Rosenthal vindt dat belangen Shell in Syrië niet botsen met EU-sancties

Met dank overgenomen van /RNW (RNW), gepubliceerd op dinsdag 16 augustus 2011.

Landen en bedrijven wereldwijd moeten geen zaken meer doen met Syrië. Daartoe heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton i opgeroepen, vanwege de bloedige onderdrukking van de volksopstand in het land. Ook het Brits-Nederlandse olieconcern Shell staat onder toenemende druk de activiteiten in Syrië te staken.

Shell gaat met de Tweede Kamer i praten over de mogelijkheid van oliesancties tegen Syrië. Maar dat betekent niet meteen dat het mee wil doen aan een boycot. Shell zit in een consortium dat in Syrië olie produceert.

Rond 30 procent is van Shell, 50 procent van de Syrische staatsoliemaatschappij en 20 procent van vooral Aziatische investeerders. Shell pompt olie op en verkoopt die in ruwe vorm door aan het staatsbedrijf General Petroleum Company, maar het heeft zelf geen raffinaderijen in Syrië.

A-politiek

Zelf zegt Shell dat het niets fout doet in Syrië, juist omdat de activiteiten in het land zelf beperkt zijn. Onderzoeksjournalist Marcel Metze, bezig met een boek over Shell, heeft die redenering vaker gehoord.

'Dat is een redenering die Shell al decennialang als een soort standaardredenering in dit soort moeilijke situaties hanteert. Als je het met een formeel juridische blik bekijkt, klopt dat misschien wel, maar de vraag is of je die grenzen zo scherp kunt trekken.'

Toch wijst Shell een boycot niet onmiddellijk af, zegt woordvoerder Wim van de Wiel. Een belangrijke voorwaarde is dat die boycot onderdeel is van een gezamenlijke politieke actie en dat die niet draait om een handvol bedrijven.

Overheidscontrole

Metze vindt het problematisch dat Shell in een joint-venture zit met een staatsoliemaatschappij die onder strenge overheidscontrole staat. Dat is toch een veel directere verhouding dan wanneer je alleen maar afnemer bent, zegt hij.

Verantwoordelijkheden gaan ook door elkaar lopen; het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat beveiligers werken voor de overheid én voor Shell. Metze voegt eraan toe dat hij niet zeker weet of dat in Syrië ook het geval is, maar dat de verantwoordelijkheden hoe dan ook moeilijker te scheiden zijn dan Shell wel eens wil doen geloven.

Professor Coby van der Linde, directeur van het Clingendael Energieprogramma, vindt dat er niet te veel van Shell kan worden verwacht omdat het bedrijf gebonden is aan contracten. Zolang de wereldgemeenschap geen sancties afkondigt is het voor een bedrijf moeilijk om daaraan te tornen.

Steun uit Den Haag

Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal i vindt dat de olieleveranties aan Syrie niet in strijd zijn met de sancties van de Europese Unie i tegen het land. Ook botsen de activiteiten van het olieconcern in Syrie niet met de richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zo antwoordde Rosenthal op vragen van oppositiepartijen.

De partijen wijzen er op dat leger en ordediensten in Syrie gebruik maken van door Shell opgepompte olie, bijvoorbeeld om tanks te verplaatsen. Maar voorlopig weet Shell zich gesteund door de Nederlandse regering. Toch is het volgens Van der Linde logisch dat de Verenigde Staten aankloppen bij Nederland en de rest van Europa:

'Het gaat vooral om het feit dat Europa de belangrijkste importeur is van olie uit Syrië en de Verenigde Staten niet. Daardoor hebben sancties alleen van de Verenigde Staten, als ze dat zouden overwegen, niet het gewenste effect. Want het is duidelijk dat men Syrië economisch wil treffen, zodat het regime minder inkomsten heeft.'

Sluiproutes

Maar ook als Shell vrijwillig of gedwongen meedoet aan een boycot is het maar de vraag of de olieleveranties helemaal worden gestopt, ook al staat de internationale gemeenschap er achter. Metze:

'Wat je zag gebeuren in Zuid-Afrika was dat allerlei sluiproutes zich openden, waarvan niet altijd helemaal duidelijk is hoeverre er toch nog mensen van Shell bij betrokken waren of niet. Dus er ontstaat een soort van grijs gebied. Dat is ook een van de redenen waarom Shell niet zo heel erg happig is op een boycot, omdat dat soort verhalen dan misschien ook weer gaan opduiken.'

Het geweld in Syrie heeft tot dusverre naar schatting 2200 mensen het leven gekost, zeggen mensenrechtenactivisten. Het zou gaan om zo'n 400 militairen en agenten en 1800 burgerslachtoffers.


Met dank overgenomen van /RNW (RNW).
banner Station Europa