Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2007-2013

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Belangrijke juridische mededeling

|

2.

52010PC0072

[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 3.3.2010

COM(2010) 72 definitief

2010/0048 (APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2007-2013

TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

IN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE (HIERNA het "VWEU" genoemd) wordt bepaald dat de Raad met eenparigheid van stemmen een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader vaststelt. In het financieel kader worden de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vastgesteld, alsmede het jaarlijkse maximumbedrag van de kredieten voor betalingen . Het financieel kader omvat alle andere bepalingen die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure (artikel 312).

De praktijk om een meerjarig financieel kader en bepalingen over de interinstitutionele samenwerking en begrotingsdiscipline vast te stellen is meer dan 20 jaar geleden van start gegaan met het in het interinstitutioneel akkoord verankerde eerste financieel kader[1]. Dit heeft geleid tot een significante verbetering en vereenvoudiging van de jaarlijkse begrotingsprocedure en samenwerking tussen de instellingen en heeft bijgevolg geresulteerd in een verhoogde begrotingsdiscipline.

In het Verdrag wordt dus het belang erkend van het financieel kader als een hoeksteun van de budgettaire structuur van de Europese Unie en wordt deze succesvolle praktijk eindelijk in het rechtstelsel van de Europese Unie opgenomen.

In mei 2006 hebben de instellingen een overeenkomst bereikt over het huidig meerjarig financieel kader voor 2007-2013, dat is vastgesteld in het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[2] (hierna "het huidige IIA" genoemd).

Er moet een codificatie tot stand komen van de relevante bepalingen van het huidige IIA in een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader (hierna de "MFK-verordening" genoemd). In deze codificatie worden de bepalingen van het huidige IIA in overeenstemming gebracht met de vereisten van het Verdrag. Bij een dergelijke afstemming moet rekening worden gehouden met de wijziging van het rechtsinstrument: verordening in plaats van een IIA.

Het is evenwel niet mogelijk of haalbaar om alle bepalingen van het huidige IIA in de MFK-verordening om te zetten. Het huidige IIA bestaat uit bepalingen die betrekking hebben op volgende onderwerpen: het financieel kader, niet in het financieel kader opgenomen instrumenten, de opstelling van de begroting, de interinstitutionele samenwerking en goed financieel beheer. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn sommige bepalingen van het huidige IIA achterhaald, talrijke bepalingen zullen worden opgenomen in de MFK-verordening en sommige in het Financieel Reglement.

Een nieuw IIA is nog steeds noodzakelijk voor die bepalingen welke niet in een van deze beide verordeningen kunnen worden opgenomen. Deze benadering steunt op het Verdrag waarin het belang van een goede interinstitutionele samenwerking wordt erkend en waarin (in artikel 295 VWEU) wordt bepaald dat "het Europees Parlement, de Raad en de Commissie elkaar raadplegen en in onderlinge overeenstemming de wijze bepalen waarop zij samenwerken. Daartoe kunnen zij, met inachtneming van de Verdragen, interinstitutionele akkoorden sluiten die een bindend karakter kunnen hebben". Deze bepalingen zijn zowel een bevestiging als een aanbeveling van de praktijk om voorschriften over interinstitutionele samenwerking in een IIA op te nemen.

De architectuur van de rechtsinstrumenten inzake de EU-begroting wordt aangevuld met het Financieel Reglement. Overeenkomstig het VWEU wordt in het Financieel Reglement "met name […] de wijze waarop de begroting wordt opgesteld en uitgevoerd" vastgesteld. Ten opzichte van het Verdrag van Nice is de formulering ongewijzigd gebleven, alleen de vaststellingsprocedure is gewijzigd in een gewone wetgevingsprocedure (d.i. medebeslissing).

Rekening houdende met alle relevante bepalingen en vereisten van het VWEU is de omzetting van de bepalingen van het huidige IIA in relevante opeenvolgende rechtsinstrumenten gebaseerd op de volgende logica:

  • 1. 
    Talrijke bestaande bepalingen zijn achterhaald door het Verdrag van Lissabon:
  • 2. 
    Bepalingen die betrekking hebben op het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven en het maximumstijgingspercentage. Ook de indeling van de uitgaven (momenteel opgenomen in bijlage III van het huidige IIA) is achterhaald.
  • 3. 
    Aanzienlijke onderdelen van de interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied zijn achterhaald, als gevolg van de door het Verdrag van Lissabon aangebrachte wijzigingen in de begrotingsprocedure (geen tweede lezing, bemiddelingscomité met termijn van eenentwintig dagen, de mogelijkheid voor de Commissie om de ontwerpbegroting te wijzigen totdat het bemiddelingscomité bijeen wordt geroepen, enz.)
  • 4. 
    De punten die rechtstreeks betrekking hebben op het financieel kader zijn opgenomen in de MFK-verordening , d.i. alle aspecten die betrekking hebben op de jaarlijkse aanpassingen van het financieel kader, de herziening van het financieel kader, de aanpassing van het financieel kader in verband met de uitbreiding, de looptijd van het kader en de gevolgen van het ontbreken van een kader, bijlage I met de maxima per rubriek voor elk jaar van het kader.
  • 5. 
    Sommige bestaande bepalingen moeten worden opgenomen in het Financieel Reglement of de uitvoeringsvoorschriften van dit Reglement , in plaats van in de MFK-verordening of het IIA (bv. bepalingen over de financiële staten worden in het Financieel Reglement gecodificeerd).
  • 6. 
    De resterende bepalingen – hoofdzakelijk kwesties die betrekking hebben op zuivere interinstitutionele samenwerking aangepast aan de vereisten van het VWEU – zijn in een nieuw IIA opgenomen. Hiermee kan een passend evenwicht tussen beide takken van de begrotingsautoriteit worden bereikt, alsook worden gezorgd voor voldoende flexibiliteit om de nieuwe begrotingsprocedure tot stand te brengen, terwijl wordt voldaan aan de vereisten van het VWEU.

Om de samenhang te waarborgen, worden het ontwerp van de MFK-verordening en het Interinstitutioneel Akkoord over de samenwerking op begrotingsgebied (hierna "het nieuwe IIA" genoemd) tegelijkertijd voorgesteld. Zij vullen elkaar aan en moeten na onderhandelingen als een integraal pakket worden goedgekeurd.

In deze toelichting komen beide voorstellen aan de orde en wordt uiteengezet op welke wijze de tekst van het huidige IIA in die twee nieuwe instrumenten is omgezet. Om een volledig overzicht te geven, worden in de toelichting ook de bepalingen besproken van het huidige IIA die in het Financieel Reglement moeten worden opgenomen.

  • 2. 
    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

2.1. Verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader

Artikel 1

De formulering van artikel 1 is de letterlijke weergave van de eerste zin van punt 9 van het huidige IIA. Het artikel verwijst naar de bijlage waarin het financieel kader is opgenomen. Het financieel kader is ongewijzigd gebleven en stemt overeen met de in het raam van de tweede fase van het Europees economisch herstelplan tot stand gekomen herziening van het financieel kader die op 17 december 2009 door de Raad en het Europees Parlement is goedgekeurd[3]. In de tweede overweging wordt duidelijk gesteld dat het door het huidige IIA vastgestelde meerjarig financieel kader in de verordening is opgenomen.

De tweede zin van punt 9 van het huidige IIA ( "Het [financieel kader] is het referentiekader van de interinstitutionele begrotingsdiscipline" ) en punt 10 zijn achterhaald door het VWEU dat de doelstelling van het financieel kader nader bepaalt. De bepalingen van punt 11 van het huidige IIA zijn in de overwegingen 3, 5 en 6 opgenomen.

Artikel 2

Het eerste lid van artikel 2 is de letterlijke weergave van punt 12 van het huidige IIA. In dit lid worden de jaarlijkse maximumbedragen omschreven en wordt een verplichting opgenomen voor de instellingen om tijdens de begrotingsprocedure de maximumbedragen overeenkomstig de bepalingen van het VWEU in acht te nemen. Het eerste deel van de tweede zin van punt 12 is geschrapt omdat het achterhaald is. Er hoeven geen speciale regels te worden opgesteld voor eventuele wijzigingen van de verordening. De instellingen moeten de maximumbedragen in acht nemen die op een bepaald moment van kracht zijn.

In het tweede lid wordt voorzien in de mogelijkheid om in voorkomend geval de maximumbedragen te overschrijden wanneer een beroep wordt gedaan op de instrumenten die niet in het financieel kader zijn opgenomen. De reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds, het flexibiliteitsinstrument en het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering zijn momenteel omschreven in de punten 25 tot en met 28 van het huidige IIA. Deze instrumenten zijn niet in het financieel kader opgenomen en zorgen ervoor dat in specifieke omstandigheden wordt voorzien in financiering, zo nodig boven de in het financieel kader vastgelegde maxima. Zij verhogen de flexibiliteit van het financieel kader. Beide takken van de begrotingsautoriteit doen er gezamenlijk een beroep op.

Om het huidige niveau van flexibiliteit en de rol van de instellingen bij het inzetten van deze instrumenten te behouden, worden de toepasselijke bepalingen in het nieuwe IIA opgenomen. Hierdoor wordt de huidige praktijk zoveel mogelijk behouden.

Artikel 3

Dit artikel is de letterlijke weergave van de tekst van punt 15 van het huidige IIA, met uitzondering van de verwijzing naar de in punt 3 van het huidige IIA vastgestelde stemprocedures. Voor elk jaar moet worden gegarandeerd dat het maximum van de eigen middelen in acht wordt genomen. Indien de maxima voor betalingskredieten zouden resulteren in een afroepingspercentage voor eigen middelen dat het maximum van de eigen middelen overschrijdt, dan moeten de maxima van het financieel kader worden aangepast. De verwijzing naar Besluit 2007/436/EG, Euratom waarin de maxima voor eigen middelen en vastleggingskredieten worden vastgesteld, is opgenomen.

Artikel 4

Is een letterlijke weergave van de tekst van punt 16 van huidige IIA en voorziet in de regels voor de jaarlijkse technische aanpassingen van het financieel kader. De term "twee takken van de begrotingsautoriteit" wordt in de volledige tekst vervangen door "het Europees Parlement en de Raad".

Artikel 5

Dit artikel is een letterlijke weergave van de tekst van punt 17 van het huidige IIA. De formulering werd slechts enigszins aangepast om de verwijzing naar het huidige IIA te vervangen met de verwijzing naar de periode waarin de middelen voor het cohesiebeleid werden vastgesteld. De aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid zal tot stand komen in het kader van de technische aanpassing voor 2011 die in april 2010 zal worden ingediend.

Artikel 6

De formulering van dit artikel, waarin de regels worden vastgelegd voor de aanpassingen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging, is de letterlijke weergave van de tekst van punt 18 van het huidige IIA, met uitzondering van de verwijzing naar de in punt 3 van het huidige IIA vastgestelde stemprocedures.

Artikel 7

De formulering van dit artikel, waarin de regels worden vastgelegd voor de aanpassingen in verband met buitensporige overheidstekorten, is de letterlijke weergave van de tekst van punt 20 van het huidige IIA.

Artikel 8

De formulering van dit artikel stemt overeen met de punten 21-23 van het huidige IIA.

De herzieningen van het financieel kader worden vastgesteld volgens de regels die ook op de verordening van toepassing zijn. Om het huidige niveau van flexibiliteit van het financieel kader te behouden met betrekking tot herzieningen waarbij de drempel van 0,03% van het bni niet wordt overschreden, wordt in lid 3 bepaald dat in voorkomend geval en met inachtneming van de drempel van 0,03% het financieel kader in het raam van de jaarlijkse begrotingsprocedure kan worden aangepast. Dit brengt geen wijzigingen met zich voor de huidige praktijk waarbij herzieningen onder de dezelfde drempel gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad worden vastgesteld en de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

Artikel 9

De formulering van dit artikel, waarin de regels worden vastgelegd voor de aanpassingen in geval van een verdragsherziening, is de letterlijke weergave van de tekst van punt 4 van het huidige IIA.

Artikel 10

De formulering van dit artikel, waarin de regels worden vastgelegd voor de aanpassingen in verband met de uitbreiding, is de letterlijke weergave van de tekst van punt 29 van het huidige IIA, met uitzondering van de verwijzing naar de in punt 3 van het huidige IIA vastgestelde stemprocedures.

Artikel 11

Artikel 312, lid 3, tweede alinea, van het VWEU bepaalt dat "het financieel kader alle andere bepalingen omvat die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure." In artikel 11 worden de algemene beginselen vastgelegd voor de interinstitutionele samenwerking in het kader van de begrotingsprocedure.

De gedetailleerde gegevens over de wijze waarop de instellingen tijdens de begrotingsprocedure samenwerken, zijn opgenomen in het nieuwe IIA, op basis van artikel 295 van het VWEU, waarbij dus gezorgd is voor de noodzakelijke flexibiliteit waarmee de nieuwe begrotingsprocedure in de praktijk kan worden opgesteld.

Artikel 12

De financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid neemt een bijzondere positie in tijdens de begrotingsprocedure. Om het huidige evenwicht te behouden en te zorgen voor het goede verloop van de begrotingsprocedure, worden de basisregels (het in een begrotingshoofdstuk opgenomen bedrag om te voorzien in de voorspelbare werkelijke behoeften, geen in een reserve opgenomen middelen) en het voor de financiering van het GBVB vastgestelde bedrag (ongewijzigd) in de MFK-verordening opgenomen.

De formulering van dit artikel is de weergave van een deel van het tweede lid en de eerste zin van het laatste lid van punt 42 van het huidige IIA. Alle andere bepalingen van punten 42 en 43 van het huidige IIA zijn opgenomen in de punten 18 en 19 van het nieuwe IIA. De Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zal verantwoordelijk zijn voor de prognose voor de ontwerpbegroting op het gebied van het GBVB. De tekst is gewijzigd om weer te geven dat de taak van de Raad of het voorzitterschap van de Raad die in het huidige IIA is vastgesteld, door de Hoge Vertegenwoordiger wordt overgenomen.

Artikel 13

Artikel 13 is de weergave van de tekst van punt 30 van het huidige IIA inzake de duur van het financieel kader en gevolgen van het ontbreken van een financieel kader. De verplichting voor de Commissie om een nieuw financieel kader vóór juli 2011 in te dienen, blijft behouden. De formulering van het tweede lid van punt 30 is enigszins aangepast om rekening te houden met de formulering van artikel 312, lid 4, van het VWEU.

Artikel 14

In het slotartikel van het MFK-verordening wordt de datum van de inwerkingtreding van de verordening vastgesteld. Het nieuwe IIA moet op dezelfde dag in werking treden. Beide instrumenten hebben betrekking op de periode 2007-2013. De jaren die aan de inwerkingtreding van de verordening voorafgaan, zijn opgenomen, aangezien de voorstellen betrekking hebben op de afstemming van het bestaande IIA met de vereisten van het nieuwe VWEU.

2.2. Interinstitutioneel akkoord over de samenwerking op begrotingsgebied

In het ontwerp van het interinstitutioneel akkoord over de samenwerking op begrotingsgebied ("het nieuwe IIA") zijn alle bepalingen van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ("het huidige IIA") opgenomen, die niet

  • a) 
    rechtstreeks verband houden met het financieel kader en in die hoedanigheid in de MFK-verordening zijn opgenomen,
  • b) 
    achterhaald zijn door het VWEU,
  • c) 
    zijn voorgesteld om in het Financieel Reglement te worden opgenomen.

Als uitgangspunt wordt ernaar gestreefd om de regels die momenteel van kracht zijn en waarvan is gebleken dat ze efficiënt zijn, zoveel mogelijk te behouden, en om de bevoegdheidsverdeling en de betrokkenheid van de instellingen bij de begrotingsprocedure te handhaven.

Inleiding – punten 1-6 van het nieuwe IIA

De aanhef van het nieuwe IIA is de letterlijke weergave van de punten 1-8 van het huidige IIA met uitzondering van punt 4 dat in de MFK-verordening (artikel 11) is omgezet en punt 7 dat achterhaald is.

In punt 1 is een verwijzing naar artikel 295 van het VWEU opgenomen als rechtsgrondslag voor het Interinstitutioneel Akkoord.

In punt 3 is de verwijzing naar de MFK-verordening en het Financieel Reglement opgenomen. De verwijzing naar artikel 272, lid 9, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is verouderd en werd geschrapt. De in het IIA vastgestelde stemprocedure voor de besluitvorming wordt ongewijzigd behouden (d.w.z. gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad en een meerderheid van zijn leden en drie vijfde van het aantal uitgebrachte stemmen in het Europees Parlement).

De driedelige structuur van het IIA is behouden en wordt in punt 5 toegelicht. Deel I bevat enkele aanvullende bepalingen bij het financieel kader, in hoofdzaak de bepalingen met betrekking tot de instrumenten buiten het financieel kader. Deel II gaat vergezeld van de bijlage en bevat de bepalingen over de interinstitutionele samenwerking die aan de nieuwe begrotingsprocedure zijn aangepast. In deel II zijn ook bepalingen opgenomen voor de opname van het bedrag in wetgevingsbesluiten, alsook bepalingen over de financiering van het GBVB en de visserijovereenkomsten. Deel III bevat alle bepalingen van deel III van het huidige IIA die geldig blijven.

In punt 6 wordt de datum vastgesteld voor de inwerkingtreding van het nieuwe IIA, dat op dezelfde datum als de MFK-verordening van kracht zal worden. Het nieuwe IIA zal op die datum het huidige IIA vervangen.

Deel I – bepalingen in verband met het financieel kader en speciale instrumenten die niet in het financieel kader zijn opgenomen

  • A. 
    Bepalingen in verband met het financieel kader

Punt 7 van het nieuwe IIA is de letterlijke weergave van het laatste lid van punt 11 van het huidige IIA. Het bevat gegevens over verrichtingen die niet in de begroting zijn opgenomen (bv. het Europees Ontwikkelingsfonds) en de ontwikkeling van de categorieën eigen middelen. Deze bepaling houdt geen rechtstreeks verband met het financieel kader en maakt in die hoedanigheid dus geen deel uit van de MFK-verordening.

De praktijk om deze gegevens ter beschikking te stellen, wordt gehandhaafd, maar er wordt voorgesteld deze informatie niet langer samen met de technische aanpassing van het financieel kader in te dienen, maar wel met de documenten die het ontwerp van begroting vergezellen, waar deze informatie logisch gezien beter bij aansluit. Het tijdstip voor het indienen van de informatie blijft nagenoeg ongewijzigd (eind april/begin mei).

Punt 8 van het nieuwe IIA heeft betrekking op de marges onder de maxima. In de MFK-verordening worden de marges voor alle rubrieken vastgesteld die tijdens elke jaarlijkse begrotingsprocedure in acht moeten worden genoemd, zoals in het VWEU wordt voorgeschreven. De praktijk om in de mate van het mogelijke te zorgen voor toereikende marges onder de maxima, moet evenwel behouden blijven. Dit vormt een onderdeel van de interinstitutionele samenwerking en de goede wil van de instellingen bij de begrotingsprocedure en maakt in die hoedanigheid dus deel uit van het IIA. De bepaling wordt ongewijzigd behouden.

Punt 9 van het nieuwe IIA is een letterlijke weergave van punt 19 van het huidige IIA inzake de actualisering van de prognoses voor betalingskredieten na 2013. Nogmaals, aangezien het huidige financieel kader hierdoor niet rechtstreeks wordt beïnvloed, dient dit punt 19 in het nieuwe IIA te worden gehandhaafd.

  • B. 
    Bepalingen met betrekking tot speciale instrumenten die niet in het financieel kader zijn opgenomen

De bestaande instrumenten die niet in het financieel kader (de reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds, het flexibiliteitsinstrument en het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering) zijn opgenomen, blijven behouden in het IIA. In artikel 2 van de MFK-verordening wordt voorzien in de mogelijkheid om in voorkomend geval de in het financieel kader vastgestelde maximumbedragen te overschrijden wanneer een beroep wordt gedaan op deze instrumenten.

De bepalingen over de doelstellingen van de instrumenten en de bedragen worden behouden zoals zij in het huidige IIA zijn omschreven, alsook de taken van de instellingen bij de benuttiging van deze instrumenten, d.i. gezamenlijk besluit van de instellingen overeenkomstig de in punt 3 omschreven stemprocedure.

De voorgestelde opsplitsing van de bepalingen over de instrumenten die niet in het financieel kader zijn opgenomen, heeft tot doel de huidige praktijk te handhaven. Door de praktijk zijn sommige bepalingen over de benuttiging van deze instrumenten evenwel achterhaald. Overeenkomstig het huidige IIA is het vereist dat een trialoogprocedure wordt ingeleid telkens de Commissie een voorstel indient om een beroep te doen op een van deze instrumenten. In de praktijk vindt er vaak geen trialoog plaats, aangezien beide takken van de begrotingsautoriteit doorgaans overeenstemming kunnen bereiken over het voorstel van de Commissie zonder dat het noodzakelijk is een formele trialoog te organiseren. Derhalve wordt voorgesteld de tekst af te stemmen op de reële praktijk. De verplichting om de trialoog in te leiden bij elk voorstel om een beroep te doen op de instrumenten, wordt vervangen door de verplichting om de trialoog alleen in te leiden in de gevallen waar geen overeenstemming kan worden bereikt.

Wat het flexibiliteitsinstrument betreft, wordt een aanpassing voorgesteld van de wijze waarop het voorstel om een beroep te doen op dit instrument, wordt ingediend. De huidige samenhang met de "begrotingsinstrumenten" en de verplichting om het voorstel in het [voor]ontwerp van de begroting op te nemen (zie punt 27, 4e lid van het huidige IIA) zijn overbodig en kunnen een averechts effect sorteren (in de toekomst zou het voorstel bijvoorbeeld rechtstreeks tijdens de bemiddelingsfase kunnen worden ingediend). Door de vereenvoudigde formulering wordt het mogelijk tijdens de fase van het bemiddelingscomité het voorstel in te dienen om gebruik te maken van het flexibiliteitsinstrument, hetgeen ertoe zou moeten bijdragen een compromisoplossing te vinden voor de jaarlijkse begroting. Dit is reeds de huidige praktijk.

Deel II – verbetering van de interinstitutionele samenwerking in de begrotingsprocedure

  • A. 
    De procedure voor interinstitutionele samenwerking

De bepalingen over de interinstitutionele samenwerking zijn aanmerkelijk gewijzigd om in overeenstemming te zijn met de nieuwe begrotingsprocedure die door het VWEU is ingevoerd. Terwijl zij in het huidige IIA verspreid waren tussen het dispositief en de bijlage II, wordt nu voorgesteld alle bepalingen over de interinstitutionele samenwerking in dezelfde bijlage op te nemen. In de nieuwe bijlage zijn de bepalingen van de huidige procedure opgenomen die geldig blijven (bv. de formulering van de punten 32 en 33 van het huidige IIA - omgezet in de punten 3 tot en met 6 van de bijlage bij het nieuwe IIA) en wordt voorzien in nieuwe regels voor de nieuwe begrotingsprocedure en de werking van het bemiddelingscomité. De beschrijving van de samenwerkingsbeginselen heeft ook betrekking op het praktische tijdschema. De bepalingen die in de verklaring van de drie instellingen van november 2009 over de overgangsmaatregelen zijn vastgesteld, zijn ook opgenomen. Deze nieuwe bijlage zal derhalve de verklaring vervangen over de overgangsmaatregelen voor het praktische tijdschema en de gewijzigde begrotingen.

  • B. 
    Opneming van financiële bepalingen in wetgevingsbesluiten

De bepalingen van de punten 37 en 38 van het huidige IIA worden letterlijk weergegeven in de tekst van het nieuwe IIA, punten 15 en 16, zonder inhoudelijke wijzigingen. De enige wijzigingen hebben betrekking op de vervanging van de verwijzing naar de medebeslissingsprocedure door de verwijzing naar de gewone wetgevingsprocedure en van de verwijzing naar het EG-Verdrag door de verwijzing naar het VWEU.

  • C. 
    Uitgaven betreffende visserijovereenkomsten

Er wordt voorgesteld de bepalingen van het huidige IIA inzake uitgaven betreffende visserijovereenkomsten af te stemmen op de nieuwe begrotingsregels. De voorgestelde wijziging in de formulering is een weergave van die onderdelen van de bestaande tekst die nog steeds relevant zijn. Zij hebben louter betrekking op een goede samenwerking en het in kennis stellen van de instellingen van de ontwikkelingen. De nieuwe formulering is opgenomen in het dispositief van het nieuwe IIA en vervangt bijlage IV van het huidige IIA.

  • D. 
    Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Alle bepalingen van de punten 42 en 43 van het huidige IIA (met uitzondering van die welke in artikel 12 van de MFK-verordening zijn opgenomen) blijven in het nieuwe IIA behouden (punten 18 en 19). Het voorzitterschap van de Raad of de Raad wordt vervangen door de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de tweede lezing in de Raad door het bemiddelingscomité.

Deel III – Goed financieel beheer van de EU-middelen

Dit deel is een letterlijke weergave van hetzelfde deel van het huidige IIA met uitzondering van de punten 45 en 47 die achterhaald zijn. De bepalingen van punt 44 moeten worden opgenomen in het Financieel Reglement en de desbetreffende basisbesluiten met betrekking tot de Structuurfondsen en het Cohesiefonds.

  • A. 
    Financiële programmering

De bepalingen over de financiële programmering zijn een letterlijke weergave van punt 46 van het huidige IIA. De enige twee kleine wijzigingen zijn de schrapping van de verwijzing naar het "voorlopige" ontwerp van begroting en de vervanging van de verwijzing naar bijlage II, onder D, voor de maxima voor proefprojecten en voorbereidende acties met de verwijzing naar artikel 32 van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement.

  • B. 
    Agentschappen en Europese scholen

Hoewel het eerste deel overeenstemt met punt 47 van het huidige IIA, wordt voorgesteld in een tweede deel de bepalingen over de tenuitvoerlegging van deze procedure op te nemen die op 12 november 2009 gezamenlijk zijn vastgesteld door de drie instellingen om in dit IIA één stel regels te hanteren voor de samenwerking op het vlak van begroting.

  • C. 
    Nieuwe financieringsinstrumenten

De bepalingen met betrekking tot de nieuwe financieringsinstrumenten (punt 49 van het huidige IIA) worden overgenomen met als enige wijziging de schrapping van de verwijzing naar het voorontwerp van begroting.

2.3. Financieel Reglement

Sommige bepalingen van het huidige IIA zijn reeds in het Financieel Reglement of de uitvoeringschriften van het Financieel Reglement opgenomen of zouden logisch gezien hierin beter worden opgenomen.

Het betreft hier de volgende bepalingen van het huidige IIA:

  • Punt 14 van het huidige IIA zal in het Financieel Reglement (nieuw artikel 47 ter) worden opgenomen, aangezien het zowel op de begroting als het meerjarig financieel kader betrekking heeft. Het punt is niet opgenomen in de MFK-verordening omdat artikel 310 van het VWEU voorziet in een dergelijke bepaling over begrotingsdiscipline met betrekking tot het meerjarig financieel kader. Derhalve is het belangrijk hetzelfde verband met de begroting te handhaven, hetgeen in het huidige IIA het geval was.
  • Bepalingen over financiële memoranda (punt 39) komen aan de orde in artikel 28 van het Financieel Reglement en in artikel 22 van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement.
  • Het tweede deel van punt 40 ("de twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich ertoe de bij de toepasselijke basisbesluiten inzake structuurmaatregelen, plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor de visserij voorziene toewijzingen aan vastleggingskredieten in acht te nemen") - deze bepaling zal worden opgenomen in een nieuw artikel 155bis van het Financieel Reglement (in deel II - bijzondere bepalingen) dat specifiek betrekking heeft op structuurmaatregelen, plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor de visserij.
  • De momenteel in deel D van bijlage II van het huidige IIA opgenomen maxima voor voorbereidende acties en proefprojecten zijn niet in het nieuwe IIA opgenomen, aangezien zij reeds in artikel 32 van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement zijn vastgesteld.
  • Voor de in artikel 317 VWEU opgenomen nieuwe bepalingen met betrekking tot de met de uitvoering van de begroting verbandhoudende controle- en auditverplichtingen van de lidstaten, alsook voor punt 44 van het huidige IIA, moet een diepgaand onderzoek worden uitgevoerd. Zij zullen derhalve samen met de driejaarlijkse herziening van het Financieel Reglement worden voorgesteld.
  • Punt 45 van het huidig IIA waarin de regels voor de herziening van het Financieel Reglement worden vastgesteld, is achterhaald. De bepalingen voor de vaststelling van het Financieel Reglement zijn in het VWEU opgenomen.

2010/0048 (APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2007-2013

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 312,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie[4],

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement[5],

Handelend volgens een speciale wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 7. 
    Sinds 1988 werden het meerjarig financieel kader en de daarmee samenhangende bepalingen in interinstitutionele akkoorden vastgesteld. Het meerjarig financieel kader voor 2007-2013 werd vastgesteld door het interinstitutionele akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[6]. Rekening houdend met deze praktijk bepaalt artikel 312 van het VWEU dat het meerjarig financieel kader in de vorm van een verordening moet worden vastgesteld. Derhalve is het noodzakelijk om de relevante bepalingen uit het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 in een verordening op te nemen.
  • 8. 
    Het is ook noodzakelijk om het door het Iinterinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 vastgestelde meerjarig financieel kader in deze verordening op te nemen.
  • 9. 
    Het financieel kader moet de maxima voor de vastleggings- en betalingskredieten vastleggen. Deze maxima moeten de in het Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen[7] vastgestelde maxima voor de vastleggingskredieten en de eigen middelen in acht nemen. Uitgavenbedragen in de vorm van kredieten voor vastleggingen moeten voor elk van de jaren 2007 tot en met 2013 voor elke rubriek en subrubriek worden vastgesteld. De totale uitgavenbedragen per jaar moeten ook in de vorm van vastleggingskredieten en betalingskredieten worden vastgesteld.
  • 10. 
    Speciale instrumenten, zoals de reserve voor noodhulp, het solidariteitsfonds, het flexibiliteitsinstrument en het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, zijn noodzakelijk om de Unie in staat te stellen te reageren op specifieke onvoorziene omstandigheden of om de financiering mogelijk te maken van nauwkeurig bepaalde uitgaven die niet binnen de voor een of meer andere rubrieken in het financieel kader vastgestelde beschikbare maxima zouden kunnen worden gefinancierd. Het is dus noodzakelijk om te voorzien in een mogelijkheid om in de begroting vastleggingskredieten op te nemen boven de in het financieel kader vastgestelde maxima in de gevallen waar een beroep op speciale instrumenten moet worden gedaan.
  • 11. 
    Het financieel kader moet worden vastgesteld in prijzen van 2004. De regels voor technische aanpassingen van het financieel kader voor het herberekenen van de maxima en de resterende marges in lopende prijzen moeten ook worden vastgesteld.
  • 12. 
    In het financiële kader moet geen rekening worden gehouden met de begrotingsonderdelen die met bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 18 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[8], worden gefinancierd.
  • 13. 
    Op de Europese Raad van 15-16 december 2005 werd een overeenkomst bereikt over de maxima voor vastleggingskredieten voor rubriek 1b Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid en de methode om de middelentoewijzingen per land vast te stellen. De ramingen van het bruto binnenlands product (hierna "bbp" genoemd) die worden gebruikt om de middelentoewijzingen per land vast te stellen, waren gebaseerd op de in april 2005 bekendgemaakte statistische gegevens, zoals bepaald in punt 41 van het definitieve voorstel van het Voorzitterschap met betrekking tot de financiële vooruitzichten 2007-2013, dat als bijlage bij het conclusies van de Europese Raad van 15-16 december 2005 is gevoegd. In punt 42 van dit document wordt bepaald dat indien in 2010 blijkt dat het daadwerkelijke gecumuleerde groeipercentage van het bbp voor de jaren 2007-2009 met meer dan +/- 5% afwijkt van de in 2005 benutte prognose, de aan de lidstaten toegewezen bedragen moeten worden bijgesteld.
  • 14. 
    Er moeten regels worden opgesteld voor andere situaties die een aanpassing van het financieel kader tot gevolg kunnen hebben. Die aanpassingen kunnen betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van de begroting, buitensporige overheidstekorten, een herziening van het Verdrag of uitbreidingen.
  • 15. 
    Het is noodzakelijk herzieningen van het financieel kader mogelijk te maken naar aanleiding van onvoorziene omstandigheden die niet binnen de vastgestelde maxima van het financieel kader kunnen worden gefinancierd. In een voorstel tot herziening moet de Commissie de mogelijkheid voor een herschikking binnen of tussen de rubrieken onderzoeken en nagaan welke mogelijkheden zijn om de verhoging van het maximum van een rubriek met een verlaging van het maximum van een andere rubriek te compenseren. De flexibiliteit van het financieel kader om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden moet worden gegarandeerd door te voorzien in een mogelijkheid om het financieel kader tijdens het begrotingsproces aan te passen binnen een marge voor onvoorziene omstandigheden tot 0,03% van het bni van de Unie.
  • 16. 
    Het is noodzakelijk om in de begrotingsprocedure te voorzien in algemene regels voor interinstitutionele samenwerking.
  • 17. 
    Om te zorgen voor het goede verloop van de begrotingsprocedure, is het noodzakelijk te voorzien in de basisregels voor de opneming in de begroting van de uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en een totaalbedrag te bepalen voor de door het financieel kader bestreken periode.
  • 18. 
    Gedetailleerde voorschriften met betrekking tot de interinstitutionele samenwerking in de begrotingsprocedure en de opneming in de begroting van de uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn vastgesteld in het Interinstitutioneel Akkoord van […] 2010 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de samenwerking op begrotingsgebied[9].
  • 19. 
    De Commissie moet vóór juli 2011 een voorstel indienen voor een nieuw meerjarig financieel kader opdat de instellingen dit meerjarig financieel kader lang genoeg vóór de aanvang het volgend financieel kader kunnen vaststellen. Het in deze verordening vastgestelde financieel kader moet van toepassing blijven indien het nieuw financieel kader niet vóór de afloop van het in deze verordening vastgesteld financieel kader is vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Meerjarig financieel kader

Het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013 (hierna "het financieel kader" genoemd) is in de bijlage opgenomen.

Artikel 2 Inachtneming van de maxima van het financieel kader

  • 20. 
    Elk van de in het financieel kader in absolute waarde vastgestelde bedragen betekent een jaarlijks maximumbedrag aan uitgaven voor de algemene begroting van de Europese Unie. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verbinden zich ertoe in de loop van elke begrotingsprocedure en tijdens de uitvoering van de begroting van het betrokken begrotingsjaar de jaarlijkse maximumbedragen aan uitgaven in acht te nemen.
  • 21. 
    De vastleggingskredieten worden in de begroting opgenomen, zo nodig boven de in het financieel kader vastgestelde vastgelegde maxima van de desbetreffende rubrieken, wanneer het noodzakelijk is een beroep te doen op de middelen van de reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds, het flexibiliteitsinstrument of het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad [10] , Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad [11] en het Interinstitutioneel Akkoord van […] 2010.

Artikel 3 Inachtneming van het maximum van de eigen middelen

  • 22. 
    Voor elk van de door het financieel kader bestreken jaren mag het totaal van de nodige kredieten voor betalingen, na jaarlijkse bijstelling en met inachtneming van de aanpassingen en herzieningen, niet tot een hoger opvragingspercentage van de eigen middelen leiden dan het in Besluit 2007/436/EG, Euratom vastgestelde maximum.
  • 23. 
    Zo nodig zullen de in het financieel kader vastgestelde maxima worden verlaagd om ervoor te zorgen dat het in Besluit 2007/436/EG, Euratom vastgestelde maximum van de eigen middelen in acht wordt genomen.

Artikel 4 Technische aanpassingen

  • 24. 
    Ieder jaar gaat de Commissie vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n + 1 over tot de volgende technische aanpassingen van het financieel kader:
  • a) 
    herberekening tegen de prijzen van het jaar n + 1 van de maxima en van de totaalbedragen van de kredieten voor vastleggingen en van de kredieten voor betalingen;
  • b) 
    berekening van de marge die onder het in Besluit 2007/436/EG, Euratom vastgestelde maximum beschikbaar blijft.
  • 25. 
    De Commissie verricht de in het eerste lid omschreven technische aanpassingen op basis van een vaste deflator van 2 % per jaar.
  • 26. 
    De resultaten van de in lid 1 omschreven technische aanpassingen en de eraan ten grondslag liggende economische prognoses worden aan het Europees Parlement en de Raad medegedeeld.
  • 27. 
    Voor het betrokken jaar wordt later niet tot andere technische aanpassingen overgegaan, noch tijdens het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.

Artikel 5 Aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid

  • 28. 
    Wanneer wordt vastgesteld dat het gecumuleerde bruto binnenlands product (hierna "bbp" genoemd) van een lidstaat voor de jaren 2007-2009 meer dan +/- 5 % afwijkt van het in 2005 geraamde gecumuleerde bbp voor het vaststellen van de middelentoewijzing aan de lidstaten voor het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013, past de Commissie in haar technische aanpassing voor 2011 de bedragen aan die aan de desbetreffende lidstaat voor de betrokken periode worden toegewezen uit de middelen ter ondersteuning van de cohesie.
  • 29. 
    Het totale netto-effect van de in lid 1 bedoelde aanpassingen, ongeacht of het positief of negatief is, mag niet meer dan 3 miljard EUR bedragen. Indien het netto-effect positief is, blijven de totale extra middelen beperkt tot de onderbesteding ten opzichte van de maxima voor subrubriek 1b voor de jaren 2007-2010.

De vereiste aanpassingen worden in gelijke delen over de jaren 2011-2013 gespreid, en de betrokken maxima van het financieel kader worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 6 Aanpassingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging

Tezamen met de kennisgeving van de resultaten van technische aanpassingen van het financiële kader legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorstellen tot aanpassing van het totale bedrag van de kredieten voor betalingen voor die zij, in het licht van de uitvoering van de begroting, nodig acht om een geordende ontwikkeling ten opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen. Vóór 1 mei van het jaar n worden de besluiten over deze voorstellen vastgesteld.

Artikel 7 Aanpassingen in verband met buitensporige overheidstekorten

Wanneer een met een procedure wegens buitensporig overheidstekort verband houdende schorsing van vastleggingen betreffende het Cohesiefonds wordt opgeheven, besluit de Raad op voorstel van de Commissie en met inachtneming van het desbetreffende basisbesluit tot overschrijving van de geschorste vastleggingskredieten naar een volgend jaar. Kredieten die zijn geschorst voor jaar n, kunnen na jaar n+2 niet opnieuw op de begroting worden opgevoerd.

Artikel 8 Herziening van het financieel kader

  • 30. 
    In het geval van onvoorziene situaties kan het financieel kader op voorstel van de Commissie worden herzien met inachtneming van het in Besluit 2007/436/EG, Euratom vastgestelde maximum van de eigen middelen.
  • 31. 
    Als algemene regel worden de in lid 1 bedoelde herzieningsvoorstellen vóór het begin van de begrotingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar of het eerste van de betrokken begrotingsjaren worden ingediend en goedgekeurd.
  • 32. 
    Een aanpassing van het financieel kader tot 0,03% van het bruto nationaal inkomen van de Unie binnen de marge voor onvoorziene uitgaven wordt binnen het kader van de begrotingsprocedure gemeenschappelijk genomen door het Europees Parlement en de Raad.
  • 33. 
    In een voorstel tot herziening van het financieel kader worden de mogelijkheden onderzocht voor een herschikking van de uitgaven tussen de onder de rubriek waarop de herziening betrekking heeft, begrepen programma's op basis, met name, van elke verwachte onderbesteding van de kredieten. Waar dit haalbaar is, wordt ernaar gestreefd een in absolute waarde en in percentage van de voorgenomen nieuwe uitgave significant bedrag binnen het bestaande maximum van de betrokken rubriek vrij te maken.
  • 34. 
    Een voorstel voor een herziening van het financieel kader gaat de mogelijkheden na om de verhoging van het maximum van een rubriek met een verlaging van het maximum van een andere rubriek te compenseren.
  • 35. 
    Bij iedere herziening wordt de juiste verhouding tussen vastleggingen en betalingen gehandhaafd.

Artikel 9 Aanpassing van het financieel kader in geval van een herziening van het Verdrag

Mocht gedurende de looptijd van het financieel kader een verdragsherziening met gevolgen voor de begroting plaatsvinden, dan worden de nodige overeenkomstige aanpassingen in het financieel kader aangebracht.

Artikel 10 Aanpassing van het financieel kader in geval van een uitbreiding

Bij uitbreiding van de Unie met nieuwe lidstaten tijdens de door dit financieel kader bestreken periode zal het financieel kader op voorstel van de Commissie worden aangepast om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende uitgaven rekening te houden

Artikel 11 Interinstitutionele samenwerking in de begrotingsprocedure

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (hierna "de instellingen" genoemd) nemen alle maatregelen om het pad te effenen voor het vlotte verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

De instellingen werken tijdens de gehele procedure te goeder trouw samen om hun standpunten zo dicht mogelijk tot elkaar te brengen. Hiertoe werken zij door adequate interinstitutionele contacten samen, om in alle stadia van de procedure de voortgang van de werkzaamheden te controleren en de mate van overeenstemming te analyseren.

De instellingen zorgen ervoor dat hun respectieve tijdschema's zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd zodat de besprekingen op samenhangende en convergente wijze kunnen worden gevoerd, hetgeen moet resulteren in de definitieve vaststelling van de begroting.

Trialogen kunnen in iedere fase van de procedure en op verschillende niveaus van vertegenwoordiging worden gehouden, afhankelijk van de aard van de verwachte bespreking. Iedere instelling wijst in overeenstemming met haar eigen reglement van orde haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan, stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast, en stelt de andere instellingen tijdig van nadere gegevens betreffende de bijeenkomsten in kennis.

Artikel 12 Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Het totale bedrag voor de beleidsuitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (hierna "GBVB" genoemd) zal volledig in een begrotingshoofdstuk worden opgenomen, GBVB genaamd. Dit bedrag dekt de voorspelbare werkelijke behoeften, zoals bepaald in het kader van de opstelling van het ontwerp van begroting op basis van jaarlijks door de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid gemaakte prognoses, met een redelijke marge voor onvoorziene acties. Geen enkel bedrag wordt in een reserve opgenomen.

Een bedrag van ten minste 1 740 miljoen EUR is beschikbaar voor het GBVB in de periode 2007-2013.

Artikel 13 Gevolgen van het ontbreken van een financieel kader

Vóór 1 juli 2011 dient de Commissie een voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader in.

Indien vóór 31 december 2013 geen verordening van de Raad tot bepaling van een nieuw meerjarig financieel kader is vastgesteld, blijven de maxima voor het laatste door het bestaand financieel kader bestreken jaar en andere bepalingen van deze verordening van toepassing totdat een verordening tot bepaling van een nieuw financieel kader is vastgesteld.

In het geval dat na 2013 nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toetreden, wordt het verlengd financieel kader zo nodig aangepast om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende resultaten rekening te houden.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

[pic]

[1] Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, ondertekend door het Parlement, de Raad en de Commissie op 29 juni 1988 (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 33).

[2] Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1).

[3] Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2009 tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader - Financiering van projecten op energiegebied in het kader van het Europees economisch herstelplan (PB L 347 van 24.12.2009, blz. 26).

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

[5] PB C [...] van [...], blz. [...].

[6] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

[7] PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17.

[8] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[9] PB C …

[10] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

[11] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.