Is het glas half vol of half leeg? Parlementaire controle op EU-aangelegenheden na het Verdrag van Lissabon
Het verdrag van Lissabon biedt nationale parlementen de mogelijkheid om een grotere rol te spelen op het niveau van EU-level politiek. Desalniettemin moet het nog duidelijk worden op welke wijze nationale wetgeving in staat is om zich aan te passen naar de nieuwe mogelijkheden en op welke wijze de aanpassingen leiden tot meer invloed.
Ondanks dat er al veel wetenschappelijke literatuur is over nationale parlementen en Europese integratie, is er nog weinig onderzoek gedaan naar hoe nationale wetgevers omgaan met Europese onderwerpen op micro-niveau.
Op basis van de ervaringen van de Zweedse, Tsjechische en Roemeense parlementen wordt er onderzocht hoe nationale parlementen actiever en effectiever kunnen worden ten opzichte van hun regeringen en EU-instellingen.
Het lijkt erop dat het Verdrag van Lissabon niet zo'n groot aanpassingseffect heeft gehad op de nationale parlementen als verwacht. Er is misschien meer continuïteit dan verandering in de manier waarop nationale parlementen omgaan met de Europese Unie. Cruciale mechanismen voor effectieve controle van Europese aangelegenheden zijn de betrokkenheid van vaste commissies en de rol van partijen. Het gaat er dan niet om of een partij een eurosceptische of een eurofiele houding heeft, maar de rol van partijen heeft in dit onderzoek vooral betrekking op de wijze van interactie tussen de parlementaire meerderheid en de oppositie.
In dit onderzoek zijn twee casussen onderzocht, namelijk hervorming van het pensioenstelsel en seizoensgebonden migratie. In geen van de gevallen is de parlementaire controle diep ingegaan op de EU-voorstellen. Er is in dit onderzoek voornamelijk onderzocht of de voorstellen van invloed zijn op de verdeling van bevoegdheden. De EU-voorstellen kunnen echter ook van invloed zijn op de politieke links-rechts scheidslijn, maar de impact op nationaal beleid was niet de focus van dit onderzoek. Er wordt wel gesteld dat de bemoeienis van nationale parlementen met het EU-besluitvormingsproces vooral oppervlakkig is. Er wordt voornamelijk gereageerd op verdragswijzigingen, bevoegdheidsverdeling en constitutionele kwesties, maar niet op de inhoud van EU-voorstellen.
De resultaten voor dit onderzoek zijn afkomstig uit een serie interviews met Kamerleden, parlementaire medewerkers, binnenlandse experts en andere belanghebbenden in Zweden, Tsjechië en Roemenië. Ook vertegenwoordigers van EU-instellingen zijn in de periode september 2011 en mei 2012 geinterviewd. In 2013 zullen nieuwe interviews worden afgenomen. De resulaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd op verschillende congressen en er zijn door de onderzoeker verschillende papers geschreven.
Dit PH.D. project is gestart in Oktober 2010, gefinancierd door de faculteit van Cultuur- en Maatschappijwetenschappen, en wordt uitgevoerd door Alexander Strelkov.