Nationale Ombudsman pakt slechte toepassing AWBZ voor expats en emigranten aan

Met dank overgenomen van /RNW (RNW), gepubliceerd op zaterdag 7 mei 2011.

Expats en emigranten lopen het risico geen gebruik te kunnen maken van hun recht op tijdelijke AWBZ-zorg in Nederland. Want daarvoor is een zorgindicatie nodig. En die wordt niet afgegeven in het buitenland. Reden voor de Nationale ombudsman om in te grijpen.

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is bedoeld voor iedereen die woont of werkt in Nederland en die premie betaalt. Maar sinds 1 mei 2010 zijn er nieuwe Europese regels. Verordening 883/2004 moet garanderen dat burgers uit de lidstaten nooit zonder sociale voorzieningen komen te zitten binnen de EU.

Als iemand verzekerd is in een ander EU-land maar tijdelijk verblijft in Nederland, moet hij of zij indien nodig dus in aanmerking komen voor Nederlandse AWBZ-zorg. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor een gepensioneerd Nederlands echtpaar dat over de grens woont in België. Althans op papier.

Nederlands adres

In de zaak waarvoor ombudsman Alex Brenninkmeijer i werd ingeschakeld, probeerde de schoondochter van het in België wonende echtpaar ze tijdelijk te laten opnemen in een Nederlands zorghotel. Ze kreeg te horen dat ze daarvoor eerst naar het College Indicatiestelling Zorg (CIZ) in Driebergen moest.

Die moest een indicatie geven, een verklaring van medische noodzaak. Maar ze liep tegen een probleem aan dat veel Nederlanders in het buitenland zullen herkennen, bijvoorbeeld als ze een DigiD aanvragen: de computer vraagt om een adres uit de Gemeentelijke Basis Adminstratie. Een Nederlands adres dus.

Kastje naar de muur

Het probleem bleek niet onoplosbaar te zijn. Maar bij het uitzoeken van wat de familie precies moest doen werden ze wel van het kastje naar de muur gestuurd, vond de schoondochter. Het CIZ verwees door naar verzekeraar Agis. En die verwees weer net zo hard terug naar het CIZ voor de indicatiestelling.

Pas toen ze de minister van Volksgezondheid om opheldering vroeg, werd haar verteld dat het probleem bekend was en dat er een noodoplossing was bedacht. Zolang het computersysteem van het CIZ niet in staat was om indicaties af te geven zonder GBA-adres, zou een onderdeel van Agis dat doen.

Naar de ombudsman

Maar wie zat er nu fout? Agis, dat volgens het ministerie wist van het probleem maar de familie desondanks terugverwees naar het CIZ voor een indicatiestelling? Of toch ook het CIZ zelf, dat volgens de schoondochter onduidelijke informatie verstrekte en daardoor misverstanden in de hand werkte?

Ze diende een klacht in over het CIZ bij Alex Brenninkmeijer, de Nationale ombudsman. Deze omschreef haar besluit om zelf maar naar het ministerie te stappen voor informatie als 'moedig' en zei zich het kastje-naar-de-muur gevoel goed te kunnen voorstellen. De klacht over het CIZ verklaarde hij gegrond.

Goed samenwerken

De ombudsman omschreef de opstelling van het CIZ als 'niet behoorlijk' en koppelde daaraan het criterium van goede samenwerking. 'Dit vereiste houdt in dat overheidsinstanties niet primair kijken naar de belangen en doelen van de eigen organisatie maar goed samenwerken.'

Met andere woorden: in plaats van doorverwijzen naar Agis had het CIZ er ook zelf voor kunnen zorgen dat het verzoek om een indicatie bij de juiste instantie terecht was gekomen. Dat daar tijd en werk in zou gaan zitten is volgens Brenninkmeijer geen excuus. Niet als het belang van de burger op het spel staat.

Om de tafel

Overigens gaat het in dit geval om een tijdelijk ongemak: de CIZ, Agis en andere belanghebbenden zijn vorig jaar augustus om de tafel gaan zitten. Inmiddels is afgesproken dat het ministerie met een wettelijke regeling komt. Daardoor zal het CIZ in de toekomst ook indicaties buiten Nederland kunnen afgeven.

Lees hier het rapport van ombudsman Alex Brenninkmeijer (PDF)


Met dank overgenomen van /RNW (RNW).
banner Station Europa