Europees Parlement betreurt langzame vooruitgang Turkije, maar verwelkomt kandidatuur Montenegro

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 9 maart 2011, 13:30.

Het Parlement is bezorgd over de 'langzame vorderingen' in Turkije met betrekking tot de hervormingen en de mensenrechten in 2010. Het besluit van de Europese Raad om Montenegro de status van kandidaat-lidstaat toe te kennen, verwelkomen de Europarlementsleden, al zijn ze bezorgd over de corruptie. Ze hebben woensdag twee afzonderlijke resoluties aangenomen over de vorderingen van Turkije en Montenegro in hun lidmaatschaponderhandelingen met de EU.

Turkije

De Cypriotisch-Turkse impasse, het gebrek aan dialoog onder Turkse politieke partijen en de verslechtering van de persvrijheid en andere fundamentele rechten in het land zijn de hoofdoorzaken voor het trage verloop van de toetredingsonderhandelingen van Turkije, zo stellen de Europarlementsleden in hun voortgangsverslag 2010 over dat land. Het verslag werd opgesteld door Ria OOMEN-RUIJTEN (EPP i, NL).

De Europarlementariërs zijn ingenomen met de grondwetswijzigingen door Turkije in 2010, die ze "een stap in de goede richting" noemen. Ze benadrukken echter dat die geen definitieve oplossing betekenen: "een algehele grondwetshervorming" is nog steeds noodzakelijk om Turkije om te vormen tot een volwaardige democratie. De EP-leden verwelkomen de recente afronding van de overnameovereenkomst om migratie aan te pakken. Zodra de overnameovereenkomst in werking treedt, moet de Commissie van de lidstaten een mandaat krijgen om "een visumdialoog op gang te brengen, met bijzondere aandacht voor inreisvoorwaarden voor naar de EU reizende zakenmensen en studenten".

Belangrijke resterende uitdagingen zijn volgens de Europarlementsleden de zorgelijke achteruitgang van de persvrijheid, die leidt tot zelfcensuur in de Turkse media en op het internet, de situatie van vrouwen en de toename van eermoorden en gedwongen huwelijken en het gebrek aan bescherming voor religieuze minderheden. "Slechts beperkte vooruitgang" is geboekt met betrekking tot het rechtskader, zodat die minderheden rechtspersoonlijkheid kunnen verkrijgen, godshuizen kunnen openen, geestelijken kunnen opleiden en eigendommen kunnen bezitten.

De belangrijkste politieke fracties van het Parlement hebben intensief onderhandeld over de formulering van het voortgangsverslag en de eisen die erin zouden moeten staan. Tijdens de voorbereiding door de commissie buitenlandse zaken stemde de EVP i-fractie ermee in een amendement in te trekken waarin de EU instellingen i werden verzocht om "de mogelijkheid te bestuderen" een "geprivilegieerd partnerschap" met Turkije op te zetten als alternatief voor het EU toetredingsproces. In ruil daarvoor zou het ontwerpverslag het "gemeenschappelijk doel van volledig EU-lidmaatschap" voor Turkije niet vermelden, al hadden de sociaaldemocraten dat wel gewild. De aangenomen tekst bevat nu dezelfde formulering als vorig jaar, door de opening van de toetredingsonderhandelingen met Turkije in 2005 "het beginpunt van een langdurig proces met een open einde" te noemen.

Montenegro

De Europarlementsleden verwelkomen het besluit van de Europese Raad om Montenegro de status van kandidaat-lidstaat toe te kennen en hopen dat de toetredingsgesprekken dit jaar kunnen starten. Wel hebben ze bezwaren in verband met de corruptie, georganiseerde misdaad, discriminatie en beteugeling van de mediavrijheid.

In een resolutie, opgesteld door Charles TANNOCK i (ECR i, UK), verklaart het Parlement verheugd te zijn over de "consensus die bij de regering en de oppositiepartijen in Montenegro bestaat over de Europese integratie en de hoge prioriteit die hieraan wordt gegeven". De Europarlementsleden zijn in het bijzonder ingenomen met het geleverde werk voor de afronding van het wettelijke en constitutionele kader en de "goede vorderingen die het land heeft gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de economische hervormingen".

De resolutie onderstreept echter, dat "corruptie nog wijdverbreid is, met name in de bouw, bij privatiseringen en openbare aanbestedingen" en dat de georganiseerde misdaad, vooral het witwassen van geld en smokkelen, een ernstig probleem blijft. Het Parlement is bezorgd over het feit dat vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in besluitvormingsprocessen en in leidinggevende posities. Hoewel de Parlementsleden de "interetnische betrekkingen en de bescherming van de rechten van minderheden in het algemeen goed" noemen, verzoeken ze de autoriteiten de levensomstandigheden van Roma, Ashkali en Egyptenaren in het land te verbeteren.

De leden dringen aan op "verdere stappen om de onafhankelijkheid en het professionalisme van de media te bevorderen". Ze wijzen op de onevenredig hoge boetes voor laster, die de vrijheid en onafhankelijkheid van het werk van journalisten in de weg staan. Ze zijn bijzonder bezorgd om de vermeende gevallen van intimidatie en fysiek geweld tegen journalisten en tegen activisten van het maatschappelijk middenveld en eisen dat die grondig worden onderzocht en dat indien nodig vervolging wordt ingesteld.