Laatste formele Raad Leefmilieu geeft Belgische prioriteiten groen licht
Op 20 december ging de laatste formele Europese Raad Leefmilieu onder voorzitterschap van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege door. De Raad i werkte een erg volle agenda af. “Alle prioriteiten van het Belgische voorzitterschap voor Leefmilieu zijn aan bod gekomen. Ik ben tevreden over de resultaten, ook nu we het vandaag in de Raad eens zijn geraakt over het gebruik van biocideproducten en de emissienormen voor lichte bedrijfsvoertuigen”, aldus minister Joke Schauvliege.
Het Belgisch voorzitterschap stelde bij aanvang vier prioriteiten voorop:
-
-duurzaam materialenbeheer;
-
-klimaat;
-
-biodiversiteit;
-
-betere regelgeving.
Daarnaast kon ook over een aantal andere kwesties een akkoord bereikt worden.
Duurzaam materialenbeheer
Minister Schauvliege heeft dit thema met de informele Raad in Gent op de Europese agenda kunnen zetten. “De Raad heeft een inhoudelijk sterke bijdrage opgesteld”, zegt minister Schauvliege. “Het concept duurzaam materiaalbeheer kan bijdragen tot de omvorming naar een ‘resource efficient Europe’, zoals de Europa 2020 i strategie voorop stelt.”
De Raad onderschrijft een brede interpretatie van resource efficiency (met inbegrip van energetische en niet-energetische hulpbronnen, biotische en a-biotische materialen, water, lucht, bodem, levende organismen, ecosystemen en biodiversiteit). Efficiency wordt niet alleen als een economisch begrip gezien, als een verhoging van de productiviteit, maar ook als het beheer van beperkte beschikbaarheid, en de vermindering van de milieu-impact van hulpbronnengebruik.
De raadsconclusies stellen ook concrete acties voor om het materiaalgebruik duurzamer te maken doorheen de levenscyclus, onder andere via het design van producten, het gebruik van levenscyclusanalyse (LCA)-methoden, meer samenwerking tussen actoren, … De Commissie wordt onder andere opgeroepen om een gemeenschappelijke methodologie te ontwikkelen voor de kwantitatieve analyse van de milieu-impact van producten doorheen de levenscyclus, en de uitbreiding van het toepassingsgebeid van de ecodesignrichtlijn te overwegen. De Raad zet de Commissie ook aan om voort te werken rond de ontwikkeling van een set van indicatoren over materiaalgebruik en de gerelateerde impact om op basis daarvan kwantificeerbare en meetbare doelstellingen voor resource efficiency voor te stellen.
Gelinkt aan dit thema werden onder het Belgisch voorzitterschap twee wetgevende dossiers besproken:
-
-het voorstel van richtlijn over afgedankte elektrische en elektronische apparaten (“WEEE”): vandaag is een verslag voorgelegd over de voortgang van de besprekingen binnen de Raad. Er blijven nog discussiepunten over onder andere het toepassingsgebied en de aparte inzameldoelstelling. De bespreking gaat nu verder onder het Hongaarse voorzitterschap. Vlaanderen is bijvoorbeeld al met de inzameling van afgedankte apparaten begonnen nog voor dat verplicht werd door EU-wetgeving. Vlaanderen voldoet ruimschoots aan de streefcijfers van de EU-richtlijn: in 2009 was dat 10,67 kg AEEA/inwoner/jaar, terwijl de richtlijn 4kg/inwoner/jaar vereist.
-
-de beperking van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparaten (“RoHS”) (onder meer lood, kwik, cadmium). In november werd met het Europees Parlement i een akkoord in eerste lezing bereikt. Sinds de inwerkingtreding (juli 2006) bleek de richtlijn onduidelijk voor bedrijven. Bovendien ontbrak de mogelijkheid om nieuwe stoffen op te nemen. De belangrijkste wijzigingen aan de richtlijn zijn: een open toepassingsgebied (“open scope”) en een uitgewerkte methodologie om nieuwe stoffen aan de lijst met verboden stoffen te kunnen toevoegen.
Biodiversiteit
De Conferentie in Nagoya over biodiversiteit heeft zeer concrete resultaten opgeleverd op de drie onderdelen die de EU als een pakket beschouwde: er is een protocol over Access and Benefits Sharing goedgekeurd, er is een ambitieus en realistisch Strategisch plan 2011-2020 met een twintigtal operationele doelstellingen en vijf strategische doelstellingen afgesproken en er zijn afspraken gemaakt over financiering. Daarnaast werd de link versterkt tussen biodiversiteit en klimaatverandering en werden afspraken gemaakt over een betere bescherming van de mariene gebieden en de afbakening van 17% terrestrische en 10% mariene gebieden.
De Raad nam vandaag conclusies aan om meteen verder te bouwen op deze internationale resultaten en de acties die de Europese Unie en de lidstaten moeten ondernemen. Een cruciaal element is de integratie van biodiversiteit in andere relevante domeinen. “Ik kijk met de Raad uit naar de mededeling van de Commissie over het post-2010 biodiversiteitsactieplan om hier verder aan te werken”, aldus minister Schauvliege.
Betere regelgeving
De Raad nam ook conclusies aan over de vierde prioriteit: betere regelgeving voor het leefmilieu. Het Belgische voorzitterschap heeft deze discussie gelanceerd op een belangrijk evaluatiemoment voor het Europese milieubeleid. Het 6de Milieuactieplan zal binnenkort geëvalueerd worden. De Raad geeft in zijn conclusies een boodschap mee over de gewenste inhoud van een mogelijk 7de Milieuactieplan.
De conclusies gaan ook in op andere beleidsinstrumenten die beter ingezet kunnen worden of zelf verbeterd kunnen worden, zoals de nood aan betere en gemeenschappelijke milieu-informatie(systemen) (SEIS, GDP and beyond, milieuimpactanalyses), het gebruik van marktgebaseerde instrumenten, de betere implementatie van milieuregelgeving, de adequate financiering van het milieubeleid en het belang van ecologische innovatie.
Ter gelegenheid van 25 jaar Europese MER-richtlijn bracht het Belgische voorzitterschap in samenwerking met de Commissie in november experts uit de hele EU samen. Minister Schauvliege pleitte toen voor een effectief en tegelijk efficiënt MER-proces en maatwerk. Flexibiliteit is het sleutelwoord omdat projecten verschillen in type, omvang en de omgeving waar ze zullen worden uitgevoerd. Europese regelgeving moet maatwerk in de toekomst mogelijk maken.
Biociden
De Raad bereikte vandaag ook een politiek akkoord over de verordening over het op de markt brengen en gebruik van biociden. De verordening vervangt de bestaande Richtlijn van 1998 en regelt de goedkeuring van actieve substanties en de toelating van biocidenproducten, die op de markt worden geplaatst binnen de EU.
Minister Joke Schauvliege: “Dit onderwerp heeft volgens mij niet de politieke aandacht gekregen dat het verdient. We gebruiken biociden nochtans vrij vaak in ons dagelijks leven als ontsmettingsmiddel, bewaarmiddel of bestrijdingsmiddel om schadelijke organismen te vernietigen, te ontraden, onschadelijk te maken of onder controle te krijgen. Een goed werkend vergunningensysteem voor die producten is van levensbelang. De wetgeving tracht een evenwicht te vinden tussen enerzijds de versterking van de interne markt voor deze producten bevorderen en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid en het milieu.”
De keuzes van de Raad moeten leiden tot bruikbare methodes voor artikelen, behandeld met biocide producten, en de financiële bijdragen. De mogelijkheid voor lidstaten voor betere bescherming van leefmilieu is verruimd door:
-
-uitbreiding van de criteria, op basis waarvan gevaarlijke actieve substanties kunnen worden uitgesloten;
-
-uitgebreide mogelijkheid van nationale derogaties, bij zowel de procedures van wederzijdse erkenning als bij de EU-autorisatie.
De Raad heeft vandaag ook een akkoord gesloten over over de emissienormen voor lichte bedrijfsvoertuigen. Het compromis ligt op 147 g CO2/km. De sector zelf gaf 160 g/km als maximaal haalbare doelstelling. De invoering wordt gespreid over 4 jaar, van 2014 tot 2017. De boete bij overschrijding van de norm bedraagt 95 €/g, analoog aan de boeteregeling uit de verordening voor personenwagens. Vlaams minister Joke Schauvliege: “Dankzij dit akkoord in eerste lezing, kunnen we verder concreet werk maken van de Europese interne inspanningen voor de reductie van broeikasgassen.”
Tijdens de voormiddag is tot slot nog een voortgangsverslag voorgelegd over de vorderingen van de besprekingen over het voorstel tot wijziging van richtlijn 2001/18 over de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van ggo’s op hun grondgebied te beperken of te verbieden. Uit de besprekingen blijken heel wat lidstaten nog fundamentele vragen te hebben bij het voorstel van de Commissie.
Klimaat
Na de middag evalueerde de Raad nog de uitkomst van de klimaatconferentie in Cancún. “We hebben belangrijke deelakkoorden kunnen afsluiten (transparantie, adaptatie, technologie, ontbossing, het Groen Klimaatfonds), die de basis leggen voor een globale en omvattende uitkomst, zoals we vooropgesteld hadden in onze raadsconclusies van 14 oktober. Bovendien laat de uitkomst van Cancún ook onmiddellijke en concrete acties op het terrein toe. Wat mij ook tevreden stemt is dat - net zoals in Nagoya - de EU ook in Cancún als één actor is opgetreden en een duidelijke boodschap heeft gebracht. De EU heeft de rol van bruggenbouwer gespeeld en is daarvoor door andere partners uitdrukkelijk erkend.”
Intern Europees heeft het Belgische voorzitterschap een eigen rapport aangeleverd met een aantal argumenten over het debat over een strengere emissiereductiedoelstelling (-20%-30%). Het rapport belicht ook het belang van de doelstelling op lange termijn (2050), het optimale emissiereductietraject en een impactanalyse per sector. Er is bijkomende informatie van de Commissie over de impact per sector en per lidstaat nodig om daarover tot een beslissing te komen.