Raad neemt besluiten op terrein van sociaal beleid

Met dank overgenomen van Belgisch voorzitterschap Europese Unie 2e helft 2010 i, gepubliceerd op dinsdag 7 december 2010.

Op maandagnamiddag 6 december was de EPSCO i-raad (ministers van Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken) gewijd aan de sociale materies. Deze tweede formele raad onder het Belgische voorzitterschap was de gelegenheid om het werk af te ronden dat de voorbije zes maanden rond verschillende thema's is gedaan.

Wat de sociale dimensie in de EU 2020-strategie betreft, werden conclusies van de Raad i goedgekeurd. In deze conclusies wordt de rol beklemtoond die de EPSCO i-raad moet spelen op sociaal vlak, niet alleen in het kader van de Europa 2020-strategie, maar ook in het kader van het Verdrag van Lissabon i en in het bijzonder op het vlak artikel ervan, met betrekking tot de sectoroverschrijdende bepaling.

Het Comité voor sociale bescherming moet hierin een sleutelrol spelen en zijn efficiëntie verhogen, in het bijzonder door samen te werken met de Comités van andere Raadsformaties.

Ook de conclusies met betrekking tot de sociale diensten van algemeen belang (SDAB) werden goedgekeurd. Deze conclusies beogen de erkenning van het vrijwillig kwaliteitskader en de verdere uitwisseling van goede praktijken op dit vlak. Ze nodigen de Commissie uit om verder te werken aan juridische sleutelconcepten voor de SDAB, zoals staatssteun, overheidsopdrachten en problemen met betrekking tot de vrije dienstverlening. En last but not least, zal het Comité voor sociale bescherming, samen met de andere Europese instellingen, zoals het Europees Parlement i, en de andere stakeholders verder blijven werken in het domein van de SDAB.

Het Comité voor sociale bescherming zal ook belast worden met voorbereiding van het volgende forum en zal dus het voortbestaan ervan verzekeren. Bovendien moeten we, naast de conclusies van de SDAB-raad, ook wijzen op de 15 aanbevelingen van het 3e SDAB-forum. 15 concrete en ambitieuze sleutelaanbevelingen die klaar zijn om vorm te krijgen in de Europese institutionele realiteit en in het volgende initiatiefverslag van het Europees Parlement hierover en die tot het 4e Forum zullen worden opgevolgd door een informele werkgroep, bestaande uit de verslaggevers van het 3e Forum en enkele sleutelpersonen in dit dossier.

Tijdens deze Raad werd vervolgens een stand van zaken opgemaakt van de vorderingen in het proces voor de ratificering van het Verdrag van de Verenigde Naties i inzake de rechten van personen met een handicap. Dit Verdrag werd slechts door 16 lidstaten geratificeerd. Het is de bedoeling dat alle landen van de Europese Unie dit Verdrag ratificeren. Het Belgisch voorzitterschap heeft voorgesteld om de vordering van het ratificeringsproces op regelmatige tijdstippen te onderzoeken. De "gedragscode" die de relaties tussen de lidstaten, de Commissie en de Raad zal regelen, werd goedgekeurd door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken i (JBZ). De goedkeuring ervan is een belangrijke voorwaarde voor de ratificering van het VN-verdrag door de Europese Unie.

De EPSCO-raad keurde de verklaring goed betreffende Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting: samenwerken voor armoedebestrijding in 2010 en daarna. Wij wensten een verklaring die zich zowel tot de gewone burger als tot deskundigen richt. Een verklaring die steunt op de basiswaarden van de Unie: menswaardigheid, vrijheid, gelijkheid en solidariteit.

De verklaring roept op om de uitdagingen aan te gaan die onze Raad in de afgelopen jaren heeft geïdentificeerd, namelijk: actieve inclusie op basis van de drie pijlers ervan, de erkenning van kinderarmoede als een absolute prioriteit en de situatie van kwetsbare groepen en van personen die extreme armoede leven.

Tot slot verwijst de verklaring naar het Europees platform tegen armoede en beklemtoont ze de noodzaak om het partnerschap tussen de beleidsmakers en de personen die in armoede leven te ontwikkelen en te structureren.

De Raad vraagt om de verklaring te publiceren in het Publicatieblad en ze met het oog op de vergadering van december 2010 te bezorgen aan de voorzitter van de Europese Raad, opdat er in de conclusies van de Europese Raad van december naar zou worden verwezen.

Het Belgisch voorzitterschap zal op donderdagavond 16 december en op 17 december een ceremonie organiseren om het jaar af te sluiten. De Ministers bevoegd voor armoedebestrijding zullen op deze ceremonie worden uitgenodigd. Ze zullen de gelegenheid krijgen om de goedgekeurde verklaring voor het publiek te ondertekenen, zodat ze op een symbolische wijze duidelijk kunnen maken dat ze de verklaring steunen en zich engageren om het werk voort te zetten.

Wat de pensioenen betreft is het nu meer dan vijf maanden geleden dat in het kader van het Belgische voorzitterschap de eerste ontmoeting plaatsvond tussen lidstaten om het pensioenthema te bespreken.

Het werk werd in juli aangevat, toen de uitdagingen op het vlak van pensioenen, namelijk de toereikendheid en de duurzaamheid van de pensioensystemen, werden aangesneden. Vervolgens werd het werk voortgezet tijdens de Pensioenconferentie die in september plaatsvond in Luik en die, niettegenstaande het subsidiariteitsprincipe, heeft uitgewezen dat de toereikendheid en de duurzaamheid van de pensioensystemen hand in hand gaan en bijgevolg samen moeten worden behandeld.

Tot slot dient de aandacht te worden gevestigd op de goedkeuring van de door het Belgische voorzitterschap voorgestelde conclusies, die het resultaat zijn van de eerder vermelde werkzaamheden en van de contacten met de lidstaten. Rekening houdend met de subsidiariteitsprincipes, snijden deze conclusies thema's aan zoals de mobiliteit van werknemers, en informatie, dialoog, veiligstelling, houdbaarheid en toereikendheid op het vlak van pensioenen, met andere woorden alle elementen die het welzijn van de ouderen kunnen helpen waarborgen, ongeacht hun situatie, hun geslacht of hun levensloop, zodat ze ongestoord van hun pensioen kunnen genieten.

Verder is er die dag een oriëntatiedebat gehouden over de welzijnsdrempel voor gepensioneerden.

In dit verband rijzen er drie vragen: Hoeveel? Hoe? Wanneer?

Wat dit betreft, heeft de Belgische Minister van Pensioenen M. Daerden een voluntaristische visie. Voor hem is het doel "voor zo veel mogelijk van onze ouderen een pensioen te waarborgen dat overeenstemt met de welzijnsdrempel, d.w.z. het mediaan inkomen van de werknemers in elke lidstaat, wat in België overeenkomt met 1500 euro netto per maand."

Hoe?

"Hoewel ik een fervent voorstander ben van de eerste pijler, lijkt het me evident dat een dergelijk pensioenniveau enkel kan worden bereikt door middel van de veralgemening van een tweede pensioenpijler, onderhandeld door de vertegenwoordigers van de werknemers en de werkgevers", zei M. Daerden hierover.

Waarna hij besloot:

Wanneer?

"Best zo snel mogelijk. Ik heb voorgesteld om ernaar te streven om de welvaartsdrempel voor zo veel mogelijk ouderen te bereiken tegen 2020, wat in dezelfde lijn ligt van de sociale doelstellingen van de Europa 2020-strategie."

Uit de twee documenten waarop ons debat tijdens deze EPSCO-raad van maandag 6 december was gebaseerd, het groenboek van de Europese Commissie en het gezamenlijk verslag van het Comité voor sociale bescherming en het Comité voor economische politiek, kunnen we volgens mij de volgende lessen trekken:

  • eerst en vooral zijn de subsidiariteit en de diversiteit van de nationale pensioensystemen de twee elementen die de leidraad in ons werk moeten zijn.
  • Een holistische aanpak die rekening houdt met de toereikendheid en de houdbaarheid van onze pensioensystemen wordt eveneens unaniem erkend.
  • De rol van de open coördinatiemethode inzake sociale bescherming, die in het bijzonder op het vlak van de indicatoren zou kunnen worden versterkt, wordt door velen beklemtoond.
  • Ik stel vast dat de crisiscontext, die het sociaal beleid bemoeilijkt, de lidstaten niet verhindert om alles in het werk te stellen om te zorgen voor een toereikend levenspeil voor hun ouderen.
  • Hoewel onze systemen en praktijken verschillen, hebben we niet alleen gemeenschappelijke uitdagingen, maar ook gemeenschappelijke waarden en doelstellingen.