Resultaten vergadering Raad Buitenlandse Zaken 25 oktober

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op vrijdag 12 november 2010.

Voorzitter Catherine ASHTON i

Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

 

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft de situatie in de Sahel besproken en de rol die de EU i zou kunnen spelen om te helpen de regio te stabiliseren. De Raad heeft besloten nauw met de staten in de regio, de Verenigde Naties i, de Afrikaanse Unie en andere internationale partners samen te werken bij het bevorderen van de veiligheid, de stabiliteit, de ontwikkeling en deugdelijk bestuur in de regio. De Raad heeft de hoge vertegenwoordiger gevraagd om samen met de Commissie een strategie op te zetten voor de Sahel voor begin volgend jaar.

De Raad heeft de situatie in het Midden-Oosten besproken, naar aanleiding van het bezoek van de hoge vertegenwoordiger aan de regio en haar contacten met de partijen in het vredesproces. Daarbij nam de Raad tevens nota van de situatie in Libanon.

De ministers hebben de recente ontwikkelingen in Cuba besproken en de hoge vertegenwoordiger verzocht te bezien hoe de betrekkingen met Cuba zich verder zouden kunnen ontwikkelen.

De Raad heeft verdere beperkende maatregelen tegen Iran aangenomen, zoals in juli in beginsel was overeengekomen; de maatregelen zijn gericht op technologieën die verband houden met de nucleaire programma's en raketprogramma's van Iran. Zij stroken met en gaan verder dan de meest recente door de VN-Veiligheidsraad gewenste maatregelen.

Ook heeft de Raad beperkende maatregelen tegen Belarus en de Republiek Guinee verlengd en conclusies aangenomen over de republiek Moldavië, Oezbekistan, Bosnië en Herzegovina en over het oostelijk partnerschap van de EU.

INHOUD1

DEELNEMERS

BESPROKEN PUNTEN

CUBA

VOORBEREIDINGEN VOOR KOMENDE TOPBIJEENKOMSTEN

GEORGIË

SAHEL

MIDDEN-OOSTEN

EUROPEES NABUURSCHAPSBELEID

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

  • Beperkende maatregelen tegen Iran
  • Beperkende maatregelen tegen Guinee
  • Belarus - Beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen - Conclusies van de Raad
  • Bosnië en Herzegovina - Conclusies van de Raad
  • Republiek Moldavië - Conclusies van de Raad
  • Oezbekistan - Conclusies van de Raad

GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID

  • Bescherming van burgers in GVDB-missies en -operaties

DEELNEMERS

Hoge vertegenwoordiger

mevrouw Catherine ASHTON Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

België:

de heer Steven VANACKERE vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Bulgarije

de heer Nickolay MLADENOV minister van Buitenlandse Zaken

Tsjechië

de heer Karl SCHWARZENBERG viceminister-president en minister van Buitenlandse Zaken

Denemarken

mevrouw Lene ESPERSEN minister van Buitenlandse Zaken

Duitsland

de heer Guido WESTERWELLE minister van Buitenlandse Zaken

Estland:

de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken

Ierland:

de heer Dick ROCHE minister van Europese Zaken

Griekenland:

de heer Dimitrios DROUTSAS minister van Buitenlandse Zaken

Spanje:

mevrouw Trinidad JIMENEZ minister van Buitenlandse Zaken

Frankrijk:

de heer Bernard KOUCHNER minister van Buitenlandse Zaken

Italië:

de heer Alfredo MANTICA staatssecretaris Buitenlandse Zaken

Cyprus

de heer Markos KYPRIANOU minister van Buitenlandse Zaken

Letland:

de heer Andris TEIKMANIS staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken

Litouwen :

de heer Audronius AŽUBALIS minister van Buitenlandse Zaken

Luxemburg:

de heer Jean ASSELBORN viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie

Hongarije:

de heer János MARTONYI minister van Buitenlandse Zaken

Malta:

de heer Tonio BORG viceminister-president en minister van Buitenlandse Zaken

Nederland:

de heer Uri ROSENTHAL minister van Buitenlandse Zaken

Oostenrijk:

de heer Michael SPINDELEGGER minister van Europese en Internationale Zaken

Polen:

de heer Miko?aj DOWGIELEWICZ staatssecretaris voor Europese Zaken

Portugal:

de heer Luís AMADO minister van Buitenlandse Zaken

Roemenië:

de heer Bogdan AURESCU staatssecretaris voor Europese Zaken

Slovenië:

de heer Samuel ŽBOGAR minister van Buitenlandse Zaken

Slowakije:

de heer Mikulas DZURINDA minister van Buitenlandse Zaken

Finland

de heer Alexander STUBB minister van Buitenlandse Zaken

Zweden:

de heer Carl BILDT minister van Buitenlandse Zaken

Verenigd Koninkrijk:

de heer William HAGUE Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken

_____________________

Commissie:

de heer Andris PIEBALGS lid

de heer Štefan FÜLE lid

BESPROKEN PUNTEN

CUBA

De ministers hebben tijdens de lunch van gedachten gewisseld over recente politieke en economische ontwikkelingen in Cuba en over de opties die de EU heeft voor haar beleid ten aanzien van Cuba.

De ministers hebben besloten over de situatie na te denken en de hoge vertegenwoordiger te vragen om, binnen het kader van het gemeenschappelijk standpunt van de EU over Cuba, te bezien hoe de betrekkingen met Cuba verder kunnen worden ontwikkeld, en hierover zo spoedig mogelijk aan de Raad verslag uit te brengen.

VOORBEREIDINGEN VOOR KOMENDE TOPBIJEENKOMSTEN

De ministers hebben tijdens de lunch kort gesproken over de voorbereidingen voor:

  • de top EU-Verenigde Staten in Lissabon op 20 november
  • de top EU-Oekraïne in Brussel op 22 november en
  • de top van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied, die gepland is voor 20 en 21 november in Barcelona.

GEORGIË

De hoge vertegenwoordiger heeft tijdens de lunch verslag uitgebracht over haar recente bezoek aan Georgië, waar ze de onderhandelingen over een associatie-overeenkomst van de EU met Georgië heeft geopend.

De ministers hebben de toestand in Georgië besproken, evenals de betrekkingen van dat land met buurlanden en met de EU.

SAHEL

De Raad heeft de toestand in de Sahel besproken, evenals het veiligheidsrisico dat die regio, zowel ter plaatse als voor Europa, vertegenwoordigt, en de rol die de EU zou kunnen spelen om te helpen de regio te stabiliseren.

De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:

"1. Net als in zijn conclusies van 27 oktober 2009 en in zijn verklaring van 26 juli 2010 onderstreept de Raad dat de toenemende transnationale dreigingen, zoals terrorisme en georganiseerde criminaliteit, gekoppeld aan extreme armoede, onopgeloste interne conflicten en de zwakte en broosheid van de Sahelstaten een steeds grotere bedreiging vormen voor de stabiliteit van de regio en een steeds groter probleem voor de Europese Unie. De bevolking en de staten van de regio, met name Mauritanië, Mali en Niger, hebben rechtstreeks onder deze dreigingen te lijden. Ook de veiligheid van de Europese burgers is in het geding.

  • 2. 
    In nauwe samenwerking met de staten van de regio, de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de andere internationale partners zal de Europese Unie - naast de inspanningen van de Sahelstaten zelf en gevolg gevend aan de besprekingen binnen de Commissie en in het secretariaat-generaal van de Raad over een holistische en geïntegreerde aanpak - op een coherente manier de verschillende instrumenten inzetten waarover zij beschikt om de veiligheid, de stabiliteit, de ontwikkeling en een goed bestuur in het Sahel- en Saharagebied te bevorderen. Zij moedigt tevens aan tot sterkere samenwerking en dialoog tussen de landen van de regio.
  • 3. 
    In dat licht verzoekt de Raad de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om in samenwerking met de Commissie voor begin volgend jaar een strategie voor de Sahel uit te werken die de Raad zal bespreken."

MIDDEN-OOSTEN

De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over het Midden-Oosten en over de toestand in Libanon.

De hoge vertegenwoordiger heeft verslag uitgebracht over haar recente bezoek aan de regio en over haar contacten in verband met de inspanningen van de internationale gemeenschap om Israel en de Palestijnen aan te moedigen hun rechtstreekse onderhandelingen voort te zetten en het vredesproces op koers te houden.

EUROPEES NABUURSCHAPSBELEID

De Raad heeft van gedachten gewisseld over het Europees nabuurschapsbeleid van de EU, als onderdeel van een evaluatie van het beleid en een bezinning over de verdere ontwikkeling ervan.

De evaluatie van het nabuurschapsbeleid moet leiden tot een ministeriële conferentie met de partners van het Europees Nabuurschapsbeleid in februari 2011.

Tevens heeft de Raad de conclusies over het oostelijk partnerschap in doc. 15364/10 aangenomen.

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Beperkende maatregelen tegen Iran

De Raad heeft een besluit en een verordening vastgesteld voor een vierde ronde van beperkende maatregelen tegen Iran die gericht zijn tegen de ontwikkeling van gevoelige technologieën ter ondersteuning van de nucleaire programma's en raketprogramma's van Iran.

De maatregelen betreffen de handel, de financiële diensten, energie en vervoer en zijn een uitbreiding van de lijst van entiteiten en personen waarvan de activa en economische middelen worden bevroren.

Over het pakket maatregelen was in juli dit jaar door de Raad een principe?akkoord bereikt. De maatregelen vormen een bevestiging van de sedert 2007 getroffen beperkende maatregelen en bevatten aanvullende maatregelen, zodat wordt voldaan aan Resolutie 1929 (2010) van de VN-Veiligheidsraad. Ook bevatten zij maatregelen waarmee wordt ingegaan op de verklaring van de Europese Raad van juni 2010, waarin wordt gevraagd om begeleidende maatregelen van de EU, die een aanvulling vormen op en verder gaan dan de VN?maatregelen.

Deze beperkende maatregelen omvatten meer bepaald aanvullende beperkingen op de handel in goederen voor tweeërlei gebruik en in uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, beperkingen op de handel in elementaire uitrusting en technologie die worden gebruikt in de Iraanse aardolie- en aardgasindustrie, en op investeringen daarin, beperkingen op Iraanse investeringen in uraniumontginning en de nucleaire industrie, beperkingen op de overdracht van kapitaal van en naar Iran, beperkingen ten aanzien van de Iraanse banksector, beperkingen op de toegang van Iran tot de verzekerings- en obligatiemarkt van de EU en beperkingen op het verstrekken van een aantal diensten aan Iraanse schepen en vrachtvliegtuigen.

Voorts moeten van bijkomende categorieën personen de tegoeden en de economische middelen worden bevroren.

De beperkende maatregelen worden op 26 oktober in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Beperkende maatregelen tegen Guinee

De Raad heeft de beperkende maatregelen tegen de republiek Guinee met een jaar verlengd. De beperkende maatregelen zijn voor het eerst opgelegd op 27 oktober 2009 na het gewelddadige optreden van de veiligheidstroepen tegen politieke betogers op 28 september 2009 en de daarop volgende schendingen van de mensenrechten.

De beperkende maatregelen bestaan uit een wapenembargo en een visumverbod dat tot doel heeft te voorkomen dat leden van de Nationale Raad voor Democratie en Ontwikkeling en personen die banden met hen hebben, en die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige repressie of de politieke impasse in het land, het grondgebied van de EU binnenkomen.

De maatregelen gelden tot en met 27 oktober 2011 en worden voortdurend getoetst. Het besluit van de Raad wordt op 26 oktober in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Belarus - Beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen - Conclusies van de Raad

De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de in Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vervatte beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus wegens het uitblijven van concrete vooruitgang op de door de Raad vermelde gebieden verlengd worden tot en met 31 oktober 2011 (14627/10).

Tegelijkertijd wordt ook de opschorting van de aan bepaalde verantwoordelijken in Belarus opgelegde reisbeperkingen, met uitzondering van de beperkingen die gelden voor degenen die betrokken waren bij de verdwijningen in 1999-2000 en voor de voorzitter van de centrale verkiezingscommissie, tot en met 31 oktober 2011 verlengd. Aan het eind van die periode zal de Raad de beperkende maatregelen opnieuw bezien, in het licht van de situatie in het land. In het licht van de maatregelen die de Belarussische autoriteiten op het gebied van de democratie en de mensenrechten mochten nemen, kan de Raad te allen tijde besluiten de reisbeperkingen opnieuw toe te passen of in te trekken.

De Raad heeft ook de onderstaande conclusies aangenomen

"1. De Raad wijst eens te meer op het belang van het kritisch engagement waarmee de Europese Unie Belarus tegemoet treedt en merkt op dat de voortzetting van de politieke dialoog op hoog niveau tussen de EU en Belarus, de geïntensiveerde technische samenwerking en de deelname van Belarus in het oostelijk partnerschap, moeten worden benut om wederzijds begrip te kweken en kansen tot het bespreekbaar maken van zorgpunten te creëren. Gelet op het belang van interpersoonlijke contacten en indachtig zijn conclusies van 17 november 2009 ziet de Raad uit naar voorstellen van de Commissie betreffende de onderhandelings­richtsnoeren voor met Belarus te sluiten overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname.

  • 2. 
    De Raad verklaart zich als steeds bereid de betrekkingen met Belarus te verdiepen naarmate er zich in Belarus ontwikkelingen naar democratie, mensenrechten en rechtsstatelijkheid voordoen; ook blijft hij bereid Belarus bij het verwezenlijken van die doelstellingen bij te staan. Onder voorbehoud van vooruitgang van Belarus op deze terreinen is de Raad bereid maatregelen te nemen om de contractuele betrekkingen met Belarus op een hoger plan te brengen. De Raad zet zijn besprekingen voort over een samen met Belarus uit te voeren gezamenlijk interimplan om prioriteiten voor hervormingen te bepalen, naar het voorbeeld van de actieplannen die in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid worden opgesteld. De Europese Unie zou kunnen overwegen om Belarus macrofinanciële bijstand te verlenen, op voorwaarde dat de noodzakelijke voorwaarden daartoe vervuld zijn, zoals de sluiting van een nieuw programma met het IMF.
  • 3. 
    De Raad blijft evenwel bezorgd over de toestand van de democratie en de mensenrechten in Belarus. De Raad betreurt het uitblijven van vorderingen op de terreinen die hij in eerdere conclusies heeft aangekaart, zoals de hervorming van de kieswet, de vrijheid van menings­uiting en mediavrijheid, en de vrijheid van vergadering en vereniging. De Raad ziet uit naar verdere gespreksronden in de mensenrechtendialoog. Memorerend dat de Europese Unie resoluut tegen de doodstraf gekant is, betreurt de Raad de terechtstelling van twee burgers van Belarus in maart 2010, alsook de recente doodvonnissen in Belarus; hij dringt er als steeds op aan dat Belarus, in afwachting van volledige afschaffing, een moratorium op de doodstraf zou instellen.
  • 4. 
    In het licht van de situatie is de Raad niet in staat de beperkende maatregelen die thans voor bepaalde functionarissen van Belarus gelden, in te trekken; hij besluit derhalve de maat­regelen tot 31 oktober 2011 te verlengen. De Raad heeft evenwel besloten om, tot aanmoedi­ging van vorderingen op de door de Europese Unie aangeduide terreinen, de opschorting van de opgelegde reisbeperkingen eveneens tot dezelfde datum te verlengen. Aan het eind van die periode zal de Raad de beperkende maatregelen opnieuw bezien, in het licht van de situatie in Belarus. In het licht van de maatregelen die de Belarussische autoriteiten op het gebied van de democratie en de mensenrechten mochten nemen, kan de Raad te allen tijde besluiten de reisbeperkingen opnieuw toe te passen of in te trekken.
  • 5. 
    De Europese Unie zal ondersteuning blijven verlenen aan het maatschappelijk middenveld in Belarus om de ontwikkeling van een democratisch en pluralistisch klimaat in het land aan te moedigen.
  • 6. 
    De Raad neemt er nota van dat er op 19 december 2010 in Belarus presidentsverkiezingen zullen plaatsvinden. Hij roept de Belarussische autoriteiten ertoe op te verzekeren dat de verkiezingen verlopen conform de internationale normen en standaarden voor democratische verkiezingen en conform de verplichtingen die Belarus in de OVSE en de VN is aangegaan. De Raad is ingenomen met de beslissing van de Belarussische autoriteiten om een inter­nationale OVSE/ODIHR-verkiezingswaarnemingsmissie uit te nodigen en verzoekt hen voluit met de OVSE/ODIHR samen te werken. Tevens verzoekt hij de verantwoordelijke Belarussische autoriteiten om de aanbevelingen die de OVSE/ODIHR bij herhaling heeft gedaan, onverkort uit te voeren. De EU zal de ontwikkelingen aandachtig volgen en zij zal de situatie na de verkiezingen opnieuw beoordelen. Duidelijk waarneembare vorderingen bij het verloop van de verkiezingen zullen een nieuwe impuls geven aan het engagement waarmee de Europese Unie Belarus tegemoet treedt."

Bosnië en Herzegovina - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"BOSNIË EN HERZEGOVINA

  • De Raad was ingenomen met het ordelijk verloop van de verkiezingen van 3 oktober 2010 in Bosnië en Herzegovina, die een grotere opkomst kenden en, volgens de eerste beoordeling van de OVSE/ODIHR en hun internationale verkiezingswaarnemingsmissie in het algemeen, aan de internationale normen beantwoordden.
  • De EU herhaalde dat zij zonder voorbehoud hecht aan het Europese perspectief van Bosnië en Herzegovina. Tevens herhaalde zij dat hetzelfde geldt voor de territoriale integriteit van Bosnië en Herzegovina als soeverein en verenigd land.
  • Vijftien jaar na de ondertekening van de vredesakkoorden van Dayton en Parijs verdienen de burgers van Bosnië en Herzegovina dat hun land een betekenisvolle stap voorwaarts doet op de weg naar Europese integratie.
  • De politieke leiders dienen nu een begin te maken met een constructieve politieke dialoog en nieuwe regeringen te formeren met een programma waarvan de EU-agenda de kern vormt.
  • De verantwoordelijkheid voor concrete en tastbare vorderingen berust thans in eerste instantie bij de leiders, ook waar het gaat om de weg naar integratie in de EU, in een geest van compromis en collectieve opbouwende actie, waarbij men zich dient te onthouden van retoriek en acties die tot verdeeldheid leiden en de belangen van de burgers van Bosnië en Herzegovina zouden schaden. Bosnië en Herzegovina heeft reeds getoond dat het verbinte­nissen kan nakomen wanneer de politieke wil daartoe voorhanden is. De EU is bereid een helpende hand te bieden bij de dringend benodigde hervormingen, onder meer in het kader van haar toekomstige versterkte aanwezigheid. Bosnië en Herzegovina kan het zich niet veroorloven nog meer tijd te verliezen.
  • De Raad herhaalde dat hij de nagestreefde visumliberalisering op basis van het voldoen aan alle benchmarks steunt, bracht de stemming over dit onderwerp in het Europees Parlement op 7 oktober in herinnering, en wees er met nadruk op dat hij voornemens is hieromtrent op 8 november een besluit te nemen.
  • Onder verwijzing naar zijn conclusies van 25 januari over de operatie Althea bevestigde de Raad de toezegging van de EU om ook in de toekomst, onder een nieuw mandaat van de VN, uitvoerende militaire taken te verrichten teneinde de inspanningen van Bosnië en Herzegovina ter handhaving van een veilig klimaat te steunen, alsmede om, voortbouwend op de resultaten van Althea, steun op het gebied van opbouw van niet?uitvoerende capaciteit en opleiding te verlenen, als bijdrage tot de versterking van de eigen inbreng en capaciteit van het land. De Raad kwam overeen op gezette tijden de balans van de operatie op te maken, mede in het licht van de situatie ter plaatse."

Republiek Moldavië - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

  • De Raad neemt nota van de Europese aspiraties van de Republiek Moldavië en waardeert haar streven naar politieke associatie en economische integratie met de Europese Unie. Hij onder­streept dat de betrekkingen tussen de EU en de Republiek Moldavië het afgelopen jaar een zeer positieve dynamiek hebben gekend en dat de Republiek Moldavië daartoe actief heeft bijgedragen.
  • De Raad is verheugd dat de Republiek Moldavië belangstelling heeft voor het oostelijk partner­schap en daaraan actief deelneemt. Hij constateert met voldoening dat er bij de onder­handelingen over de toekomstige associatieovereenkomst tussen de EU en Moldavië zeer goede vorderingen worden gemaakt. De Raad is tevens verheugd dat de Republiek Moldavië het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof heeft bekrachtigd.
  • De Raad uit zijn waardering voor de prestaties van de Republiek Moldavië zoals die zijn weer­gegeven in het voortgangsverslag van de Commissie van mei 2010, waarin de aandacht wordt gevestigd op de inspanningen van het land om daadwerkelijk structurele hervormingen door te voeren op basis van een regeringsprogramma dat geheel is toegesneden op de doel­stellingen van het actieplan EU-Republiek Moldavië. De Raad ziet ernaar uit dat de Republiek Moldavië blijft werken aan belangrijke uitdagingen als de versterking van de democratie en de rechtsstaat, de verbetering van het investeringsklimaat, de aanpassing aan de EU op alle onderdelen van het actieplan EU-Republiek Moldavië, de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad en de strijd tegen de armoede. De Raad beklemtoont dat de EU bereid is haar relatie met de Republiek Moldavië te blijven verdiepen en passende technische en financiële bijstand ter ondersteuning van de hervormingsinspanningen te verlenen.
  • De Raad bevestigt dat de EU bereid is de Republiek Moldavië te blijven steunen, onder andere met macrofinanciële bijstand en advies op hoog niveau aan de regering. In de komende weken zal een begin worden gemaakt met substantiële macrofinanciële bijstand ? 90 miljoen euro in de vorm van subsidies - aan de overheidsbegroting van de Republiek Moldavië.
  • De Raad neemt er tevens nota van dat de Commissie binnenkort haar kernaanbevelingen ter voorbereiding van de Republiek Moldavië op een vergaande en veelomvattende vrijhandels­ruimte aan het land zal doen toekomen. Daardoor zullen de bedrijven van de Republiek Moldavië een veel betere toegang tot de markt van de EU krijgen, na de autonome handels­preferenties die de EU eerder heeft verleend. Het zal tevens bijdragen tot het ontstaan van een aantrekkelijk investeringsklimaat voor EU-ondernemingen in de Republiek Moldavië. De Raad verzoekt de Commissie richtsnoeren op te stellen voor een vergaande en veel­omvattende vrijhandelsruimte waarover onderhandeld moet worden als integrerend onder­deel van de associatieovereenkomst. Die onderhandelingen zullen van start gaan zodra aan de nodige voorwaarden is voldaan.
  • De Raad beklemtoont opnieuw het belang van menselijke contacten en is voldaan over het begin van de visumdialoog in juni 2010 over de voorwaarden waaronder burgers van de republiek Moldavië op termijn visumvrij naar de EU kunnen reizen. In het verlengde van de verkennende fase van de dialoog wijst de Raad op de verwezenlijkingen tot dusver, de bestaande problemen en op het belang van verdere hervormingen door de Republiek Moldavië, en verzoekt hij de Commissie om, in overeen­stemming met de aanpak die is uiteengezet in de punten 8 en 9 van de conclusies van de Raad van 25 oktober 2010 over het oostelijk partnerschap, een ontwerp van actieplan op te stellen dat alle voorwaarden bevat waaraan de Republiek Moldavië moet voldoen voordat een regeling voor visumvrij reizen kan worden ingevoerd, zodat de visumdialoog zo spoedig mogelijk een volledig operationele fase kan ingaan. In het kader van de Raad zullen de lidstaten van de EU volledig bij de verschillende stappen van het proces worden betrokken, hetgeen ook inhoudt dat zij zullen worden geraadpleegd over het ontwerp van actieplan en beide reeksen ijkpunten. De effectieve uitvoering van de overnameovereenkomst zal in dit verband belangrijk blijven.
  • De Raad neemt er nota van de Republiek Moldavië het afgelopen jaar belangrijke stappen heeft genomen om de democratie te consolideren. In dit verband was het een bemoedigend teken dat het constitutionele referendum op 5 september overeenkomstig democratische normen werd georganiseerd. Het is van belang dat de voor 28 november aangekondigde parlementsverkiezingen het land verder brengen op deze weg en in alle opzichten voldoen aan de internationale normen voor vrije en eerlijke verkiezingen.
  • De Raad is voorts verheugd over het beleid van constructief engagement van de Republiek Moldavië met betrekking tot het streven naar een oplossing voor Transnistrië, onder andere door de steun van de Republiek Moldavië voor vertrouwenwekkende maatregelen. De Raad onderstreept dat de EU blijft bijdragen tot een duurzame oplossing van het conflict in Transnistrië, op basis van de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit van de Republiek Moldavië. Hij bevestigt dat de EU ertoe oproept de officiële besprekingen over een oplossing in de 5+2 samenstelling zo spoedig mogelijk te hervatten.

Oezbekistan - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"1. De Raad heeft de situatie in Oezbekistan met betrekking tot de mensenrechten, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, alsmede de stand van de samenwerking tussen de EU en Oezbekistan, beoordeeld. De Raad is van mening dat nog aanzienlijke vooruitgang moet worden geboekt alvorens de betrekkingen tussen de EU en Oezbekistan tot volle bloei kunnen komen.

  • 2. 
    De Raad waardeert de constructieve aanpak van de Oezbeekse autoriteiten bij de respons op de humanitaire crisis die veroorzaakt is door het oplaaiend etnisch geweld in Zuid-Kirgizië. De Raad spoort Oezbekistan aan met Kirgizië en andere landen in de regio betrekkingen van goed nabuurschap te onderhouden, in het bijzonder door het ontwikkelen van grens­overschrijdende samenwerking en intermenselijke contacten, om op die manier bij te dragen tot de algemene stabiliteit in Centraal-Azië.
  • 3. 
    De Raad is ingenomen met de constructieve samenwerking tussen de EU en Oezbekistan op een aantal gebieden, zoals het rechtsstaatinitiatief, het grensbeheer, onderwijs, milieu en energie, die mede in het kader van de EU-strategie voor Centraal-Azië plaatsvindt. In dit verband ziet de Raad uit naar vorderingen met betrekking tot de opening van een EU-delegatie in Tasjkent, die een versterkte dialoog mogelijk zal maken en zou bijdragen tot de intensivering van de samenwerking.
  • 4. 
    De Raad neemt nota van de inspanningen van de Oezbeekse autoriteiten om enkele ernstige tekortkomingen van de mensenrechtensituatie in Oezbekistan te verhelpen, in het bijzonder door middel van nauwere samenwerking met de EU, VN-organisaties, de OVSE en andere internationale organisaties op een aantal belangrijke gebieden zoals hervorming van de straf­rechtspraak, bestrijding van de mensenhandel, mensenrechteneducatie en hervorming van het gevangeniswezen. De Raad is verheugd over de vrijlating van Sanjar Umarov, de bemoedigende samenwerking tussen de Oezbeekse autoriteiten en de EU rond concrete projecten inzake de hervorming van de rechterlijke macht, alsmede hun blijken van belang­stelling voor het uitbreiden van de samenwerking bij het bestrijden van folteringen.
  • 5. 
    De Raad blijft echter ernstig bezorgd over de algehele mensenrechtensituatie, de democra­tisering en de rechtsstaat in Oezbekistan en over het feit dat met betrekking tot de in de Raadsconclusies van oktober 2009 genoemde punten van bezorgdheid geen noemenswaardige vooruitgang is geboekt. De Raad roept de Oezbeekse autoriteiten op dringend doeltreffende maatregelen te nemen om ter zake voortgang te maken, in het bijzonder door alle gevangen gehouden mensenrechtenverdedigers en gewetensgevangenen vrij te laten, de niet-gouvernementele organisaties in het land in de gelegenheid te stellen hun werk ongehinderd te verrichten, volledig samen te werken met alle bevoegde speciale VN-rapporteurs, vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid te garanderen, concreet uitvoering te geven aan de verdragen tegen kinderarbeid en het verkiezingsproces volledig in overeen­stemming te brengen met internationale normen. De Raad herhaalt dat de EU bereid is de Oezbeekse autoriteiten hierbij een helpende hand te bieden en de expertise van de EU ter beschikking te stellen, in het bijzonder via de mensenrechtendialoog tussen de EU en Oezbekistan.
  • 6. 
    De Raad memoreert dat de EU, zoals in vorige Raadsconclusies is verklaard, bereid is haar betrekkingen met Oezbekistan in aanzienlijke mate te versterken, en onderstreept dat de inten­siteit en de kwaliteit van de samenwerking en de dialoog op alle niveaus afhankelijk zullen blijven van de Oezbeekse hervormingen en vorderingen op de hierboven genoemde gebieden. De Raad zal de situatie in Oezbekistan op de voet blijven volgen."

GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID

Bescherming van burgers in GVDB-missies en -operaties

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan herziene richtsnoeren over de bescherming van burgers in missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU.

De herziene richtsnoeren vervangen richtsnoeren uit 2003 over de bescherming van burgers in door de EU geleide crisisbeheersingsoperaties. De richtsnoeren geven aan in welke mate beschermings­vraagstukken en de uitvoering van Resolutie 1894 (2009) van de VN?Veiligheids­­raad moeten worden meegewogen bij het plannen en uitvoeren van GVDB-missies en ?operaties.