32522 - Opneming in de Grondwet van een bepaling over de Nederlandse taal (Grondwetswijziging, eerste lezing)
Dit wetsvoorstel werd op 29 september 2010 ingediend door de minister van Justitie, Hirsch Ballin i, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Rouvoet i, en de minister van algemene Zaken, Balkenende i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over de Nederlandse taal en het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Ingediend
29 september 2010
Volledige titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over de Nederlandse taal en het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt
Ondertekening memorie van toelichting
Verdere ondertekenende bewindslieden
Kamercommissies
Bij de totstandkoming van het kabinet-Balkenende IV is afgesproken dat de overheid het eenvoudig en zorgvuldig gebruik van het Nederlands als bestuurstaal en cultuur- en omgangstaal bevordert en daartoe het Nederlands vastlegt in de Grondwet, onverminderd de wettelijke erkenning van (het gebruik van) de Friese taal.1 Aanvankelijk heeft het kabinet overwogen om dit onderwerp in de opdracht van de staatscommissie Grondwet op te nemen, zodat het in breder verband kon worden bezien. Mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State over de taakopdracht van de staatscommissie, is besloten over te gaan tot indiening van dit wetsvoorstel, zoals is aangekondigd in het nader rapport.2
Met dit wetsvoorstel wordt de status van de Nederlandse en de Friese taal in de Grondwet verankerd. Daarmee wordt beoogd de positie van deze nationale talen te beschermen en te versterken in een almaar globalise-rende wereld. Als gevolg van de internationalisering en de pluriforme samenstelling van de Nederlandse bevolking worden er steeds meer talen gesproken in Nederland. Onder meer het arbeidsverkeer tussen EU-landen, immigratie, uitwisseling van studenten, toerisme en internet dragen daaraan bij. In het bijzonder het Engels wint door het proces van internationalisering in toenemende mate terrein in Nederland. De internationale ontwikkeling is niet tegen te houden. De Nederlandse taal ontwikkelt zich eveneens onder invloed van nieuwe communicatiemiddelen. Met die ontwikkelingen is niets mis, zolang het gebruik van de Nederlandse taal niet in de verdrukking komt. Dit wetsvoorstel moet waarborgen dat men in Nederland te allen tijde met de Nederlandse taal terecht kan. De volgende paragrafen van de toelichting gaan verder in op welke wijze dat geschiedt. Ook gaan wij in op de positie van de officiële voertalen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), te weten het Papiaments en het Engels.
De voorgestelde grondwetsbepaling geeft uitdrukking aan het ongeschreven constitutionele uitgangspunt dat het Nederlands de officiële taal is in Nederland. Veel burgers veronderstellen dat dit al expliciet in de Grondwet is opgenomen.1 Op dit moment vloeit dit echter slechts voort uit enkele wetsbepalingen – die vooral gericht zijn op de uitzonderingen in plaats van op de hoofdregel – en uit jurisprudentie. Dat het Nederlands in beginsel de officiële bestuurstaal is volgt sinds 1995 uit artikel 2:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat het Nederlands in beginsel de officiële rechtstaal is, is niet wettelijk vastgelegd, maar volgt uit jurispru-dentie.2 Dit grondwetsvoorstel ziet niet op deelterreinen, maar introduceert een generieke taalbepaling. Het voorstel heeft in zijn geheel betrekking op het Nederlands als bestuurstaal, als rechtstaal, de taal in het onderwijs en als cultuur- en omgangstaal. De reikwijdte verschilt wel per onderdeel.
Ook geeft de voorgestelde grondwetsbepaling uitdrukking aan gedeelde waarden. Taal vormt een van de wezenlijke kenmerken van een gemeenschap. Mensen voelen zich door het gebruik van dezelfde taal met elkaar verbonden. Daarmee is onze taal een belangrijk element van cultuur, alsook van persoonlijke en gedeelde identiteit. Uit de kabinetsreactie op het WRR-rapport Identificatie met Nederland blijkt dat de Nederlandse taal volgens het kabinet een kernelement vormt van de Nederlandse gemeenschappelijke identiteit. De regering is van mening dat de Nederlandse taal het cement vormt van de Nederlandse samenleving en aan de basis staat van identificatie met Nederland. Dat geldt zowel voor autochtone Nederlanders als voor migranten. Dat standpunt wordt gedeeld door Nederlandse burgers. In het Nationale vrijheidsonderzoek 2009 gaf maar liefst 96% van de ondervraagden aan dat zij het beheersen van de Nederlandse taal heel belangrijk vinden. De Nederlandse taal is dus een belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur. Onze taal dient zorgvuldig te worden onderhouden en beschermd. Cultuurbehoud is dan ook één van de doelstellingen van dit wetsvoorstel. Verankering van het Nederlands in de Grondwet kan daaraan bijdragen. Dezelfde redenering geldt mutatis mutandis voor het Fries als tweede erkende taal in ons land. In aanvulling hierop heeft ook de Raad van State in punt I, onderdeel 2 van zijn advies enkele ontwikkelingen in Nederland en Europa geschetst, die er naar het oordeel van de regering op wijzen dat thans in brede kring de wens leeft om de Nederlandse taal op nationaal niveau te beschermen. De regering geeft daaraan uiting met dit voorstel om het Nederlands een officiële positie te geven in de Grondwet.
1 Zie het rapport van de Nationale conventie, Hart voor de publieke zaak 2006, p. 44.
Bij dit wetsvoorstel is een nota van verbetering ingediend. (12 stuks, sortering chronologisch) sortering omkeren2 |
29 september 2010, koninklijke boodschap, nr. 1
KST325221 Koninklijke boodschap |
2 |
29 september 2010, voorstel van wet, nr. 2
KST325222 Voorstel van wet |
2 |
29 september 2010, memorie van toelichting, nr. 3
KST325223 Memorie van toelichting |
2 |
29 september 2010, advies Raad van State en nader rapport, nr. 4
KST325224 Advies Raad van State en nader rapport |
2 |
15 oktober 2010, nota van verbetering, nr. 5
KST325225 Nota van Verbetering |
2 |
1 december 2010, verslag, nr. 6
KST325226 Verslag |
2 |
1 november 2017, brief, 34700, nr. 50
KST3470050 Brief regering; Overzicht van wetsvoorstellen die zullen worden ingetrokken volgens de reguliere procedures - Kabinetsformatie 2017 |
2 |
15 februari 2018, brief houdende intrekking van een of meer wetsvoorstellen, nr. 7
KST325227 Brief regering; Brief houdende intrekking van het wetsvoorstel |
2 |
30 maart 2018, inbreng voor een schriftelijk overleg,
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake brief houdende intrekking van het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over de Nederlandse taal en het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt (32522-7) |
2 |
18 mei 2018, verslag van een schriftelijk overleg, nr. 8
KST325228 Verslag van een schriftelijk overleg over de brief houdende intrekking van het wetsvoorstel inzake verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over de Nederlandse taal en het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt |
2 |
29 mei 2018, agenda procedurevergadering, 2017A04275 12
Herziene agenda procedurevergadering Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) donderdag 31 mei 2018 - vergadering: 31 mei 2018 |
2 |
1 juni 2018, besluitenlijst, 2017A04275 12
Besluitenlijst procedurevergadering Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) donderdag 31 mei 2018 - vergadering: 31 mei 2018 |