Een Europees plan voor de creatie van "groene" jobs en voor de "vergroening" van de economie: de conclusies van de ministeriële conferentie

Met dank overgenomen van Belgisch voorzitterschap Europese Unie 2e helft 2010 i, gepubliceerd op woensdag 29 september 2010.

Ter gelegenheid van de allereerste ministeriële conferentie over "groene banen", heeft Vice-Eerste minister Joëlle Milquet, samen met Europees commissaris i László Andor i, een eerste Europees plan voorgesteld voor jobcreatie in "groene sectoren" en voor de “vergroening” van de economie en de arbeidsmarkt.

De doelstellingen van het Belgisch Voorzitterchap : de goedkeuring van de besluiten die de basis vormen van een groots initiatief van de commissie in 2011 dat de principes en methode van een Europees plan voor de creatie van groene jobs en de vergroening van de economie vastlegt.

Het Belgisch Voorzitterschap wil tijdens de EPSCO-Raad in december 2010 de besluiten laten goedkeuren die net aan de 27 lidstaten ter bespreking werden voorgelegd. De bedoeling van die besluiten is om de Commissie aan te zetten om in 2011 een groots initiatief voor te stellen voor een Europees beleid dat de principes, methode en evaluatietechnieken vastlegt om de arbeidsmarkt te vergroenen en groene jobs te creëren.

Om het Voorzitterschap extra materiaal te geven om te werken rond het thema "werkgelegenheidsbeleid ter bevordering van de overgang naar een koolstofarme economie", werd de EMCO (Comité voor de Werkgelegenheid) om advies gevraagd ter voorbereiding van de aanbevelingen en indicatoren voor groene jobs. Ook het Europees Economisch en Sociaal Comité i werd om advies gevraagd. Die verschillende zaken, bovenop de besprekingen die tijdens deze ministeriële conferentie worden gevoerd, dragen bij tot het denkproces met het oog op de goedkeuring van de besluiten.

Voor Joëlle Milquet zal het eropaan komen:

  • 1. 
    Een nieuwe methode te ontwikkelen:
  • De Lidstaten aan te moedigen nevendoelstellingen inzake "groene banen" aan te nemen;
  • De matrix van ‘vergroeningsindicatoren’ die de het Comité voor de Werkgelegenheid (EMCO) op vraag van het Belgische Voorzitterschap heeft ontwikkeld, aan te nemen;
  • De uitwisseling van ‘good practises’ onder de Lidstaten te bevorderen met het oog op de promotie van "groene banen" ;
  • De transitie naar een groene economie en de begeleiding van de werknemers door de Europese fondsen (Europees sociaal fonds i en Fonds voor aanpassing aan de globalisering) beter in rekening brengen;
  • Een betrokkenheid van de sociale partners en versterking van de sociale dialoog, want deze kunnen fundamenteel bijdragen tot een geslaagde transitie via hun rol bij het sensibilisering over de uitdagingen, bij het uitwisselen van good practices, terwijl ze er ook garant voor staan dat de kwaliteit van de jobs en de arbeidsvoorwaarden in de nieuwe sectoren verzekerd zijn.
  • 2. 
    Instrumenten ontwikkelen die het mogelijk maken vooruit te lopen op noden en competenties gelinkt aan groene groei, in het kader van het nieuwe ‘New Skills for New Jobs’-handboek dat de Europese Commissie aan het opzetten is (ESCO-initiatief), specifiek de competenties identificeren die gelinkt zijn aan groene jobs. Nieuwe competenties ontwikkelen en derhalve ook de vormingen en kwalificaties die nodig zijn voor een transitie naar een groene economie (huidige generieke competenties en nieuwe groene competenties), de rol van de huidige organismes voor permanente vorming en van de vormingsoperatoren voor werkzoekenden aanpassen en versterken met het oog op de vraag naar competenties noodzakelijk in functie van een groene groei; nieuwe functies voor de publieke tewerkstellingsdiensten ontwikkelen, met name met het oog op de identificatie van tekorten op de arbeidsmarkten en op hun informatierol over en begeleidingsrol in de richting van nieuwe groene beroepen.
  • 3. 
    Nieuwe opkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid in de groene jobs identificeren in het kader van de "Gemeenschappelijke Strategie 2007-2012 op de gezondheid en de veiligheid op de werkplek";
  • 4. 
    De Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO’s) ondersteunen door het gebruik te promoten van de toolkit voor milieubeheer (door de Europese Commissie in 2007 ontwikkeld) zodat de KMO’s hun capaciteit kunnen versterken om de klimaatuitdaging tegemoet te treden ;
  • 5. 
    Het initiatief tot en het opzetten van Europese sectorale competentieraden bevorderen (dat zijn platforms waar de sociale partners samenkomen met vormingsoperatoren, publieke tewerkstellingsdiensten, enzovoort) waarvan het opzet erin bestaat de evolutie van de noden inzake competenties en beroepen in de sectoren in kaart te brengen, om gerichte maatregelen te kunnen uitwerken ;
  • 6. 
    Instrumenten ontwikkelen die bijdragen tot de reductie van het energiegebruik op de werkplek en de reductie van de ecologische voetafdruk van ondernemingen en werknemers: met name met betrekking tot het woon-werkverkeer en het gebruik van informatie- en communicatie-technologie;
  • 7. 
    Alle actoren op de arbeidsmarkten sensibiliseren in verband met de vergroening van de arbeidsmarkten en de promotie van groene jobs: de publieke tewerkstellingsdiensten, de sociale partners, de lokale, regionale en nationale autoriteiten, de vormingsoperatoren, enzovoort ;
  • 8. 
    De Europese Commissie uitnodigen om een nieuwe consultatie van de sociale partners op te zetten met het oog op de ontwikkeling van een Europees kader voor de anticipatie op en het sociaal verantwoord beheer van herstructureringen en in het kader van die consultatie, de transitie naar een koolstofarme economie in rekening te brengen.