Belgisch voorzitterschap zet in op vereenvoudiging regels omtrent subsidies voor wetenschappelijk onderzoek
De vereenvoudiging is een van de voornaamste zorgen van bedrijven en de wetenschappelijke gemeenschap ten aanzien van het Europese Onderzoeksbeleid. Onderzoekers en bedrijven - groot en klein - beslissen tegenwoordig geen dossiers in te dienen voor het Kaderprogramma vanwege de zware procedures. Sommige wetenschappers beamen dat zij meer dan de helft van de tijd bezig zijn met het samenstellen van dossiers, het invullen van formulieren of het schrijven van rapporten.
Gevolg: de deelname van de industrie aan de Europese Onderzoeksprogramma’s daalt. Dit geldt vooral voor KMO’s, maar komt ook voor bij de universiteiten.
Daarom heeft het Belgische voorzitterschap van de EU i de vereenvoudiging tot een van zijn prioriteiten op het gebied van Onderzoek uitgeroepen en het onderwerp op de agenda gezet van de informele bijeenkomst van de Ministers bevoegd voor Onderzoek onder voorzitterschap van Benoît Cerexhe in Brussel op 16 juli.
Volgens de Ministers moet een nieuw evenwicht gevonden worden tussen het vereiste van een gezond beheer van de openbare fondsen en het vertrouwen waarop de onderzoekers legitiem recht hebben.
“Vereenvoudiging is een van de manieren om het vertrouwen dat wij in onze onderzoekers hebben, te versterken”, aldus Minister Benoît Cerexhe.
De Europese Ministers hebben ook benadrukt dat er rekening gehouden moet worden met de aspecten risico en onzekerheid die inherent zijn aan elk onderzoek. Daarom moet de overgang van een op kosten gebaseerde aanpak naar een resultaatgerichte aanpak nauwgezet onderzocht worden. Alvorens zijn inspanningen op dit vlak verder op te voeren, is in ieder geval een goede definitie nodig van wat het begrip resultaten op het gebied van onderzoek nu eigenlijk inhoudt. Deze definitie moet opgesteld worden in overleg met de operatoren en ontvangers. Een te beperkte visie van het begrip resultaten kan immers leiden tot het begunstigen van minder risicovolle projecten, ten nadele van speerpuntonderzoek en innovatie. Het criterium van wetenschappelijke uitmuntendheid moet echter een centrale plaats blijven in de evaluatie van de resultaten.
De Ministers hebben beklemtoond dat de vereenvoudiging begrijpelijke, coherente en stabiele regels moet nastreven.
De Ministers hebben bovendien de mogelijke invoering ter sprake gebracht van forfaits voor de financiering van onderzoeksprojecten. De overgang naar een systeem van forfaits is een mogelijkheid, ook al lijkt dit niet noodzakelijk generaliseerbaar. Het kan een optie zijn, zolang de forfaits zo nauw mogelijk aansluiten op de werkelijke kosten en conform de geldende nationale berekeningsmethode zijn. Bovendien is het nodig de aanpak te differentiëren in functie van het type ontvanger (universiteit, onderzoeksinstelling, kleine of grote onderneming enz.).
Tot slot hebben de Ministers hun voorkeur uitgesproken voor een aanzienlijke vermindering van het aantal bestaande Europese instrumenten.
Naast deze vereenvoudigingsmaatregelen met het oog op 2014 hebben de Ministers overeenstemming bereikt over diverse voorstellen van de Europese Commissie i, die op korte termijn goedgekeurd kunnen worden zonder de bestaande regels te hoeven veranderen. Een van deze voorstellen is de kwestie van de aanvaardbare risico- of foutenmarge betreffende de Europese financiering van het onderzoek. Er moet een nieuw evenwicht gedefinieerd worden tussen de foutenmarge die inherent is aan de projecten en de zwaarte van de controles. Daarom kan de aanvaardbare foutenmarge van 2 naar 3,5% verhoogd worden.
Andere maatregelen op de korte termijn: de afschaffing van de rentedragende rekeningen, het rekening houden met de nationale boekhoudpraktijken en verder alle mogelijkheden om de procedures verder te versnellen. Verder kan het nuttig blijken een tussenpersoon aan te stellen om te komen tot een uniforme interpretatie van de Europese regels op het gebied van onderzoek.