De toekomst van het Europese filmwezen: stof voor gesprek in Bergen
Op 5 en 6 jullie vond het eerste officiële evenement van het programma “Cultuur en Audiovisueel” van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie i plaats. Dit werd georganiseerd door het Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel (CCA) van de Franse Gemeenschap van België.
Fadila Laanan, Minister van Cultuur, Audiovisueel, Gezondheid en Gelijkheid van Kansen in de Franse Gemeenschap en voorzitster van het luik cultuur van de raadsformatie Onderwijs, Jeugd en Cultuur van de Europese Unie i tijdens dit tweede semester van 2010, ontving bij deze gelegenheid bijna 150 regisseurs, producers, auteurs, vertegenwoordigers van de Europese instellingen, politiek gemandateerden, afgevaardigden van de lidstaten en van de verschillende centra voor het filmwezen.
Cineasten Luc en Jean-Pierre Dardenne en de regisseur en voorzitter van de "Société civile des Auteurs Réalisateurs Producteurs" (ARP) Radu Mihaileanu werkten onder anderen mee aan dit colloquium.
De gesprekken en bespiegelingen van het colloquium “Van de AMD-richtlijn tot de communicatie rond het filmwezen: naar een algemene en coherente aanpak van de Europese cinema”, gingen over:
-
•het naar waarde schatten van Europese werken op de platforms van Video on Demand (VOD);
-
•de noodzaak van openbare steun voor alle stappen van het proces van cinematografische creaties, van de creatie tot de verspreiding ervan;
-
•de co-existentie, de complementariteit en de veelheid van verschillende ondersteuningssystemen in Europa.
De promotie van Europese werken op de VOD-platforms is van cruciaal belang
De richtlijn over de Audiovisuele Mediadiensten (de zogenaamde “ADM-richtlijn”) voorziet expliciet een mogelijkheid voor de Lidstaten om maatregelen goed te keuren die de “on demand-diensten” stimuleren, de verspreiding bevorderen en de productie van Europese werken en de verspreiding ervan vergemakkelijken.
Video on demand (VOD) ontwikkelt zich snel en vormt een cruciale schakel om deze werken bekend te maken en een brug te slaan naar het Europese publiek.
De aanwezigheid van een groot aantal Europese films op deze VOD-platforms is een van de uitdagingen, maar de promotie en de exploitatievoorwaarden van deze Europese werken op deze platforms zal hét gevecht zijn dat zal moeten geleverd worden opdat de Europese cineasten hun publiek kunnen vinden op dit nieuwe medium.
In de Belgische Franse Gemeenschap zal de uitvoering van deze voorziening voor het eerst worden beoordeeld door de Hoge Raad voor Audiovisueel (HRA) in 2011.
De ontwikkeling van het filmwezen vereiste een aanpassing van de regels
De cinematografische sector is permanent in ontwikkeling en vereist een constante aanpassing van de instrumenten die deze sector regelen.
Daarom moet de Cinemacommunicatie, die de richtlijnen voorschrijft die door de Europese Commissie worden gebruikt om de compatibiliteit van de openbare ondersteuningssystemen voor het filmwezen met de communautaire rechtsregels te analyseren en die eind 2012 moet worden vernieuwd, rekening houden met deze veranderingen.
Openbare steun voor alle stappen van het proces van de cinematografische creatie
Het grootste deel van de toegekende steun gaat naar de productiefase van films. Toch wijzen alle professionals op het belang van het beschikken over een reeks van openbare steunmogelijkheden voor alle andere fases van het proces: de creatie, de verspreiding en de exploitatie.
Elke stap heeft namelijk zijn belang, speelt een heel precieze rol en moet worden ondersteund. Aangepaste interventies van de openbare macht bij elke schakel van het proces van de creatie en de verspreiding zijn een garantie voor het succes van de Europese cinema.
Complementariteit tussen de verschillende ondersteuningssystemen
Het enige doel van de audiovisuele sector is een culturele creatie. Het is ook een industrie die werkgelegenheid en een niet te verwaarlozen toegevoegde waarde voor de Europese economie creëert.
In dit kader moeten gunstige ontwikkelingsvoorwaarden voor de cinematografische sector worden gecreëerd. Een brede en diverse waaier van toegestane steun, of het nu om klassieke, zogenaamde “culturele” hulp of om eerder economische steun of fiscale voordelen gaat, moet verder worden uitgewerkt.
Het naast elkaar bestaan van deze diverse systemen biedt namelijk de kans om culturele producten te creëren, maar ook om een industrieel netwerk te bevestigen, dat cruciaal is voor het voortbestaan van de Europese cinema.
In het kader van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie wil Fadila Laanan “de onderlinge afhankelijkheid tussen de audiovisuele creatie en de culturele industrie stimuleren”.
Denkpistes voor de Cinemacommunicatie in 2012
Minister Fadila Laanan heeft zich twee van de belangrijkste besluiten uit dit colloquium eigen gemaakt. Ze is van plan deze over te maken aan haar Europese collega’s en naar de Europese Commissie tijdens dit voorzitterschap van België van de Raad van de Europese Unie.
Dit colloquium toonde terecht aan dat de nieuwe Cinemacommunicatie in tegenstelling tot deze van 2001 rekening zal moeten houden met de overheidssteun in alle stappen van de creatie en verspreiding van cinematografisch materiaal (schrijven, ontwikkeling, productie, postproductie, verspreiding, exploitatie, promotie, digitalisering van de zalen) en niet alleen steun aan de productie.
Meer specifiek mag de angst van concurrentievervalsing tussen de technische industrieën van de Lidstaten niet verhinderen dat de overheidsmacht ook de essentiële schakels van de creatie van een cinematografisch oeuvre worden ondersteund, zoals de schakel van de postproductie.
Dit colloquium heeft ook de noodzaak aangetoond van een aangepaste aanpak op Europees niveau voor de verschillende ondersteuningssystemen die vandaag naast elkaar bestaan en die ons filmwezen de kans bieden om zichzelf permanent opnieuw uit te vinden. Deze ondersteuning kan cultureel, economisch of fiscaal zijn. We moeten toegeven dat bepaalde ondersteuningssystemen voor het filmwezen tot rechtstreeks doel hebben om culturele oeuvres te creëren en andere de ontwikkeling van een audiovisueel economisch netwerk beogen.
Als we met deze twee aspecten rekening houden, zal de nieuwe Cinemacommunicatie van 2012 zich kunnen aanpassen aan de realiteit van de audiovisuele sector en de culturele diversiteit in de Europese cinema kunnen verdedigen.
Mobilisatie speelt een belangrijke rol in het consolideren van de steun van de openbare instellingen aan het filmwezen, vooral in de Belgische audiovisuele wereld. Dit colloquium heeft aangetoond dat België in deze materie geen geïsoleerd geval is.
Perscontact Audiovisueel voorzitterschap EU
Nicolas Van de Velde - eu2010.audiovisuel@cfwb.be
+32 (0)477 54 00 51
Perscontact Cultuur voorzitterschap EU
Olivia Delaey - eu2010.culture@cfwb.be
+32 (0)475 79 66 23