Eerste Kamerakkoord met toedeling restzetel Europees Parlement
De Eerste Kamer i heeft op 22 juni 2010 een wetsvoorstel tot regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement i (32.226) zonder stemming aangenomen. De Partij voor de Dieren (PvdD i) liet aantekenen tegen het wetsvoorstel te zijn. Deze partij loopt deze 26e zetel mis door het systeem dat regering en parlement hebben gekozen voor de toewijzing van een restzetel. Als gevolg daarvan is de 26e zetel in het EP toegevallen aan de fractie van de PVV.
Het wetsvoorstel betreft de toedeling van de 26e zetel. Omdat het gaat om een eenmalige toewijzing, is ervoor gekozen deze toewijzing te regelen in een aparte wet die na de zittingsperiode van het huidige Europees Parlement vervalt. De extra zetel wordt aangemerkt als een restzetel. Deze zetel gaat naar de lijst die daarvoor op grond van de uitslagen van verkiezingen van 4 juni 2009 volgens de bepalingen van de Kieswet als eerste in aanmerking komt. De kiesdeler blijft daarbij gehandhaafd op de oorspronkelijke 25 zetels. De zetel kan alleen toevallen aan een partij die in juni 2009 al minimaal één zetel heeft gehaald. De Kiesraad i had geadviseerd om partijen voor de extra zetel in aanmerking te laten komen indien zij bij de verkiezingen tenminste 75% van de kiesdeler hebben behaald maar de regering heeft dit advies niet overgenomen. Wanneer een suggestie van de Kiesraad was gevolgd om ook partijen die in eerste instantie 75% van de kiesdeler hebben gehaald te laten meedelen bij de toedeling van de restzetel, dan zou de 26e zetel in het Europees Parlement door de PvdD zijn ingenomen.
Tijdens een kort debat met staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschuldigde senator Koffeman van de PvdD de regering ervan het parlement onvolledig te hebben ingelicht door te zwijgen over de suggestie van de Kiesraad. Staatssecretaris Bijleveld zei dat de regering de hoofdregel heeft gevolgd volgens de Kieswet. Deze houdt in dat restzetels alleen kunnen toevallen aan partijen die ten minste één zetel hebben behaald. Er wordt een uitzondering gemaakt voor kleine gemeenten met minder dan 20.000 inwoners. Daar geldt het beginsel van de grootste overschotten bij de toedeling van restzetels. Koffeman betoogde dat de regering ‘de spelregels heeft geromantiseerd’, iets waar de Kamer pas na de wedstrijd achter is gekomen.
Senator Vliegenthart van de SP hield de staatssecretaris voor dat het beter zou zijn geweest wanneer ‘de spelregels voorafgaand aan de verkiezingen expliciet duidelijk waren gemaakt, en bij voorkeur ook waren goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer.’ Die duidelijkheid is vooraf wel geboden in de lidstaten Spanje, Oostenrijk en Malta, aldus Vliegenthart. Staatssecretaris Bijleveld-Schouten antwoordde de Kamer dat destijds niet duidelijk was of er voor de Nederlandse afvaardiging in het Europees Parlement een extra zetel beschikbaar zou komen. ‘De regering heeft er in die situatie voor gekozen om niet over te gaan tot het opstellen van wetgeving die louter zou bestaan uit aannames en veronderstellingen.’
Op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedraagt het aantal leden van het Europees Parlement maximaal 751 (750 leden plus de voorzitter). Deze bepaling is van kracht sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009. Het nu zittende Europees Parlement is echter nog gekozen onder de werking van het Verdrag van Nice. Het aantal op 4 juni 2009 gekozen leden bedraagt dan ook slechts 736. Diverse landen hebben recht op meer zetels maar Duitsland moet juist drie zetels inleveren. Nederland krijgt recht op 26 in plaats van 25 zetels. De Europese Raad heeft in 2008 en 2009 reeds besloten dat lidstaten die recht krijgen op extra zetels deze al tijdens de zittingsperiode 2009-2014 mogen invullen indien het Verdrag van Lissabon dan van kracht zou zijn. Omdat eveneens besloten is dat alle 99 Duitse Europarlementariërs hun zetel mogen behouden, zal het aantal leden tijdelijk 754 bedragen. Omdat het EU-Verdrag dit niet toestaat, is een wijziging van het Verdrag (in de vorm van een tijdelijk protocol) noodzakelijk.
Daaraan wordt momenteel gewerkt.