Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's EU-twaalfpuntenplan ter ondersteuning van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling {SEC(2010) 418} {SEC(2010) 419} {SEC(2010) 420} {SEC(2010) 421} {SEC(2010) 422}

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

 

|

2.

52010DC0159

[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 21.4.2010

COM(2010)159 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

EU-twaalfpuntenplan ter ondersteuning van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling

{SEC(2010) 418}{SEC(2010) 419}{SEC(2010) 420}{SEC(2010) 421}{SEC(2010) 422}

INHOUD

  • 1. 
    2010: een cruciaal jaar voor actie en verantwoording 3
  • 2. 
    EU-optreden om de vorderingen op weg naar de MDG te versnellen 5

2.1. Een geloofwaardig traject voor de tenuitvoerlegging van de steunverbintenissen in 2015 5

2.2. De steun doeltreffend gebruiken: betere hefboomwerking en grotere meerwaarde van de officiële hulp 6

2.3. Snelle uitvoering van de MDG op Europees niveau 7

2.4. Een proactief werkprogramma voor coherentie in het ontwikkelingsbeleid 10

2.5. Mobiliseren van binnenlandse middelen door betere belastingheffing 10

2.6. Regionale integratie en handel versterken om groei en werkgelegenheid te stimuleren 11

2.7. Gebruik van innovatieve financiering om mondiale problemen op te lossen 12

2.8. Klimaatverandering: een testcase 12

2.9. Ontwikkeling en veiligheid 13

2.10. Structuur van het mondiaal bestuur 13

  • 3. 
    Verdere werkzaamheden 14
  • 1. 
    2010: EEN CRUCIAAL JAAR VOOR ACTIE EN VERANTWOORDING

De Commissie heeft onlangs in de strategie 2020 haar visie op het optreden van de EU in de komende jaren gepresenteerd[1]. In die context zal het EU-ontwikkelingsbeleid worden geconcentreerd op een nieuw elan om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG) te halen tegen 2015.

Tien jaar geleden hebben de wereldleiders afgesproken drastische maatregelen te nemen om armoede in alle vormen te bestrijden. Uitgaande van termijngebonden en concrete streefcijfers kwamen ze voor 2015 de volgende doelstellingen overeen:

  • Armoede en honger met de helft verminderen
  • Volledig basisonderwijs voor iedereen
  • Wegwerken van de verschillen tussen vrouwen en mannen
  • Moedersterfte met twee derde en kindersterfte met driekwart verminderen
  • De verspreiding van hiv/aids en de incidentie van malaria en andere ernstige ziekten een halt toeroepen
  • Zorgen voor duurzaamheid van het milieu
  • Een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling creëren.

De MDG vormen de eerste reeks gezamenlijke ontwikkelingsdoelstellingen op internationaal niveau. Ze hebben bijgedragen tot het bereiken van een nooit eerder geziene mate van overeenstemming en moeten de internationale steun blijven sturen en mobiliseren. Ze leggen de nadruk op het belang van een op mensenrechten gebaseerde aanpak van het ontwikkelingsvraagstuk.

Vijf jaar voor de afgesproken termijn 2015 zullen de wereldleiders elkaar van 20 tot 22 september 2010 ontmoeten in New York op de plenaire VN-bijeenkomst op hoog niveau voor de toetsing van de MDG. Het doel van de bijeenkomst is een alomvattende analyse van successen en tekortkomingen en het bereiken van overeenstemming over concrete maatregelen om de voortgang te bespoedigen.

De huidige situatie vertoont grote verschillen. De vorderingen lopen sterk uiteen, zowel tussen de MDG onderling als tussen de regio's. Economische groei, goed bestuur en de kwaliteit van het binnenlands beleid bepalen in sterke mate de vooruitgang. Algemeen gesproken zijn grote en blijvende vorderingen gemaakt bij het verminderen van extreme armoede en bij andere doelstellingen zoals algemeen basisonderwijs, gendergelijkheid in het basisonderwijs en toegang tot water. Daartegenover staat dat circa 1,4 miljard mensen nog steeds in extreme armoede leven (waarvan 51% in Afrika bezuiden de Sahara) en dat een zesde van de wereldbevolking ondervoed is. Er is bijna geen vooruitgang geboekt bij het verminderen van de moeder- en kindersterfte, en de vooruitzichten voor toegang tot sanitaire voorzieningen zijn evenmin bemoedigend.

2010 is het Europees jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, maar het armoedeprobleem stopt niet bij de grenzen van de EU en de oplossing ervan kan niet binnen die grenzen alleen worden bereikt. De recente opeenvolging van mondiale crisissituaties heeft aangetoond hoe sterk de interdependentie in de wereld is: financiële crises, pandemieën en klimaatverandering treffen alle landen, en vaak zijn de gevolgen het grootst in de arme landen. Om een veilige omgeving voor iedereen te creëren moet de mondialisering duurzamer en rechtvaardiger worden.

Het bevorderen van de ontwikkeling maakt dus een integrerend deel uit van het antwoord van Europa op de huidige mondiale problemen. 2010 is voor de EU - op alle niveaus - en voor haar partners een "jaar van kansen", waarin ze gezamenlijk de inspanningen voor het bereiken van de MDG nieuw leven kunnen inblazen. Het is ook een "jaar van verantwoording", waarin een aantal tussentijdse doelstellingen en mijlpalen voor de MDG worden getoetst, met inbegrip van de EU-actieagenda[2] en de officiële ontwikkelingshulp.

Vorig jaar is de EU een reeks maatregelen overeengekomen om de ontwikkelingslanden te helpen de gevolgen van de crisis op te vangen[3]. Een groot deel van deze maatregelen is of wordt al uitgevoerd[4], zoals het kwetsbaarheids-flexmechanisme. Aan andere wordt in dit kader een nieuw elan gegeven. Het gaat niet alleen maar over hulpverlening, het gaat over wederzijds vertrouwen in een mondiaal partnerschap. In MDG 8 wordt de nadruk gelegd op het belang van versterkte internationale samenwerking om alle andere MDG te bereiken. De EU zal een drijvende kracht voor de mondiale ontwikkeling blijven door te tonen hoe ze haar beloften nakomt. De EU heeft er alle belang bij dat zowel donoren als partnerlanden in hun beleid een sterke politieke en financiële klemtoon op de MDG blijven leggen. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon vormt de aanzet tot een nieuwe fase in het ontwikkelingsbeleid van de EU, waarin de EU en haar lidstaten hun beleid beter op elkaar zullen afstemmen.

In deze mededeling wordt een actieplan van de EU gepresenteerd met een aantal specifieke middellangetermijnmaatregelen ter ondersteuning van de MDG. Bij de mededeling zijn vijf werkdocumenten gevoegd[5], respectievelijk over de MDG, doeltreffendheid van de steun, ontwikkelingsfinanciering, hulp voor handel en het werkprogramma 2010-2013 voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid. De werkdocumenten bevatten nadere gegevens over de voorstellen in deze mededeling. Met het EU-actieplan wordt beoogd:

  • een eengemaakte bijdrage van de EU te leveren aan een VN-actieplan over de MDG voor 2010-2015;
  • voor en na de plenaire VN-vergadering op hoog niveau, een basis te vormen voor communicatie en dialoog met onze belangrijkste strategische partners in de context van G8/G20 of in fora zoals de conferentie Azië-Europa over ontwikkeling (26-27 mei 2010), de top EU-LAC (18 mei 2010) en de derde top Afrika-EU (29-30 november 2010);
  • bij te dragen tot de Europa 2020-strategie.

Voorstellen voor maatregelen door de EU en de lidstaten

  • 2. 
    EU-OPTREDEN OM DE VORDERINGEN OP WEG NAAR DE MDG TE VERSNELLEN

2.1. Een geloofwaardig traject voor de tenuitvoerlegging van de steunverbintenissen in 2015

Officiële ontwikkelingshulp speelt een cruciale rol. Tijdens de crisis is gebleken dat de officiële hulp vaak als vangnet fungeert en een stabiele financieringsbron vormt wanneer de particuliere geldstromen afnemen. Hierdoor konden de ontwikkelingslanden sociale basisdiensten en het algemene functioneren van de staat gaande houden en economische basisactiviteiten creëren. In dit opzicht is officiële ontwikkelingshulp een goede investering in regionale en mondiale stabiliteit.

De EU in haar geheel is nog steeds veruit de grootste donor in de wereld en verstrekt bijna 56% van alle hulp in de wereld. De officiële ontwikkelingshulp van de EU is sinds de goedkeuring van de MDG bijna verdubbeld en bedroeg in 2009 49 miljard euro. Niettegenstaande een daling vergeleken met 2008 vertegenwoordigt de officiële ontwikkelingshulp 0,42% van het BNI van de EU, wat ondanks de krappe begrotingssituatie in de meeste lidstaten gunstig afsteekt bij de resultaten van andere grote donoren. Toch ligt de EU achterop bij het schema om tegen 2010 het gezamenlijke tussentijdse EU-streefcijfer van 0,56% van het BNI te halen, als aanloop naar het streefcijfer van 0,7% van het BNI voor de officiële ontwikkelingshulp in 2015.

Verhoging van de steun uitstellen zou betekenen dat de vorderingen op weg naar de MDG worden vertraagd. In de huidige financiële en economische crisis is het misschien niet makkelijk onze gezamenlijke toezegging na te komen om tegen 2015 0,7% van ons BNI aan officiële ontwikkelingshulp te besteden en 50% van de stijging van de officiële ontwikkelingshulp voor Afrika uit te trekken, maar dat doel is nog altijd uitvoerbaar en noodzakelijk. Het is een kwestie van vooruitziendheid en politieke wil. Alle donoren moeten tot het gemeenschappelijke doel bijdragen op basis van een eerlijke lastendeling in mondiaal en EU-verband. Op de VN-vergadering op hoog niveau moet de EU tonen hoe ze haar beloften gestand zal doen, waardoor ze zal bewijzen dat de ontwikkelingslanden ons kunnen vertrouwen. Daartoe moeten onder meer nieuwe mondiale problemen worden aangepakt door extra financiering uit andere bronnen dan de officiële ontwikkelingshulp te verstrekken.

  • (1) 
    Officiële ontwikkelingshulp: belangrijkste maatregelen oproep tot een eerlijke internationale lastendeling met andere - ook nieuwe - internationale donoren om hun ambities op hetzelfde peil als die van de EU te brengen; realistische en controleerbare jaarlijkse actieplannen vaststellen om individuele doelstellingen te bereiken[6] en publicatie van de eerste plannen vóór september 2010; het EU-mechanisme voor verantwoordingsplicht versterken: de Raad moet op basis van de jaarlijkse actieplannen van de lidstaten en het controleverslag van de Commissie de officiële ontwikkelingshulp aan een intercollegiale toetsing op EU-niveau onderwerpen en de Europese Raad over de resultaten daarvan informeren. Die actieplannen moeten in ieder geval een overzicht omvatten van de geplande uitgaven voor officiële ontwikkelingshulp in het komende begrotingsjaar alsook ramingen voor de verdere jaren tot 2015; mogelijkheden onderzoeken voor de vaststelling van nationale wetgeving inzake het vastleggen van doelstellingen voor officiële ontwikkelingshulp, op basis van de ervaring in België en het Verenigd Koninkrijk. |
  • 2.2. De steun doeltreffend gebruiken: betere hefboomwerking en grotere meerwaarde van de officiële hulp

Volgens ramingen[7] zou een efficiencywinst van drie à zes miljard euro per jaar mogelijk zijn indien de EU en de lidstaten de beginselen inzake doeltreffendheid van de steun die ze in de Verklaring van Parijs en de Actieagenda van Accra zijn overeengekomen, beter zouden uitvoeren. De EU moet de implementatie van deze verbintenissen versnellen teneinde concrete resultaten te kunnen voorleggen in de aanloop naar het vierde forum op hoog niveau over doeltreffendheid van de steun in Seoul in 2011. Het coördineren van het Europese optreden bij de aanvang van het proces levert meer resultaten op dan corrigerende maatregelen aan het eind.

  • (2) 
    Maatregelen voor doeltreffendheid van de steun de timing van nationale en EU-programmeringscycli op het niveau van de partnerlanden geleidelijk doen samenvallen tegen 2013 en gebruikmaken van het gezamenlijke programmeringskader om ontwikkelingsprioriteiten en -doelstellingen in de ontwikkelingslanden te delen teneinde dubbel werk en overlapping te voorkomen; gebruikmaken van de gemeenschappelijke timing en voortbouwen op het gezamenlijke programmeringskader om Europese landenstrategieën en meerjarenprogramma's uit te werken zoals de EU voor Haïti heeft gedaan, en zodoende uitvoering te geven aan onze verbintenis tegenover de partnerlanden om de doeltreffendheid en de voorspelbaarheid van de steun te verbeteren; als onderdeel van het bestaande operationele kader voor doeltreffendheid van de steun, de taakverdeling binnen de EU, niet alleen in maar ook tussen de begunstigde landen verbeteren (met name door te zorgen voor een neutraal effect op het steunvolume, het probleem van de stiefmoederlijk behandelde ontwikkelingslanden aan te pakken[8] en een systematisch procedé voor informatiedeling uit te werken). Een gemeenschappelijke EU-aanpak voor de tenuitvoerlegging van verbintenissen betreffende wederzijdse verantwoordingsplicht en transparantie ontwikkelen, die nadien op grote schaal moet worden verbreid; andere, ook nieuwe, donoren aanmoedigen om de agenda inzake doeltreffendheid van de steun toe te passen. |
  • 2.3. Snelle uitvoering van de MDG op Europees niveau

2.3.1. Bijzondere aandacht voor de landen met de grootste achterstand op weg naar de MDG

Bij haar steun voor het halen van de MDG moet de EU bijzondere aandacht besteden aan de doelstellingen waarvoor de achterstand het grootst is. De MDG mogen evenwel niet worden beschouwd als een verzameling afzonderlijke sectorale doelstellingen en indicatoren. Integendeel, er bestaat samenhang en synergie tussen de verschillende sectoren, en daarmee moet bij de aanpak rekening worden gehouden.

De EU moet vanzelfsprekend in alle ontwikkelingslanden actief zijn, maar er moet voorrang worden verleend aan steun voor landen met de grootste achterstand. Er zijn gerichte maatregelen nodig voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen, zoals vrouwen, kinderen en mensen met een handicap, door steun voor sociale-beschermingssystemen die een zo groot mogelijk aantal mensen omvatten, wat cruciaal is voor sociale cohesie en stabiliteit.

De voortschrijdende armoede is een bron van grote bezorgdheid in de minst ontwikkelde landen en onstabiele landen[9]. Onstabiele landen hebben heel wat minder vorderingen op weg naar de MDG gemaakt dan de andere ontwikkelingslanden, en vele ervan worden stiefmoederlijk behandeld door de donorgemeenschap. Om deze situatie te corrigeren moeten de donoren hun steun voor die landen versterken en beter coördineren[10].

  • (3) 
    Onstabiele landen en landen met de grootste achterstand zorgen voor EU-coördinatiemechanismen voor de besluitvorming en de taakverdeling op korte termijn in onstabiele landen. Daartoe is al een aanzet gegeven in Haïti; zorgen voor een goed evenwicht tussen het belonen van prestaties en het inspelen op behoeften, en de toewijzingen aan de landen met de grootste achterstand herschikken, rekening houdend met de nationale beleidslijnen en capaciteiten. De Commissie zal dit op EU-niveau voorstellen in het kader van de toetsing halverwege van de ACS-programma's in 2010, en zal daarnaast ook voorstellen de landentoewijzing voor Afghanistan en Pakistan over de periode 2011-2013 op te trekken. |
  • 2.3.2. Gerichte maatregelen voor de MDG waarvoor de achterstand het grootst is

Onlangs zijn toetsingen van vijf cruciale MDG-sectoren voorgesteld, namelijk gezondheidszorg[11], onderwijs[12], humanitaire voedselhulp[13], voedselzekerheid[14] en gender[15]. Deze toetsingen maken een integrerend deel uit van het overkoepelende EU-actieplan om de vorderingen op weg naar de MDG te versnellen.

In principe moeten de EU en de lidstaten altijd in eerste instantie de eigen strategieën en systemen van de partnerlanden toepassen[16] teneinde de eigen verantwoordelijkheid van het land te versterken. Er moet bij voorkeur gebruik worden gemaakt van begrotingssteun en programma's naar het model van de MDG-contracten. Indien steun buiten de systemen van de landen wordt verstrekt, moet de reden daarvan duidelijk worden vermeld en moet de capaciteitsontwikkeling worden ondersteund, teneinde de kwaliteit van de landensystemen te verbeteren.

  • (4) 
    De beleidseffecten in cruciale sectoren verbeteren in de sectoren onderwijs en gezondheidszorg moeten de maatregelen van de EU en de lidstaten worden geconcentreerd in de landen met de grootste behoeften, waar een duurzaam beleid kan worden ondersteund. De lijst van prioritaire landen zal vóór september worden opgesteld; op het gebied van de gezondheidszorg: door versterkte beleidscoherentie en verdere politieke en financiële deelname van de EU aan het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria en aan de Wereldalliantie voor vaccins en vaccinatie ervoor zorgen dat die organisaties fungeren als platform voor doeltreffendheid van de steun, de beginselen van het internationale partnerschap voor gezondheid naleven en bijdragen tot de versterking van de gezondheidsstelsels; op onderwijsgebied de steun verhogen voor nationale onderwijsplannen die tot goed onderwijs zullen leiden, via bilaterale en multilaterale kanalen en het versneld initiatief inzake onderwijs voor iedereen; alle aspecten van de voedselzekerheid aanpakken, met de nadruk op milieuvriendelijke landbouw, kleine boeren en steun voor duurzaam nationaal en regionaal beleid (met inbegrip van verhoging van de financiële steun voor het "Alomvattend programma voor landbouwontwikkeling in Afrika" en versnelde uitvoering van de richtsnoeren voor grondbeleid in Afrika), en in de projecten meer rekening houden met het aspect voeding, vooral in Zuid-Azië; verantwoordingsplicht en controle op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen verbeteren door de aanwending van de genderbeleidsindicator van de OESO in alle MDG-gerelateerde maatregelen (met als doel die indicator op minstens 80% van de activiteiten van de EU en de lidstaten toe te passen); binnen de EU-kaderprogramma's voor onderzoek prioriteit blijven verlenen aan gezondheid in de wereld, landbouw en voedselzekerheid. |
  • 2.3.3. De verantwoordelijkheid van de partnerlanden voor de MDG bevorderen

In alle succesverhalen wordt gewezen op het belang van sterke lokale politieke inzet. Om de verantwoordelijkheid van de betrokken bevolking te stimuleren moet in de maatregelen van de donoren ook rekening worden gehouden met de culturele dimensie van het ontwikkelingsproces.

De EU en de lidstaten moeten de begunstigde landen met woord en daad blijven stimuleren om zelf te besluiten welke investeringen ter ondersteuning van de MDG voorrang krijgen en hoe de doelstellingen en indicatoren moeten worden aangepast aan de nationale context. De eigen verantwoordelijkheid voor de MDG moet worden beschouwd als een component van de bredere verbintenissen van de partnerlanden inzake goed bestuur en als een integrerend deel van de EU-dialoog met de landen. Statistieken van goede kwaliteit zijn cruciaal om de vorderingen op weg naar de MDG op het niveau van de landen te controleren, de verantwoordingsplicht van de overheid te stimuleren en de grondslag te leggen voor rationeel beleid en besluitvorming, macro-economisch bestuur en de efficiënte toewijzing van middelen. Vooral in Afrika vormt het gebrek aan betrouwbare en nauwkeurige gegevens om de vorderingen op weg naar de MDG te volgen, een groot probleem.

  • (5) 
    Versterking van de eigen verantwoordelijkheid het partnerschap Afrika-EU betreffende de MDG gebruiken als platform om de regionale coördinatie van de controle van de werkzaamheden voor de MDG in Afrika te verbeteren in samenwerking met regionale organisaties; de opname van MDG-doelstellingen in de eigen ontwikkelingsstrategieën van de landen bevorderen. |
  • 2.4. Een proactief werkprogramma voor coherentie in het ontwikkelingsbeleid

De EU steunt de MDG ook door andere beleidslijnen dan ontwikkelingshulp meer ten dienste van de ontwikkeling te stellen. In de afgelopen vijf jaar heeft de EU daartoe mechanismen voor en na de uitvoering van maatregelen vastgesteld, met inbegrip van effectbeoordelingen die de externe impact van beleidsvoorstellen bekijken[17]. Het werkprogramma voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid[18] omvat concrete doelstellingen en voortgangsindicatoren voor de tenuitvoerlegging van de EU-verbintenissen op een hele reeks terreinen die een effect hebben op de volgende vijf grote mondiale probleemsectoren: handel en financiën, klimaatverandering, voedselzekerheid, integratie en veiligheid.

  • (6) 
    Samenhang in het ontwikkelingsbeleid het werkprogramma voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid proactief en van bij het begin gebruiken als instrument voor het sturen van de besluitvorming van de EU over de brede waaier aan onderwerpen, los van ontwikkelingssteun, die gevolgen voor de ontwikkelingslanden hebben. |
  • 2.5. Mobiliseren van binnenlandse middelen door betere belastingheffing[19]

Met externe hulp alleen kan geen enkel land een welvarende samenleving opbouwen. Eigen middelen van de partnerlanden zijn essentieel voor hun ontwikkeling, omdat ze de legitimiteit van de staat versterken, de eigen verantwoordelijkheid voor het ontwikkelingsbeleid vergroten en een stabiele financieringsbron voor het verstrekken van collectieve goederen en het bereiken van de MDG vormen.

Teneinde de belastingquote van de ontwikkelingslanden aanzienlijk op te trekken[20] moet de steun van de EU voor het opzetten van duurzame belastings- en douanestelsels worden versterkt door een alomvattende aanpak van belasting- en douanediensten en -hervormingen. Donoren moeten multilaterale en regionale initiatieven ondersteunen, streven naar een transparant en rechtvaardig internationaal belastingklimaat op basis van samenwerking, de controlecapaciteit in ontwikkelingslanden voor de bestrijding van illegale financieringsstromen en douanefraude versterken en de sluiting en implementatie van overeenkomsten op dit gebied ondersteunen. De ontwikkelingslanden moeten ook in staat worden gesteld doeltreffender deel te nemen aan internationale belasting- en douanesamenwerking. Verbeterde inning van de binnenlandse belastingen zou moeten bijdragen tot het wegwerken van de financieringstekorten in de landen waar de achterstand bij het halen van de MDG het grootst is.

  • (7) 
    Belastingen en ontwikkeling de capaciteit van ontwikkelingslanden voor het mobiliseren van binnenlandse inkomsten versterken door verbetering van de belastinghervormingen en -diensten. Het vermogen van de douanediensten van de ontwikkelingslanden om daadwerkelijk tot nationale ontwikkelingsdoelstellingen bij te dragen, verhogen. Optrekken van de steun voor initiatieven die de transparantie van belastinginkomsten en binnenlandse verantwoordingsplicht bevorderen, zoals het initiatief inzake wetshandhaving, goed bestuur en handel in de bosbouw en het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën, alsook verbetering van de donorcoördinatie; bevordering van goed bestuur op belastinggebied en steun voor de bestrijding van belastingontduiking aan de hand van internationale normen, samenwerking ter bevordering van de sluiting en implementatie van overeenkomsten, onder meer betreffende de uitwisseling van belastinggegevens en waar passend, verdragen betreffende dubbele belastingheffing, goedkeuring en toepassing van de OESO-richtsnoeren voor interne verrekeningsprijzen in de ontwikkelingslanden en doorlopend onderzoek van de per land vastgestelde rapportagenormen voor multinationals. |
  • 2.6. Regionale integratie en handel versterken om groei en werkgelegenheid te stimuleren

Regionale integratie verhoogt de politieke stabiliteit en de economische welvaart. Ze draagt ertoe bij dat landen collectieve voorzieningen kunnen verstrekken die essentieel zijn voor duurzame ontwikkeling en bevordert zodoende direct en indirect het halen van de MDG. In haar externe betrekkingen steunt de EU zowel politiek als financieel de regionale integratie.

Participatie in de internationale handel is een belangrijke bron van de middelen die de ontwikkelingslanden nodig hebben om de MDG te bereiken en moet deel uitmaken van iedere geslaagde ontwikkelingsstrategie.

Daartoe gaat de EU door met de uitwerking van ontwikkelingsbevorderende internationale handelsregels en ondersteunt ze verder de capaciteit van de partnerlanden om aan de mondiale en regionale handel deel te nemen, onder meer door het bevorderen van economische partnerschapsovereenkomsten. Conform MDG 8 biedt de EU speciale handelspreferenties aan de ontwikkelingslanden, met inbegrip van volledig rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor alle producten uit de minst ontwikkelde landen behalve wapens. Voorts blijft de EU ervoor zorgen dat in de bilaterale overeenkomsten van de EU geen bepalingen worden opgenomen die de toegang van ontwikkelingslanden tot geneesmiddelen kunnen belemmeren.

Ruim vóór de streefdatum 2010 zijn de EU en de lidstaten ook hun gezamenlijke verbintenis nagekomen om jaarlijks twee miljard euro te besteden aan handelsgerelateerde steun. Bovendien verlenen ze uitgebreide steun voor productiecapaciteit en handelsgerelateerde infrastructuur: in 2008 beliep hun totale steun voor de handel ruim 10 miljard euro, wat een aanzienlijke verhoging is vergeleken met 2007.

De EU moet voortbouwen op dit succes, ruimere aandacht besteden aan de minst ontwikkelde landen en de strategische aspecten evenals de doeltreffendheid van haar samenwerking versterken, zoals uiteengezet in het desbetreffende werkdocument.

  • (8) 
    Regionale integratie en handel de steun voor de ontwikkeling van de particuliere sector verhogen, met name via mechanismen zoals de ACS-investeringsfaciliteit en het EU-infrastructuurtrustfonds voor Afrika; in het kader van de toetsing van het externe mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB), de capaciteit van de EIB voor steun aan de EU-ontwikkelingsdoelstellingen versterken en een daadwerkelijke mix van subsidies en leningen in derde landen bevorderen; actief doorgaan met werkzaamheden voor afronding van de Doha-ronde en voortzetting van de inspanningen voor bilaterale en regionale handelsovereenkomsten waarin rekening wordt gehouden met de uiteenlopende behoeften van de partnerlanden en die behoeften ook effectief aan bod komen, met inbegrip van economische partnerschapsovereenkomsten; verdere stappen ondernemen voor de tenuitvoerlegging van hulp voor handel, opvoeren van de werkzaamheden voor de minst ontwikkelde landen en voor doeltreffendheid van de steun en vooral sluiten van een overeenkomst over regionale pakketten "hulp voor handel" ten behoeve van de ACS-landen vóór eind 2010. |
  • 2.7. Gebruik van innovatieve financiering om mondiale problemen op te lossen

In de nasleep van de economische crisis en voor het oplossen van de groeiende mondiale problemen, onder meer in verband met de MDG, zijn overheidsbegrotingen en particuliere investeringen alleen wellicht onvoldoende. Om voorspelbare en stabiele extra middelen te kunnen verstrekken moeten wij ook het potentieel van innovatieve financiering ten volle benutten.

Verschillende innovatieve mechanismen bouwen al voort op publiek-private partnerschappen en markten om de bestaande middelen en procedures voor ontwikkelingssteun doeltreffend aan te vullen. Andere mogelijkheden worden thans onderzocht in verschillende fora, met inbegrip van de stuurgroep innovatieve financiering van ontwikkelingssteun. De Commissiediensten hebben eveneens het inkomstengenererend potentieel van diverse mechanismen geanalyseerd[21].

De mondialisering heeft de wereldeconomie grote voordelen opgeleverd, maar de armste landen hebben al deze kansen nog niet volledig benut. Dit moet worden gecorrigeerd door spreiding van deze nieuwe inkomsten.

  • (9) 
    Innovatieve financiering steun verlenen voor voorstellen betreffende innovatieve financieringsmechanismen met een significant inkomstengenererend potentieel teneinde te zorgen voor voorspelbare financiering van duurzame ontwikkeling, in het bijzonder ten behoeve van de armste en kwetsbaarste landen[22]. |
  • 2.8. Klimaatverandering: een testcase

Klimaatverandering is een gigantisch collectief probleem, dat de vorderingen op weg naar alle MDG belemmert.

De EU zet zich in om de ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het goedkeuren en uitvoeren van adequate strategieën voor aanpassing en/of risicobeperking. Daartoe wordt de component klimaatverandering in het ontwikkelingsbeleid versterkt, en wordt aan de ontwikkelingslanden makkelijker toegang verleend tot koolstofarme en klimaatbestendige technologieën, onder naleving van intellectuele-eigendomsrechten, waarbij hun kennis van de klimaatverandering wordt geconsolideerd en de steun van de EU voor onderzoek in en met de ontwikkelingslanden op dit gebied wordt geïntensiveerd. Dit zou de ontwikkelingslanden in staat moeten stellen een kostenefficiënte en milieuvriendelijke aanpak van risicobeperking en aanpassing te ontwikkelen.

Bovendien zou de EU in het kader van de besprekingen na Kopenhagen en de ontwikkelingsronde van Doha moeten blijven ijveren voor verbeterde toegang van de ontwikkelingslanden tot groene technologie, onder meer door verdere liberalisering van de handel in milieugoederen en -diensten door het verlagen en afschaffen van tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen.

  • (10) 
    Klimaatverandering uitvoering geven aan de EU-verbintenis om jaarlijks van 2010 tot en met 2012 2,4 miljard euro snelle startsteun aan de ontwikkelingslanden te verstrekken en ervoor zorgen dat die middelen in overeenstemming met de agenda voor doeltreffendheid van de steun worden geprogrammeerd en uitgekeerd. De Commissie is bereid een rol te spelen bij het bevorderen van de uitvoering en controle van gecoördineerde beslissingen in verband met de verbintenis van de EU tot snelle financiering[23]. |
  • 2.9. Ontwikkeling en veiligheid

Er kan geen ontwikkeling bestaan zonder veiligheid en veiligheid op lange termijn is onmogelijk zonder investeringen in ontwikkeling. De meeste onstabiele landen hebben een achterstand bij het bereiken van de MDG en er zijn speciale inspanningen nodig om kosteneffectieve steun aan die landen te verstrekken.

  • (11) 
    Onstabiliteit en veiligheid steun verlenen voor het EU-actieplan voor onstabiele landen in conflictsituaties, dat in 2010 zal worden voorgesteld om die situaties volgens een alomvattend en geïntegreerd plan aan te pakken en de ontwikkelingsdoelstellingen beter te integreren in de planning en uitvoering van vredes- en stabiliteitsoperaties. |
  • 2.10. Structuur van het mondiaal bestuur

In de nasleep van de economische crisis hebben de regeringen in de hele wereld de noodzaak van een echt inclusief mondiaal bestuur erkend. De internationale institutionele situatie is complex en op de belangen van de armste landen wordt vaak weinig acht geslagen. Ook de versnippering van de multilaterale steun door de sterke uitbreiding van het aantal multilaterale organisaties[24] is een ernstig probleem. De EU moet een nieuwe impuls geven aan de lopende werkzaamheden in de verschillende internationale fora, met inbegrip van de G20, met het oog op een hervorming van het mondiaal bestuur.

De belangrijkste uitdaging is het creëren van een evenwicht tussen de legitimiteit en de doeltreffendheid van de mondiale instellingen, onder meer door regionale vertegenwoordiging.

  • (12) 
    Mondiaal bestuur de lopende hervormingsprocessen voor een sterkere coherentie en doeltreffendheid van het VN-systeem ondersteunen, teneinde de werking ervan geleidelijk te rationaliseren en het aantal VN-organisaties te verminderen; zorgen voor een snelle en correcte toepassing van de verhoging van de stemrechten van de ontwikkelingslanden en de landen in overgang in de Wereldbank en het IMF; streven naar het uiteindelijke doel van één enkele zetel voor Europa en de coördinatie binnen de EU, met name in de regionale ontwikkelingsbanken, versterken. |
  • 3. VERDERE WERKZAAMHEDEN

In de komende vijf jaar zal het Europese en mondiale ontwikkelingsbeleid met ernstige problemen worden geconfronteerd. In die periode zal de EU haar belofte moeten waarmaken dat ze 0,7% van het BNI aan officiële ontwikkelingshulp zal besteden en zal ze zich ten volle moeten inzetten voor het bereiken van de MDG. Tegelijk zullen de EU en alle andere industrielanden concrete vorm moeten geven aan hun engagement tegenover de ontwikkelingslanden op het gebied van de klimaatverandering en hun beloften vertalen in praktische en doeltreffende maatregelen.

De komende jaren zijn echter ook een periode van grote kansen voor de ontwikkelingslanden. De verwezenlijking van de MDG zal voor vele landen een springplank naar een levensvatbare en groeiende economie vormen. Er bestaan heel wat succesverhalen waarop kan worden voortgebouwd. Het opkomende partnerschap EU-Afrika kan uitgaan van de MDG en een duurzame basis voor groei vormen.

Het twaalfpuntenplan dat hierboven is uiteengezet, vormt een blauwdruk voor de bijdrage van de EU tot het aanpakken van deze problemen en het benutten van deze kansen. De EU moet de grootste donor in de wereld blijven, maar tegelijk tonen dat ze vastberaden is om de hulp die ze verleent, nog beter en efficiënter te gebruiken. Dit kan alleen maar gebeuren door op gebieden zoals bestuur en belastingen partnerschappen op te zetten met de ontwikkelingslanden en met andere donoren, die even ambitieus als de EU moeten zijn. De ontwikkelingslanden van hun kant moeten vastbesloten zijn het nodige te doen opdat de hulp een werkelijk en blijvend verschil kan maken.

De Commissie verzoekt de Raad en de lidstaten de hierboven uiteengezette maatregelen goed te keuren en actief uit te voeren. De Commissie zal de uitvoering van dit twaalfpuntenplan controleren en er verslag over uitbrengen via het rapportageproces van de EU-ontwikkelingsfinanciering. De EU moet ook bij alle andere internationale donoren aandringen op een eerlijke internationale lastendeling en hen aansporen hun eigen actieplan vast te stellen teneinde de wereldwijde ambities voor de MDG op te trekken.

[1] COM(2010) 2020.

[2] Conclusies van de Raad 11096/08 van 24.6.2008.

[3] COM(2009) 160 definitief en conclusies van de Raad 10018/09 van 18.5.2009.

[4] Zie het werkdocument van de Commissie over ontwikkelingsfinanciering, SEC(2010) 420.

[5] SEC(2010) 418; SEC(2010) 419; SEC(2010) 420; SEC(2010) 421 en SEC(2010) 422.

[6] 0,33% van het BNI voor de lidstaten die sinds 2004 lid van de EU zijn en 0,7% van het BNI voor de andere EU-lidstaten. De lidstaten die dat streefcijfer hebben gehaald, verbinden zich ertoe dat cijfer op zijn minst te handhaven. In het werkdocument van de Commissie over ontwikkelingsfinanciering worden verschillende mogelijkheden voor verdere maatregelen uiteengezet (zie SEC(2010) 420, punt 4.5.).

[7] Studie in opdracht van de Europese Commissie: "Aid Effectiveness: Benefits of a European Approach", HTSPE Limited, oktober 2009.

[8] Landen waar weinig internationale donoren actief zijn en die weinig steun ontvangen.

[9] SEC(2007) 1417 en Conclusies van de Raad 15118/07 van 20.11.2007.

[10] Europees ontwikkelingsverslag 2009: "Overcoming fragility in Africa – Forging a new European approach", http://erd.eui.eu/erd-2009.

[11] COM(2010) 128.

[12] SEC(2010) 121.

[13] COM(2010) 126.

[14] COM(2010) 127.

[15] SEC(2010) 265.

[16] Vooral voor beheer van de overheidsfinanciën, boekhouding, audits, aanbestedingen, het resultatenkader en controle.

[17] SEC(2007) 1202, SEC(2009) 1137 en Conclusies van de Raad 16079/09 van 18.11.2009.

[18] SEC(2010) 421.

[19] COM(2010) 163.

[20] Uitgaande van het huidige zeer lage cijfer van circa 15%.

[21] SEC(2010) 409.

[22] Punten 23 en 27 van de conclusies van de Europese Raad van 29 en 30 oktober 2009 en punt 8 van de conclusies van de Europese Raad van 25 en 26 maart 2010.

[23] COM(2010) 86.

[24] Volgens de OESO bestaan er thans meer dan 260 internationale organisaties die officiële ontwikkelingshulp verstrekken, tegenover 15 in 1940. Er bestaan meer dan 100 organisaties die elk minder dan 20 miljoen dollar per jaar beheren en samen slechts 2% vertegenwoordigen van de totale kern- en niet-kernfinanciering van de multilaterale organisaties.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.