Artikel 1:
Onder voorbehoud van artikel 3 neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling door de Raad van de overeenkomstig deel III, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorgestelde maatregelen. Voor handelingen van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden vastgesteld, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Deense regering.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de gekwalificeerde meerderheid bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.