Artikel 23:
-
1.De Bank is steeds bevoegd haar bezit aan deviezen van een van de lidstaten die de euro niet als munt hebben over te maken met het oog op de uitvoering van financiële verrichtingen overeenkomstig haar taak als omschreven in artikel 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met inachtneming van de bepalingen van artikel 21 van deze statuten. De Bank vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in valuta die zij nodig heeft.
-
2.De Bank mag haar bezit aan deviezen van een der lidstaten die de euro niet als munt hebben niet zonder toestemming van deze staat omzetten in deviezen van derde landen.
-
3.De Bank kan vrij beschikken over dat deel van het kapitaal dat is gestort, en eveneens over de op de markten van derde landen geleende deviezen.
-
4.De lidstaten verbinden zich, die deviezen ter beschikking van de debiteuren van de Bank te stellen, welke vereist zijn voor de terugbetaling van hoofdsom en rente van de leningen die de Bank verstrekt of gegarandeerd heeft, ten behoeve van op het grondgebied der lidstaten uit te voeren investeringen.