Artikel 9:
De Europese Centrale Bank
9.1. De ECB, die overeenkomstig artikel 282, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtspersoonlijkheid bezit, heeft in elk van de lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt toegekend; zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
9.2. De ECB heeft tot taak erop toe te zien dat de bij artikel 127, leden 2, 3 en 5, van dat Verdrag aan het ESCB opgedragen taken worden uitgevoerd, hetzij door eigen werkzaamheden overeenkomstig deze statuten hetzij via de nationale centrale banken overeenkomstig artikel 12.1 en artikel 14.
9.3. Overeenkomstig artikel 129, lid 3, van dat Verdrag zijn de besluitvormende organen van de ECB de Raad van bestuur en de directie.