Artikel 8:
-
1.Wanneer een tot het Gerecht voor ambtenarenzaken gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Hof van Justitie of van het Gerecht, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken. Evenzo, wanneer een tot het Hof of tot het Gerecht gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Hof of van het Gerecht.
-
2.Wanneer het Gerecht voor ambtenarenzaken vaststelt dat het niet bevoegd is kennis te nemen van een beroep ten aanzien waarvan het Hof of het Gerecht bevoegd is, verwijst het de zaak naar het Hof of het Gerecht. Evenzo, wanneer het Hof of het Gerecht vaststelt dat een beroep tot de bevoegdheid van het Gerecht voor ambtenarenzaken behoort, verwijst de rechterlijke instantie bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, de zaak naar dit Gerecht, dat zich dan niet onbevoegd kan verklaren.
-
3.Wanneer bij het Gerecht voor ambtenarenzaken en het Gerecht zaken aanhangig worden gemaakt die dezelfde vraag van uitlegging dan wel de geldigheid van dezelfde handeling betreffen, kan het Gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, de behandeling schorsen totdat het Gerecht het arrest heeft gewezen.
Wanneer bij het Gerecht voor ambtenarenzaken en het Gerecht zaken aanhangig worden gemaakt die hetzelfde voorwerp hebben, verklaart het Gerecht voor ambtenarenzaken zich onbevoegd zodat het Gerecht zich over deze zaken kan uitspreken.