Artikel 127:
-
1.Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken (hierna "ESCB" te noemen), is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het doel van prijsstabiliteit ondersteunt het ESCB het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie omschreven doelstellingen van de Unie. Het ESCB handelt in overeenstemming met het beginsel van een open-markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 119.
-
2.De via het ESCB uit te voeren fundamentele taken zijn:
-
-het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Unie;
-
-het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met de bepalingen van artikel 219;
-
-het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
-
-het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
-
3.Het bepaalde in lid 2, derde streepje, laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
-
4.De Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd:
-
-over elk voorstel voor een besluit van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;
-
-door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad volgens de procedure van artikel 129, lid 4, vaststelt.
De Europese Centrale Bank kan advies uitbrengen aan de geëigende instellingen, organen of instanties van de Unie of aan nationale autoriteiten omtrent aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.
-
5.Het ESCB draagt bij tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
-
6.De Raad kan volgens een bijzondere wetgevingsprocedure bij verordeningen, na raadpleging van het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank, met eenparigheid van stemmen besluiten aan de Europese Centrale Bank specifieke taken op te dragen betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen.