2000/483/EG: Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 - Protocollen - Slotakte - Verklaringen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

22000A1215(01)

2000/483/EG: Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 - Protocollen - Slotakte - Verklaringen

Publicatieblad Nr. L 317 van 15/12/2000 blz. 0003 - 0353

Bijlage bij Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 27 juli 2000 betreffende overgangsmaatregelen die geldig zijn van 2 augustus 2000 tot de inwerkingtreding van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst(1)

  • (1) 
    PB L 195 van 1.8.2000, blz. 46.

Partnerschapsovereenkomst

tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000

INHOUDSOPGAVE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

PREAMBULE

GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap enerzijds, en de Overeenkomst van Georgetown tot oprichting van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, anderzijds;

VASTBESLOTEN samen te werken teneinde de doeleinden van uitroeiing van de armoede, duurzame ontwikkeling en geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie te verwezenlijken;

VASTBESLOTEN door middel van hun samenwerking een aanmerkelijke bijdrage te leveren tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling van de ACS-staten en tot lotsverbetering van hun volkeren, door hen te helpen de uitdaging van de globalisering het hoofd te bieden en het partnerschap tussen ACS en EU te intensiveren, teneinde de sociale dimensie van het globaliseringsproces te versterken;

OPNIEUW BEVESTIGENDE dat zij hun bijzondere betrekkingen een nieuw elan wensen te geven en ter versterking van hun partnerschap een brede geïntegreerde benadering tot stand wensen te brengen, gebaseerd op politieke dialoog, ontwikkelingssamenwerking en economische en handelsbetrekkingen;

ERKENNENDE dat een politiek klimaat dat vrede, veiligheid en stabiliteit, eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat en goed bestuur waarborgt, een integrerend onderdeel van de ontwikkeling op lange termijn dient te zijn; erkennende dat de verantwoordelijkheid voor de totstandbrenging van een dergelijk klimaat allereerst berust bij de betrokken landen;

ERKENNENDE dat een gezond en duurzaam economisch beleid een essentiële voorwaarde is voor ontwikkeling;

VERWIJZENDE naar de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en herinnerende aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de conclusies van de Conferentie van Wenen van 1993 over de mensenrechten, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, de Overeenkomst inzake de rechten van het kind, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van Genève van 1949 en andere instrumenten van het internationale humanitaire recht, het Verdrag betreffende de status van staatlozen (Genève 1954), het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Genève 1951) en het Protocol betreffende de status van vluchtelingen (New York 1967);

IN AANMERKING NEMENDE het Verdrag inzake de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa, het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren en het Amerikaanse Verdrag inzake de rechten van de mens als positieve regionale bijdragen tot de eerbiediging van de mensenrechten in de Europese Unie en in de ACS-staten;

VERWIJZENDE naar de verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders, afgelegd tijdens de topontmoetingen van Libreville in 1997 en van Santo Domingo in 1999;

IN OVERWEGING NEMENDE dat de doelstellingen en beginselen van de ontwikkeling, zoals overeengekomen door de Conferenties van de Verenigde Naties, en het streven om het deel van de bevolking dat in extreme armoede leeft tegen 2015 met de helft terug te brengen, zoals bepaald door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de OESO, een duidelijke visie bieden en aan de samenwerking tussen ACS en EU in het kader van de Overeenkomst ten grondslag moeten liggen;

BIJZONDERE AANDACHT SCHENKENDE aan de verbintenissen die op de VN-conferenties van Rio, Wenen, Cairo, Kopenhagen, Peking, Istanbul en Rome zijn aangegaan, en erkennende dat verdere maatregelen nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen en de uitvoering van de actieprogramma's die in die fora zijn vastgesteld;

WENSENDE de fundamentele arbeidsrechten te eerbiedigen, rekening houdende met de beginselen die in de desbetreffende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie zijn neergelegd;

WIJZENDE OP hun verbintenissen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie,

HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

DEEL 1

ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL I

DOELEINDEN, BEGINSELEN EN ACTOREN

HOOFDSTUK 1

Doelstellingen en beginselen

Artikel 1

Doelstellingen van het partnerschap

De Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de ACS-staten anderzijds, hierna "de partijen" genoemd, sluiten deze Overeenkomst om de economische, culturele en maatschappelijke ontwikkeling van de ACS-staten te bevorderen en te versnellen, teneinde tot vrede en veiligheid bij te dragen en een stabiel en democratisch politiek klimaat te bevorderen.

De kern van het partnerschap wordt gevormd door de doelstelling armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te roeien, overeenkomstig de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en geleidelijk integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie.

Aan alle ontwikkelingsstrategieën liggen deze doelstellingen en de internationale verbintenissen van de partijen ten grondslag; zij worden verwezenlijkt volgens een geïntegreerde benadering, die de politieke, economische, maatschappelijke, culturele en milieuaspecten van de ontwikkeling tegelijkertijd in aanmerking neemt. Het partnerschap biedt een samenhangend kader voor de ondersteuning van de ontwikkelingsstrategieën van elke ACS-staat.

Elementen van dit kader zijn duurzame economische groei, ontwikkeling van de particuliere sector, stimulering van de werkgelegenheid en verbetering van de toegang tot productiemiddelen. Steun wordt verleend ter bevordering van de eerbiediging van de rechten van het individu en de vervulling van basisbehoeften, de bevordering van sociale ontwikkeling en de vervulling van de voorwaarden voor rechtvaardige verdeling van de vruchten van de groei. Regionale en subregionale integratieprocessen die de integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie bevorderen, zowel wat handel als wat particuliere investeringen betreft, worden aangemoedigd en gesteund. Integrerende onderdelen van deze benadering zijn de opbouw van de capaciteit van de actoren van het ontwikkelingsproces en de verbetering van het institutionele kader dat vereist is voor sociale cohesie, voor het functioneren van een democratische samenleving en een markteconomie en voor het ontstaan van een actieve, georganiseerde civiele samenleving. De situatie van vrouwen en gendervraagstukken worden systematisch in aanmerking genomen op alle gebieden - politiek, economisch en sociaal. De beginselen van duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen en het milieu worden op elk niveau van het partnerschap geïntegreerd toegepast.

Artikel 2

Grondbeginselen

De samenwerking tussen ACS en EG, die gegrondvest is op een bindende rechtsregeling en gezamenlijke instellingen, is gebaseerd op de volgende grondbeginselen:

  • gelijkheid van de partners en van de inbreng in de ontwikkelingsstrategieën: ter uitvoering van de doelstellingen van het partnerschap bepaalt iedere ACS-staat de ontwikkelingsstrategie voor zijn economie en zijn samenleving in volledige soevereiniteit, daarbij alle in artikel 9 genoemde essentiële elementen in aanmerking nemende; het partnerschap stimuleert de inbreng van de betrokken landen en volkeren in de eigen ontwikkelingsstrategie;
  • deelname: naast de centrale overheid als belangrijkste partner, staat het partnerschap open voor andere actoren, teneinde de integratie in de hoofdstroom van het politieke, economische en maatschappelijke leven te bevorderen van alle geledingen van de samenleving, waaronder de particuliere sector en organisaties van de civiele samenleving;
  • centrale rol voor dialoog en naleving van wederzijdse verplichtingen: de verplichtingen die de partijen in het kader van hun dialoog zijn aangegaan vormen een kernpunt van hun partnerschaps- en samenwerkingsbetrekkingen;
  • differentiëring en regionalisering: de regelingen en prioriteiten voor samenwerking worden afgestemd op het ontwikkelingsniveau, de behoeften, de prestaties en de ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn van de partner. Bijzondere nadruk ligt daarbij op de regionale dimensie. De minst ontwikkelde landen krijgen een bijzondere behandeling. Rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van niet aan zee grenzende en insulaire landen.

Artikel 3

Verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst

Elke partij neemt, voor zover het bepaalde in de Overeenkomst haar aangaat, alle algemene of bijzondere maatregelen waardoor de nakoming van de uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen kan worden gewaarborgd en het nastreven van de doelstellingen ervan kan worden vergemakkelijkt. De partijen zien af van maatregelen die deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen.

HOOFDSTUK 2

De actoren van het partnerschap

Artikel 4

Algemene benadering

De ACS-staten bepalen de beginselen, strategieën en modellen voor de ontwikkeling van hun economie en hun samenleving in volledige soevereiniteit. Zij stellen samen met de Gemeenschap de samenwerkingsprogramma's vast waarin de Overeenkomst voorziet. De partijen erkennen echter dat niet-overheidsactoren in het ontwikkelingsproces een complementaire rol kunnen spelen en dat zij daartoe een bijdrage kunnen leveren. Niet-overheidsactoren worden daartoe in voorkomend geval, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in de Overeenkomst, bij het proces op de volgende wijze betrokken:

  • zij worden ingelicht en betrokken bij overleg over samenwerkingsbeleid en samenwerkingsstrategie, over samenwerkingsprioriteiten, met name op terreinen die hen aangaan of rechtstreeks betreffen, en over de politieke dialoog;
  • hun worden, op de voorwaarden als in de Overeenkomst vastgesteld, financiële middelen ter beschikking gesteld om het proces van plaatselijke ontwikkeling te steunen;
  • zij worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van samenwerkingsprojecten en -programma's op terreinen die hen aangaan of waarop zij een relatief voordeel hebben;
  • hun wordt op kritieke gebieden steun verleend ter versterking van hun capaciteiten en vermogens, met name ten aanzien van organisatie en representatie en de instelling van mechanismen voor overleg, met inbegrip van communicatielijnen en dialoog, alsmede ter bevordering van strategische allianties.

Artikel 5

Voorlichting

De samenwerking ondersteunt maatregelen ten behoeve van voorlichting over de belangrijkste aspecten van het partnerschap tussen ACS en EU. De samenwerking is bovendien gericht op:

  • aanmoediging van partnerschap en contacten tussen actoren in de ACS en in de EU;
  • versterking van netwerkvorming en uitwisseling van deskundigheid en ervaring onder de actoren.

Artikel 6

Definities

  • 1. 
    De actoren van de samenwerking zijn:
  • a) 
    overheden (plaatselijk, regionaal en nationaal);
  • b) 
    buiten de overheid:
  • de particuliere sector;
  • de economische en sociale partners, onder andere vakverenigingen;
  • de civiele samenleving in al haar verschijningsvormen, overeenkomstig de nationale kenmerken.
  • 2. 
    Erkenning door de partijen van niet-overheidsactoren is afhankelijk van de mate waarin zij beantwoorden aan de behoeften van de bevolking, hun specifieke deskundigheid en het democratisch gehalte en de transparantie van hun organisatie en beheer.

Artikel 7

Capaciteitsopbouw

De bijdrage van de civiele samenleving tot het ontwikkelingsproces kan worden gestimuleerd door versterking van maatschappelijke organisaties en niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk op alle terreinen van de samenwerking. Dit houdt in dat:

  • de totstandkoming en ontwikkeling van dergelijke organisaties moet worden gestimuleerd;
  • regelingen moeten worden getroffen om dergelijke organisaties te betrekken bij de opzet, de uitvoering en de evaluatie van ontwikkelingsstrategieën en ontwikkelingsprogramma's.

TITEL II

DE POLITIEKE DIMENSIE

Artikel 8

Politieke dialoog

  • 1. 
    De partijen gaan regelmatig een brede, evenwichtige en diepgaande politieke dialoog aan, die tot verbintenissen van beide zijden leidt.
  • 2. 
    Het doel van deze dialoog is het uitwisselen van informatie, het bevorderen van het wederzijds begrip en het vereenvoudigen van de totstandkoming van overeengekomen prioriteiten, met name door te erkennen dat de verschillende aspecten van de betrekkingen tussen de partijen onderling verband houden, evenals de diverse samenwerkingsterreinen waarin deze Overeenkomst voorziet. De dialoog dient het overleg tussen de partijen in internationale fora te vereenvoudigen. De dialoog moet tevens voorkomen dat situaties ontstaan waarin een partij het noodzakelijk acht een beroep te doen op de niet-uitvoeringsclausule.
  • 3. 
    De dialoog heeft betrekking op alle doelstellingen van de Overeenkomst, alsmede alle vraagstukken van gemeenschappelijk, algemeen, regionaal of subregionaal belang. Door middel van de dialoog dragen de partijen bij tot vrede, veiligheid en stabiliteit, en bevorderen zij de totstandkoming van een stabiel en democratisch politiek klimaat. De dialoog omvat samenwerkingsstrategieën en wereldwijde en sectorale beleidsvraagstukken, zoals milieu, gendervraagstukken en migratie en vraagstukken in verband met het cultureel erfgoed.
  • 4. 
    De dialoog concentreert zich onder meer op specifieke politieke vraagstukken van gemeenschappelijk belang of van algemene betekenis voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst, zoals de wapenhandel, buitensporige militaire uitgaven, drugs en georganiseerde criminaliteit, alsook discriminatie op grond van etnische afkomst, godsdienst of ras. In het kader van de dialoog wordt voorts regelmatig geëvalueerd welke de ontwikkelingen zijn ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur.
  • 5. 
    Een op brede basis gestoeld beleid ter bevordering van de vrede en ter voorkoming, beheersing en oplossing van gewelddadige conflicten is een belangrijk onderdeel van de dialoog; het streven naar vrede en democratische stabiliteit dient bij de vaststelling van de prioriteitsgebieden voor de samenwerking volledig in aanmerking te worden genomen.
  • 6. 
    De dialoog wordt op flexibele wijze gevoerd. De dialoog verloopt naargelang de behoefte formeel of informeel, en wordt gevoerd zowel binnen als buiten het institutionele kader, in een passende vorm en op passend niveau, onder meer op regionaal, subregionaal en nationaal niveau.
  • 7. 
    Regionale en subregionale organisaties en vertegenwoordigers van organisaties van de civiele samenleving worden bij de dialoog betrokken.

Artikel 9

Essentiële elementen en fundamenteel element

  • 1. 
    De samenwerking is gericht op duurzame ontwikkeling, waarin de mens, de stuwende kracht en voornaamste begunstigde ervan, centraal staat; dit houdt in dat alle rechten van de mens dienen te worden geëerbiedigd en bevorderd.

Eerbiediging van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden, onder meer inhoudende eerbiediging van de fundamentele sociale rechten, op de rechtsstaat berustende democratie en transparant en verantwoordelijk bestuur, is een integrerend aspect van duurzame ontwikkeling.

  • 2. 
    De partijen verwijzen naar hun internationale verplichtingen en verbintenissen betreffende de eerbiediging van de mensenrechten. Zij verklaren opnieuw bijzonder gewicht te hechten aan de waardigheid en de rechten van de mens, waarnaar individuen en volkeren rechtmatig streven. De mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en onderling verbonden. De partijen verbinden zich ertoe alle fundamentele vrijheden en mensenrechten te bevorderen en te beschermen, zowel burgerrechten en politieke rechten als economische, sociale en culturele rechten. In dit verband bevestigen de partijen opnieuw de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen.

De partijen verklaren dat democratisering, ontwikkeling en de bescherming van de fundamentele vrijheden onderling zijn verbonden en elkaar versterken. De democratische beginselen zijn universeel erkende beginselen die aan de organisatie van de staat ten grondslag liggen en daardoor de legitimiteit van zijn gezag, de wettigheid van zijn handelen, zoals dit zijn weerslag vindt in het constitutionele, wetgevende en regelgevende stelsel, alsmede het bestaan van mechanismen voor participatie waarborgen. Op basis van deze universeel erkende beginselen ontwikkelt ieder land zijn democratische cultuur.

De structuur van de overheid en de bevoegdheden van de verschillende machten moeten zijn gegrondvest op de rechtsstaat, wat met name het bestaan inhoudt van doeltreffende en toegankelijke juridische beroepsmogelijkheden, een onafhankelijk rechtsstelsel dat gelijkheid voor de wet waarborgt en een uitvoerende macht die volledig is ondergeschikt aan de wet.

De eerbiediging van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat, waarop het partnerschap tussen ACS en EU berust, liggen ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen, en zijn essentiële elementen van deze Overeenkomst.

  • 3. 
    In het kader van een politiek en institutioneel klimaat dat de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat beschermt, wordt onder goed bestuur verstaan het transparante en verantwoordelijke beheer van menselijke en natuurlijke hulpbronnen en economische en financiële middelen ten behoeve van rechtvaardige en duurzame ontwikkeling. Goed bestuur houdt het bestaan in van duidelijke besluitvormingsprocedures bij de overheid, transparante en verantwoording verschuldigde instellingen, de voorrang van de wet bij het beheer en de verdeling van middelen en de opbouw van capaciteiten ten behoeve van het uitwerken en uitvoeren van maatregelen teneinde met name corruptie te voorkomen en te bestrijden.

Goed bestuur, waarop het partnerschap tussen ACS en EU berust, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen, en is een fundamenteel element van deze Overeenkomst. De partijen komen overeen dat slechts ernstige gevallen van corruptie, met inbegrip van omkoping die tot dergelijke corruptie leidt, als omschreven in artikel 97, een schending van dit element inhouden.

  • 4. 
    Bevordering van de mensenrechten, democratiseringsprocessen, consolidatie van de rechtsstaat en goed bestuur worden door het partnerschap actief ondersteund.

Deze terreinen zijn een belangrijk onderwerp voor de politieke dialoog. In het kader van deze dialoog kennen de partijen bijzonder belang toe aan de veranderingen zoals die zich voordoen en de continuïteit van de bereikte vooruitgang. Bij deze regelmatige evaluatie wordt de economische, sociale, culturele en historische achtergrond van ieder land in aanmerking genomen.

Aan deze terreinen wordt tevens bijzondere aandacht geschonken bij de steun voor ontwikkelingsstrategieën. De Gemeenschap verleent steun voor politieke, institutionele en juridische hervormingen en voor het versterken van de capaciteit van openbare en particuliere actoren en de civiele samenleving in het kader van strategieën die door de betrokken staat en de Gemeenschap worden overeengekomen.

Artikel 10

Andere elementen van het politieke klimaat

  • 1. 
    De partijen zijn van oordeel dat de volgende elementen bijdragen tot de instandhouding en consolidatie van een stabiel en democratisch politiek klimaat:
  • duurzame en rechtvaardige ontwikkeling, wat onder meer toegang tot productiemiddelen, essentiële diensten en justitie inhoudt;
  • sterkere betrokkenheid van een actieve, georganiseerde civiele samenleving en de particuliere sector.
  • 2. 
    De partijen erkennen dat de beginselen van de markteconomie, ondersteund door transparante concurrentieregels en gezond economisch en sociaal beleid, tot de verwezenlijking van doelstellingen van het partnerschap bijdragen.

Artikel 11

Vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing

  • 1. 
    De partijen voeren in het kader van het partnerschap een actief, veelomvattend en geïntegreerd beleid inzake vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing. Dit beleid wordt gebaseerd op het beginsel van eigen inbreng. Het richt zich met name op de opbouw van capaciteiten op regionaal, subregionaal en nationaal vlak en op het voorkomen van gewelddadige conflicten in een vroeg stadium, door de onderliggende oorzaken op gerichte wijze en met een passende combinatie van alle beschikbare instrumenten aan te pakken.
  • 2. 
    De activiteiten op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing houden met name in: steun voor de evenwichtige verdeling van politieke, economische, sociale en culturele kansen onder alle geledingen van de samenleving, steun voor versterking van de democratische legitimiteit en de effectiviteit van het bestuur, steun voor de totstandbrenging van effectieve instrumenten voor de vreedzame verzoening van groepsbelangen, steun voor het overbruggen van scheidslijnen tussen verschillende geledingen van de samenlevingen en steun voor een actieve en georganiseerde civiele samenleving.
  • 3. 
    Andere relevante activiteiten in dit verband zijn onder meer: steun voor bemiddeling, onderhandelingen en verzoening, steun voor effectief regionaal beheer van gedeelde schaarse natuurlijke hulpbronnen, steun voor demobilisatie van voormalige strijdenden en hun reïntegratie in de samenleving, steun voor het aanpakken van het probleem van kindsoldaten, alsmede steun voor passende maatregelen om de militaire uitgaven en de wapenhandel tot een verantwoord niveau terug te brengen, onder meer door steun te verlenen ter bevordering en toepassing van overeengekomen gedragsnormen en gedragscodes. In dit verband wordt bijzondere aandacht besteed aan de bestrijding van antipersoneelmijnen en van de buitensporige en ongecontroleerde verspreiding en accumulatie van en de illegale handel in kleine en lichte wapens.
  • 4. 
    In gewelddadige conflictsituaties nemen de partijen alle passende maatregelen om escalatie van het geweld te voorkomen en de territoriale uitbreiding ervan te beperken, en een vreedzame beslechting van geschillen te bevorderen. In het bijzonder moet erop worden toegezien dat de voor samenwerking bestemde financiële middelen benut worden in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van de Overeenkomst, en moet worden voorkomen dat deze middelen voor offensieve doeleinden worden misbruikt.
  • 5. 
    In situaties na een conflict nemen de partijen alle passende maatregelen om het herstel van een niet-gewelddadige, stabiele en zichzelf instandhoudende situatie te bevorderen. De partijen zien toe op de totstandkoming van de noodzakelijke koppeling tussen noodmaatregelen, herstel en ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 12

Coherentie van het Gemeenschapsbeleid en uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 96 stelt de Gemeenschap, indien zij voornemens is bij de uitvoering van haar bevoegdheden een maatregel te nemen die, gelet op de doelstellingen van de Overeenkomst, van invloed kan zijn op de belangen van de ACS-staten, deze daarvan tijdig in kennis. Met het oog hierop doet de Commissie haar voorstel voor maatregelen van deze aard tegelijkertijd aan het secretariaat van de ACS-staten toekomen. Zo nodig kan ook op initiatief van de ACS-staten een verzoek om inlichtingen worden ingediend.

Op verzoek van deze staten vindt onverwijld overleg plaats opdat, voordat een definitief besluit wordt genomen, rekening kan worden gehouden met hun bezwaren ten aanzien van de gevolgen van deze maatregelen.

Na dit overleg kunnen de ACS-staten hun bezwaren bovendien schriftelijk aan de Gemeenschap kenbaar maken en voorstellen voor wijzigingen doen die aangeven hoe hun bezwaren ondervangen moeten worden.

Indien de Gemeenschap geen gevolg geeft aan de voorstellen van de ACS-staten, stelt zij de ACS-staten daar zo spoedig mogelijk van in kennis, onder opgave van redenen.

De ACS-staten wordt tevens, indien mogelijk tevoren, toereikende informatie verstrekt over de inwerkingtreding van deze besluiten.

Artikel 13

Migratie

  • 1. 
    Betreffende migratie wordt in het kader van het partnerschap tussen EU en ACS een diepgaande dialoog gehouden.

De partijen bevestigen opnieuw dat zij krachtens het internationale recht gehouden zijn en zich ertoe verbonden hebben toe te zien op de eerbiediging van de mensenrechten en de bestrijding van alle vormen van discriminatie op grond van met name afkomst, geslacht, ras, taal en godsdienst.

  • 2. 
    De partijen zijn het erover eens dat ten aanzien van migratie een partnerschap met zich meebrengt: billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven, integratiebeleid dat deze onderdanen rechten en plichten geeft die vergelijkbaar zijn met die van hun staatsburgers, versterking van de bestrijding van discriminatie in het economische, sociale en culturele leven en ontwikkeling van maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat.
  • 3. 
    Elke lidstaat past op werknemers die de nationaliteit van een ACS-staat bezitten en legaal in loondienst werkzaam zijn op zijn grondgebied, wat arbeidsvoorwaarden, beloning en ontslag betreft, een regeling toe waarbij geen discriminatie op grond van nationaliteit plaatsvindt ten opzichte van zijn eigen onderdanen. Elke ACS-staat past bovendien ten aanzien hiervan op werknemers die de nationaliteit van een lidstaat bezitten een vergelijkbare niet-discriminerende regeling toe.
  • 4. 
    De partijen zijn van oordeel dat strategieën om de armoede te bestrijden, de levens- en arbeidsomstandigheden te verbeteren, werkgelegenheid te scheppen en scholingsmogelijkheden te ontwikkelen, op de lange termijn bijdragen tot normalisering van de migratiestromen.

De partijen houden in het kader van de ontwikkelingsstrategieën en de nationale en regionale programmering rekening met de structurele knelpunten die met de migratiestromen verband houden, teneinde de economische en sociale ontwikkeling van de gebieden waaruit de migranten afkomstig zijn te steunen en de armoede terug te dringen.

De Gemeenschap steunt door middel van nationale en regionale samenwerkingsprogramma's de opleiding van onderdanen van de ACS-staten, in hun land van herkomst, in een ander ACS-land of in lidstaat van de Europese Unie. Ten aanzien van opleiding in een lidstaat zien de partijen erop toe dat dergelijke opleidingen gericht zijn op de professionele integratie van de ACS-onderdanen in hun land van herkomst.

De partijen ontwikkelen samenwerkingsprogramma's teneinde de toegang voor studerenden uit de ACS-staten tot het onderwijs te vergemakkelijken, met name door gebruikmaking van nieuwe communicatietechnologieën.

  • 5. 
    a) In het kader van de politieke dialoog bespreekt de Raad van Ministers problemen die het gevolg zijn van illegale immigratie, teneinde waar toepasselijk tot middelen voor een preventiebeleid te komen.
  • b) 
    In dit verband komen de partijen met name overeen erop toe te zien dat in het kader van alle procedures voor terugkeer van illegale immigranten naar hun land van herkomst de rechten en de waardigheid van het individu worden gerespecteerd. De autoriteiten verstrekken hun in verband hiermede de administratieve faciliteiten die voor hun terugkeer noodzakelijk zijn.
  • c) 
    Voorts komen de partijen overeen:
  • i) 
    - iedere lidstaat van de Europese Unie verbindt zich ertoe eigen onderdanen die illegaal op het grondgebied van een ACS-staat verblijven op verzoek van die staat zonder verdere formaliteiten over te nemen;
  • iedere ACS-staat verbindt zich ertoe eigen onderdanen die illegaal op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie verblijven op verzoek van die lidstaat zonder verdere formaliteiten over te nemen.

Voor dergelijke doeleinden verstrekken de lidstaten en de ACS-staten hun onderdanen passende identiteitsdocumenten.

Wat de lidstaten van de Europese Unie betreft zijn de verplichtingen van dit lid uitsluitend van toepassing op personen die voor de toepassing van het Gemeenschapsrecht geacht worden hun onderdanen te zijn overeenkomstig Verklaring nr. 2 bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie. Wat de ACS-staten betreft zijn de verplichtingen van dit lid uitsluitend van toepassing op personen die overeenkomstig het rechtsstelsel van het betrokken land geacht worden hun onderdanen te zijn.

  • ii) 
    Op verzoek van een partij wordt overleg geopend met de ACS-staten teneinde in goed vertrouwen en met inachtneming van de desbetreffende regels van het internationale recht overeenkomsten bilaterale overeenkomsten te sluiten inzake specifieke verplichtingen op het gebied van de overname en terugkeer van hun onderdanen. Indien een partij zulks noodzakelijk acht, bevatten dergelijke overeenkomsten tevens regelingen voor de overname van onderdanen van derde landen en van stateloze personen. In die regelingen wordt bepaald welke categorieën personen onder de regelingen vallen, alsmede op welke wijze de overname en de terugkeer dienen te geschieden.

De ACS-staten wordt passende steun verleend ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze regelingen.

  • iii) 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "partijen" verstaan: de Gemeenschap, elk van haar lidstaten en elke ACS-staat.

DEEL 2

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 14

Gezamenlijke instellingen

De instellingen in het kader van deze Overeenkomst zijn de Raad van Ministers, het Comité van Ambassadeurs en de Paritaire Parlementaire Vergadering.

Artikel 15

De Raad van Ministers

  • 1. 
    De Raad van Ministers bestaat uit de leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en een lid van de regering van elke ACS-staat anderzijds.

Het voorzitterschap van de Raad van Ministers wordt bij toerbeurt bekleed door een lid van de Raad van de Europese Unie en een lid van de regering van een ACS-staat.

De Raad komt, op initiatief van de voorzitter, in de regel eenmaal per jaar bijeen, alsmede in alle gevallen wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht, in een vorm en een geografische samenstelling die passend zijn voor de te bespreken vraagstukken.

  • 2. 
    De Raad van Ministers heeft de volgende taken:
  • a) 
    hij voert de politieke dialoog;
  • b) 
    hij stelt beleidsrichtsnoeren vast en neemt de noodzakelijke besluiten voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de Overeenkomst, met name wat betreft ontwikkelingsstrategieën voor de specifieke gebieden die onder deze Overeenkomst vallen en alle andere relevante gebieden, alsmede wat betreft de procedures;
  • c) 
    hij onderzoekt en vindt een oplossing voor problemen die de effectieve en efficiënte tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst kunnen belemmeren of de verwezenlijking van de doelstellingen ervan kunnen verhinderen;
  • d) 
    hij ziet toe op de soepele werking van de overlegmechanismen.
  • 3. 
    De Raad van Ministers neemt zijn besluiten bij overeenstemming tussen de partijen. De Raad van Ministers kan slechts geldig besluiten indien ten minste de helft van de leden van de Raad van de Europese Unie, één lid van de Commissie en twee derde van de leden die de regeringen van de ACS-staten vertegenwoordigen, aanwezig zijn. Ieder lid van de Raad van Ministers kan zich bij verhindering laten vertegenwoordigen. Het plaatsvervangend lid oefent alle rechten van het verhinderde lid uit.

De Raad kan besluiten nemen die voor de partijen bindend zijn en resoluties, aanbevelingen en adviezen formuleren. Hij bestudeert resoluties en aanbevelingen van de Paritaire Parlementaire Vergadering en neemt die in overweging.

De Raad van Ministers voert een permanente dialoog met de vertegenwoordigers van de sociale en economische partners en andere actoren van de civiele samenleving in de ACS en in de EU. Daartoe kan buiten de vergaderingen overleg worden gevoerd.

  • 4. 
    De Raad van Ministers kan bevoegdheden delegeren aan het Comité van Ambassadeurs.
  • 5. 
    De Raad van Ministers stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 16

Het Comité van Ambassadeurs

  • 1. 
    Het Comité van Ambassadeurs bestaat uit de Permanente Vertegenwoordigers van alle lidstaten bij de EU en een vertegenwoordiger van de Commissie enerzijds en het hoofd van de missie bij de EU van iedere ACS-staat anderzijds.

Het voorzitterschap van het Comité van Ambassadeurs wordt bij toerbeurt bekleed door de Permanente Vertegenwoordiger van een door de Gemeenschap aangewezen lidstaat en het hoofd van een missie die een door de ACS-staten aangewezen ACS-staat vertegenwoordigt.

  • 2. 
    Het Comité staat de Raad van Ministers bij in de vervulling van zijn taken en voert alle opdrachten uit waarmee het Comité door de Raad van Ministers is belast. In dit verband volgt het de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst en de vooruitgang die bij de verwezenlijking van de daarin omschreven doelstellingen wordt geboekt.

Het Comité van Ambassadeurs komt regelmatig bijeen, met name om de zittingen van de Raad voor te bereiden, en bij elke andere noodzakelijk geachte gelegenheid.

  • 3. 
    Het Comité stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 17

De Paritaire Parlementaire Vergadering

  • 1. 
    De Paritaire Parlementaire Vergadering bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de ACS-staten. De leden van de Paritaire Parlementaire Vergadering zijn enerzijds leden van het Europese Parlement en anderzijds Parlementsleden of, bij ontstentenis daarvan, andere vertegenwoordigers die door het parlement van iedere ACS-staat zijn aangewezen. Indien een ACS-staat geen parlement heeft, moet de deelneming van een vertegenwoordiger van die ACS-staat vooraf door de Paritaire Parlementaire Vergadering worden goedgekeurd.
  • 2. 
    De taken van de Paritaire Parlementaire Vergadering als raadgevend lichaam zijn als volgt:
  • bevordering van de democratische processen door middel van dialoog en overleg;
  • bevordering van het wederzijds begrip tussen de volkeren van de Europese Unie en die van de ACS-staten en stimulering van de bekendheid met ontwikkelingsvraagstukken bij de bevolking;
  • bespreking van vraagstukken met betrekking tot ontwikkeling en het partnerschap tussen ACS en EU;
  • aanneming van resoluties en formulering van aanbevelingen aan de Raad van Ministers ter bevordering van de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst.
  • 3. 
    De Paritaire Parlementaire Vergadering komt twee maal per jaar in voltallige vergadering bijeen, bij toerbeurt in de Europese Unie en in een ACS-staat. Teneinde de regionale integratie te versterken en de samenwerking tussen de nationale parlementen te bevorderen, kunnen op regionaal en subregionaal niveau bijeenkomsten tussen parlementsleden van de EU en de ACS-staten worden gehouden.

De Paritaire Parlementaire Vergadering onderhoudt regelmatige contacten met vertegenwoordigers van de economische en sociale partners en andere actoren van de civiele samenleving van de ACS en de EU, teneinde hun oordeel over de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst te vernemen.

  • 4. 
    De Paritaire Parlementaire Vergadering stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst haar reglement van orde vast.

DEEL 3

SAMENWERKINGSSTRATEGIEËN

Artikel 18

De samenwerkingsstrategieën worden gebaseerd op ontwikkelingsstrategieën en de economische en commerciële samenwerking; deze twee gebieden zijn onderling verbonden en vullen elkaar aan. De partijen zien erop toe dat de inspanningen op beide gebieden elkaar wederzijds versterken.

TITEL I

ONTWIKKELINGSSTRATEGIEËN

HOOFDSTUK 1

Algemeen kader

Artikel 19

Principes en doelstellingen

  • 1. 
    De centrale doelstelling van de ACS-EG-samenwerking is bestrijding en uiteindelijk uitroeiing van armoede; duurzame ontwikkeling; en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie. In deze context worden samenwerkingskader en -richtlijnen afgestemd op de individuele omstandigheden in elke ACS-staat, en worden de lokale betrokkenheid bij de economische en sociale hervormingen en de integratie van de particuliere sector en actoren van de civiele samenleving in het ontwikkelingsproces bevorderd.
  • 2. 
    Bij de samenwerking wordt uitgegaan van de conclusies van de conferenties van de Verenigde Naties en de op internationaal niveau overeengekomen doelstellingen, oogmerken en actieprogramma's, alsmede van de follow-up daarvan, als basis voor ontwikkelingsprincipes. Bij de samenwerking wordt mede uitgegaan van de doelstellingen van de internationale ontwikkelingssamenwerking; voorts wordt bijzondere aandacht geschonken aan de totstandbrenging van kwalitatieve en kwantitatieve voortgangsindicatoren.
  • 3. 
    Regering en niet-overheidsactoren in elke ACS-staat nemen het initiatief tot overleg over de ontwikkelingsstrategieën van het land en de steun van de gemeenschap daarvoor.

Artikel 20

Benadering

  • 1. 
    De doelstellingen van de ACS-EG-ontwikkelingssamenwerking dienen te worden bereikt door middel van geïntegreerde strategieën waarvan de economische, maatschappelijke, culturele, institutionele en milieuelementen in de lokale gemeenschap geworteld zijn. De samenwerking vormt aldus een samenhangend kader op basis waarvan steun kan worden verleend ten behoeve van de eigen ontwikkelingsstrategieën van de ACS-staten, waarbij gezorgd dient te worden voor complementariteit en interactie tussen de verschillende elementen. In deze context, en binnen het kader van het ontwikkelingsbeleid en de hervormingen van de ACS-staten, zijn de ACS-EG-samenwerkingsstrategieën gericht op:
  • a) 
    de verwezenlijking van snelle en duurzame, werkgelegenheid creërende economische groei, de ontwikkeling van de particuliere sector, de bevordering van de werkgelegenheid, de verbetering van de toegang tot productieve economische activiteiten en hulpmiddelen, alsmede de stimulering van de regionale samenwerking en integratie;
  • b) 
    de bevordering van de menselijke en maatschappelijke ontwikkeling, waarbij erop wordt toegezien dat in de voordelen van de groei door allen gelijkelijk wordt gedeeld en de gelijkheid van vrouwen en mannen wordt gestimuleerd;
  • c) 
    de stimulering van de culturele waarden van gemeenschappen en specifieke interacties met economische, politieke en maatschappelijke elementen;
  • d) 
    de bevordering van de institutionele hervormingen en opbouw, de versterking van de instellingen die nodig zijn voor de consolidering van de democratie, goed bestuur en de totstandkoming van efficiënte en concurrerende markteconomieën; alsmede de opbouw van de capaciteit voor ontwikkeling en partnerschap; en
  • e) 
    de bevordering van de duurzaamheid en het herstel van het milieu, goede praktijken en het behoud van de natuurlijke hulpbronnen.
  • 2. 
    Er dient systematisch op te worden toegezien dat de volgende thematische of algemene onderwerpen aan de orde worden gesteld op alle samenwerkingsgebieden: gendervraagstukken, milieuvraagstukken en institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw. Deze gebieden komen tevens in aanmerking voor steun van de Gemeenschap.
  • 3. 
    De gedetailleerde teksten betreffende de doelstellingen en strategieën van de ontwikkelingssamenwerking, met name de sectorale beleidsvormen en strategieën, worden opgenomen in een compendium met operationele richtsnoeren voor specifieke samenwerkingsgebieden of -sectoren. Deze teksten kunnen worden herzien, gewijzigd en/of aangepast door de Raad van Ministers op basis van een aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering.

HOOFDSTUK 2

Gebieden waarop steun wordt verleend

DEEL 1

Economische ontwikkeling

Artikel 21

Investeringen en ontwikkeling van de particuliere sector

  • 1. 
    In het kader van de samenwerking wordt steun verleend voor de noodzakelijke economische en institutionele hervormingen en beleidslijnen op nationaal en/of regionaal niveau, die gericht zijn op de totstandbrenging van een gunstig klimaat voor particuliere investeringen en de ontwikkeling van een dynamische, levensvatbare en concurrerende particuliere sector. Voorts wordt in het kader van de samenwerking steun verleend ten behoeve van:
  • a) 
    de bevordering van de dialoog en de samenwerking tussen de publieke en de particuliere sector;
  • b) 
    de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden en de bedrijfscultuur;
  • c) 
    privatisering en hervorming van ondernemingen; en
  • d) 
    ontwikkeling en modernisering van bemiddelings- en arbitragesystemen.
  • 2. 
    Voorts wordt in het kader van de samenwerking steun verleend ter verbetering van de kwaliteit, beschikbaarheid en toegankelijkheid van financiële en niet-financiële diensten ten behoeve van particuliere ondernemingen, zowel formeel als informeel, door:
  • a) 
    katalysering en benutting van binnenlandse en buitenlandse particuliere spaartegoeden ten behoeve van de financiering van particuliere ondernemingen door de ondersteuning van beleid gericht op de ontwikkeling van een moderne financiële sector, inclusief kapitaalmarkt, financiële instellingen en duurzame microfinancieringstransacties;
  • b) 
    ontwikkeling en versterking van bedrijfsinstellingen en intermediaire organisaties, associaties, kamers van koophandel en lokale dienstverleners uit de particuliere sector die niet-financiële diensten ondersteunen en aanbieden aan ondernemingen, zoals professionele, technische, beheers-, opleidings- en commerciële-ondersteuningsdiensten; en
  • c) 
    ondersteuning van instellingen, programma's, activiteiten en initiatieven die bijdragen tot de ontwikkeling en overdracht van technologieën, knowhow en goede praktijken met betrekking tot alle aspecten van de bedrijfsvoering.
  • 3. 
    De samenwerking is gericht op de bevordering van de bedrijfsontwikkeling door de verlening van financiering, garantiefaciliteiten en technische ondersteuning gericht op de bevordering en ondersteuning van de oprichting, vestiging, uitbreiding, diversificatie, rehabilitatie, herstructurering, modernisering of privatisering van dynamische, levensvatbare en concurrerende ondernemingen in alle economische sectoren, alsmede van financiële tussenpersonen, zoals financieringsinstituten en venture-capitalinstellingen, en leasingbedrijven, door:
  • a) 
    de totstandbrenging en/of versterking van financiële instrumenten in de vorm van investeringskapitaal;
  • b) 
    de verbetering van de toegang tot essentiële input, zoals bedrijfsinformatie en advies- of technischebijstandsdiensten;
  • c) 
    de stimulering van de exportactiviteiten, met name door capaciteitsopbouw op alle met de handel verband houdende gebieden; en
  • d) 
    de bevordering van contacten, netwerken en samenwerking tussen bedrijven, met inbegrip van de overdracht van technologie en knowhow op nationaal, regionaal en ACS-EU-niveau, en partnerschappen met particuliere buitenlandse investeerders, voor zover die in overeenstemming zijn met de doelstellingen en richtlijnen van de ACS-EU-ontwikkelingssamenwerking.
  • 4. 
    In het kader van de samenwerking wordt steun verleend voor de ontwikkeling van micro-ondernemingen door de verbetering van de toegang tot financiële en niet-financiële diensten; een passend beleids- en regelgevingskader voor hun ontwikkeling; en de verschaffing van opleiding en informatiediensten over goede praktijken op het gebied van microfinanciering.
  • 5. 
    De steun voor investeringen en ontwikkeling van de particuliere sector omvat acties en initiatieven op macro-, meso- en micro-economisch niveau.

Artikel 22

Macro-economische en structurele hervormingen en beleidslijnen

  • 1. 
    De samenwerking is gericht op de ondersteuning van de ACS-staten bij:
  • a) 
    de totstandbrenging van macro-economische groei en stabilisatie door middel van een streng fiscaal en monetair beleid, resulterend in de vermindering van de inflatie en de verbetering van het externe en fiscale evenwicht; de versterking van de fiscale discipline, de stimulering van de begrotingstransparantie en -efficiency en de verbetering van de kwaliteit, rechtvaardigheid en samenstelling van het fiscaal beleid; en
  • b) 
    de tenuitvoerlegging van structureel beleid dat erop is gericht de rol van de verschillende actoren, in het bijzonder van de particuliere sector, te versterken en een voor de groei van bedrijfsleven, investeringen en werkgelegenheid bevorderlijk klimaat te creëren;
  • i) 
    de liberalisering van de handels- en wisselkoersregimes en de convertibiliteit van de lopende rekening, daarbij rekening houdende met de specifieke omstandigheden van elk land;
  • ii) 
    de versterking van de hervormingen van de arbeids- en productenmarkt;
  • iii) 
    de stimulering van hervormingen van de financiële systemen, die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van een levensvatbare bancaire en non-bancaire sector, kapitaalmarkten en financiële diensten, inclusief microfinanciering;
  • iv) 
    de verbetering van de kwaliteit van de particuliere en publieke diensten; en
  • v) 
    de bevordering van de regionale samenwerking en geleidelijke integratie van het macro-economisch en monetair beleid.
  • 2. 
    Bij de ontwikkeling van macro-economisch beleid en structurele aanpassingsprogramma's dient rekening te worden gehouden met de sociaal-politieke achtergrond en institutionele capaciteit van de betrokken staten; dit beleid en deze programma's dienen een positief effect te hebben op de armoedebestrijding en de toegang tot de sociale dienstverlening, en zijn gebaseerd op de volgende principes:
  • a) 
    de ACS-staten zijn als eerste verantwoordelijk voor het analyseren van de op te lossen problemen en het opstellen en ten uitvoer leggen van de hervormingen;
  • b) 
    steunprogramma's moeten worden afgestemd op de bijzondere situatie van elke ACS-staat; in deze programma's moet rekening worden gehouden met de maatschappelijke omstandigheden, de cultuur en het milieu van deze staten;
  • c) 
    het recht van de ACS-staten om de koers van hun ontwikkelingsstrategieën en -prioriteiten te bepalen, wordt erkend en geëerbiedigd;
  • d) 
    het tempo van de hervormingen moet realistisch zijn en verenigbaar met de capaciteiten en hulpbronnen van elke ACS-staat; en
  • e) 
    de bevolking moet beter worden voorgelicht over de economische en maatschappelijke hervormingen en beleidslijnen.

Artikel 23

Economische sectorale ontwikkeling

In het kader van de samenwerking dient steun te worden verleend voor duurzame beleidslijnen en institutionele hervormingen en voor de nodige investeringen voor een gelijke toegang tot economische activiteiten en productiemiddelen, in het bijzonder:

  • a) 
    de ontwikkeling van opleidingssystemen die bijdragen tot de verhoging van de productiviteit in de formele en informele sector;
  • b) 
    kapitaal, krediet, grond, met name wat eigendomsrechten en gebruik betreft;
  • c) 
    de ontwikkeling van plattelandsstrategieën gericht op de totstandkoming van een kader voor participatieve gedecentraliseerde planning, toewijzing en beheer van hulpbronnen;
  • d) 
    landbouwproductiestrategieën, nationaal en regionaal beleid op het gebied van voedselzekerheid, duurzame ontwikkeling van watervoorraden, visbestanden en mariene hulpbronnen binnen de exclusieve economische zone van de ACS-staten. In een eventueel via onderhandelingen tot stand te komen visserijovereenkomst tussen de Gemeenschap en de ACS-staten dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsstrategieën op dit gebied;
  • e) 
    economische en technologische infrastructuur en diensten, inclusief vervoer, telecommunicatiesystemen, communicatiediensten en ontwikkeling van de informatiemaatschappij;
  • f) 
    ontwikkeling van een concurrerende industrie-, mijnbouw- en energiesector, inclusief stimulering van de betrokkenheid en ontwikkeling van de particuliere sector;
  • g) 
    ontwikkeling van de handel, inclusief de bevordering van eerlijke handel;
  • h) 
    ontwikkeling van het bedrijfsleven, de financiële sector en het bankwezen; en andere dienstensectoren;
  • i) 
    ontwikkeling van het toerisme; en
  • j) 
    ontwikkeling van infrastructuur en diensten ten behoeve van wetenschap, technologie en onderzoek; inclusief stimulering, overdracht en toepassing van nieuwe technologieën;
  • k) 
    versterking van de capaciteit in productieve sectoren, met name in de publieke en particuliere sector.

Artikel 24

Toerisme

De samenwerking is gericht op de duurzame ontwikkeling van de toeristenindustrie in de ACS-staten en -subregio's, waarbij het toenemende belang van deze sector voor de groei van de dienstensector in de ACS-staten en de toename van de internationale handel erkend wordt, alsmede het vermogen van de toeristenindustrie om andere sectoren van de economie te stimuleren en de rol die deze sector kan spelen bij de uitroeiing van armoede.

In het kader van de samenwerkingsprogramma's en -projecten worden de inspanningen van de ACS-staten ondersteund die gericht zijn op de totstandbrenging en verbetering van het juridische en institutionele kader en de hulpbronnen voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van duurzame beleidslijnen en programma's op het gebied van toerisme, alsmede, onder andere, de verbetering van de concurrentiepositie van deze sector, met name van het MKB, de ondersteuning en bevordering van investeringen, productontwikkeling, inclusief de ontwikkeling van de inheemse culturen in de ACS-staten, en versterking van de onderlinge banden tussen het toerisme en andere sectoren van de economie.

DEEL 2

Sociale en humane ontwikkeling

Artikel 25

Sociale sectorale ontwikkeling

  • 1. 
    In het kader van de samenwerking wordt steun verleend voor de inspanningen van de ACS-staten op het gebied van de ontwikkeling van algemene en sectorale beleidslijnen en hervormingen ter verbetering van de verspreiding en kwaliteit van, alsmede de toegang tot de sociale basisinfrastructuur en -diensten, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale behoeften en specifieke eisen van de kwetsbaarste en minst bevoorrechte bevolkingsgroepen, teneinde de ongelijkheid wat betreft de toegang tot deze diensten te verminderen. Daarbij dient er in het bijzonder op te worden toegezien dat de overheidsuitgaven voor de sociale sectoren toereikend zijn. In deze context is de samenwerking gericht op:
  • a) 
    de verbetering van onderwijs en opleiding en de opbouw van technische capaciteit en vaardigheden;
  • b) 
    de verbetering van de stelsels voor gezondheidszorg en voeding, de bestrijding van honger en ondervoeding, het toezien op de voedselvoorziening en de voedselzekerheid;
  • c) 
    de integratie van bevolkingsvraagstukken in de ontwikkelingsstrategieën, ter verbetering van de reproductieve gezondheidszorg, de eerstelijnsgezondheidszorg en de gezinsplanning; het voorkomen van verminking van de genitaliën bij vrouwen;
  • d) 
    de bevordering van de bestrijding van hiv/aids;
  • e) 
    de bevordering van de beschikbaarheid van drinkwater en de verbetering van de toegang tot veilig water en voldoende gezondheidszorg;
  • f) 
    de verbetering van de beschikbaarheid van betaalbare en passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen door ondersteuning van goedkope, op de lagere-inkomensgroepen afgestemde huisvestingsprogramma's, alsmede verbetering van de stadsontwikkeling; en
  • g) 
    de bevordering van participatieve methoden van sociale dialoog en de eerbiediging van de sociale basisrechten.
  • 2. 
    In het kader van de samenwerking wordt voorts steun verleend voor capaciteitsopbouw op sociale gebieden, bijvoorbeeld ten behoeve van opleidingsprogramma's voor de ontwikkeling van sociaal beleid of met betrekking tot moderne beheersmethoden voor sociale projecten en programma's; beleid dat bevorderlijk is voor technologische innovatie en onderzoek; de opbouw van lokale knowhow en de bevordering van partnerschap; en de organisatie van rondetafelgesprekken op nationaal en/of regionaal niveau.
  • 3. 
    In het kader van de samenwerking wordt de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van beleidslijnen en systemen voor sociale bescherming en veiligheid bevorderd en ondersteund, ter stimulering van de sociale cohesie en de bevordering van zelfhulp en solidariteit binnen de gemeenschap. De steun wordt onder andere geconcentreerd op de ontwikkeling van initiatieven gebaseerd op economische solidariteit, met name door het opzetten van socialeontwikkelingsfondsen die zijn afgestemd op de lokale behoeften en actoren.

Artikel 26

Jeugdzaken

In het kader van de samenwerking dient voorts steun te worden verleend voor de totstandbrenging van een samenhangend en omvattend beleid ter verwezenlijking van het potentieel van de jeugd met het doel deze beter te integreren in de samenleving en haar in staat te stellen zich volledig te ontplooien. In deze context wordt in het kader van de samenwerking steun verleend voor beleidslijnen, maatregelen en activiteiten gericht op:

  • a) 
    de bescherming van de rechten van het kind en de jeugd, in het bijzonder van meisjes;
  • b) 
    de bevordering van de vaardigheden, de energie, het streven naar innovatie en het potentieel van de jeugd, ter stimulering van de kansen van de jeugd op economisch, maatschappelijk en cultureel gebied en ter verbetering van de werkgelegenheidsvooruitzichten van de jeugd in de productieve sector;
  • c) 
    de ondersteuning van instellingen binnen de lokale gemeenschap die kinderen de kans geven zich fysiek, psychologisch, maatschappelijk en economisch te ontplooien; en
  • d) 
    de herintegratie in de maatschappij van kinderen in postconflictsituaties door middel van rehabilitatieprogramma's.

Artikel 27

Culturele ontwikkeling

De samenwerking op cultureel gebied is gericht op:

  • a) 
    de integratie van de culturele dimensie op alle niveaus van de ontwikkelingssamenwerking;
  • b) 
    de erkenning, het behoud en de bevordering van culturele waarden en identiteiten, teneinde een interculturele dialoog mogelijk te maken;
  • c) 
    de erkenning, het behoud en de bevordering van de waarde van cultureel erfgoed; de ondersteuning van de ontwikkeling van de capaciteit in deze sector; en
  • d) 
    de ontwikkeling van de culturele sector en de verbetering van de markttoegang voor culturele goederen en diensten.

DEEL 3

Regionale samenwerking en integratie

Artikel 28

Algemene benadering

In het kader van de samenwerking wordt effectieve bijstand verleend ter verwezenlijking van de doelstellingen en prioriteiten van de ACS-staten in de context van de regionale en subregionale samenwerking en integratie, met inbegrip van de interregionale samenwerking en de samenwerking tussen de ACS-staten onderling. De regionale samenwerking kan ook betrekking hebben op de samenwerking tussen de landen en gebieden overzee en de ultraperifere regio's. In deze context is de steunverlening in het kader van de samenwerking gericht op:

  • a) 
    de bevordering van de geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie;
  • b) 
    de bevordering van de economische samenwerking en ontwikkeling van de regio's van de ACS-staten en tussen deze regio's onderling;
  • c) 
    de bevordering van het vrij verkeer van personen, goederen, diensten, kapitaal, werknemers en technologie tussen ACS-staten;
  • d) 
    de bevordering van de diversificatie van de economieën der ACS-staten; alsmede de coördinatie en harmonisatie van het regionale en subregionale samenwerkingsbeleid; en
  • e) 
    de bevordering en uitbreiding van de handel in de ACS-staten en tussen de ACS-staten onderling, alsmede met derde landen.

Artikel 29

Regionale economische integratie

De samenwerking op het gebied van de regionale economische integratie is gericht op:

  • a) 
    de ontwikkeling en versterking van de capaciteiten van:
  • i) 
    de instellingen en organisaties voor regionale integratie die door de ACS-staten zijn opgericht ter bevordering van de regionale samenwerking en integratie, en
  • ii) 
    de nationale regeringen en parlementen met betrekking tot vraagstukken op het gebied van regionale integratie;
  • b) 
    de bevordering van de betrokkenheid van de minst ontwikkelde ACS-staten bij de totstandbrenging van regionale markten en het delen in de voordelen daarvan;
  • c) 
    de tenuitvoerlegging van beleid op het gebied van sectorale hervorming op regionaal niveau;
  • d) 
    de liberalisering van handel en betalingen;
  • e) 
    de stimulering van binnenlandse en buitenlandse grensoverschrijdende investeringen en andere initiatieven voor regionale of subregionale economische integratie; en
  • f) 
    de inachtneming van de gevolgen van de netto-overgangskosten van de regionale integratie in de begrotingsmiddelen en op de betalingsbalans.

Artikel 30

Regionale samenwerking

  • 1. 
    De regionale samenwerking is gericht op de verlening van steun op uiteenlopende functionele en thematische gebieden, met het doel gemeenschappelijke problemen aan te pakken en optimaal gebruik te maken van de voordelen van schaalvergroting, inclusief:
  • a) 
    infrastructuur, met name vervoer en communicatie, veiligheid daarvan en diensten, met inbegrip van de ontwikkeling van regionale kansen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologieën;
  • b) 
    milieu; waterbeheer en energie;
  • c) 
    gezondheidszorg, onderwijs en opleiding;
  • d) 
    onderzoek en technologische ontwikkeling;
  • e) 
    regionale initiatieven voor de voorbereiding op rampen en de leniging van de gevolgen daarvan; en
  • f) 
    andere gebieden, bijvoorbeeld wapenbeheersing, bestrijding van drugs, georganiseerde misdaad, witwassen van geld, omkoping en corruptie.
  • 2. 
    De samenwerking heeft tevens betrekking op de verlening van steun voor samenwerkingsregelingen en -initiatieven in de ACS-staten en tussen de ACS-staten onderling.
  • 3. 
    De samenwerking kan bijdragen tot de bevordering en ontwikkeling van de regionale politieke dialoog op gebieden als conflictpreventie en -oplossing; mensenrechten en democratisering; uitwisseling, netwerkvorming en bevordering van de mobiliteit van de verschillende actoren van de ontwikkeling, met name de civiele samenleving.

DEEL 4

Thematische en algemene vraagstukken

Artikel 31

Gendervraagstukken

De samenwerking draagt bij tot de versterking van beleidslijnen en programma's die de gelijkwaardige deelname van mannen en vrouwen aan alle aspecten van het politieke, economische, maatschappelijke en culturele leven beogen te verbeteren, te garanderen en te verruimen. De samenwerking draagt bij tot de verbetering van de toegang van vrouwen tot alle nodige hulpbronnen voor de volwaardige uitoefening van hun fundamentele rechten. In het kader van de samenwerking wordt met name een passend kader gecreëerd voor:

  • a) 
    de integratie van gendervraagstukken en een genderbewuste benadering op alle niveaus van de ontwikkelingssamenwerking, inclusief macro-economische beleidslijnen, strategieën en maatregelen; en
  • b) 
    de bevordering van de goedkeuring van specifieke positieve maatregelen ten gunste van vrouwen, zoals:
  • i) 
    de bevordering van hun deelname aan de nationale en lokale politiek;
  • ii) 
    de ondersteuning van vrouwenorganisaties;
  • iii) 
    de toegang tot sociale basisdiensten, met name onderwijs en opleiding, gezondheidszorg en gezinsplanning;
  • iv) 
    de toegang tot productiemiddelen, met name grond, krediet en arbeidsmarkt; en
  • v) 
    de specifieke inachtneming van vrouwen bij verlening van noodhulp en rehabilitatiemaatregelen.

Artikel 32

Milieu en natuurlijke hulpbronnen

  • 1. 
    De samenwerking op het gebied van milieubescherming en duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen is gericht op:
  • a) 
    de integratie van het beginsel van duurzaam milieubeheer in alle aspecten van de ontwikkelingssamenwerking en de ondersteuning van de door de verschillende actoren ten uitvoer gelegde programma's en projecten;
  • b) 
    de opbouw en/of versterking van de wetenschappelijke en technische, menselijke en institutionele capaciteit van alle actoren die een rol spelen op het gebied van de milieubescherming;
  • c) 
    de ondersteuning van specifieke maatregelen en regelingen voor de aanpak van kritieke vraagstukken op het gebied van duurzaam milieubeheer en in verband met de huidige en toekomstige, regionale en internationale verplichtingen inzake delfstoffen en natuurlijke hulpbronnen, met name betreffende:
  • i) 
    tropische bossen, watervoorraden, hulpbronnen van kustgebieden, mariene hulpbronnen en visbestanden, flora en fauna, bodem, biodiversiteit;
  • ii) 
    bescherming van fragiele ecosystemen (bijvoorbeeld koraalrif);
  • iii) 
    hernieuwbare energiebronnen, met name zonne-energie en energie-efficiency;
  • iv) 
    duurzame plattelands- en stadsontwikkeling;
  • v) 
    woestijnvorming, droogte en ontbossing;
  • vi) 
    ontwikkeling van innovatieve oplossingen voor stedelijke milieuproblemen; en
  • vii) 
    bevordering van duurzaam toerisme;
  • d) 
    de inachtneming van vraagstukken met betrekking tot vervoer en verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen.
  • 2. 
    In het kader van de samenwerking dient tevens rekening te worden gehouden met:
  • a) 
    de kwetsbaarheid van kleine insulaire ACS-staten, in het bijzonder gezien de dreiging van klimaatverandering;
  • b) 
    de verslechtering van de problemen op het gebied van droogte en woestijnvorming van de minst ontwikkelde en niet aan zee grenzende ACS-staten; en
  • c) 
    institutionele opbouw en capaciteitsopbouw.

Artikel 33

Institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw

  • 1. 
    In het kader van de samenwerking wordt systematisch aandacht besteed aan institutionele aspecten; in deze context wordt steun verleend ten behoeve van de inspanningen van de ACS-staten met het oog op de ontwikkeling en versterking van de structuren, instellingen en procedures die bijdragen tot:
  • a) 
    de bevordering en ondersteuning van de democratie, de menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid en pluralisme, rekening houdende met de diversiteit binnen de samenlevingen en tussen de samenlevingen onderling;
  • b) 
    de bevordering en ondersteuning van de universele en volledige eerbiediging, inachtneming en bescherming van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden;
  • c) 
    de ontwikkeling en versterking van de rechtsstaat; de verbetering van de toegang tot het rechtsapparaat, daarbij de vakkundigheid en onafhankelijkheid van de rechtsstelsels waarborgend; en
  • d) 
    het garanderen van transparant en verantwoordelijk bestuur en beheer in alle overheidsinstellingen.
  • 2. 
    De partijen werken samen bij de bestrijding van omkoping en corruptie op alle niveaus binnen hun samenlevingen.
  • 3. 
    In het kader van de samenwerking worden de inspanningen van de ACS-staten ondersteund om hun overheidsinstellingen te ontwikkelen tot een positieve factor voor groei en ontwikkeling, en de efficiency en impact van de overheidsdiensten op het leven van de burgers aanmerkelijk te verbeteren. In deze context wordt in het kader van de samenwerking bijstand verleend bij de hervorming, rationalisering en modernisering van de overheidssector. Meer bepaald is de steun in het kader van de samenwerking gericht op:
  • a) 
    de hervorming en modernisering van het ambtenarenapparaat;
  • b) 
    juridische en justitiële hervormingen en de modernisering van de rechtsstelsels;
  • c) 
    de verbetering en versterking van het beheer van de overheidsfinanciën;
  • d) 
    het in een hoger tempo doorvoeren van de hervormingen van de bancaire en financiële sector;
  • e) 
    de verbetering van het beheer van de overheidsmiddelen en de hervorming van de procedures voor overheidsopdrachten; en
  • f) 
    politieke, administratieve, economische en financiële decentralisering.
  • 4. 
    Voorts wordt in het kader van de samenwerking steun verleend voor het herstel en/of de verbetering van de kritische capaciteit van de overheidssector en de ondersteuning van de instellingen die nodig zijn in een markteconomie.
  • a) 
    de ontwikkeling van de bekwaamheden op het gebied van wet- en regelgeving die nodig zijn voor het goed functioneren van een markteconomie, inclusief mededingingsbeleid en consumentenbeleid;
  • b) 
    de verbetering van de capaciteit om beleid, vooral op economisch, sociaal of milieugebied of op het gebied van onderzoek, wetenschap, technologie en innovatie te analyseren, te plannen, te formuleren en ten uitvoer te leggen;
  • c) 
    de modernisering, versterking en hervorming van de financiële en monetaire instellingen en de verbetering van de desbetreffende procedures;
  • d) 
    de opbouw, op lokaal en gemeentelijk niveau, van de capaciteit die nodig is voor de tenuitvoerlegging van het decentraliseringsbeleid en de bevordering van de betrokkenheid van de bevolking bij het ontwikkelingsproces; en
  • e) 
    de ontwikkeling van de capaciteit op andere kritieke gebieden, zoals:
  • i) 
    internationale onderhandelingen; en
  • ii) 
    beheer en coördinatie van externe hulp.
  • 5. 
    De samenwerking omvat alle gebieden en sectoren en is gericht op de bevordering van de betrokkenheid daarbij van niet-overheidsactoren en de ontwikkeling van hun capaciteiten; alsmede op de versterking van de structuren voor informatie, dialoog en overleg tussen deze actoren en de nationale overheden, onder andere op regionaal niveau.

TITEL II

ECONOMISCHE EN COMMERCIËLE SAMENWERKING

HOOFDSTUK 1

Doelstellingen en beginselen

Artikel 34

Doelstellingen

  • 1. 
    De economische en commerciële samenwerking heeft ten doel de soepele en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie te bevorderen, met inachtneming van hun politieke keuzen en ontwikkelingsprioriteiten, zodat hun duurzame ontwikkeling wordt gestimuleerd en wordt bijgedragen aan het een eind maken aan de armoede in de ACS-landen.
  • 2. 
    Het uiteindelijk doel van economische en commerciële samenwerking is de ACS-staten in staat te stellen ten volle aan de internationale handel deel te nemen. In deze context wordt bijzondere aandacht besteed aan de noodzaak dat de ACS-staten actief aan de multilaterale handelsbesprekingen deelnemen. Gezien het huidige ontwikkelingsniveau van de ACS-landen moet de economische en commerciële samenwerking worden gericht op het de ACS-staten in staat stellen de uitdagingen van globalisering aan te kunnen en zich geleidelijk aan te passen aan de nieuwe voorwaarden van de internationale handel, zodat hun overgang naar de geliberaliseerde wereldeconomie wordt vergemakkelijkt.
  • 3. 
    Daartoe is de economische en commerciële samenwerking gericht op verhoging van de productie-, leverings- en handelscapaciteit van de ACS-landen en hun capaciteit om investeringen aan te trekken. Voorts is zij gericht op de totstandbrenging van een nieuwe handelsdynamiek tussen de partijen, versterking van het handels- en investeringsbeleid van de ACS-landen en verbetering van het vermogen van deze landen om alle met de handel verband houdende zaken af te handelen.
  • 4. 
    De economische en commerciële samenwerking wordt in volledige overeenstemming met de WTO-bepalingen, inclusief die met betrekking tot bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling, uitgevoerd met inachtneming van de wederzijdse belangen van de partijen en hun respectieve ontwikkelingsniveaus.

Artikel 35

Beginselen

  • 1. 
    De economische en commerciële samenwerking is gebaseerd op een waarlijk, versterkt en strategisch partnerschap. Zij is voorts gebaseerd op een integrale aanpak, die voortbouwt op de sterke punten en het succes van de voorgaande ACS-EG-Overeenkomsten, waarbij gebruik wordt gemaakt van alle beschikbare middelen ter verwezenlijking van bovenstaande doelstellingen via het aanpakken van de knelpunten aan de vraag- en de aanbodzijde. In dit verband wordt bijzondere aandacht geschonken aan maatregelen ter ontwikkeling van de handel als middel om het concurrentievermogen van de ACS-staten te verhogen. Derhalve wordt passende aandacht geschonken aan ontwikkeling van de handel in de ontwikkelingsstrategieën van de ACS-staten, die door de Gemeenschap worden gesteund.
  • 2. 
    De economische en commerciële samenwerking bouwt voort op regionale integratie-initiatieven van de ACS-staten, indachtig het feit dat regionale integratie een essentieel instrument is om de ACS-landen in de wereldeconomie te integreren.
  • 3. 
    De economische en commerciële samenwerking houdt rekening met de verschillende ontwikkelingsbehoeften en -niveaus van de ACS-landen en -regio's. In deze context herbevestigen de partijen hun gehechtheid aan een bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling voor alle ACS-landen en handhaving van de bijzondere behandeling van de minst ontwikkelde ACS-landen en aan het naar behoren rekening houden met de kwetsbaarheid van kleine, niet aan zee grenzende en insulaire landen.

HOOFDSTUK 2

Nieuwe handelsregelingen

Artikel 36

Modaliteiten

  • 1. 
    Met het oog op bovenstaande doelstellingen en beginselen komen de partijen overeen nieuwe met de WTO verenigbare handelsregelingen te treffen die de tussen hen bestaande handelsbelemmeringen geleidelijk opheffen en de samenwerking op alle voor de handel van belang zijnde terreinen verhogen.
  • 2. 
    De partijen komen overeen de nieuwe handelsregelingen geleidelijk in te voeren en zien derhalve de noodzaak van een voorbereidingsperiode in.
  • 3. 
    Teneinde de overgang naar de nieuwe handelsregelingen te vergemakkelijken, blijven de krachtens de Vierde ACS-EG-Overeenkomst toegepaste niet-wederkerige handelspreferenties tijdens de voorbereidingsperiode voor alle ACS-landen onder de in bijlage V bij deze Overeenkomst vastgestelde voorwaarden gehandhaafd.
  • 4. 
    In deze context herbevestigen de partijen het belang van de aan bijlage V van deze Overeenkomst gehechte protocollen inzake grondstoffen. Zij zijn het eens over de noodzaak deze in het kader van de nieuwe handelsregelingen te herzien, met name op het punt van hun verenigbaarheid met de WTO-regels met het oog op het veiligstellen van de hieruit voortvloeiende voordelen, met inachtneming van de bijzondere juridische status van het protocol inzake suiker.

Artikel 37

Procedures

  • 1. 
    Er wordt in de voorbereidingsperiode, die uiterlijk op 31 december 2007 afloopt, onderhandeld over economische partnerschapsovereenkomsten. De formele onderhandelingen over de nieuwe handelsregelingen gaan in september 2002 van start en de nieuwe handelsregelingen treden op 1 januari 2008 in werking, tenzij de partijen het eens worden over eerdere data.
  • 2. 
    Alle maatregelen die nodig zijn om te verzekeren dat de onderhandelingen binnen de voorbereidingsperiode met succes worden afgerond, worden getroffen. Daartoe wordt de periode tot de aanvang van de formele onderhandelingen over de nieuwe handelsregelingen actief gebruikt om eerste voorbereidingen voor deze onderhandelingen te treffen.
  • 3. 
    De voorbereidingsperiode wordt eveneens gebruikt voor capaciteitsopbouw in de openbare en de particuliere sector van de ACS-landen, inclusief door het treffen van maatregelen ter verhoging van het concurrentievermogen, voor versterking van regionale organisaties en voor ondersteuning van regionale initiatieven ter integratie van de handel, waarbij zo nodig bijstand voor begrotingsaanpassing en fiscale hervormingen wordt verstrekt, alsmede voor verbetering van de infrastructuur en ontwikkeling en bevordering van investeringen.
  • 4. 
    De partijen zullen de voortgang geboekt met de voorbereidingen en onderhandelingen regelmatig bezien en zullen in 2006 een formele en volledige toetsing van de geplande regelingen voor alle landen verrichten om er zich van te verzekeren dat er geen verdere tijd voor voorbereidingen of onderhandelingen nodig is.
  • 5. 
    Er zullen onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten worden gevoerd met de ACS-landen die zich daartoe in staat achten op een door hen geschikt geacht niveau en in overeenstemming met de door de ACS-groep overeengekomen procedures, met inachtneming van het regionale integratieproces tussen de ACS-staten.
  • 6. 
    In 2004 zal de Gemeenschap de situatie beoordelen van de landen niet behorende tot de groep van minst ontwikkelde landen die na overleg met de Gemeenschap besluiten dat zij niet in staat zijn om economische partnerschapsovereenkomsten aan te gaan, en zal zij alle alternatieve mogelijkheden bezien om deze landen een nieuw handelskader te bieden dat gelijkwaardig is aan hun huidige situatie en in overeenstemming met de WTO-regels.
  • 7. 
    De onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten beogen met name vaststelling van het tijdschema voor de geleidelijke opheffing van handelsbelemmeringen tussen de partijen in overeenstemming met de desbetreffende WTO-regels. Aan Gemeenschapszijde bouwt de handelsliberalisatie voort op het acquis en heeft zij de verbetering van de huidige markttoegang voor de ACS-landen ten doel via onder meer een herziening van de regels van oorsprong. In de onderhandelingen wordt rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van, en de sociaal-economische gevolgen van handelsmaatregelen voor de ACS-landen en hun aanpassingsvermogen en vermogen hun economieën aan het liberalisatieproces aan te passen. Bij de onderhandelingen zal derhalve zo groot mogelijke soepelheid worden betracht bij de vaststelling van een voldoende lange overgangsperiode, de definitieve lijst van in aanmerking komende producten, met inachtneming van de gevoelige sectoren, en de mate van asymmetrie wat betreft de tijdschema's voor tariefafbraak, waarbij de op dat moment geldende WTO-regels in acht worden genomen.
  • 8. 
    De partijen werken nauw in de WTO samen met het oog op de verdediging van de getroffen regelingen, met name op het punt van de mate van soepelheid.
  • 9. 
    De Gemeenschap zal in het jaar 2000 een proces op gang brengen dat aan het einde van de multilaterale handelsbesprekingen en uiterlijk in 2005 toegang vrij van douanerechten voor vrijwel alle producten uit alle minst ontwikkelde landen zal toestaan voortbouwende op het niveau van de bestaande handelsbepalingen van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst, en dat de voor de export van deze landen geldende oorsprongregels, inclusief cumulatiebepalingen, zal vereenvoudigen en herzien

Artikel 38

Gemengd Ministerieel Handelscomité

  • 1. 
    Er wordt een Gemengd Ministerieel Handelscomité ACS-EG opgericht.
  • 2. 
    Het Ministerieel Handelscomité besteedt bijzondere aandacht aan de lopende multilaterale handelsbesprekingen en bestudeert de gevolgen van de ruimere liberalisatieinitiatieven voor de ACS-EG-handel en de ontwikkeling van de ACS-economieën. Het doet alle aanbevelingen die nodig zijn om de voordelen van de ACS-EG-handelsregelingen te beschermen.
  • 3. 
    Het Ministeriële Handelscomité komt tenminste eenmaal per jaar bijeen. Zijn reglement van orde wordt door de Raad van Ministers vastgesteld. Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van de ACS-staten en de Gemeenschap.

HOOFDSTUK 3

Samenwerking in de internationale fora

Artikel 39

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen onderstrepen het belang van hun actieve deelneming in de Wereldhandelsorganisatie en in andere relevante internationale organisaties door lid van deze organisaties te worden en hun agenda en activiteiten van nabij te volgen.
  • 2. 
    Zij komen overeen nauw samen te werken bij het vaststellen en bevorderen van hun gemeenschappelijke belangen bij internationale economische en commerciële samenwerking, met name in de WTO, onder meer door deelneming aan de opstelling en afhandeling van de agenda van toekomstige multilaterale handelsbesprekingen. In deze context wordt bijzondere aandacht besteed aan verbetering van de toegang tot de Gemeenschap en andere markten voor producten en diensten van oorsprong uit de ACS-landen.
  • 3. 
    Zij zijn het eveneens eens over het belang van soepelheid van de WTO-regels zodat rekening kan worden gehouden met het ontwikkelingsniveau van de ACS-landen en hun moeilijkheden om aan hun verplichtingen te voldoen. Zij zijn het voorts eens over de noodzaak van technische bijstand om de ACS-landen in staat te stellen hun verbintenissen na te komen.
  • 4. 
    De Gemeenschap stemt ermee in om de ACS-staten, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst, te helpen actief lid van deze organisaties te worden door ontwikkeling van het vermogen dat nodig is om de betrokken overeenkomsten te sluiten, hieraan effectief deel te nemen, deze te volgen en uit te voeren.

Artikel 4

Grondstoffen

  • 1. 
    De partijen erkennen de noodzaak te zorgen voor een betere functionering van de internationale grondstoffenmarkten en verhoging van de doorzichtigheid van deze markten.
  • 2. 
    Zij bevestigen hun bereidheid tot uitbreiding van het onderling overleg in de internationale fora en organisaties die zich met grondstoffen bezighouden.
  • 3. 
    Daartoe vinden op verzoek van een partij gedachtewisselingen plaats:
  • over de functionering van de bestaande internationale overeenkomsten of gespecialiseerde intergouvernementele werkgroepen met het doel deze te verbeteren en doelmatiger en meer in overeenstemming met de marktontwikkelingen te maken;
  • wanneer wordt voorgesteld om een internationale overeenkomst te sluiten of te verlengen of een gespecialiseerde intergouvernementele werkgroep op te richten.

Dergelijke gedachtewisselingen hebben ten doel rekening te houden met de respectieve belangen van elke partij. Zij kunnen, zo nodig, in het kader van het Ministeriële Handelscomité plaatsvinden.

HOOFDSTUK 4

De handel in diensten

Artikel 41

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen onderstrepen het toenemend belang van diensten in het internationale handelsverkeer en de grote bijdrage die deze leveren aan de economische en sociale ontwikkeling.
  • 2. 
    Zij herbevestigen hun respectieve verbintenissen in het kader van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) en onderstrepen de noodzaak van bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling voor ACS-dienstverleners.
  • 3. 
    In het kader van de onderhandelingen inzake de geleidelijke liberalisatie van de handel in diensten, zoals voorzien in artikel XIX van de GATS, zegt de Gemeenschap toe de prioriteiten van de ACS-staten ten aanzien van verbetering van de EG-lijst welwillend in overweging te zullen nemen ten einde aan hun specifieke belangen tegemoet te komen.
  • 4. 
    Voorts stemmen de partijen er in het kader van de economische partnerschapsovereenkomsten en na enige ervaring te hebben opgedaan met de toepassing van de meestbegunstigingsclausule in het kader van de GATS mee in om hun partnerschap uit te breiden tot de liberalisatie van diensten in overeenstemming met de bepalingen van de GATS, en met name die betrekking hebbende op de deelneming van ontwikkelingslanden in liberalisatieovereenkomsten.
  • 5. 
    De Gemeenschap steunt de inspanningen van de ACS-staten ter versterking van hun dienstverleningscapaciteit. Bijzondere aandacht wordt besteed aan diensten op het gebied van arbeidskrachten, bedrijven, distributie, financiën, toerisme, cultuur en de bouw en de daarmee verbandhoudende technische diensten met het oog op verhoging van het concurrentievermogen van deze landen zodat de handel in goederen en diensten van deze landen in waarde en omvang toeneemt.

Artikel 42

Zeevervoer

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van kosteneffectieve en efficiënte zeevervoerdiensten in een veilig en schoon marien milieu, aangezien deze vervoertak bij uitstek de internationale handel bevordert en aldus een van de drijvende krachten van economische ontwikkeling en de ontwikkeling van de handel is.
  • 2. 
    Zij verbinden zich tot bevordering van de liberalisatie van het zeevervoer en passen daartoe op effectieve wijze het beginsel van onbeperkte toegang op niet-discriminerende en commerciële basis tot de internationale zeevervoermarkt.
  • 3. 
    Elke partij kent ondermeer een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de aan de eigen schepen toegekende voor door onderdanen of bedrijven van de andere partij geëxploiteerde schepen en voor op het grondgebied van een van beide partijen geregistreerde schepen ten aanzien van de toegang tot havens, het gebruik van de infrastructuur en hulpdiensten van deze havens alsmede daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, douane-installaties en de toewijzing van ligplaatsen en voorzieningen voor laden en lossen.
  • 4. 
    De Gemeenschap steunt de inspanningen van de ACS-staten om kosteneffectieve en efficiënte zeevervoerdiensten in de ACS-staten te ontwikkelen en te bevorderen met het oog op verhoging van de deelneming van ACS-ondernemers in internationale scheepvaartdiensten.

Artikel 43

Informatie- en communicatietechnologieën en informatiemaatschappij

  • 1. 
    De partijen erkennen de belangrijke rol die de informatie- en communicatietechnologieën en de actieve deelneming aan de informatiemaatschappij spelen voor de geslaagde integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie.
  • 2. 
    Zij herbevestigen derhalve hun respectieve verbintenissen in het kader van bestaande multilaterale overeenkomsten, met name het aan de GATS gehechte protocol inzake basistelecommunicatie en verzoeken de ACS-landen die nog geen partij bij deze overeenkomsten zijn om hiertoe toe te treden.
  • 3. 
    Voorts stemmen zij in met volledige en actieve deelneming aan eventuele op dit terrein te voeren internationale onderhandelingen.
  • 4. 
    De partijen zullen derhalve maatregelen treffen die de inwoners van de ACS-landen gemakkelijke toegang tot de informatie- en communicatietechnologieën zullen bieden via onder meer de volgende maatregelen:
  • de ontwikkeling en aanmoediging van het gebruik van betaalbare en hernieuwbare energiebronnen;
  • de ontwikkeling en aanleg van uitgebreidere goedkope draadloze communicatienetwerken.
  • 5. 
    De partijen stemmen eveneens in met verhoging van de onderlinge samenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën en de informatiemaatschappij. Deze samenwerking is met name gericht op grotere complementariteit en harmonisatie van de communicatiesystemen op nationaal, regionaal en internationaal niveau en hun aanpassing aan de nieuwe technologieën.

HOOFDSTUK 5

Met de handel verband houdende terreinen

Artikel 44

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen erkennen het toenemend belang dat nieuwe met de handel verband houdende terreinen spelen bij het vergemakkelijken van de geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie. Zij stemmen er derhalve mee in om hun samenwerking op deze terreinen te versterken door volledige en gecoördineerde deelneming in de desbetreffende internationale fora en overeenkomsten.
  • 2. 
    De Gemeenschap steunt de inspanningen van de ACS-staten, in overeenstemming met de in deze Overeenkomst vastgestelde bepalingen en de tussen de partijen overeengekomen ontwikkelingsstrategieën, met het oog op versterking van hun vermogen om zich met alle met de handel verband houdende terreinen bezig te houden, inclusief, zo nodig, met verbetering en ondersteuning van het institutionele kader.

Artikel 45

Mededingingsbeleid

  • 1. 
    De partijen zijn het erover eens dat de invoering en tenuitvoerlegging van een efficiënt en gezond mededingingsbeleid en -regels van doorslaggevend belang zijn voor de verbetering en veiligstelling van een investeringsvriendelijk klimaat, een duurzaam industrialisatieproces en doorzichtigheid bij de toegang tot markten.
  • 2. 
    Met het oog op de opheffing van concurrentiedistorsies en met inachtneming van de uiteenlopende ontwikkelingsniveaus en economische behoeften van elk ACS-land verplichten zij zich tot de toepassing van nationale of regionale regels en beleid, inclusief de controle op en onder bepaalde omstandigheden het verbod van overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen die als doel of gevolg hebben de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. De partijen komen voorts overeen om misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op de gemeenschappelijke markt van de Gemeenschap of op het grondgebied van de ACS-staten te verbieden.
  • 3. 
    De partijen komen eveneens overeen de samenwerking op dit terrein te versterken teneinde een effectief mededingingsbeleid met de passende nationale mededingingsorganisaties uit te stippelen en te ondersteunen dat geleidelijk zorgt voor het op efficiënte wijze doen naleven van de mededingingsregels door zowel particuliere als staatsondernemingen. De samenwerking op dit terrein omvat met name hulp bij het ontwerpen van een passend wettelijk kader en de administratieve uitvoering daarvan waarbij de bijzondere situatie van de minst ontwikkelde landen speciale aandacht krijgt.

Artikel 46

Bescherming van intellectuele eigendomsrechten

  • 1. 
    Onverminderd hun standpunten in multilaterale besprekingen erkennen de partijen de noodzaak te zorgen voor een toereikend en doeltreffend niveau van bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten en andere onder de TRIPs vallende rechten, inclusief bescherming van geografische aanduidingen, in overeenstemming met de internationale normen, met het oog op vermindering van verstoringen van en belemmeringen voor de bilaterale handel.
  • 2. 
    In dit verband onderstrepen zij het belang van toetreding tot de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) bij de WTO-Overeenkomst en tot het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD).
  • 3. 
    Zij zijn het eveneens eens over de noodzaak van toetreding tot alle internationale overeenkomsten inzake de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, zoals bedoeld in deel I van de TRIPs-Overeenkomst, in overeenstemming met hun ontwikkelingsniveau.
  • 4. 
    De Gemeenschap, haar lidstaten en de ACS-staten kunnen de sluiting overwegen van overeenkomsten die de bescherming beogen van handelsmerken en geografische aanduidingen voor producten van bijzonder belang voor beide partijen.
  • 5. 
    In het kader van deze Overeenkomst omvat intellectuele eigendom met name auteursrecht, inclusief het auteursrecht op computerprogramma's, en naburige rechten, inclusief artistieke ontwerpen, en industriële eigendom mede omvattende gebruiksmodellen, octrooien, inclusief octrooien voor biotechnologische uitvindingen en plantenrassen of andere doeltreffende afzonderlijke stelsels, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, inclusief benamingen van oorsprong, handelsmerken voor goederen of diensten, topografieën van geïntegreerde schakelingen alsmede de wettelijke bescherming van databanken en de bescherming tegen oneerlijke concurrentie, zoals bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom en van niet-openbaar gemaakte informatie over knowhow.
  • 6. 
    De partijen komen voorts overeen om hun samenwerking op dit terrein te versterken. Desgewenst omvat de samenwerking op onderling overeengekomen voorwaarden onder meer de volgende gebieden: de opstelling van wetten en voorschriften voor de bescherming en het doen naleven van intellectuele eigendomsrechten, de voorkoming van misbruik van dergelijke rechten door de houders van rechten en de overtreding van dergelijke rechten door concurrenten, de vestiging en uitbreiding van nationale en regionale bureaus en andere organen, inclusief steun voor bij het doen naleven en bescherming betrokken regionale intellectuele eigendomsorganisaties, met inbegrip van de opleiding van personeel.

Artikel 47

Normalisatie en certificering

  • 1. 
    De partijen komen overeen nauwer samen te werken op het gebied van normalisatie, certificering en kwaliteitsborging om onnodige technische belemmeringen op te heffen en onderlinge verschillen op deze gebieden te verkleinen teneinde de handel te bevorderen.

In dit verband herbevestigen zij hun verbintenis krachtens de aan de WTO-Overeenkomst gehechte Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-overeenkomst).

  • 2. 
    De samenwerking op het gebied van normalisatie en certificering heeft ten doel compatibele systemen tussen de partijen te bevorderen en omvat met name:
  • maatregelen, in overeenstemming met de TBT-overeenkomst, om een intensiever gebruik van internationale technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, inclusief sectorspecieke maatregelen, overeenkomstig het economische ontwikkelingsniveau van de ACS-landen te bevorderen;
  • samenwerking op het gebied van kwaliteitsbeheer en kwaliteitsborging in geselecteerde sectoren van belang voor de ACS-staten;
  • steun voor initiatieven met betrekking tot capaciteitsopbouw in de ACS-landen op gebieden zoals conformiteitsbeoordeling, metrologie en normalisatie;
  • de ontwikkeling van operationele banden tussen ACS- en Europese normalisatie-, conformiteitsbeoordelings- en certificeringsorganisaties.
  • 3. 
    De partijen verbinden zich ertoe om te zijner tijd de sluiting van overeenkomsten inzake onderlinge erkenning in sectoren van wederzijdse economisch belang te overwegen.

Artikel 48

Sanitaire en fytosanitaire maatregelen

  • 1. 
    De partijen erkennen het recht van elke partij op het treffen of doen naleven van de sanitaire en fytosanitaire maatregelen die nodig zijn om het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen, op voorwaarde dat deze maatregelen geen willekeurige discriminatie of verkapte beperking van de handel in het algemeen vormen. Daartoe herbevestigen zij hun verbintenissen krachtens de aan de WTO-Overeenkomst gehechte Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (de SPS-overeenkomst), met inachtneming van hun respectieve ontwikkelingsniveaus.
  • 2. 
    Voorts verbinden zij zich tot versterking van coördinatie, overleg en informatie ten aanzien van de kennisgeving en toepassing van voorgestelde sanitaire en fytosanitaire maatregelen, overeenkomstig de SPS-overeenkomst, wanneer deze maatregelen afbreuk kunnen doen aan de belangen van een van beide partijen. Ook stemmen zij in met voorafgaand overleg en coördinatie in het kader van de Codex Alimentarius-commissie, het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten en het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten met het oog op bevordering van hun gemeenschappelijke belangen.
  • 3. 
    De partijen komen overeen hun samenwerking uit te breiden met het oog op versterking van de capaciteit van de openbare en de particuliere sector van de ACS-landen op dit gebied.

Artikel 49

Handel en milieu

  • 1. 
    De partijen herbevestigen hun verbintenis tot bevordering van de ontwikkeling van de internationale handel op zodanige wijze dat wordt gezorgd voor een duurzaam en deugdelijk beheer van het milieu in overeenstemming met de internationale verdragen en toezeggingen op dit terrein en met inachtneming van hun respectieve ontwikkelingsniveaus. Zij komen overeen dat er bij het ontwerpen en de uitvoering van milieumaatregelen rekening moet worden gehouden met de bijzondere behoeften van de ACS-staten.
  • 2. 
    Indachtig de beginselen van Rio en met het oog op versterking van de onderlinge verwevenheid van handel en milieu komen de partijen overeen hun samenwerking op dit terrein te verhogen. De samenwerking beoogt met name de totstandbrenging van een coherent nationaal, regionaal en internationaal beleid, versterking van met het milieu verband houdende kwaliteitscontroles van goederen en diensten en de verbetering van milieuvriendelijke productiemethoden in relevante sectoren te verzekeren.

Artikel 50

Handel en arbeidsnormen

  • 1. 
    De partijen herbevestigen hun gehechtheid aan de op internationaal vlak erkende fundamentele arbeidsnormen, zoals omschreven in de respectieve IAO-Verdragen, en met name de vrijheid van vakvereniging en het recht op collectieve onderhandelingen, de afschaffing van dwangarbeid, de opheffing van de ergste vormen van kinderarbeid en non-discriminatie op het gebied van tewerkstelling.
  • 2. 
    Zij komen overeen de samenwerking op dit gebied te verhogen, met name op de volgende terreinen:
  • informatie-uitwisseling over de respectieve arbeidswetgeving en -regelgeving;
  • de uitstippeling van nationale arbeidswetgeving en versterking van de bestaande wetgeving;
  • vormings- en bewustmakingsprogramma's;
  • eerbiediging van de toepassing van de nationale arbeidswetgeving en -regelgeving.
  • 3. 
    De partijen komen overeen dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische commerciële doeleinden.

Artikel 51

Consumentenbeleid en bescherming van de gezondheid van de consument

  • 1. 
    De partijen komen overeen hun samenwerking op het gebied van het consumentenbeleid en de bescherming van de gezondheid van de consument te verhogen met inachtneming van de nationale wetgevingen ter voorkoming van handelsbelemmeringen.
  • 2. 
    De samenwerking heeft met name ten doel de institutionele en technische capaciteit op dit gebied te verbeteren, snelle alarmsystemen voor wederzijdse voorlichting over gevaarlijke producten tot stand te brengen, informatie en ervaringen uit te wisselen over de totstandbrenging en het doen functioneren van toezicht na het op de markt brengen van producten en productveiligheid, de aan de consument verstrekte informatie over prijzen, kenmerken van producten en geboden diensten te verbeteren, het opzetten van onafhankelijke consumentenverenigingen en contacten tussen vertegenwoordigers van de belangen van consumenten aan te moedigen, de compatibiliteit van consumentenbeleid en -systemen te verbeteren, kennis te geven van de uitvoering en samenwerking bij het onderzoek naar schadelijke of oneerlijke handelspraktijken te bevorderen en het geven van uitvoering aan exportverboden in de handel tussen partijen ten aanzien van goederen en diensten waarvan de afzet in het land van productie werd verboden.

Artikel 52

Clausule inzake uitsluiting van belastingen

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 32, lid 1, van bijlage IV, geldt de meestbegunstigingsbehandeling toegekend overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst of een in het kader van deze Overeenkomst getroffen regeling niet voor belastingvoordelen die de partijen elkaar nu of in de toekomst verlenen op basis van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere belastingregelingen of nationale belastingwetgeving.
  • 2. 
    Niets in deze Overeenkomst of in in het kader van deze Overeenkomst getroffen regelingen mag zo worden uitgelegd dat het treffen of de uitvoering van maatregelen ter voorkoming van belastingfraude of -ontwijking overeenkomstig de belastingbepalingen in overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere belastingregelingen of nationale belastingwetgeving wordt verhinderd.
  • 3. 
    Niets in deze Overeenkomst of in in het kader van deze Overeenkomst getroffen regelingen mag zo worden uitgelegd dat wordt verhinderd dat de partijen bij de toepassing van de relevante bepalingen van hun belastingwetgeving onderscheid maken tussen belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren, met name wat betreft hun verblijfplaats, of wat betreft de plaats waar hun kapitaal is geïnvesteerd.

HOOFDSTUK 6

Samenwerking op andere gebieden

Artikel 53

Visserijovereenkomsten

  • 1. 
    De partijen verklaren hun bereidheid te onderhandelen over visserijovereenkomsten die beogen duurzame en wederzijds bevredigende voorwaarden voor visserijactiviteiten in de ACS-staten te waarborgen.
  • 2. 
    Bij de sluiting of tenuitvoerlegging van dergelijke overeenkomsten passen de ACS-staten geen discriminatie toe jegens de Gemeenschap of tussen de lidstaten, onverminderd bijzondere regelingen tussen ontwikkelingslanden in hetzelfde geografisch gebied, inclusief visserijovereenkomsten op basis van wederkerigheid, en past de Gemeenschap geen discriminatie toe jegens de ACS-staten.

Artikel 54

Continuïteit van de voedselvoorziening

  • 1. 
    Met betrekking tot de beschikbare landbouwproducten verbindt de Gemeenschap zich ertoe de mogelijkheid te waarborgen tot voorafgaande vaststelling voor een langere termijn van de restituties bij export naar alle ACS-staten voor een reeks producten die wordt vastgesteld met inachtneming van de door deze staten kenbaar gemaakte voedselbehoeften.
  • 2. 
    De voorafgaande vaststelling geldt voor een jaar en wordt tijdens de geldigheidsduur van de Overeenkomst jaarlijks toegepast, met dien verstande dat het restitutieniveau zal worden vastgesteld overeenkomstig de gewoonlijk door de Commissie gevolgde methoden.
  • 3. 
    Specifieke overeenkomsten kunnen worden gesloten met de ACS-staten die hierom verzoeken in het kader van hun beleid inzake de continuïteit van de voedselvoorziening.
  • 4. 
    De in lid 3 bedoelde specifieke overeenkomsten mogen de productie en de handelsstromen in de ACS-regio's niet in gevaar brengen.

DEEL 4

SAMENWERKING INZAKE ONTWIKKELINGSFINANCIERING

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

Doelstellingen, beginselen richtsnoeren en begunstigden

Artikel 55

Doelstellingen

De doelstellingen van samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering zijn het steunen en bevorderen, op basis van wederzijds belang en in een geest van onderlinge afhankelijkheid, van de inspanningen van de ACS-staten om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken, zulks door toereikende financiële middelen en passende technische bijstand te verstrekken.

Artikel 56

Principes

  • 1. 
    De samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering wordt uitgevoerd op basis van en in overeenstemming met de door de ACS-staten op nationaal en regionaal niveau vastgestelde ontwikkelingsdoelstellingen, -strategieën en -prioriteiten. Daarbij worden hun respectieve geografische, sociale en culturele kenmerken en hun specifieke vermogens in aanmerking genomen. Voorts geldt voor de samenwerking het volgende:
  • a) 
    de eigen plaatselijke inbreng, op alle niveaus, in het ontwikkelingsproces wordt bevorderd;
  • b) 
    de samenwerking weerspiegelt een op wederzijdse rechten en plichten gebaseerd partnerschap;
  • c) 
    de samenwerking benadrukt het belang van voorspelbaarheid en zekerheid ten aanzien van de verstrekking van middelen, die op zeer gunstige voorwaarden en op permanente basis dient te geschieden;
  • d) 
    de samenwerking is flexibel en toegesneden op de situatie van iedere ACS-staat en op het specifieke karakter van het betrokken project of programma; en
  • e) 
    er wordt toegezien op efficiency, coördinatie en consistentie.
  • 2. 
    Bij de samenwerking wordt voorzien in een bijzondere behandeling voor de minst ontwikkelde ACS-landen en wordt rekening gehouden met de kwetsbaarheid van niet aan zee grenzende en insulaire ACS-landen. Voorts dient te worden voorzien in de specifieke behoeften van landen die zich in een situatie na een conflict bevinden.

Artikel 57

Richtsnoeren

  • 1. 
    Bij de uitvoering van de uit hoofde van de Overeenkomst gefinancierde activiteiten werken de ACS-staten en de Gemeenschap nauw samen, met inachtneming van de gelijkheid der partners.
  • 2. 
    De ACS-staten zijn verantwoordelijk voor:
  • a) 
    het vaststellen van de doelstellingen en prioriteiten waarop de indicatieve programma's worden gebaseerd;
  • b) 
    het selecteren van projecten en programma's;
  • c) 
    het opstellen en presenteren van de dossiers voor de projecten en programma's;
  • d) 
    het voorbereiden van aanbestedingen, het voeren van onderhandelingen en het gunnen van opdrachten;
  • e) 
    de uitvoering en het beheer van projecten en programma's; en
  • f) 
    het onderhoud van projecten en programma's.
  • 3. 
    Onverminderd bovenstaande bepalingen kunnen tevens niet-overheidsactoren worden belast met het indienen van voostellen voor en het uitvoeren van programma's en projecten op gebieden die hen aangaan.
  • 4. 
    De ACS-staten en de Gemeenschap zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor:
  • a) 
    het in het kader van de gezamenlijke instellingen vaststellen van richtsnoeren voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering;
  • b) 
    het vaststellen van de indicatieve programma's;
  • c) 
    het evalueren van projecten en programma's;
  • d) 
    het waarborgen dat op gelijke voorwaarden kan worden deelgenomen aan aanbestedingen en toegang wordt verkregen tot opdrachten;
  • e) 
    het uitoefenen van toezicht op en het verrichten van de evaluatie van het effect en de resultaten van projecten en programma's; en
  • f) 
    het toezien op adequate, snelle en doeltreffende uitvoering van projecten en programma's.
  • 5. 
    De Gemeenschap is verantwoordelijk voor het nemen van de financieringsbesluiten met betrekking tot de projecten en programma's.
  • 6. 
    Tenzij in de Overeenkomst anders wordt bepaald, wordt ieder besluit dat door een van de partijen bij de Overeenkomst moet worden goedgekeurd, goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd binnen zestig dagen na de kennisgeving door de andere partij.

Artikel 58

Begunstigden

  • 1. 
    Voor financiële steun uit hoofde van de Overeenkomst komen de volgende entiteiten en organisaties in aanmerking:
  • a) 
    ACS-staten;
  • b) 
    regionale of interstatelijke instanties waarvan een of meer ACS-staten deel uitmaken en die door deze staten zijn gemachtigd; en
  • c) 
    gemengde organen die door de ACS-staten en de Gemeenschap zijn opgericht om bepaalde specifieke doelstellingen te verwezenlijken.
  • 2. 
    Met instemming van de betrokken ACS-staat of ACS-staten komen eveneens voor financiële steun in aanmerking:
  • a) 
    nationale en/of regionale overheids- of semi-overheidsinstanties, ministeries of plaatselijke autoriteiten van de ACS-staten, en met name financiële instellingen en ontwikkelingsbanken uit de ACS-staten;
  • b) 
    ondernemingen en andere particuliere organisaties en privaatrechtelijke lichamen uit de ACS-staten;
  • c) 
    ondernemingen van een lidstaat van de Gemeenschap, ter aanvulling op hun eigen bijdrage, teneinde deze ondernemingen in staat te stellen productieve projecten op te zetten op het grondgebied van een ACS-staat;
  • d) 
    financiële tussenpersonen uit de ACS of de Gemeenschap die particuliere investeringen in ACS-staten verstrekken, bevorderen en financieren; en
  • e) 
    actoren van de gedecentraliseerde samenwerking en andere niet-overheidsactoren uit de ACS-staten en de Gemeenschap.

HOOFDSTUK 2

Toepassingsgebied en aard van de financiering

Artikel 59

In het kader van de prioriteiten die door de betrokken ACS-staat of ACS-staten op nationaal of regionaal niveau zijn vastgesteld, kan steun worden verleend voor projecten, programma's en andere activiteiten die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst bijdragen.

Artikel 60

Toepassingsgebied van de financiering

Financiering kan worden verleend ter ondersteuning van onder meer, afhankelijk van de behoeften en van het meest wenselijk geachte type activiteiten:

  • a) 
    maatregelen die bijdragen tot vermindering van de schuldenlast en de betalingsbalansproblemen van de ACS-staten;
  • b) 
    macro-economische en structurele hervormingen en beleid;
  • c) 
    compensatie van de ongunstige gevolgen van instabiliteit van exportopbrengsten;
  • d) 
    sectoraal beleid en sectorale hervormingen;
  • e) 
    institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw;
  • f) 
    programma's voor technische samenwerking; en
  • g) 
    humanitaire bijstand en noodhulp, met inbegrip van hulp aan vluchtelingen en ontheemden, spoedmaatregelen voor herstel en voorbereiding op rampen.

Artikel 61

Aard van de financiering

  • 1. 
    De financiering geschiedt onder meer in de volgende vormen:
  • a) 
    projecten en programma's;
  • b) 
    kredietlijnen, garantieregelingen en aandelenparticipatie;
  • c) 
    begrotingssteun: hetzij rechtstreeks, voor de ACS-staten met convertibele en vrij verhandelbare valuta, hetzij onrechtstreeks door het gebruik van tegenwaardefondsen uit hoofde van de verschillende communautaire instrumenten;
  • d) 
    menselijke en materiële middelen die noodzakelijk zijn voor effectief beheer van en toezicht op projecten en programma's;
  • e) 
    sectorale en algemene programma's ter ondersteuning van de invoer, in de vorm van:
  • i) 
    sectorale invoerprogramma's in natura, onder meer door financiering van inputs voor het productiestelsel en van benodigdheden om de sociale dienstverlening te verbeteren;
  • ii) 
    sectorale invoerprogramma's in de vorm van in gedeelten vrijkomende deviezensteun ter financiering van sectorale invoer; en
  • iii) 
    algemene invoerprogramma's in de vorm van in gedeelten vrijkomende deviezensteun ter financiering van de algemene invoer van een grote verscheidenheid aan producten.
  • 2. 
    Rechtstreekse begrotingssteun ter ondersteuning van macro-economische of sectorale hervormingen wordt verleend indien:
  • a) 
    het beheer van de overheidsuitgaven op transparante, verantwoordelijke en doeltreffende wijze geschiedt;
  • b) 
    een goed uitgewerkt macro-economisch of sectoraal beleid door het land zelf is ingesteld en door de belangrijkste donoren is goedgekeurd; en
  • c) 
    overheidsopdrachten op open en transparante wijze worden gegund.
  • 3. 
    Soortgelijke begrotingssteun wordt geleidelijk verstrekt voor sectoraal beleid ter vervanging van afzonderlijke projecten.
  • 4. 
    Door middel van de hierboven omschreven invoerprogramma's en begrotingssteun kan tevens steun worden verleend aan begunstigde ACS-staten die hervormingen uitvoeren die gericht zijn op intraregionale economische liberalisering en netto overgangskosten met zich meebrengen.
  • 5. 
    De middelen die in het kader van de Overeenkomst ter financiering van projecten, programma's en andere activiteiten die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst bijdragen worden ingezet, zijn het Europees Ontwikkelingsfonds (hierna "het Fonds" genoemd) met inbegrip van tegenwaardefondsen, de resterende bedragen van eerdere Fondsen, de eigen middelen van de Europese Investeringsbank (hierna "de Bank" genoemd), en waar toepasselijk middelen uit de begroting van de Europese Gemeenschap.
  • 6. 
    De middelen die uit hoofde van de Overeenkomst worden verstrekt kunnen worden benut ter dekking van het totaal van plaatselijke en externe uitgaven voor projecten en programma's, en ook voor de financiering van terugkerende kosten.

TITEL II

FINANCIËLE SAMENWERKING

HOOFDSTUK 1

Financiële middelen

Artikel 62

Totaalbedrag

  • 1. 
    Het totale bedrag van de financiële steun van de Gemeenschap voor de in de Overeenkomst omschreven doeleinden en de uitgewerkte voorwaarden voor de financiering zijn opgenomen in de bijlagen bij de Overeenkomst.
  • 2. 
    Indien een ACS-staat de Overeenkomst niet bekrachtigt of deze opzegt, passen de partijen de bedragen van de in het Financieel Protocol vastgestelde financiële middelen aan. Deze aanpassing wordt ook toegepast:
  • a) 
    bij toetreding tot de Overeenkomst van nieuwe ACS-staten die niet aan de onderhandelingen over de Overeenkomst hebben deelgenomen; en
  • b) 
    bij uitbreiding van de Gemeenschap.

Artikel 63

Methoden voor de financiering

De wijze waarop elk project of programma wordt gefinancierd, wordt door de betrokken ACS-staat of ACS-staten en de Gemeenschap in gemeenschappelijk overleg vastgesteld met inachtneming van:

  • a) 
    het ontwikkelingsniveau en de geografische, economische en financiële situatie van deze staten;
  • b) 
    de aard van het project of programma, de vooruitzichten inzake de economische en financiële rentabiliteit van het project of programma en de sociale en culturele gevolgen ervan; en
  • c) 
    in geval van een lening, de factoren waardoor de dienst van de lening wordt gewaarborgd.

Artikel 64

Doorlening

  • 1. 
    Financiële steun kan worden verleend aan of via de betrokken ACS-staten ofwel, overeenkomstig het bepaalde in de Overeenkomst, door bemiddeling van financiële instellingen die voor steun in aanmerking komen, dan wel rechtstreeks aan een andere begunstigde. Wanneer de financiële steun via een tussenpersoon aan de uiteindelijke begunstigde dan wel rechtstreeks aan de uiteindelijke begunstigde in de particuliere sector wordt verstrekt:
  • a) 
    worden de voorwaarden waaronder de middelen via de tussenpersoon aan de uiteindelijke begunstigde of rechtstreeks aan de uiteindelijke begunstigde in de particuliere sector worden verstrekt, vastgelegd in de financierings- of de leningsovereenkomst; en
  • b) 
    wordt een eventueel uit de doorleentransactie voor de tussenpersoon of uit de rechtstreekse kredietverstrekking voor de uiteindelijke begunstigde in de particuliere sector voortvloeiende financiële marge, na aftrek van de administratieve kosten, de financiële risico's en de wisselkoersrisico's en de kosten van de aan de uiteindelijke begunstigde verstrekte technische bijstand, aangewend voor ontwikkelingsdoeleinden onder de in de financierings- of de leningovereenkomst vastgestelde voorwaarden.
  • 2. 
    Wanneer de financiering geschiedt door een bemiddelende instelling die in de ACS-staten is gevestigd of daar actief is, dient deze instelling elk project te selecteren en te evalueren en de daarvoor uitgetrokken middelen te beheren volgens de voorwaarden van deze Overeenkomst en in onderling overleg tussen de partijen.

Artikel 65

Medefinanciering

  • 1. 
    Op verzoek van de ACS-staten kunnen de financieringsmiddelen van de Overeenkomst worden aangewend voor medefinanciering, in het bijzonder met ontwikkelingsorganisaties en -instellingen, lidstaten van de Gemeenschap, ACS-staten, derde landen dan wel internationale of particuliere financiële instellingen, ondernemingen of exportkredietinstellingen.
  • 2. 
    Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheid van medefinanciering, wanneer de deelname van de Gemeenschap andere financiële instellingen tot deelname aanmoedigt en deze financiering voor de betrokken ACS-staat tot een voordelig financieel pakket kan leiden.
  • 3. 
    Medefinanciering kan geschieden in de vorm van gezamenlijke of parallelle financiering. In elk afzonderlijk geval wordt de voorkeur gegeven aan de oplossing die de beste verhouding tussen kosten en effectiviteit biedt. Maatregelen worden getroffen om de deelname van de Gemeenschap en van de overige medefinanciers te coördineren en harmoniseren, teneinde het aantal door de ACS-staten te volgen procedures te beperken en deze procedures te versoepelen.
  • 4. 
    Het overleg en de coördinatie met de andere donoren en medefinanciers moet worden versterkt en uitgebreid door zo mogelijk kaderovereenkomsten inzake medefinanciering te sluiten; het beleid en de procedures voor de medefinanciering moeten worden herzien uit een oogpunt van efficiency en om optimale omstandigheden te waarborgen.

HOOFDSTUK 2

Steun voor schuldverlichting en structurele aanpassing

Artikel 66

Steun voor schuldverlichting

  • 1. 
    Teneinde de schuldenlast en de betalingsbalansproblemen van de ACS-staten te verlichten, komen de partijen overeen de middelen waarin deze Overeenkomst voorziet in te zetten als bijdrage tot internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldverlichting ten behoeve van de ACS-staten. Voorts wordt per geval de benutting van niet vastgelegde middelen van eerdere indicatieve programma's versneld door middel van de instrumenten voor snel uitkeerbare steun waarin de Overeenkomst voorziet. De Gemeenschap verbindt zich ertoe te onderzoeken hoe op de langere termijn andere middelen dan het Fonds kunnen worden benut ter ondersteuning van internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldverlichting.
  • 2. 
    Op verzoek van een ACS-staat kan de Gemeenschap:
  • a) 
    bijstand verlenen voor het onderzoek naar en het vinden van concrete oplossingen voor schuldenlastproblemen, zoals binnenlandse schulden en problemen in verband met de schuldendienst en de betalingsbalans;
  • b) 
    opleidingsmogelijkheden bieden op het gebied van schuldenbeheer en internationale financiële onderhandelingen, en steun verlenen voor workshops, cursussen en seminars met betrekking tot deze onderwerpen; en
  • c) 
    bijstand verlenen voor het ontwikkelen van flexibele technieken en instrumenten voor schuldenbeheer.
  • 3. 
    De ACS-staten kunnen op een met de Commissie per geval overeen te komen wijze de in de Overeenkomst bedoelde beschikbare deviezen aanwenden voor de aflossing van schulden die ontstaan zijn door leningen uit de eigen middelen van de Bank, speciale leningen en risicodragend kapitaal, zulks in overeenstemming met de vervaltermijnen van de schuld en ten hoogste voor het bedrag dat nodig is voor de betalingen in nationale valuta.
  • 4. 
    Gezien de ernst van het probleem van de internationale schuldenlast en de gevolgen ervan voor de economische groei, verklaren de partijen zich bereid verder van gedachten te wisselen in het kader van de internationale besprekingen over het algemene probleem van de schuldenlast, onverminderd de specifieke besprekingen in de desbetreffende fora.

Artikel 67

Steun voor structurele aanpassing

  • 1. 
    De Overeenkomst voorziet in steun voor de macro-economische en structurele hervormingen die door de ACS-staten worden uitgevoerd. De partijen zien er in dit verband op toe dat de aanpassing economisch uitvoerbaar en politiek en sociaal aanvaardbaar is. De steun wordt verleend in het kader van een door de Gemeenschap en de betrokken ACS-staat gezamenlijk verrichte beoordeling van de uitgevoerde of overwogen hervormingen op macro-economisch of sectoraal niveau, en dient een algehele evaluatie van de hervormingsinspanningen mogelijk te maken. Een van de hoofdkenmerken van de steunprogramma's is dat de hulp snel beschikbaar moet zijn.
  • 2. 
    De ACS-staten en de Gemeenschap erkennen dat het opzetten van regionale hervormingsprogramma's moet worden aangemoedigd en dat bij het opstellen en uitvoeren van nationale programma's rekening dient te worden gehouden met regionale activiteiten die van invloed zijn op de nationale ontwikkeling. De steun voor structurele aanpassing moet daartoe tevens:
  • a) 
    vanaf het begin van de situatiebeoordeling maatregelen omvatten ter aanmoediging van regionale integratie en ter inachtneming van de gevolgen van grensoverschrijdende aanpassingen;
  • b) 
    steun bieden voor harmonisatie en coördinatie van het macro-economisch en sectoraal beleid, met inbegrip van de belasting- en douanestelsels, met als tweeledig doel regionale integratie en structurele hervorming op nationaal niveau; en
  • c) 
    de gevolgen van de netto overgangskosten van de regionale integratie in de begrotingsmiddelen en op de betalingsbalans in acht nemen, door middel van algemene invoerprogramma's of door middel van begrotingssteun.
  • 3. 
    Alle ACS-staten die hervormingen op macro-economisch of sectoraal gebied uitvoeren of overwegen komen in aanmerking voor steun voor structurele aanpassing, met inachtneming van de regionale context, de doeltreffendheid van de hervormingen en de mogelijke gevolgen voor de economische, sociale en politieke dimensie van de ontwikkeling en tevens gelet op de economische en sociale problemen van die staten.
  • 4. 
    ACS-staten die hervormingsprogramma's opzetten die worden erkend en gesteund door in ieder geval de voornaamste multilaterale donoren, of overeengekomen zijn met die donoren maar door hen niet noodzakelijkerwijs financieel worden gesteund, worden geacht automatisch te hebben voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen van steun voor aanpassing.
  • 5. 
    De steun voor structurele aanpassing wordt op flexibele wijze ter beschikking gesteld in de vorm van sectorale en algemene invoerprogramma's of begrotingssteun.
  • 6. 
    Bij de voorbereiding en de evaluatie van en de financieringsbesluiten voor de programma's voor structurele aanpassing worden de bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de uitvoeringsprocedures in acht genomen, en wordt rekening gehouden met de noodzaak van snelle uitkering van de steun voor structurele aanpassing. Per geval kan worden toegestaan dat een beperkt gedeelte van de invoer uit de ACS-staten of de Gemeenschap met terugwerkende kracht wordt gefinancierd.
  • 7. 
    Bij de tenuitvoerlegging van elk steunprogramma wordt erop toegezien dat het bedrijfsleven van de ACS op zo ruim en transparant mogelijke wijze toegang krijgt tot de middelen van het programma en dat de aanbestedingsprocedures worden afgestemd op de administratieve en commerciële praktijk in de betrokken staat, terwijl voor in te voeren goederen een optimale prijs/kwaliteitverhouding en met betrekking tot de harmonisatie van de procedures voor het verlenen van steun voor structurele aanpassing de nodige samenhang met de op internationaal niveau verwezenlijkte vooruitgang wordt gewaarborgd.

HOOFDSTUK 3

Steun bij fluctuerende exportopbrengsten

Artikel 68

  • 1. 
    De partijen erkennen dat instabiliteit van de exportopbrengsten, met name ten aanzien van de landbouw en de mijnbouw, de ontwikkeling van de ACS-staten negatief kan beïnvloeden en de verwezenlijking van hun ontwikkelingsdoelen in gevaar kan brengen. Derhalve wordt binnen het budget voor steun voor de langetermijnontwikkeling een stelsel voor aanvullende steun opgezet teneinde de negatieve effecten van eventuele instabiliteit van de exportopbrengsten, onder meer voor de landbouw en de mijnbouw, te reduceren.
  • 2. 
    De in gevallen van kortdurende fluctuaties van de exportopbrengsten te verlenen steun heeft ten doel het veiligstellen van macro-economische en sectorale hervormingen en beleid op die gebieden, die door de terugval van de opbrengsten gevaar lopen, en het reduceren van de negatieve effecten van instabiliteit van de exportopbrengsten, met name wat betreft landbouw- en mijnbouwproducten.
  • 3. 
    De zeer sterke afhankelijkheid van de economieën van de ACS-staten van de export, met name die van landbouw- en mijnbouwproducten, moet in aanmerking worden genomen bij de toewijzing van middelen in het toepassingsjaar. In dit verband wordt de minst ontwikkelde, de niet aan zee grenzende en de insulaire ACS-staten de meest gunstige behandeling verleend.
  • 4. 
    Op de verstrekking van de aanvullende middelen zijn de specifieke procedures van toepassing van het steunmechanisme dat in bijlage II (Financieringsvoorwaarden) is omschreven.
  • 5. 
    De Gemeenschap verleent tevens steun voor marktconforme verzekeringsregelingen die bestemd zijn voor ACS-staten die zich tegen de risico's van fluctuaties van de exportopbrengsten wensen te beschermen.

HOOFDSTUK 4

Steun voor sectoraal beleid

Artikel 69

  • 1. 
    De samenwerking ondersteunt door middel van de diverse instrumenten en procedures waarin de Overeenkomst voorziet:
  • a) 
    sociaal-economisch sectoraal beleid en sectorale hervormingen;
  • b) 
    maatregelen ter intensivering van de activiteit van de productiesector en van het concurrentievermogen van de exportsector;
  • c) 
    maatregelen tot uitbreiding van de dienstverlening van de sociale sector; en
  • d) 
    thematische vraagstukken en vraagstukken met een dwarsverband.
  • 2. 
    De steun wordt op gepaste wijze verleend door middel van:
  • a) 
    sectorale programma's
  • b) 
    begrotingssteun;
  • c) 
    investeringen;
  • d) 
    wederopbouw;
  • e) 
    opleiding;
  • f) 
    technische bijstand; en
  • g) 
    institutionele steun.

HOOFDSTUK 5

Microprojecten en gedecentraliseerde samenwerking

Artikel 70

Teneinde tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoeften van de plaatselijke gemeenschappen en om alle actoren van de gedecentraliseerde ontwikkeling die een bijdrage kunnen leveren aan de autonome ontwikkeling van de ACS-staten aan te moedigen initiatieven te ontplooien, steunt de samenwerking dergelijke ontwikkelingsactiviteiten, binnen het kader dat bepaald is door de wet- en regelgeving van de betrokken ACS-staten en de bepalingen van het indicatieve programma. In deze context steunt de samenwerking:

  • a) 
    microprojecten op lokaal niveau die in economisch en sociaal opzicht een weerslag hebben op het leven van de bevolking, aan een geconstateerde en aangetoonde prioritaire behoefte beantwoorden en op initiatief en met actieve deelname van de begunstigde lokale gemeenschap worden uitgevoerd; en
  • b) 
    gedecentraliseerde samenwerking, met name wanneer daarbij de inspanningen en middelen van gedecentraliseerde organisaties uit de ACS-staten en equivalente organisaties uit de Gemeenschap gecombineerd worden. Dankzij deze vorm van samenwerking kunnen vaardigheden, innoverende werkmethoden en middelen van de actoren van de gedecentraliseerde samenwerking in dienst worden gesteld van de ontwikkeling van de ACS-staat.

Artikel 71

  • 1. 
    Microprojecten en ontwikkelingsactiviteiten in het kader van de gedecentraliseerde samenwerking kunnen worden gesteund met gebruikmaking van de financiële middelen in het kader de Overeenkomst. Projecten of programma's die onder deze vorm van samenwerking vallen, kunnen al dan niet gerelateerd zijn aan programma's in de concentratiesectoren van de indicatieve programma's, maar kunnen ook een methode zijn om de specifieke doelstellingen van het indicatieve programma te bereiken, of het resultaat van initiatieven van plaatselijke gemeenschappen of gedecentraliseerde instanties.
  • 2. 
    Aan de financiering van microprojecten en gedecentraliseerde samenwerking wordt een bijdrage geleverd door het Fonds, die in beginsel niet meer mag bedragen dan drie vierde van de totale kosten van ieder project en de in het indicatieve programma gestelde limiet niet mag overschrijden. Het resterende gedeelte wordt als volgt gefinancierd:
  • a) 
    voor microprojecten: door de betrokken lokale gemeenschap, die afhankelijk van haar mogelijkheden bijdragen levert in natura, in de vorm van dienstverlening of in contant geld;
  • b) 
    door de actoren van de gedecentraliseerde samenwerking, mits de door hen ingebrachte financiële, technische, materiële en andere middelen als regel niet minder bedragen dan 25% van de geraamde kosten van het project of programma; en
  • c) 
    in uitzonderlijke gevallen door de betrokken ACS-staat, via een financiële bijdrage, beschikbaarstelling van infrastructuurvoorzieningen of via dienstverlening.
  • 3. 
    Voor de in het kader van microprojecten of gedecentraliseerde samenwerking gefinancierde projecten en programma's gelden de procedures die zijn vastgesteld in de Overeenkomst, met name die waarnaar in meerjarenprogramma's naar wordt verwezen.

HOOFDSTUK 6

Humanitaire bijstand en spoedhulp

Artikel 72

  • 1. 
    Humanitaire hulp en spoedhulp worden verleend aan de bevolking van ACS-staten die geconfronteerd worden met ernstige economische en sociale moeilijkheden van uitzonderlijke aard die het gevolg zijn van natuurrampen, door de mens veroorzaakte crises, zoals oorlogen en andere conflicten, of buitengewone omstandigheden met vergelijkbare gevolgen. Deze humanitaire hulp en spoedhulp worden verleend zo lang als noodzakelijk is om te voorzien in de urgente behoeften die van dergelijke omstandigheden het gevolg zijn.
  • 2. 
    Humanitaire bijstand en spoedhulp worden uitsluitend verleend volgens de behoeften en belangen van de slachtoffers van rampen en in overeenstemming met de beginselen van het internationale humanitaire recht. In het bijzonder mag er geen sprake zijn van discriminatie van slachtoffers op grond van ras, etnische afkomst, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke overtuiging, en dienen de vrije toegang tot en de bescherming van slachtoffers, alsmede de veiligheid van de hulpverleners en hun uitrusting, te worden gewaarborgd.
  • 3. 
    Het doel van humanitaire bijstand en spoedhulp is:
  • a) 
    redden van mensenlevens tijdens en onmiddellijk na crisissituaties veroorzaakt door natuurrampen, conflicten of oorlogen;
  • b) 
    bijdragen tot de financiering en verzending van humanitaire hulp en de directe toegang daartoe van degenen voor wie deze bestemd is, met gebruikmaking van alle beschikbare logistieke middelen;
  • c) 
    maatregelen voor herstel op korte termijn en wederopbouw, teneinde de getroffen bevolkingsgroepen opnieuw een minimum aan sociaal-economische integratie te kunnen bieden en zo snel mogelijk de voorwaarden te scheppen voor hervatting van de ontwikkeling overeenkomstig de doelstellingen voor de lange termijn die door het betrokken ACS-land zijn bepaald;
  • d) 
    een oplossing vinden voor de behoeften die zijn ontstaan door de verplaatsing van personen (vluchtelingen, ontheemden en repatrianten) als gevolg van rampen van natuurlijke of menselijke oorsprong, teneinde zo lang als noodzakelijk is te kunnen voorzien in alle behoeften van vluchtelingen en ontheemden (ongeacht hun verblijfplaats) en hun vrijwillige repatriëring en herintegratie in hun land van herkomst te bevorderen; en
  • e) 
    de ACS-staten helpen bij het instellen of verbeteren van mechanismen voor rampenpreventie en voorbereiding op natuurrampen, met inbegrip van systemen voor voorspelling en vroegtijdige waarschuwing, teneinde de gevolgen van dergelijke rampen te reduceren.
  • 4. 
    Dezelfde steun als hierboven wordt bedoeld kan worden verleend aan ACS-staten die vluchtelingen of repatrianten opvangen, teneinde te voorzien in dringende behoeften waarin niet is voorzien door de spoedhulp.
  • 5. 
    Gezien de ontwikkelingsdoelstelling van de overeenkomstig dit artikel verstrekte hulp, kan de hulp op verzoek van de betrokken staat in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt samen met de kredieten van het indicatieve programma.
  • 6. 
    Humanitaire hulpacties en spoedhulpacties worden uitgevoerd op verzoek van het ACS-land dat door een crisissituatie is getroffen, door de Commissie, door internationale organisaties of door lokale of internationale niet-overheidsorganisaties. Beheer en uitvoering van deze steun geschieden volgens procedures die soepel, snel en effectief ingrijpen mogelijk maken. De Gemeenschap treft de nodige maatregelen om een snel ingrijpen ter ondervanging van de noodsituatie te vergemakkelijken.

Artikel 73

  • 1. 
    Activiteiten die na de urgentiefase worden ondernomen met het oog op materiële en sociale rehabilitatie na natuurrampen of buitengewone omstandigheden met vergelijkbare gevolgen, kunnen door de Gemeenschap uit hoofde van de Overeenkomst gefinancierd worden. Deze activiteiten moeten met effectieve en flexibele mechanismen worden uitgevoerd en zijn bedoeld om de overgang tussen de urgentiefase en de ontwikkelingsfase te vergemakkelijken, de sociaal-economische herintegratie van de getroffen bevolkingsgroepen te bevorderen, de oorzaken van de crisis zoveel mogelijk weg te nemen, de instellingen te versterken en de eigen inbreng van plaatselijke en nationale actoren in de formulering van een duurzaam ontwikkelingsbeleid voor het betrokken ACS-land te stimuleren.
  • 2. 
    Kortlopende noodhulpactiviteiten kunnen slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden gefinancierd uit het EOF, indien financiering van de bijstand uit de begroting van de Gemeenschap niet mogelijk is.

HOOFDSTUK 7

Steun voor investeringen en ontwikkeling van de particuliere sector

Artikel 74

De samenwerking steunt door middel van financiële en technische bijstand het beleid en de strategieën voor investeringen en de ontwikkeling van de particuliere sector, een en ander als bepaald in deze Overeenkomst.

Artikel 75

Bevordering van investeringen

De ACS-staten, de Gemeenschap en haar lidstaten, elk binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, erkennen het belang van particuliere investeringen voor de bevordering van hun ontwikkelingssamenwerking en de noodzaak maatregelen te treffen om deze investeringen te stimuleren. Daartoe ondernemen zij het volgende:

  • a) 
    zij nemen maatregelen om particuliere investeerders die zich naar de doelstellingen en de prioriteiten van de ontwikkelingssamenwerking tussen ACS en EG, alsmede naar de vigerende wetten en voorschriften voegen, aan te moedigen aan hun ontwikkelingsinspanningen deel te nemen;
  • b) 
    zij treffen maatregelen en voorzieningen die bijdragen tot totstandbrenging en handhaving van een voorspelbaar en veilig investeringsklimaat en sluiten overeenkomsten ter verbetering van dit klimaat;
  • c) 
    zij stimuleren dat de particuliere sector van de EU investeert in en specifieke bijstand verleent aan particuliere ondernemingen in de ACS-landen in het kader van samenwerking tussen ondernemingen en partnerschappen;
  • d) 
    zij vereenvoudigen de totstandkoming van partnerschappen en gezamenlijke ondernemingen door het stimuleren van medefinanciering;
  • e) 
    zij sponsoren fora inzake sectorale investeringen teneinde partnerschappen en buitenlandse investeringen te stimuleren;
  • f) 
    zij steunen de inspanningen van de ACS-staten om financiering aan te trekken, waarbij bijzondere nadruk wordt gelegd op particuliere financiering van investeringen in infrastructuur en van infrastructuur die opbrengsten genereert die voor de particuliere sector cruciaal is;
  • g) 
    zij steunen de versterking van de capaciteit van nationale instanties en instellingen voor de stimulering van investeringen die zich bezighouden met stimulering en vereenvoudiging van buitenlandse investeringen;
  • h) 
    zij verspreiden informatie over investeringsmogelijkheden en het ondernemingsklimaat in de ACS-staten; en
  • i) 
    zij bevorderen de dialoog in het particuliere bedrijfsleven op nationaal en regionaal niveau en tussen ACS en EU, met name door middel van een ACS-EU-forum voor het particuliere bedrijfsleven. De steun voor de activiteiten van het ACS-EU-forum voor het particuliere bedrijfsleven beoogt de volgende doelstellingen:
  • i) 
    vergemakkelijking van de dialoog binnen de particuliere sector in ACS en EU en tussen de particuliere sector in ACS en EU en de instanties die bij de Overeenkomst zijn ingesteld;
  • ii) 
    analyse en periodieke verstrekking aan de betrokken instanties van gegevens over alle vraagstukken die verband houden met de betrekkingen tussen de particuliere sector in ACS en EU in het kader van de Overeenkomst, of meer in het algemeen met de economische betrekkingen tussen de Gemeenschap en de ACS-staten; en
  • iii) 
    analyse en periodieke verstrekking aan de betrokken instanties van gegevens over specifieke problemen van sectorale aard met betrekking tot onder meer regionale of subregionale bedrijfstakken of producttypen.

Artikel 76

Financiering en ondersteuning van investeringen

  • 1. 
    De samenwerking voorziet in langlopende financiële middelen, met inbegrip van risicodragend kapitaal, teneinde de groei in de particuliere sector te helpen stimuleren en binnenlands en buitenlands kapitaal voor dit doel te helpen mobiliseren. Daartoe worden in het kader van de samenwerking voorzieningen getroffen voor:
  • a) 
    niet-terugvorderbare steun ten behoeve van financiële en technische bijstand ter ondersteuning van beleidshervorming, ontwikkeling van het menselijk potentieel, institutionele capaciteitsopbouw of andere vormen van institutionele steun voor specifieke investeringen, maatregelen ter vergroting van het concurrentievermogen van ondernemingen en ter versterking van de capaciteiten van particuliere financiële en niet-financiële tussenpersonen, vereenvoudiging en stimulering van investeringen en activiteiten ter verbetering van het concurrentievermogen;
  • b) 
    advies ten behoeve van het scheppen van een gunstig investeringsklimaat en een informatiebasis om kapitaalstromen te leiden en te stimuleren;
  • c) 
    risicodragend kapitaal voor investeringen in kapitaal of semikapitaal, garanties ter ondersteuning van binnenlandse en buitenlandse particuliere investeringen, alsmede leningen of kredietlijnen volgens de voorwaarden van bijlage II (Financieringsvoorwaarden) bij deze Overeenkomst; en
  • d) 
    leningen uit de eigen middelen van de Bank.
  • 2. 
    Leningen uit de eigen middelen van de Bank worden verstrekt overeenkomstig haar statuten en de in bijlage II bij deze Overeenkomst genoemde voorwaarden en regelingen.

Artikel 77

Investeringsgaranties

  • 1. 
    Investeringsgaranties worden voor de ontwikkelingsfinanciering een steeds belangrijker instrument, omdat daarmede de aan een project verbonden risico's kunnen worden teruggedrongen en particuliere kapitaalstromen kunnen worden gestimuleerd. De samenwerking dient daarom de beschikbaarheid en het gebruik van risicoverzekering te bevorderen, teneinde met dit risicoverminderende instrument het vertrouwen van de investeerders in de ACS-staten te stimuleren.
  • 2. 
    In het kader van de samenwerking worden garanties verstrekt en wordt door middel van garantiefondsen bijgedragen tot het dekken van de risico's van voor deze steun in aanmerking komende investeringen. Specifiek wordt in het kader van de samenwerking steun verleend voor:
  • a) 
    herverzekeringsregelingen om buitenlandse rechtstreekse investeringen van daarvoor in aanmerking komende investeerders te dekken: tegen juridische onzekerheid en de grote risico's van onteigening, beperkingen op de overdracht van deviezen, oorlog en binnenlandse onlusten en contractbreuk. Investeerders kunnen hun projecten verzekeren tegen elke mogelijke combinatie van de vier typen dekking;
  • b) 
    garantieprogramma's voor risicodekking, in de vorm van gedeeltelijke garanties voor de financiering van schulden. Zowel gedeeltelijke risicogaranties als gedeeltelijke kredietgaranties zijn beschikbaar; en
  • c) 
    nationale en regionale garantiefondsen, met medewerking van in het bijzonder binnenlandse financiële instellingen of investeerders, teneinde de ontwikkeling van de financiële sector te stimuleren.
  • 3. 
    De samenwerking biedt tevens steun voor capaciteitsopbouw, institutionele steun en deelneming in de basisfinanciering van nationale en/of regionale initiatieven om de commerciële risico's voor investeerders te reduceren (onder meer garantiefondsen, regelgevende organen, arbitragemechanismen en rechtsstelsels om de bescherming te verbeteren van investeringen die bijdragen tot verbetering van het stelsel van exportkredieten).
  • 4. 
    De samenwerking biedt deze steun op grond van de complementaire en toegevoegde waarde, voor particuliere en/of overheidsinitiatieven, en indien mogelijk in partnerschap met particuliere en/of overheidsorganisaties. In het kader van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering verrichten de ACS en de EG een gezamenlijke studie van het voorstel om een ACS-EG-Garantieagentschap in te stellen voor de verstrekking en het beheer van programma's voor investeringsgaranties.

Artikel 78

Bescherming van investeringen

  • 1. 
    De ACS-staten en de Gemeenschap en haar lidstaten, elk binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, bevestigen de noodzaak om de investeringen van elke partij op hun respectieve grondgebieden te bevorderen en te beschermen en onderstrepen dat daartoe in wederzijds belang overeenkomsten dienen te worden gesloten inzake bevordering en bescherming van investeringen, die ook als grondslag kunnen dienen voor verzekerings- en garantiestelsels.
  • 2. 
    Teneinde meer Europese investeringen aan te trekken voor door de ACS-staten gestarte ontwikkelingsprojecten die voor hen van bijzonder belang zijn, kunnen de Gemeenschap en de lidstaten enerzijds en de ACS-staten anderzijds ook overeenkomsten sluiten betreffende specifieke projecten van wederzijds belang wanneer de Gemeenschap en Europese bedrijven in de financiering daarvan bijdragen.
  • 3. 
    De partijen komen tevens overeen, met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en haar lidstaten, in de overeenkomsten inzake economisch partnerschap algemene beginselen inzake de bescherming en bevordering van investeringen op te nemen, overeenkomstig de beste resultaten die zijn overeengekomen in de desbetreffende internationale fora, dan wel bilateraal.

TITEL III

TECHNISCHE SAMENWERKING

Artikel 79

  • 1. 
    Technische samenwerking moet de ACS-staten helpen hun nationaal en regionaal menselijk potentieel beter te benutten en hun voor het succes van de ontwikkeling cruciale instellingen op duurzame wijze te ontwikkelen; middelen hiertoe zijn onder meer versterking van adviesbureaus en -organisaties in de ACS-staten, alsmede uitwisselingsregelingen voor adviseurs uit bedrijven in ACS en EU.
  • 2. 
    Bovendien moet technische samenwerking een gunstige kostenbatenverhouding te zien geven, voldoen aan de behoeften waarvoor zij is opgezet, de overdracht van kennis vergemakkelijken en de nationale en regionale capaciteit versterken. De technische samenwerking moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doeleinden van projecten en programma's, onder meer door versterking van de managementcapaciteit van de nationale en regionale ordonnateurs. De technische bijstand moet:
  • a) 
    vraaggestuurd opereren, wat wil zeggen dat bijstand uitsluitend wordt verleend op verzoek van de betrokken ACS-staat of ACS-staten en moet zijn aangepast aan de behoeften van de begunstigde;
  • b) 
    de inspanningen van de ACS-staten om hun behoeften te formuleren aanvullen en ondersteunen;
  • c) 
    worden onderworpen aan toezicht en follow-up teneinde de effectiviteit te waarborgen;
  • d) 
    bevorderen dat door deskundigen, adviesbureaus en instellingen voor onderwijs en onderzoek uit de ACS wordt geparticipeerd in door het Fonds gefinancierde opdrachten, en methoden vaststellen om gekwalificeerd nationaal en regionaal personeel te betrekken bij projecten van het Fonds;
  • e) 
    bevorderen dat nationaal leidinggevend personeel van de ACS in een adviserende functie wordt gedetacheerd bij een instelling van het eigen land, een buurland of een regionale organisatie;
  • f) 
    erop gericht zijn de beperkingen en mogelijkheden van het nationale en regionale arbeidspotentieel beter te onderkennen en een register op te stellen van deskundigen, consulenten en adviesbureaus in de ACS-staten die kunnen worden aangetrokken voor de uitvoering van door het Fonds gefinancierde projecten en programma's;
  • g) 
    technische bijstand tussen de ACS-staten onderling ondersteunen, ter bevordering van de uitwisseling tussen de ACS-staten van deskundigheid op het gebied van technische bijstand en management en van beroepsvaardigheden;
  • h) 
    voorzien in actieprogramma's voor de langetermijnontwikkeling van instellingen en menselijk potentieel als integrerend onderdeel van de planning van projecten en programma's, waarbij de financiële vereisten in acht moeten worden genomen;
  • i) 
    gericht zijn op versterking van het vermogen van de ACS-staten om de eigen expertise op te bouwen; en
  • j) 
    bijzondere aandacht schenken aan het uitbreiden van de mogelijkheden van de ACS-staten inzake planning, uitvoering en evaluatie van projecten en programma's en inzake budgetbeheer.
  • 3. 
    Technische bijstand kan worden verleend op alle samenwerkingsterreinen binnen het toepassingsgebied van deze Overeenkomst. De samenwerkingsactiviteiten moeten breed van toepassing en van opzet zijn en worden aangepast aan de behoeften van de ACS-staten.
  • 4. 
    Technische samenwerking kan specifiek of algemeen zijn. Het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering stelt richtsnoeren op voor de tenuitvoerlegging van de technische samenwerking.

Artikel 80

Teneinde de uittocht van gekwalificeerd personeel uit de ACS-staten tegen te gaan, verleent de Gemeenschap desgewenst bijstand aan de ACS-staten om de terugkeer van in ontwikkelde landen verblijvende gekwalificeerde onderdanen van de ACS-staten te bevorderen, door middel van passende maatregelen om repatriëring te stimuleren.

TITEL IV

PROCEDURES EN BEHEERSSYSTEMEN

Artikel 81

Procedures

De beheersprocedures moeten doorzichtig en gemakkelijk toe te passen zijn en moeten de decentralisatie van de taken en verantwoordelijkheden mogelijk maken. De tenuitvoerlegging van de ACS-EU-ontwikkelingssamenwerking moet openstaan voor niet-overheidsactoren op gebieden waarop zij actief zijn. De gedetailleerde procedurele bepalingen voor de programmering, voorbereiding, tenuitvoerlegging en het beheer van de financiële en technische samenwerking zijn in bijlage IV inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer vastgelegd. De ACS-EU-Raad van Ministers kan deze bepalingen op basis van een aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering opnieuw onderzoeken en wijzigen.

Artikel 82

Met de uitvoering belaste ambtenaren

Voor de tenuitvoerlegging van de financiële en technische samenwerking in het kader van deze Overeenkomst worden ambtenaren aangewezen die met de uitvoering daarvan zijn belast. Uitvoerige bepalingen in verband met de verantwoordelijkheden van de met de uitvoering belaste ambtenaren zijn in bijlage IV inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer vastgelegd.

Artikel 83

ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering

  • 1. 
    De Raad van Ministers onderzoekt tenminste eenmaal per jaar of de doelstellingen van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering worden verwezenlijkt en tevens welke algemene en specifieke problemen zich daarbij voordoen. Te dien einde wordt in het kader van de Raad van Ministers een ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, hierna ACS-EG-Comité genoemd, opgericht.
  • 2. 
    Het ACS-EG-Comité is onder meer met de volgende taken belast:
  • a) 
    ervoor zorgen dat de doelstellingen en beginselen van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering worden verwezenlijkt en vaststellen van algemene richtsnoeren voor de daadwerkelijke en tijdige tenuitvoerlegging daarvan;
  • b) 
    bestuderen van problemen die bij de tenuitvoerlegging van de activiteiten inzake ontwikkelingssamenwerking kunnen rijzen en voorstellen van passende maatregelen;
  • c) 
    herzien van de bijlagen bij de Overeenkomst om ervoor te zorgen dat zij voortdurend relevant blijven en aanbevelen van alle passende maatregelen aan de Raad van Ministers met het oog op de goedkeuring daarvan; en
  • d) 
    bestuderen van de activiteiten die in het kader van de Overeenkomst worden ontplooid ter verwezenlijking van de doelstellingen inzake het bevorderen van de ontwikkeling van de particuliere sector en particuliere investeringen en van de activiteiten van de Investeringsfaciliteit.
  • 3. 
    Het ACS-EG-Comité vergadert om de drie maanden en bestaat op basis van pariteit uit door de Raad van Ministers aangewezen vertegenwoordigers van de ACS-staten en van de Gemeenschap of hun gemachtigden. Het komt tenminste eenmaal per jaar en telkens wanneer één der partijen daarom verzoekt, bijeen op het niveau van de ministers.
  • 4. 
    De Raad van Ministers stelt het reglement van orde van het ACS-EG-Comité vast en met name de wijze van vertegenwoordiging en het aantal leden van het Comité, de wijze waarop zij hun besprekingen voeren en de wijze waarop het voorzitterschap wordt uitgeoefend.
  • 5. 
    Het ACS-EG-Comité kan vergaderingen van deskundigen beleggen om de oorzaken te bestuderen van eventuele knelpunten of moeilijkheden die een doeltreffende tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking belemmeren. Deze deskundigen leggen het Comité aanbevelingen voor om deze knelpunten of moeilijkheden uit de weg te ruimen.

DEEL 5

ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE MINST ONTWIKKELDE, NIET AAN ZEE GRENZENDE EN INSULAIRE ACS-STATEN

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 84

  • 1. 
    Om de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-staten in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de door de Overeenkomst geboden mogelijkheden en hun ontwikkelingstempo te versnellen, moet de samenwerking een speciale behandeling bieden voor de minst ontwikkelde ACS-landen en terdege rekening houden met de kwetsbaarheid van de niet aan zee grenzende en insulaire ACS-staten. Er moet bovendien rekening worden gehouden met de behoeften van landen waar conflicten hebben gewoed.
  • 2. 
    Afgezien van de specifieke maatregelen en bepalingen voor de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire staten in de verschillende hoofdstukken van de Overeenkomst, wordt ten aanzien van deze groepen en de landen waar conflicten hebben gewoed bijzondere aandacht geschonken aan:
  • a) 
    de versterking van de regionale samenwerking;
  • b) 
    de vervoers- en communicatie-infrastructuur;
  • c) 
    de doelmatige exploitatie van de rijkdommen van de zee en de afzet van deze producten alsook, wat de niet aan zee grenzende landen betreft, de binnenvisserij;
  • d) 
    met betrekking tot de structurele aanpassing, aan het ontwikkelingspeil van deze landen en, bij de uitvoering, aan het sociale aspect van de aanpassing;
  • e) 
    de tenuitvoerlegging van voedselstrategieën en geïntegreerde ontwikkelingsprogramma's.

HOOFDSTUK 2

Minst ontwikkelde ACS-staten

Artikel 85

  • 1. 
    Voor de minst ontwikkelde ACS-staten geldt een bijzondere behandeling teneinde hen te helpen de ernstige economische en sociale moeilijkheden die hun ontwikkeling in de weg staan, te overwinnen zodat zij hun ontwikkelingstempo kunnen versnellen.
  • 2. 
    De lijst van minst ontwikkelde landen is in bijlage VI opgenomen. Deze lijst kan bij besluit van de Raad van Ministers worden gewijzigd:
  • a) 
    indien een derde land dat zich in een vergelijkbare situatie bevindt, tot de Overeenkomst toetreedt; en
  • b) 
    indien de economische situatie van een van de ACS-staten een belangrijke en blijvende wijziging ondergaat waardoor deze staat bij de groep van minst ontwikkelde ACS-staten moet worden ingedeeld of zijn indeling bij deze groep niet langer verantwoord is.

Artikel 86

De bepalingen die voor de minst ontwikkelde ACS-staten zijn aangenomen, zijn vastgelegd in de volgende artikelen: 2, 29, 32, 35, 37, 56, 68, 84, 85.

HOOFDSTUK 3

Niet aan zee grenzende ACS-staten

Artikel 87

  • 1. 
    Er worden specifieke bepalingen en maatregelen vastgesteld om de niet aan zee grenzende ACS-staten te steunen in hun streven de geografische moeilijkheden en belemmeringen die hun ontwikkeling in de weg staan, te overwinnen zodat zij hun ontwikkelingstempo kunnen versnellen.
  • 2. 
    De lijst van niet aan zee grenzende ACS-staten is in bijlage VI opgenomen. Deze lijst kan bij besluit van de Raad van Ministers worden gewijzigd wanneer een derde land dat zich in een vergelijkbare situatie bevindt, tot de Overeenkomst toetreedt.

Artikel 88

De bepalingen die voor de niet aan zee grenzende ACS-staten zijn aangenomen, zijn vastgelegd in de volgende artikelen: 2, 32, 35, 56, 68, 84, 87.

HOOFDSTUK 4

Insulaire ACS-staten

Artikel 89

  • 1. 
    Er worden specifieke bepalingen en maatregelen vastgesteld om de insulaire ACS-staten te steunen in hun streven de natuurlijke en geografische moeilijkheden en andere belemmeringen die hun ontwikkeling in de weg staan, te overwinnen zodat zij hun ontwikkelingstempo kunnen versnellen.
  • 2. 
    De lijst van insulaire ACS-staten is in bijlage VI opgenomen. Deze lijst kan bij besluit van de Raad van Ministers worden gewijzigd wanneer een derde land dat zich in een vergelijkbare situatie bevindt, tot de Overeenkomst toetreedt.

Artikel 90

De bepalingen die zijn aangenomen voor de insulaire ACS-staten zijn vastgelegd in de volgende artikelen: 2, 32, 35, 56, 68, 84, 89.

DEEL 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 91

Conflict tussen deze Overeenkomst en andere verdragen

Verdragen, overeenkomsten, akkoorden of regelingen van ongeacht welke vorm of aard tussen een of meer lidstaten van de Gemeenschap en een of meer ACS-staten mogen geen beletsel vormen voor de toepassing van de Overeenkomst.

Artikel 92

Betrokken gebieden

De Overeenkomst is, onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen inzake de betrekkingen tussen de ACS-staten en de Franse overzeese departementen, van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de ACS-staten.

Artikel 93

Bekrachtiging en inwerkingtreding

  • 1. 
    De Overeenkomst wordt door de ondertekenende partijen bekrachtigd of goedgekeurd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke regels en procedures.
  • 2. 
    De akten van bekrachtiging of goedkeuring van de Overeenkomst worden, wat de ACS-staten betreft, nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat de Gemeenschap en de lidstaten betreft, bij het secretariaat-generaal van de ACS-staten. De secretariaten stellen de ondertekenende staten en de Gemeenschap hiervan onverwijld in kennis.
  • 3. 
    De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de akten van bekrachtiging van de lidstaten en van tenminste twee derde van de ACS-staten, alsmede de akte van goedkeuring van de Overeenkomst door de Gemeenschap, zijn nedergelegd.
  • 4. 
    De ACS-staat die de in leden 1 en 2 bedoelde procedures op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, zoals deze in lid 3 is vastgesteld, niet heeft voltooid, kan zulks slechts doen binnen 12 maanden na deze datum en onverminderd het bepaalde in lid 6.

Voor dergelijke staten wordt de Overeenkomst van toepassing op de eerste dag van de tweede maand volgende op de voltooiing van deze procedures. Deze staten erkennen de geldigheid van elke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst met het oog op de tenuitvoerlegging daarvan is genomen.

  • 5. 
    In het reglement van orde van de bij de Overeenkomst opgerichte gezamenlijke instellingen wordt bepaald onder welke voorwaarden de vertegenwoordigers van de ondertekenende staten bedoeld in lid 4 als waarnemer in die instellingen zitting kunnen hebben.
  • 6. 
    De Raad van Ministers kan besluiten speciale steun toe te kennen aan ACS-staten die de vorige ACS-EG-overeenkomsten hebben ondertekend en die door het ontbreken van normaal opgerichte overheidsinstellingen de Overeenkomst niet hebben kunnen ondertekenen of bekrachtigen. Deze steun kan betrekking hebben op institutionele opbouw en activiteiten in verband met de economische en sociale ontwikkeling, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de behoeften van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen. Dergelijke landen kunnen in dit verband een beroep doen op de middelen die in deel 4 van deze Overeenkomst voor financiële en technische samenwerking beschikbaar worden gesteld.

In afwijking van lid 4, mogen de betrokken landen die de Overeenkomst hebben ondertekend de bekrachtigingsprocedures voltooien binnen de twaalf maanden na het herstel van de overheidsinstellingen.

De betrokken landen die de Overeenkomst niet hebben ondertekend noch bekrachtigd kunnen door middel van de toetredingsprocedure bedoeld in artikel 94 tot de Overeenkomst toetreden.

Artikel 94

Toetreding

  • 1. 
    Ieder verzoek om toetreding tot de Overeenkomst van een onafhankelijke staat waarvan de structurele kenmerken en economische en sociale situatie vergelijkbaar zijn met die van de ACS-staten, wordt aan de Raad van Ministers voorgelegd.

Indien het verzoek door de Raad van Ministers wordt goedgekeurd, treedt de betrokken staat tot de Overeenkomst toe door nederlegging van een akte van toetreding bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de ACS-staten en de lidstaten hiervan in kennis stelt. De Raad van Ministers kan de nodige wijzigingsmaatregelen nemen.

De betrokken staat heeft dezelfde rechten en verplichtingen als de ACS-staten. Zijn toetreding mag geen afbreuk doen aan de voordelen die voor de ACS-staten welke de Overeenkomst hebben ondertekend, voortvloeien uit de bepalingen betreffende de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering. De Raad van Ministers kan de voorwaarden en specifieke regelingen vaststellen voor de toetreding van een afzonderlijke staat in een speciaal protocol dat een integrerend deel uitmaakt van de Overeenkomst.

  • 2. 
    De Raad van Ministers wordt in kennis gesteld van ieder verzoek van een derde staat om toetreding tot een uit ACS-staten samengestelde economische groepering.
  • 3. 
    De Raad van Ministers wordt in kennis gesteld van ieder verzoek van een derde staat om toe te treden tot de Europese Unie. Tijdens de onderhandelingen tussen de Unie en de staat die het verzoek heeft ingediend, verstrekt de Gemeenschap de ACS-staten alle relevante informatie en de ACS-staten van hun kant stellen de Gemeenschap in kennis van hun problemen zodat zij daar ten volle rekening kan mee houden. Het secretariaat van de ACS-staten wordt door de Gemeenschap in kennis gesteld van elke toetreding tot de Europese Unie.

Elke nieuwe lidstaat van de Europese Unie wordt vanaf de datum van zijn toetreding Partij bij de Overeenkomst door middel van een daartoe strekkende clausule in de Akte van Toetreding. Indien de Akte van Toetreding tot de Unie niet voorziet in een dergelijke automatische toetreding van de lidstaat tot de Overeenkomst, treedt de betrokken lidstaat toe door nederlegging van een Akte van Toetreding bij het secretariaat-generaal van de Europese Unie, dat hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de ACS-staten en de lidstaten daarvan in kennis stelt.

De partijen onderzoeken de gevolgen van de toetreding van nieuwe lidstaten tot deze Overeenkomst. De Raad van Ministers kan de nodige overgangs- of wijzigingsmaatregelen vaststellen.

Artikel 95

Duur van de Overeenkomst en herzieningsclausule

  • 1. 
    De Overeenkomst wordt gesloten voor een periode van twintig jaar die aanvangt op 1 maart 2000.
  • 2. 
    De financiële protocollen worden voor elke periode van vijf jaar vastgesteld.
  • 3. 
    Uiterlijk 12 maanden vóór het verstrijken van elke periode van vijf jaar stellen de Gemeenschap en de lidstaten, enerzijds, en de ACS-staten, anderzijds, elkaar in kennis van de bepalingen van de Overeenkomst die zij met het oog op eventuele wijziging van deze Overeenkomst opnieuw willen bezien. Dit geldt echter niet voor de bepalingen inzake de economische en commerciële samenwerking waarvoor een speciale herzieningsprocedure is vastgesteld. Indien een Partij verzoekt bepalingen van de Overeenkomst opnieuw te bezien, beschikt de andere Partij in weerwil van bovengenoemde tijdslimiet over een termijn van twee maanden om te verzoeken ook andere bepalingen die verband houden met die waarvoor het eerste verzoek is ingediend, opnieuw te bezien.

Tien maanden vóór het verstrijken van deze periode van vijf jaar openen de Partijen bij de Overeenkomst onderhandelingen om na te gaan welke wijzigingen eventueel moeten worden aangebracht in de bepalingen waarop de bedoelde kennisgeving betrekking heeft.

Artikel 93 is ook van toepassing op de aangebrachte wijzigingen.

De Raad van Ministers stelt eventueel de overgangsmaatregelen vast die met betrekking tot de gewijzigde bepalingen nodig zijn totdat deze in werking treden.

  • 4. 
    Achttien maanden vóór het einde van de totale geldigheidsduur van de Overeenkomst openen de Partijen bij de Overeenkomst onderhandelingen om na te gaan door welke bepalingen hun betrekkingen nadien zullen worden geregeld.

De Raad van Ministers stelt eventueel de overgangsmaatregelen vast die nodig zijn totdat de nieuwe Overeenkomst in werking treedt.

Artikel 96

Essentiële onderdelen: overlegprocedure en aangepaste maatregelen inzake mensenrechten, democratische beginselen en de rechtsstaat

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de term "Partij" verstaan de Gemeenschap en de lidstaten van de Europese Unie, enerzijds, en iedere ACS-staat, anderzijds.

2 a) Indien, ondanks de politieke dialoog die regelmatig tussen de Partijen plaatsvindt, een Partij van mening is dat de andere Partij een verplichting voortvloeiend uit de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat bedoeld in artikel 9, lid 2, niet is nagekomen, verstrekt zij, behalve in bijzondere dringende gevallen, de andere Partij en de Raad van Ministers alle terzake dienende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te komen. Met dit doel verzoekt zij de andere Partij om overleg te plegen over maatregelen die door de betrokken Partijen zijn genomen of moeten worden genomen om de situatie recht te zetten.

Het overleg vindt plaats op het niveau en in de vorm die het meest geschikt wordt geacht om tot een oplossing te komen.

Het overleg begint uiterlijk 15 dagen na de datum van het verzoek en de duur daarvan wordt, afhankelijk van de aard en ernst van de schending, met wederzijdse instemming vastgesteld. Het overleg duurt in geen geval langer dan 60 dagen.

Indien het overleg niet tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing leidt, indien overleg wordt geweigerd of in bijzonder dringende gevallen kunnen passende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen worden ingetrokken zodra de redenen ervoor hebben opgehouden te bestaan.

  • b) 
    Het begrip "bijzonder dringende gevallen" heeft betrekking op uitzonderlijke gevallen van bijzonder ernstige en flagrante schending van één van de essentiële onderdelen bedoeld in artikel 9, lid 2, die een onmiddellijke reactie vereisen.

De Partij die gebruikmaakt van de procedure voor bijzonder dringende gevallen stelt de andere Partij en de Raad van Ministers afzonderlijk daarvan in kennis, behalve wanneer haar de tijd ontbreekt om dit te doen.

  • c) 
    De in dit artikel bedoelde "passende maatregelen" worden genomen in overeenstemming met het internationaal recht en staan in verhouding tot de schending. Bij de keuze van deze maatregelen dient voorrang te worden gegeven aan die maatregelen die de werking van de Overeenkomst het minst verstoren. Er is overeengekomen dat slechts in laatste instantie tot opschorting zal worden overgegaan.

Indien in bijzonder dringende gevallen maatregelen worden genomen, worden deze onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere Partij en de Raad van Ministers. Op verzoek van de betrokken Partij kan overleg worden gepleegd om de situatie grondig te onderzoeken en, indien mogelijk, tot een oplossing te komen. Dit overleg wordt gevoerd in overeenstemming met het bepaalde in de tweede en derde alinea sub a).

Artikel 97

Overlegprocedure en passende maatregelen inzake corruptie

  • 1. 
    De Partijen zijn van oordeel dat wanneer de Gemeenschap een belangrijke partner is uit een oogpunt van financiële steun aan het economisch en sectoraal beleid en de desbetreffende programma's, de Partijen overleg dienen te plegen in ernstige gevallen van corruptie.
  • 2. 
    In dergelijke gevallen kan een Partij de andere Partij verzoeken overleg te plegen. Dit overleg begint uiterlijk 21 dagen na de datum van het verzoek en duurt niet langer dan 60 dagen.
  • 3. 
    Indien het overleg niet tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing leidt of indien overleg wordt geweigerd, nemen de Partijen passende maatregelen. Het is in ieder geval in de eerste plaats de taak van de Partij waar zich ernstige gevallen van corruptie hebben voorgedaan om de maatregelen te nemen die nodig zijn om de situatie onmiddellijk recht te zetten. De door een Partij genomen maatregelen moeten in verhouding staan tot de ernst van de situatie. Bij de keuze van die maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die maatregelen die de toepassing van de Overeenkomst het minst verstoren. Er is overeengekomen dat slechts in laatste instantie tot opschorting zal worden overgegaan.
  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de term "Partij" verstaan de Gemeenschap en de lidstaten van de Europese Unie, enerzijds, en iedere ACS-staat, anderzijds.

Artikel 98

Beslechting van geschillen

  • 1. 
    Ieder geschil betreffende de interpretatie of toepassing van deze Overeenkomst tussen een of meer lidstaten van de Gemeenschap enerzijds, en een of meer ACS-staten anderzijds, wordt aan de Raad van Ministers voorgelegd.

In de periode tussen de vergaderingen van de Raad van Ministers, moeten dergelijke geschillen aan het Comité van Ambassadeurs worden voorgelegd.

  • 2. 
    a) Indien de Raad van Ministers er niet in slaagt het geschil te beslechten, kan een van beide partijen verzoeken het geschil door middel van arbitrage te beslechten. Elke Partij stelt daartoe binnen dertig dagen na het verzoek om arbitrage een arbiter aan. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, kan één van de Partijen de secretaris-generaal van het Permanent Hof van Arbitrage verzoeken de tweede arbiter aan te stellen.
  • b) 
    Beide arbiters stellen op hun beurt binnen dertig dagen een derde arbiter aan. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, kan één van de Partijen de secretaris-generaal van het Permanent Hof van Arbitrage verzoeken de derde arbiter aan te stellen.
  • c) 
    Behoudens andersluidende beslissing van de arbiters wordt de procedure toegepast die is vastgelegd in het optionele arbitragereglement van het Permanent Hof van Arbitrage voor Internationale Organisaties en Staten. De besluiten van de arbiters worden binnen drie maanden met meerderheid van stemmen genomen.
  • d) 
    Elke Partij bij het geschil moet de vereiste maatregelen nemen om het besluit van de arbiters ten uitvoer te leggen.
  • e) 
    Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één Partij bij het geschil te vormen.

Artikel 99

Opzeggingsclausule

De Overeenkomst kan door de Gemeenschap en haar lidstaten ten aanzien van elke ACS-staat en door elke ACS-staat ten aanzien van de Gemeenschap en haar lidstaten worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Artikel 100

Status van de teksten

De protocollen en bijlagen die aan de Overeenkomst zijn gehecht maken daarvan een integrerend deel uit. De bijlagen nrs. II, III, IV en VI kunnen door de Raad van Ministers opnieuw worden onderzocht en al dan niet worden gewijzigd op basis van een aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering.

Hecho en Cotonú, el veintitrés de junio del año dos mil.

Udfærdiget i Cotonou den treogtyvende juni to tusind.

Geschehen zu Cotonou am dreiundzwanzigsten Juni zweitausend.

Έγινε στην Κοτονού, στις είκοσι τρεις Ιουνίου δύο χιλιάδες.

Done at Cotonou on the twenty-third day of June in the year two thousand.

Fait à Cotonou, le vingt-trois juin deux mille.

Fatto a Cotonou, addì ventitré giugno duemila.

Gedaan te Cotonou, de drieëntwintigste juni tweeduizend.

Feito em Cotonu, em vinte e três de Junho de dois mil.

Tehty Cotonoussa kahdentenakymmenentenäkolmantena päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhatta.

Som skedde i Cotonou den tjugotredje juni tjugohundra.

Pour Sa Majesté le Roi des Belges

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen

Für Seine Majestät den König der Belgier

Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Diese Unterschrift bindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.

For Hendes Majestæt Danmarks Dronning

Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland

Για τον Πρόεδρο της Ελληνικής Δημοκρατίας

Por Su Majestad el Rey de España

Pour le Président de la République française

Thar ceann Uachtarán na hÉireann

For the President of Ireland

Per il Presidente della Repubblica italiana

Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

Für den Bundespräsidenten der Republik Österreich

Pelo Presidente da República Portuguesa

Suomen Tasavallan Presidentin puolesta

För Republiken Finlands President

På svenska regeringens vägnar

For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

Por la Comunidad Europea

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Voor de Europese Gemeenschap

Pela Comunidade Europeia

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Pour le Président de la République d'Angola

For Her Majesty the Queen of Antigua and Barbuda

For the Head of State of the Commonwealth of the Bahamas

For the Head of State of Barbados

For the Government of Belize

Pour le Président de la République du Bénin

For the President of the Republic of Botswana

Pour le Président du Burkina Faso

Pour le Président de la République du Burundi

Pour le Président de la République du Cameroun

Pour le Président de la République du Cap-Vert

Pour le Président de la République Centrafricaine

Pour le Président de la République Fédérale Islamique des Comores

Pour le Président de la République démocratique du Congo

Pour le Président de la République du Congo

For the Government of the Cook Islands

Pour le Président de la République de Côte d'Ivoire

Pour le Président de la République de Djibouti

For the Government of the Commonwealth of Dominica

For the President of the Dominican Republic

For the President of the State of Eritrea

For the President of the Federal Republic of Ethiopia

For the President of the Sovereign Democratic Republic of Fiji

Pour le Président de la République gabonaise

For the President and Head of State of the Republic of The Gambia

For the President of the Republic of Ghana

For Her Majesty the Queen of Grenada

Pour le Président de la République de Guinée

Pour le Président de la République de Guinée-Bissau

Pour le Président de la République de Guinée équatoriale

For the President of the Republic of Guyana

Pour le Président de la République d'Haïti

For the Head of State of Jamaica

For the President of the Republic of Kenya

For the President of the Republic of Kiribati

For His Majesty the King of the Kingdom of Lesotho

For the President of the Republic of Liberia

Pour le Président de la République de Madagascar

For the President of the Republic of Malawi

Pour le Président de la République du Mali

For the Government of the Republic of the Marshall Islands

Pour le Président de la République Islamique de Mauritanie

For the President of the Republic of Mauritius

For the Government of the Federated States of Micronesia

Pour le Président de la République du Mozambique

For the President of the Republic of Namibia

For the Government of the Republic of Nauru

Pour le Président de la République du Niger

For the President of the Federal Republic of Nigeria

For the Government of Niue

For the Government of the Republic of Palau

For Her Majesty the Queen of the Independent State of Papua New Guinea

Pour le Président de la République Rwandaise

For Her Majesty the Queen of Saint Kitts and Nevis

For Her Majesty the Queen of Saint Lucia

For Her Majesty the Queen of Saint Vincent and the Grenadines

For the Head of State of the Independent State of Samoa

Pour le Président de la République démocratique de São Tomé et Príncipe

Pour le Président de la République du Sénégal

Pour le Président de la République des Seychelles

For the President of the Republic of Sierra Leone

For Her Majesty the Queen of the Solomon Islands

For the President of the Republic of South Africa

For the President of the Republic of the Sudan

For the President of the Republic of Suriname

For His Majesty the King of the Kingdom of Swaziland

For the President of the United Republic of Tanzania

Pour le Président de la République du Tchad

Pour le Président de la République togolaise

For His Majesty King Taufa'ahau Tupou IV of Tonga

For the President of the Republic of Trinidad and Tobago

For Her Majesty the Queen of Tuvalu

For the President of the Republic of Uganda

For the Government of the Republic of Vanuatu

For the President of the Republic of Zambia

For the Government of the Republic of Zimbabwe

BIJLAGEN BIJ DE OVEREENKOMST

INHOUD

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE I

FINANCIEEL PROTOCOL

  • 1. 
    Voor de doelstellingen vermeld in deze Overeenkomst en voor een periode van vijf jaar, te beginnen op 1 maart 2000, beloopt het totale bedrag van de financiële steun van de Gemeenschap aan de ACS-staten 15200 miljoen euro.
  • 2. 
    De financiële steun van de Gemeenschap omvat een bedrag van maximaal 13500 miljoen euro uit hoofde van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
  • 3. 
    Het 9e EOF wordt als volgt over de verschillende samenwerkingsinstrumenten verdeeld:
  • a) 
    10000 miljoen euro wordt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp gereserveerd voor een bijdrage ter ondersteuning van de langetermijnontwikkeling. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de financiering van nationale indicatieve programma's, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 5 van bijlage IV "Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer" bij deze Overeenkomst. In het kader van de bijdrage ter ondersteuning van de langetermijnontwikkeling:
  • i) 
    wordt 90 miljoen euro gereserveerd voor de financiering van de begroting van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (COB);
  • ii) 
    wordt 70 miljoen euro gereserveerd voor de financiering van de begroting van het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (TCLP); en
  • iii) 
    wordt een bedrag van maximaal 4 miljoen euro gereserveerd voor de doeleinden waarnaar wordt verwezen in artikel 17 van deze Overeenkomst (Paritaire Vergadering).
  • b) 
    1300 miljoen euro wordt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp gereserveerd voor de financiering van steun ten behoeve van de regionale samenwerking en integratie van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 14 van bijlage IV "Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer" bij deze Overeenkomst.
  • c) 
    2200 miljoen euro wordt uitgetrokken voor de financiering van de Investeringsfaciliteit, overeenkomstig de voorwaarden die uiteen worden gezet in bijlage II "Financieringsvoorwaarden" bij deze Overeenkomst, onverminderd de financiering van de rentesubsidies waarin wordt voorzien in artikel 2 en artikel 4 van bijlage II bij deze Overeenkomst, die worden gefinancierd uit de middelen genoemd in artikel 3, onder a), van deze bijlage.
  • 4. 
    Een bedrag van maximaal 1700 miljoen euro wordt door de Europese Investeringsbank ter beschikking gesteld in de vorm van leningen uit de eigen middelen. Deze middelen worden verstrekt voor de doeleinden die uiteen worden gezet in bijlage II "Financieringsvoorwaarden" bij deze Overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden waarin is voorzien in de statuten en de desbetreffende bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringen, zoals die zijn vastgesteld in bovengenoemde bijlage. De Bank kan uit de door haar beheerde middelen bijdragen aan de financiering van regionale projecten en programma's.
  • 5. 
    Alle op de datum van inwerkingtreding van dit Financieel Protocol resterende middelen van eerdere EOF en bedragen die op een latere datum worden vrijgemaakt van in het kader van deze Fondsen lopende projecten, worden overgedragen naar het 9e EOF en gebruikt overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in deze Overeenkomst. Voor alle aldus naar het 9e EOF overgedragen middelen die voordien waren toegewezen aan het indicatieve programma van een ACS-staat of -regio, blijft de toewijzing aan die staat of regio van kracht. Het totale bedrag van dit Financieel Protocol, aangevuld met de overgedragen resterende middelen van eerdere EOF, dekt de periode 2000-2007.
  • 6. 
    De Bank beheert de uit eigen middelen verstrekte leningen en de in het kader van de Investeringsfaciliteit gefinancierde maatregelen. Alle andere middelen in het kader van deze Overeenkomst worden door de Commissie beheerd.
  • 7. 
    Vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van dit Financieel Protocol gaan de partijen na in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd. Deze analyse vormt de basis voor het herevalueren van het totale bedrag van de middelen, alsmede voor het evalueren van de behoefte aan nieuwe middelen voor de ondersteuning van de financiële samenwerking in het kader van deze Overeenkomst.
  • 8. 
    Indien de middelen waarin de instrumenten van de Overeenkomst voorzien vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van dit Financieel Protocol opgebruikt zijn, neemt de gezamenlijke ACS-EG-Raad van Ministers passende maatregelen.

BIJLAGE II

FINANCIERINGSVOORWAARDEN

HOOFDSTUK 1

FINANCIERING VAN INVESTERINGEN

Artikel 1

De financieringsvoorwaarden voor maatregelen in het kader van de Investeringsfaciliteit, leningen uit de eigen middelen van de Europese Investeringsbank en speciale maatregelen worden in dit hoofdstuk vastgesteld. Deze middelen worden verstrekt aan daarvoor in aanmerking komende ondernemingen, direct dan wel indirect, via daarvoor in aanmerking komende investeringsfondsen en/of financiële tussenpersonen.

Artikel 2

Middelen van de Investeringsfaciliteit

  • 1. 
    De middelen van de Investeringsfaciliteit worden, onder andere, gebruikt voor:
  • a) 
    de verstrekking van risicokapitaal in de vorm van:
  • i) 
    aandelenparticipaties in ondernemingen uit de ACS-staten, inclusief financiële instellingen;
  • ii) 
    semikapitaalbijstand aan ondernemingen uit de ACS-staten, inclusief financiële instellingen; en
  • iii) 
    garanties en andere kredietaanvullingen die kunnen worden gebruikt voor het dekken van politieke en andere investeringsgerelateerde risico's, ten behoeve van buitenlandse en plaatselijke investeerders of kredietverleners.
  • b) 
    de verstrekking van gewone leningen.
  • 2. 
    Aandelenparticipaties hebben gewoonlijk betrekking op niet-controlerende minderheidsbelangen en worden vergoed op basis van de resultaten van het betrokken project.
  • 3. 
    Semikapitaalbijstand kan bestaan uit voorschotten van aandeelhouders, converteerbare obligaties, voorwaardelijke, achtergestelde of participatieleningen of een soortgelijke vorm van bijstand. Deze bijstand kan met name bestaan uit:
  • a) 
    voorwaardelijke leningen, waarvan de aflossing en/of looptijd afhankelijk is van de vervulling van bepaalde voorwaarden met betrekking tot het resultaat van het project; in het specifieke geval van voorwaardelijke leningen voor pre-investeringsonderzoeken of andere projectgerelateerde technische bijstand, kan de aflossing worden geannuleerd indien de investering niet plaatsvindt;
  • b) 
    participatieleningen, waarvan de aflossing en/of looptijd afhankelijk is van de financiële rentabiliteit van het project; en
  • c) 
    achtergestelde leningen, waarvan de terugbetaling pas plaatsvindt nadat de overige verstrekte kredieten zijn terugbetaald.
  • 4. 
    De vergoeding van elke maatregel wordt gespecificeerd bij het verstrekken van de lening. Echter:
  • a) 
    in het geval van voorwaardelijke en participatieleningen omvat de vergoeding gewoonlijk een vaste rentevoet van maximaal 3 % en een variabele component die gerelateerd is aan het resultaat van het project; en
  • b) 
    in het geval van achtergestelde leningen is de rentevoet marktconform.
  • 5. 
    De garanties zijn in overeenstemming met de verzekerde risico's en de bijzondere kenmerken van de maatregel.
  • 6. 
    De rentevoet van gewone leningen omvat een referentietarief dat door de Bank wordt toegepast voor vergelijkbare leningen waarvoor dezelfde voorwaarden gelden inzake aflossingsvrije periode en periode van aflossing, alsmede een door de Bank vastgestelde opwaardering.
  • 7. 
    Voor gewone leningen gelden in de volgende gevallen concessionele voorwaarden:
  • a) 
    in het geval van infrastructuurprojecten in de minst ontwikkelde landen of in landen die zich in een post-conflictsituatie bevinden, wanneer deze een essentiële voorwaarde zijn voor de ontwikkeling van de particuliere sector. In deze gevallen wordt de rentevoet van de lening verlaagd met 3 %; en
  • b) 
    in het geval van projecten die betrekking hebben op herstructureringsmaatregelen in het kader van de privatisering of projecten met aanmerkelijke en duidelijk aantoonbare sociale of milieuvoordelen. In deze gevallen worden de leningen verstrekt met een rentesubsidie, waarvan de omvang en vorm afhankelijk zijn van de bijzondere kenmerken van het project. De rentesubsidie bedraagt echter niet meer dan 3 %.

De uiteindelijke rentevoet is in geen geval minder dan 50 % van het referentietarief.

  • 8. 
    De voor deze concessionele doeleinden ter beschikking gestelde middelen zijn afkomstig van de Investeringsfaciliteit en bedragen niet meer dan 5 % van het totale bedrag dat wordt toegewezen voor de financiering van investeringen in het kader van de Investeringsfaciliteit en uit de eigen middelen van de Bank.
  • 9. 
    Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp ter ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand, met name ten behoeve van financiële instellingen in de ACS-staten.

Artikel 3

Maatregelen van de Investeringsfaciliteit

  • 1. 
    In het kader van de Investeringsfaciliteit wordt in alle sectoren van de economie steun verleend voor investeringen van particuliere en commercieel geleide publieke entiteiten, onder andere voor economische en technologische infrastructuur die opbrengsten genereert en voor de particuliere sector cruciaal is. De Investeringsfaciliteit dient:
  • a) 
    te worden beheerd als een revolverend fonds en gericht te worden op financiële duurzaamheid. Voor de maatregelen in het kader van de Investeringsfaciliteit gelden marktconforme voorwaarden; de maatregelen mogen niet leiden tot verstoringen op de lokale markten of het verplaatsen van particuliere financieringsbronnen; en
  • b) 
    gericht te zijn op katalysering, door het aantrekken van plaatselijke langetermijnmiddelen te bevorderen en buitenlandse particuliere investeerders en kredietverleners te interesseren voor projecten in de ACS-staten.
  • 2. 
    Bij het verstrijken van de geldigheidsduur van dit Financieel Protocol en bij gebreke van een specifiek besluit van de Raad van Ministers worden de cumulatieve nettoterugbetalingen aan de Investeringsfaciliteit overgedragen naar het volgende Protocol.

Artikel 4

EIB-leningen uit de eigen middelen

  • 1. 
    De Bank:
  • a) 
    draagt met de door haar beheerde middelen bij tot de economische en industriële ontwikkeling van de ACS-staten op nationale en regionale basis; daartoe financiert zij, bij wijze van prioriteit, productieve projecten en programma's of andere investeringen gericht op de bevordering van de particuliere sector in alle sectoren van de economie;
  • b) 
    werkt nauw samen met de nationale en regionale ontwikkelingsbanken en met bancaire en financiële instellingen uit de ACS-staten en de EU; en
  • c) 
    wijzigt, in overleg met de betrokken ACS-staat, de in de Overeenkomst omschreven regelingen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, teneinde zo nodig rekening te houden met de aard van de projecten en programma's en in het kader van haar statutaire procedures conform de doelstellingen van de Overeenkomst te handelen.
  • 2. 
    Voor leningen uit de eigen middelen van de Bank gelden de volgende voorwaarden:
  • a) 
    het referentie-rentetarief is het tarief dat door de Bank wordt toegepast voor leningen tegen dezelfde voorwaarden wat munteenheid en aflossingsperiode betreft op de dag van ondertekening van de overeenkomst of op de datum van overboeking;
  • b) 
    met dien verstande dat:
  • i) 
    projecten in de overheidssector, in principe, in aanmerking komen voor een rentesubsidie van 3 %;
  • ii) 
    projecten in de particuliere sector, vallende onder de categorieën gespecificeerd in artikel 2, lid 7, onder b), van deze bijlage, in aanmerking komen voor rentesubsidies onder dezelfde voorwaarden als die gespecificeerd in artikel 2, lid 7, onder b).

De uiteindelijke rentevoet is in geen geval minder dan 50 % van het referentietarief.

  • c) 
    het bedrag van de rentesubsidie wordt, na berekening van de waarde op het tijdstip van de overboeking van de lening, afgeboekt op het bedrag van de toewijzing voor rentesubsidies in het kader van de Investeringsfaciliteit, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 8 en lid 9, en rechtstreeks overgemaakt aan de Bank; en
  • d) 
    de aflossingsperiode van door de Bank uit eigen middelen verstrekte leningen wordt vastgesteld op basis van de economische en financiële kenmerken van het project, maar mag niet meer dan 25 jaar bedragen. Voor deze leningen geldt gewoonlijk een aflossingsvrije periode; deze wordt vastgesteld onder verwijzing naar de periode die voor de uitvoering van het project nodig is.
  • 3. 
    Voor door de Bank uit eigen middelen gefinancierde investeringen in overheidsbedrijven kunnen van de betrokken ACS-staat specifieke projectgerelateerde garanties of verbintenissen worden verlangd.

Artikel 5

Regels inzake wisselkoersrisico

Teneinde de gevolgen van wisselkoersschommelingen zo veel mogelijk te beperken, worden de problemen in verband met het wisselkoersrisico als volgt aangepakt:

  • a) 
    in het geval van aandelenparticipaties die gericht zijn op de versterking van de eigen middelen van een onderneming, komt het wisselkoersrisico in het algemeen voor rekening van de Investeringsfaciliteit;
  • b) 
    in het geval van financiering met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf, wordt het wisselkoersrisico in het algemeen gedeeld door enerzijds de Gemeenschap en anderzijds de overige betrokken partijen. Gemiddeld wordt het wisselkoersrisico gelijkelijk gedeeld; en
  • c) 
    voorzover haalbaar en passend, met name in landen die de kenmerken vertonen van macro-economische en financiële stabiliteit, worden in het kader van de Investeringsfaciliteit leningen verstrekt in de lokale munteenheden van de ACS-staten, teneinde aldus het wisselkoersrisico de facto weg te nemen.

Artikel 6

Regels inzake overmaking van deviezen

De betrokken ACS-staten verbinden zich ertoe om ten aanzien van maatregelen uit hoofde van de Overeenkomst waarvoor zij schriftelijk toestemming hebben verleend in het kader van deze Overeenkomst:

  • a) 
    de rente, provisies en aflossing van leningen vrij te stellen van nationale of lokale belastingen of fiscale heffingen die krachtens de wetgeving van de betrokken ACS-staat of ACS-staten verschuldigd zijn;
  • b) 
    de begunstigden de beschikking te geven over de nodige deviezen voor de betaling van rente, provisies en aflossing van leningen, welke bedragen verschuldigd zijn uit hoofde van de financieringsovereenkomsten die gesloten zijn voor de uitvoering van projecten en programma's op hun grondgebied; en
  • c) 
    de Bank de beschikking te geven over de nodige deviezen voor de overmaking van alle bedragen die zij in nationale valuta heeft ontvangen, tegen de wisselkoers die op het ogenblik van de overmaking van toepassing is op transacties tussen de euro of andere deviezen voor overmaking en de nationale valuta. Dit omvat alle soorten vergoedingen, zoals, onder andere, rente, dividend en provisies, alsmede de aflossing van leningen en de opbrengsten uit de verkoop van aandelen, welke bedragen verschuldigd zijn uit hoofde van de financieringsovereenkomsten die gesloten zijn voor de uitvoering van projecten en programma's op hun grondgebied.

HOOFDSTUK 2

SPECIALE MAATREGELEN

Artikel 7

  • 1. 
    In het kader van de samenwerking wordt uit de toewijzing voor niet-terugvorderbare hulp steun verleend voor:
  • a) 
    sociale woningbouw, ter bevordering van de langetermijnontwikkeling van de woningbouw, inclusief secundaire hypotheekfaciliteiten;
  • b) 
    microfinanciering ter stimulering van MKB en micro-ondernemingen; en
  • c) 
    capaciteitsopbouw ter versterking en vergemakkelijking van de effectieve deelname van de particuliere sector aan de sociale en economische ontwikkeling.
  • 2. 
    De ACS-EG-Raad van Ministers neemt, na de ondertekening van deze Overeenkomt en op voorstel van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, een besluit over de bepalingen en het bedrag van de middelen die worden toegewezen uit hoofde van de bijdrage voor langetermijnontwikkeling, teneinde deze doelstellingen te verwezenlijken.

HOOFDSTUK 3

FINANCIERING VOOR KORTETERMIJNFLUCTUATIES VAN DE EXPORTOPBRENGSTEN

Artikel 8

  • 1. 
    De partijen erkennen dat dalingen van de exportopbrengsten als gevolg van kortetermijnfluctuaties de ontwikkelingsfinanciering en de tenuitvoerlegging van het macro-economisch en sectoraal beleid in gevaar kunnen brengen. De mate van afhankelijkheid van de economie van een ACS-staat van de export van goederen, in het bijzonder van landbouw- en mijnbouwproducten, is derhalve een belangrijk criterium bij de vaststelling van de toewijzing voor langetermijnontwikkeling.
  • 2. 
    Om de negatieve effecten van de instabiliteit van de exportopbrengsten te reduceren en de uitvoering van een door een inkomstendaling in gevaar gebracht ontwikkelingsprogramma te garanderen, kan uit de programmeerbare middelen voor de langetermijnontwikkeling van een land aanvullende financiële steun worden vrijgemaakt op basis van artikel 9 en artikel 10.

Artikel 9

Criteria

  • 1. 
    Aanvullende financiële middelen worden vrijgemaakt indien sprake is van:
  • a) 
    - een daling van 10 % (2 % in het geval van de minst ontwikkelde landen) van de exportopbrengsten uit goederen, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de eerste drie jaar van de eerste vier jaar voorafgaande aan het toepassingsjaar;

of

  • een daling van 10 % (2 % in het geval van de minst ontwikkelde landen) van de exportopbrengsten van alle landbouw- en mijnbouwproducten, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de eerste drie jaar van de eerste vier jaar voorafgaande aan het toepassingsjaar voor landen wier opbrengsten uit landbouw- en mijnbouwproducten meer dan 40 % vertegenwoordigen van de totale exportopbrengsten uit goederen; en
  • b) 
    een verslechtering van 10 % van het overheidstekort dat voor het betrokken jaar is geprogrammeerd of voor het daaropvolgende jaar wordt verwacht.
  • 2. 
    Het recht op aanvullende financiële middelen is beperkt tot vier opeenvolgende jaren.
  • 3. 
    De aanvullende financiële middelen worden opgenomen in de openbare rekeningen van het betrokken land. Zij worden gebruikt overeenkomstig de programmeringsregels en -methoden, inclusief de specifieke bepalingen in bijlage IV "Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer", op basis van vooraf opgestelde overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken ACS-staat in het jaar volgende op de toepassing. Bij overeenstemming tussen de partijen kunnen de middelen worden gebruikt voor financiering van in de nationale begroting opgenomen programma's. Een deel van de aanvullende financiële middelen kan echter ook worden bestemd voor specifieke sectoren.

Artikel 10

Voorschotten

Het systeem voor de toewijzing van aanvullende financiële middelen dient te voorzien in voorschotten ter dekking van eventuele vertragingen bij de verkrijging van handelsstatistieken en om ervoor te zorgen dat de betrokken middelen kunnen worden opgenomen in de begroting van het jaar volgende op het toepassingsjaar. Voorschotten worden vrijgemaakt op basis van door de regering opgestelde en bij de Commissie ingediende voorlopige exportstatistieken die vooruitlopen op de officiële, definitieve geconsolideerde statistieken. Voorschotten bedragen maximaal 80 % van het geschatte bedrag van de aanvullende financiële middelen voor het toepassingsjaar. De aldus vrijgemaakte bedragen worden bij overeenstemming tussen de Commissie en de regering aangepast in het licht van de definitieve geconsolideerde exportstatistieken en het definitieve cijfer van het overheidstekort.

Artikel 11

De bepalingen in dit hoofdstuk worden uiterlijk na twee jaar herzien; daarna kunnen zij op verzoek van een der partijen worden herzien.

HOOFDSTUK 4

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 12

Lopende betalingen en kapitaalverkeer

  • 1. 
    Onverminderd lid 3 hieronder, verbinden de partijen zich ertoe geen beperkingen op te leggen voor betalingen in vrij convertibele munt op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen onderdanen van de Gemeenschap en de ACS-staten.
  • 2. 
    Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans verbinden de partijen zich ertoe geen beperkingen op te leggen op het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in ondernemingen welke in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met deze Overeenkomst, alsook de liquidatie of repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan.
  • 3. 
    Indien een of meer ACS-staten of een of meer lidstaten in ernstige betalingsbalansproblemen verkeren of dreigen te verkeren, kunnen de ACS-staat, de lidstaat of de Gemeenschap, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel, de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten en de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds, beperkingen instellen ten aanzien van de lopende betalingen, die van beperkte duur zijn en niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is voor een herstel van de situatie van de betalingsbalans. De partij die de maatregelen neemt, dient de andere partijen daarvan onverwijld in kennis te stellen en deze andere partijen zo spoedig mogelijk een tijdschema te doen toekomen voor de opheffing van deze maatregelen.

Artikel 13

Regeling voor ondernemingen

Wat de regeling inzake vestiging en diensten betreft, behandelen de ACS-staten enerzijds en de lidstaten anderzijds onderdanen en vennootschappen of ondernemingen uit de ACS-staten respectievelijk de lidstaten op voet van gelijkheid. Indien evenwel een ACS-staat of een lidstaat voor een bepaalde activiteit geen gelijke behandeling kan toepassen, is de ACS-staat respectievelijk de lidstaat niet verplicht voor die activiteit een gelijke behandeling toe te kennen aan onderdanen en vennootschappen of ondernemingen van de betrokken staat.

Artikel 14

Definitie van "vennootschappen en ondernemingen"

  • 1. 
    Onder "vennootschappen of ondernemingen van een lidstaat of een ACS-staat" in de zin van deze Overeenkomst worden verstaan vennootschappen of ondernemingen naar burgerlijk recht of handelsrecht, met inbegrip van overheids- of andere bedrijven, coöperatieve verenigingen en alle andere rechtspersonen en verenigingen naar publiek of privaat recht, met uitzondering van vennootschappen zonder winstoogmerk, opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat of van een ACS-staat en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in een lidstaat of een ACS-staat hebben.
  • 2. 
    Indien zij alleen hun statutaire zetel in een lidstaat of een ACS-staat hebben, dient hun activiteit evenwel een daadwerkelijke en voortdurende band te vertonen met de economie van die lidstaat of die ACS-staat.

HOOFDSTUK 5

OVEREENKOMSTEN INZAKE BESCHERMING VAN INVESTERINGEN

Artikel 15

  • 1. 
    Bij de tenuitvoerlegging van artikel 78 van deze Overeenkomst nemen de partijen de volgende beginselen in acht:
  • a) 
    iedere staat die partij is bij de Overeenkomst kan in voorkomend geval verzoeken dat onderhandelingen met een andere staat die partij is bij de Overeenkomst worden geopend over een overeenkomst inzake bevordering en bescherming van investeringen;
  • b) 
    bij de opening van onderhandelingen over sluiting, toepassing en interpretatie van bilaterale of multilaterale overeenkomsten inzake bevordering en bescherming van investeringen wordt door de staten die partij zijn bij dergelijke overeenkomsten niet gediscrimineerd tussen staten die partij zijn bij de onderhavige Overeenkomst en evenmin jegens die staten ten opzichte van derde landen;
  • c) 
    de staten die partij zijn bij de Overeenkomst hebben het recht te vragen dat de hierboven bedoelde niet discriminerende behandeling wordt gewijzigd of aangepast wanneer daartoe door internationale verplichtingen of een wijziging van de feitelijke situatie de noodzaak is ontstaan;
  • d) 
    toepassing van de hierboven vermelde beginselen mag niet tot doel of tot gevolg hebben dat inbreuk wordt gemaakt op de soevereiniteit van een staat die partij is bij de Overeenkomst; en
  • e) 
    de relatie tussen de datum van inwerkingtreding van de gesloten overeenkomsten, de bepalingen betreffende de regeling van geschillen en de datum van de bedoelde investeringen worden in die overeenkomsten vastgesteld met inachtneming van de voorgaande leden. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat als algemeen beginsel geen terugwerkende kracht wordt toegepast, tenzij staten die partij zijn bij de Overeenkomst anders besluiten.
  • 2. 
    De partijen bij de Overeenkomst komen overeen de belangrijkste clausules van een modelovereenkomst inzake bescherming en bevordering van investeringen te onderzoeken, teneinde de onderhandelingen over bilaterale overeenkomsten inzake bescherming en bevordering van investeringen te vereenvoudigen. Bij dit onderzoek, dat uitgaat van de bepalingen van de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen de staten die partij zijn bij de Overeenkomst, wordt name aandacht geschonken aan:
  • a) 
    wettelijke garanties voor eerlijke en rechtvaardige behandeling en bescherming van buitenlandse investeerders;
  • b) 
    een meestbegunstigingsclausule;
  • c) 
    bescherming bij onteigening en nationalisering;
  • d) 
    overdracht van kapitaal en winsten; en
  • e) 
    internationale arbitrage bij geschillen tussen investeerders en het gastland.
  • 3. 
    De partijen komen overeen de capaciteit van de garantiestelsels te onderzoeken, teneinde een positief antwoord te kunnen geven op de specifieke behoefte van kleine en middelgrote ondernemingen om hun investeringen in de ACS-staten veilig te stellen. Deze onderzoeken moeten zo snel mogelijk na de ondertekening van de Overeenkomst worden aangevangen. De Commissie legt het resultaat van deze studies ter goedkeuring en verdere afhandeling voor aan het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering.

BIJLAGE III

INSTITUTIONELE ONDERSTEUNING - COB en TCLP

Artikel 1

De samenwerking ondersteunt de institutionele mechanismen voor bijstand aan het bedrijfsleven en ter bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van het platteland. In deze context draagt de samenwerking bij tot:

  • a) 
    versterking van de rol van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (COB) teneinde de particuliere sector van de ACS de nodige steun te bieden bij de activiteiten inzake de ontwikkeling van de particuliere sector; en
  • b) 
    versterking van de rol van het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (TCLP) bij de institutionele capaciteitsopbouw in de ACS, met name wat betreft informatiemanagement, ter verbetering van de toegang tot technologieën om productiviteit en afzetmogelijkheden in de landbouw te verhogen en voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling te versterken.

Artikel 2

COB

  • 1. 
    Het COB steunt de uitvoering van strategieën voor ontwikkeling van het bedrijfsleven in de ACS-landen door het verstrekken van niet-financiële diensten aan ondernemingen uit de ACS en het steunen van gezamenlijke initiatieven van bedrijven uit de Gemeenschap en de ACS.
  • 2. 
    Het COB streeft ernaar particuliere ondernemingen uit de ACS te helpen hun concurrentievermogen in alle sectoren van de economie te versterken. Hiertoe doet het in het bijzonder het volgende:
  • a) 
    het vereenvoudigt en stimuleert samenwerking en partnerschappen tussen ondernemingen uit ACS en EU;
  • b) 
    het helpt bij de ontwikkeling van zakelijke ondersteunende diensten door steun te verlenen ten behoeve van de capaciteitsopbouw in particuliere organisaties of ten behoeve van verleners van ondersteunende technische, professionele, commerciële, management- en opleidingsdiensten;
  • c) 
    het verleent bijstand ten behoeve van activiteiten ter stimulering van investeringen, bijvoorbeeld organisaties voor stimulering van investeringen, investeringsconferenties, strategische workshops en follow-up-activiteiten voor de stimulering van investeringen; en
  • d) 
    het steunt initiatieven die bijdragen tot de ontwikkeling en de overdracht van technologieën, knowhow en beste praktijk in alle aspecten van de bedrijfseconomie.
  • 3. 
    Andere taken van het COB zijn:
  • a) 
    het voorlichten van de particuliere sector in de ACS over de Overeenkomst;
  • b) 
    het verspreiden van informatie in de particuliere sector over de op buitenlandse markten verlangde productkwaliteit en verplichte normen; en
  • c) 
    het verstrekken van informatie aan Europese ondernemingen en organisaties in de particuliere sector over handelsmogelijkheden en -procedures in de ACS-landen.
  • 4. 
    Het COB verleent zijn steun aan het bedrijfsleven via gekwalificeerde en bevoegde nationale en/of regionale tussenpersonen.
  • 5. 
    De activiteiten van het COB zijn gebaseerd op coördinatie, complementariteit en toegevoegde waarde ten aanzien van initiatieven voor de ontwikkeling van de particuliere sector, ondernomen door openbare of particuliere entiteiten. Het COB gaat bij het uitvoeren van zijn taken selectief te werk.
  • 6. 
    Het Comité van Ambassadeurs is belast met het toezicht op het Centrum. Het Comité doet na ondertekening van de Overeenkomst het volgende:
  • a) 
    het stelt de statuten en het reglement van orde vast van het Centrum en van de toezichthoudende instanties;
  • b) 
    het stelt de statuten, het financieel reglement en het personeelsreglement vast;
  • c) 
    het oefent toezicht uit op de instanties van het Centrum; en
  • d) 
    het stelt de werkwijze en de procedures voor de aanneming van de begroting van het Centrum vast.
  • 7. 
    De leden van de instanties van het Centrum worden benoemd door het Comité van Ambassadeurs volgens door dit Comité vastgestelde procedures en criteria.
  • 8. 
    De begroting van het Centrum wordt gefinancierd volgens de in de Overeenkomst vastgestelde regels voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering.

Artikel 3

TCLP

  • 1. 
    De taak van het TCLP is het versterken van de ontwikkeling van beleids- en institutionele capaciteit en het versterken van de managementcapaciteiten op het gebied van informatie en communicatie bij ACS-organisaties voor landbouw- en plattelandsontwikkeling. Het helpt die organisaties bij het formuleren en uitvoeren van beleid en programma's om armoede te bestrijden, duurzame voedselzekerheid te bevorderen, natuurlijke hulpbronnen in stand te houden en zo bij te dragen tot zelfvoorziening in de landbouw- en plattelandsontwikkeling in de ACS.
  • 2. 
    De taken van het TCLP zijn:
  • a) 
    het ontwikkelen en verstrekken van informatiediensten en het verbeteren van de toegang tot onderzoek, opleiding en innovatie op het gebied van landbouw- en plattelandsontwikkeling, teneinde de ontwikkeling van de landbouw en het platteland te stimuleren; en
  • b) 
    het ontwikkelen en versterken van de capaciteiten in de ACS, met het oog op:
  • i) 
    verbetering van formulering en beheer van beleid en strategieën voor de ontwikkeling van de landbouw en het platteland op nationaal en regionaal niveau, onder meer ter verbetering van capaciteiten voor het verzamelen van gegevens en voor beleidsonderzoek, -analyse en -formulering;
  • ii) 
    verbetering van informatie- en communicatiemanagement, met name in het kader van de nationale landbouwstrategie;
  • iii) 
    bevordering van effectieve intra-institutioneel informatie- en communicatiemanagement (ICM) ten behoeve van het meten van prestaties, en bevordering van de vorming van consortia met regionale en internationale partners;
  • iv) 
    stimulering van gedecentraliseerd ICM op plaatselijk en nationaal niveau;
  • v) 
    versterking van initiatieven door middel van regionale samenwerking; en
  • vi) 
    ontwikkeling van werkwijzen om de beleidsimpact op het gebied van landbouw- en plattelandsontwikkeling te meten.
  • 3. 
    Het Centrum ondersteunt regionale initiatieven en netwerken en voert geleidelijk programma's voor capaciteitsontwikkeling uit samen met geschikte organisaties uit de ACS. Hiertoe verleent het centrum steun aan gedecentraliseerde regionale informatienetwerken. Deze netwerken worden geleidelijk en op efficiënte wijze tot stand gebracht.
  • 4. 
    Het Comité van Ambassadeurs is belast met het toezicht op het Centrum. Het Comité doet na ondertekening van de Overeenkomst het volgende:
  • a) 
    het stelt de statuten en het reglement van orde vast van het Centrum en van de toezichthoudende instanties;
  • b) 
    het stelt de statuten, het financieel reglement en het personeelsreglement vast;
  • c) 
    het oefent toezicht uit op de instanties van het Centrum; en
  • d) 
    het stelt de werkwijze en de procedures voor de aanneming van de begroting van het Centrum vast.
  • 5. 
    De leden van de instanties van het Centrum worden benoemd door het Comité van Ambassadeurs volgens door dit Comité vastgestelde procedures en criteria.
  • 6. 
    De begroting van het Centrum wordt gefinancierd volgens de in de Overeenkomst vastgestelde regels voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering.

BIJLAGE IV

PROCEDURES VOOR TENUITVOERLEGGING EN BEHEER

HOOFDSTUK 1

PROGRAMMERING (NATIONAAL)

Artikel 1

Activiteiten die gefinancierd worden met uit hoofde van de Overeenkomst verleende subsidies worden geprogrammeerd aan het begin van de periode waarop het Financieel Protocol betrekking heeft. Voor de toepassing hiervan houdt programmering in:

  • a) 
    formulering en ontwikkeling van een nationale ondersteunende strategie (NOS) op basis van de ontwikkelingsdoelstellingen en -strategieën van het land voor de middellange termijn;
  • b) 
    een duidelijke indicatie van de kant van de Gemeenschap van de indicatieve programmeerbare financiële middelen waarover het land gedurende een periode van vijf jaar kan beschikken, alsmede andere nuttige inlichtingen;
  • c) 
    opstelling en goedkeuring van een indicatief programma voor de tenuitvoerlegging van de NOS; en
  • d) 
    een evaluatieproces dat betrekking heeft op de NOS, het indicatieve programma en de daarvoor toegewezen middelen.

Artikel 2

Nationale ondersteunende strategie

De NOS wordt opgesteld door de ACS-staat en de EU na overleg met een ruime selectie van actoren in het ontwikkelingsproces. De NOS wordt gebaseerd op ervaringen en de beste praktijk. De NOS wordt aangepast aan de behoeften en de specifieke omstandigheden van elke ACS-staat. Met de NOS wordt een prioriteitsrangorde aangebracht in de activiteiten en wordt de eigen plaatselijke inbreng in de samenwerkingsprogramma's versterkt. Discrepanties tussen de analyse van het land zelf en die van de Gemeenschap worden aangegeven. De NOS omvat de volgende standaardonderdelen:

  • a) 
    een analyse van de politieke, economische en sociale achtergrond van het land, de beperkingen, capaciteiten en vooruitzichten en een beoordeling van de basisbehoeften, zoals het inkomen per hoofd van de bevolking, de bevolkingsomvang en de sociale indicatoren en kwetsbaarheid;
  • b) 
    een gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingsstrategie van het land voor de middellange termijn, met duidelijk gestelde prioriteiten en vermelding van de verwachte financiële vereisten;
  • c) 
    een overzicht van de relevante plannen en maatregelen van andere donoren die in het land actief zijn, met name de EU-lidstaten als bilaterale donoren;
  • d) 
    responsstrategieën die de specifieke bijdrage van de EU in detail omschrijven. Deze moeten waar mogelijk complementair zijn met activiteiten die worden gefinancierd door de ACS-staat zelf en de andere donoren die in het land actief zijn; en
  • e) 
    een definitie van de aard en het toepassingsgebied van de meest geschikte steunmechanismen voor deze strategieën.

Artikel 3

Toewijzing van middelen

  • 1. 
    Middelen worden toegewezen op basis van behoeften en prestaties, zulks als in de Overeenkomst vastgelegd. In dit verband geldt het volgende:
  • a) 
    de behoeften worden geëvalueerd aan de hand van criteria voor inkomen per hoofd van de bevolking, bevolkingsomvang, sociale indicatoren en schuldniveau, derving van exportopbrengsten en afhankelijkheid van exportopbrengsten, met name voor landbouw en mijnbouw. Er wordt voorzien in een bijzondere behandeling voor de minst ontwikkelde ACS-landen en rekening gehouden met de kwetsbaarheid van niet aan zee grenzende en insulaire ACS-landen. Ook wordt rekening gehouden met de bijzondere moeilijkheden van landen die een conflictsituatie hebben doorgemaakt; en
  • b) 
    de prestaties worden objectief en transparant beoordeeld aan de hand van de volgende parameters: voortgang bij de tenuitvoerlegging van institutionele hervormingen, prestaties bij het benutten van hulpbronnen, effectieve tenuitvoerlegging van lopende maatregelen, verlichting of bestrijding van armoede, duurzame ontwikkeling en macro-economische en sectorale beleidsprestaties.
  • 2. 
    De toegewezen middelen bestaan uit twee elementen:
  • a) 
    middelen voor macro-economische steunmaatregelen, sectoraal beleid, programma's en projecten ter ondersteuning van concentratiesectoren en andere sectoren van de bijstand van de Gemeenschap; en
  • b) 
    middelen voor onvoorziene behoeften zoals noodhulp, wanneer dergelijke steun niet uit de EU-begroting kan worden gefinancierd, bijdragen aan internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldverlichting en steun ter vermindering van de gevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten.
  • 3. 
    Met dit indicatieve bedrag moet het betrokken land de steun van de Gemeenschap op de lange termijn beter kunnen programmeren. Deze toewijzingen vormen, samen met niet vastgelegde saldi van aan het land onder eerdere EOF's toegewezen middelen en waar mogelijk middelen uit de begroting van de EU, de basis voor het opstellen van het indicatieve programma voor het betrokken land.
  • 4. 
    Een regeling wordt getroffen voor landen die door uitzonderlijke omstandigheden geen toegang hebben tot normale programmeerbare middelen.

Artikel 4

Uitwerking en goedkeuring van het indicatieve programma

  • 1. 
    Na ontvangst van bovengenoemde gegevens stelt elke ACS-staat, op basis van en overeenkomstig zijn ontwikkelingsdoelstellingen en -prioriteiten, een ontwerp voor een indicatief programma op en legt dit voor aan de Gemeenschap. In het ontwerp worden genoemd:
  • a) 
    de concentratiesector, -sectoren of -gebieden waarop de steun wordt gericht;
  • b) 
    de meest geschikte maatregelen en activiteiten om de doelstellingen voor de concentratiesector, -sectoren of -gebieden te verwezenlijken;
  • c) 
    de middelen die voor projecten en programma's buiten de concentratiesector(en) gereserveerd zijn en/of de hoofdlijnen van die activiteiten, alsmede een indicatie van de voor elk van deze elementen in te zetten middelen;
  • d) 
    aanduiding welke niet-overheidsactoren voor steun in aanmerking komen en opgave van de middelen voor niet-overheidsactoren;
  • e) 
    voorstellen voor regionale projecten en programma's; en
  • f) 
    voorzieningen ter dekking van mogelijke claims en onvoorziene stijging van kosten en uitgaven.
  • 2. 
    Het ontwerp voor een indicatief programma omvat waar nodig middelen voor versterking van de menselijke, materiële en institutionele capaciteit van de ACS om nationale en regionale indicatieve programma's uit te werken en ten uitvoer te leggen en het beheer van de projectcyclus van de overheidsinvesteringen van de ACS te verbeteren.
  • 3. 
    Over het ontwerp voor een indicatief programma wordt tussen de betrokken ACS-staat en de Gemeenschap een gedachtewisseling gehouden. Het indicatieve programma wordt door de Gemeenschap en de betrokken ACS-staat in onderling overleg vastgesteld. Het is voor de Gemeenschap en die staat bindend. Het indicatieve programma wordt aan de NOS gehecht en omvat bovendien:
  • a) 
    specifieke en duidelijk geïdentificeerde activiteiten, met name die waarvoor betalingsverplichtingen kunnen worden aangegaan vóór de eerstkomende evaluatie;
  • b) 
    een tijdschema voor tenuitvoerlegging en evaluatie van het indicatieve programma, inclusief betalingsverplichtingen en betalingen; en
  • c) 
    parameters en criteria voor de evaluaties.
  • 4. 
    De Gemeenschap en de betrokken ACS-staat nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de programmering op zo kort mogelijke termijn wordt afgerond en wel, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, binnen twaalf maanden na de ondertekening van het Financiële Protocol. De uitwerking van de NOS en het indicatieve programma moet geschieden in het kader van een voortdurend proces dat uitmondt in de vaststelling van één document.

Artikel 5

Evaluatieproces

  • 1. 
    De financiële samenwerking tussen ACS-staat en Gemeenschap dient zo flexibel te zijn, dat activiteiten voortdurend kunnen worden bijgesteld om aan de doelstellingen te beantwoorden en rekening kan worden gehouden met eventuele veranderingen in economische situatie, prioriteiten en doelstellingen van de betrokken ACS-staat. In dit verband hebben de nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie de volgende taken:
  • a) 
    verrichten van een jaarlijkse operationele evaluatie van het indicatieve programma; en
  • b) 
    verrichten van een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie van de NOS en het indicatieve programma in het licht van behoeften en prestaties.
  • 2. 
    In uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in de bepalingen over humanitaire hulp en spoedhulp kan de evaluatie op verzoek van elk der partijen worden verricht.
  • 3. 
    De nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie dragen zorg voor het volgende:
  • a) 
    zij nemen alle noodzakelijke maatregelen om naleving van de bepalingen van het indicatieve programma te waarborgen; dit geldt ook voor het tijdschema voor vastleggings- en uitbetalingskredieten dat bij de programmering is overeengekomen; en
  • b) 
    zij stellen in geval van vertraging bij de tenuitvoerlegging de oorzaak daarvan vast en stellen maatregelen voor om de problemen op te lossen.
  • 4. 
    De jaarlijkse operationele evaluatie van het indicatieve programma bestaat uit een gezamenlijke beoordeling van de tenuitvoerlegging van het programma, waarbij de resultaten van relevante monitoring- en evaluatieactiviteiten in aanmerking worden genomen. De evaluatie wordt ter plaatse uitgevoerd en wordt door de nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie binnen zestig dagen afgerond. Het belangrijkste onderdeel is beoordeling van:
  • a) 
    de in de concentratiesector(en) bereikte resultaten, afgemeten aan de overeengekomen doelstellingen en impactindicatoren en de sectorale beleidsverplichtingen;
  • b) 
    projecten en programma's buiten de concentratiesectoren of in het kader van meerjarenprogramma's;
  • c) 
    de benutting van voor niet-overheidsactoren uitgetrokken middelen;
  • d) 
    de effectiviteit van de uitvoering van de lopende maatregelen en de mate waarin het tijdschema voor vastleggings- en betalingskredieten is aangehouden; en
  • e) 
    uitbreiding van de programmeringsvooruitzichten voor de volgende jaren.
  • 5. 
    Binnen dertig dagen na de afronding van de jaarlijkse evaluatie rapporteren de nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie aan het Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering. Het Comité bestudeert hun rapport in overeenstemming met zijn taken en bevoegdheden krachtens de Overeenkomst.
  • 6. 
    In het licht van de jaarlijkse operationele evaluaties kunnen de nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie de NOS bij de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie binnen bovengenoemde termijnen herzien:
  • a) 
    indien bij de operationele evaluaties specifieke problemen zijn geconstateerd; en/of
  • b) 
    in het licht van gewijzigde omstandigheden in een ACS-staat.

Dergelijke herzieningen moeten zijn afgerond binnen dertig dagen na de afsluiting van de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie. De evaluatie bij het verlopen van het Financieel Protocol omvat tevens een aanpassing aan het nieuwe financiële protocol ten aanzien van toewijzing van middelen en voorbereiding op het volgende programma.

  • 7. 
    Na de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie kan de Gemeenschap de toewijzing van middelen herzien in het licht van behoeften en prestaties van de betrokken ACS-staat.

HOOFDSTUK 2

PROGRAMMERING EN VOORBEREIDING (REGIONAAL)

Artikel 6

Deelnemers

  • 1. 
    Regionale samenwerking heeft betrekking op activiteiten waarbij betrokken zijn:
  • a) 
    twee of meer ACS-staten dan wel alle ACS-staten; en/of
  • b) 
    een regionale instantie waarvan ten minste twee ACS-staten lid zijn.
  • 2. 
    Bij regionale samenwerking kunnen ook landen en gebieden overzee en ultraperifere gebieden betrokken zijn. De voor de deelneming van deze gebieden benodigde kredieten vormen een aanvulling op de kredieten die in het kader van de Overeenkomst aan de ACS-staten worden toegekend.

Artikel 7

Regionale programma's

De betrokken ACS-staten besluiten over de definitie van geografische regio's. Regionale integratieprogramma's dienen zo veel mogelijk overeen te stemmen met de programma's van bestaande regionale organisaties die naar economische integratie streven. Wanneer de ledenbestanden van verschillende relevante regionale organisaties elkaar overlappen, moeten integratieprogramma's in beginsel betrekking hebben op het gecombineerde ledental van die organisaties. In dit verband verstrekt de Gemeenschap specifieke steun voor regionale programma's aan ACS-staten die hebben toegezegd met de EU over overeenkomsten inzake economisch partnerschap te onderhandelen.

Artikel 8

Regionale programmering

  • 1. 
    De programmering vindt plaats op het niveau van elke regio. Aan de programmering ligt een gedachtewisseling ten grondslag tussen de Commissie en een regionale organisatie met een passend mandaat, of bij ontbreken van een dergelijk mandaat, de nationale ordonnateurs van de landen in de regio. Waar nuttig kan in het kader van de programmering ook overleg worden gepleegd met in aanmerking komende niet-overheidsactoren.
  • 2. 
    Voor de toepassing hiervan houdt programmering in:
  • a) 
    formulering en ontwikkeling van een regionale ondersteunende strategie (ROS) op basis van de ontwikkelingsdoelstellingen en -strategieën van de regio voor de middellange termijn;
  • b) 
    een duidelijke indicatie van de kant van de Gemeenschap van de indicatieve toewijzing van middelen waarover de regio gedurende een periode van vijf jaar kan beschikken, alsmede andere nuttige inlichtingen;
  • c) 
    opstelling en goedkeuring van een regionaal indicatief programma (RIP) voor de tenuitvoerlegging van de ROS; en
  • d) 
    een evaluatieproces voor de ROS, het RIP en de voor elke regio toegewezen middelen.
  • 3. 
    De ROS wordt opgesteld door de Commissie en een regionale organisatie met een passend mandaat, in samenwerking met de ACS-staten in de betrokken regio. Met de ROS wordt een prioriteitsrangorde aangebracht in de activiteiten en wordt de eigen plaatselijke inbreng in de ondersteunde programma's versterkt. De ROS omvat de volgende standaardonderdelen:
  • a) 
    een analyse van de politieke, economische en sociale achtergrond van de regio;
  • b) 
    een beoordeling van het regionale economische integratieproces en het proces van integratie in de wereldeconomie en van de vooruitzichten daarvoor;
  • c) 
    een overzicht van de regionale strategieën en prioriteiten en van de te verwachten financieringsvereisten;
  • d) 
    een overzicht van relevante activiteiten van andere externe partners in de regionale samenwerking; en
  • e) 
    een overzicht van de specifieke EU-bijdrage tot de verwezenlijking van de doeleinden van de regionale samenwerking en integratie, die zoveel mogelijk een aanvulling moeten zijn op de activiteiten die gefinancierd worden door de ACS-staten zelf en door andere externe partners, met name de EU-lidstaten.

Artikel 9

Toewijzing van middelen

Aan het begin van elke periode waarop het Financieel Protocolbetrekking heeft, krijgt elke regio van de Gemeenschap een indicatie van de omvang van de middelen waarvoor de regio in een periode van vijf jaar in aanmerking komt. Deze indicatieve toewijzing wordt gebaseerd op een schatting van de behoeften en van de voortgang en vooruitzichten van het regionale samenwerkings- en integratieproces. Om op toereikende schaal te kunnen opereren en de efficiency te versterken, kunnen regionale en nationale fondsen worden gecombineerd voor het financieren van regionale activiteiten met een duidelijke nationale component.

Artikel 10

Regionaal Indicatief Programma

  • 1. 
    Op basis van bovengenoemde toewijzing van middelen wordt door een regionale organisatie met een passend mandaat, of bij ontbreken van een dergelijk mandaat, door de nationale ordonnateurs van de landen in de regio, een ontwerp voor een regionaal indicatief programma opgesteld. Het programmaontwerp bepaalt met name het volgende:
  • a) 
    de sectoren en onderwerpen waarop de communautaire steun wordt geconcentreerd;
  • b) 
    de meest geschikte maatregelen en acties voor de verwezenlijking van de voor die sectoren aangegeven doelstellingen; en
  • c) 
    de projecten en programma's waarmee deze doeleinden moeten worden verwezenlijkt, als die duidelijk zijn geïdentificeerd, alsmede een indicatie van de middelen die voor elk van deze onderdelen zullen worden ingezet en een tijdschema voor de uitvoering.
  • 2. 
    De regionale indicatieve programma's worden door de Gemeenschap en de betrokken ACS-staten in onderling overleg vastgesteld.

Artikel 11

Evaluatieproces

De financiële samenwerking tussen elke ACS-regio en de Gemeenschap dient zo flexibel te zijn, dat activiteiten voortdurend kunnen worden bijgesteld om aan de doelstellingen te beantwoorden en rekening kan worden gehouden met eventuele veranderingen in economische situatie, prioriteiten en doelstellingen van de betrokken regio. Tussentijds en aan het einde van de looptijd van het protocol wordt een evaluatie uitgevoerd om het regionale indicatieve programma aan te passen aan de veranderende omstandigheden en correcte tenuitvoerlegging te waarborgen. Na de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie kan de Gemeenschap de toewijzing van middelen herzien in het licht van behoeften en prestaties.

Artikel 12

Intra-ACS-samenwerking

Bij aanvang van elke periode waarop het Financieel Protocol betrekking heeft, geeft de Gemeenschap de ACS-Raad van Ministers een indicatie van de voor regionale activiteiten uitgetrokken middelen die gereserveerd zijn voor activiteiten die vele of alle ACS-staten ten goede komen. Dergelijke activiteiten behoeven niet gebonden te zijn aan de geografische ligging.

Artikel 13

Financieringsverzoeken

  • 1. 
    Verzoeken om financiering van regionale programma's worden ingediend door:
  • a) 
    een regionaal lichaam of een regionale organisatie met een passend mandaat; of
  • b) 
    een subregionaal lichaam of een subregionale organisatie met een passend mandaat, of een ACS-staat in de betrokken regio in de programmeringsfase, mits de activiteit in het RIP is aangegeven.
  • 2. 
    Verzoeken om financiering van intra-ACS-programma's worden ingediend door:
  • a) 
    ten minste drie regionale lichamen of organisaties met een passend mandaat, die tot verschillende geografische regio's behoren, of door de nationale ordonnateurs van die regio's; of
  • b) 
    de ACS-Raad van Ministers of door het ACS-Comité van Ambassadeurs, indien dit daartoe specifiek is gemachtigd; of
  • c) 
    internationale organisaties die activiteiten uitvoeren die bijdragen tot de verwezenlijking van de doeleinden van regionale samenwerking en integratie, mits het ACS-Comité van Ambassadeurs daartoe toestemming heeft verleend.

Artikel 14

Uitvoeringsprocedures

  • 1. 
    Regionale programma's worden uitgevoerd door de aanvragende instantie of een andere daartoe gemachtigde instelling of lichaam.
  • 2. 
    Intra-ACS-programma's worden uitgevoerd door de aanvragende instantie of een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger. Bij ontbreken van een gemachtigde uitvoerder is de Commissie, behoudens door het ACS-secretariaat beheerde ad-hocprojecten en -programma's, verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van intra-ACS-actviteiten.
  • 3. 
    De activiteiten voor regionale samenwerking worden, met inachtneming van de hiervoor relevante doelstellingen en kenmerken, uitgevoerd volgens de voor de financiële en technische samenwerking vastgestelde procedures, indien zij daaronder vallen.

HOOFDSTUK 3

UITVOERING VAN PROJECTEN

Artikel 15

Identificatie, voorbereiding en onderzoek van projecten

  • 1. 
    Door ACS-staten ingediende projecten en programma's worden gezamenlijk onderzocht. Het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering stelt richtsnoeren en criteria op voor de beoordeling van projecten en programma's.
  • 2. 
    De dossiers van de opgestelde en ter financiering voorgelegde projecten en programma's dienen alle gegevens te bevatten die voor het onderzoek van deze projecten of programma's nodig zijn of, indien deze projecten en programma's nog niet volledig omschreven zijn, met het oog op het onderzoek een beknopte beschrijving bevatten. Deze dossiers worden overeenkomstig deze Overeenkomst door de ACS-staten of de andere begunstigden officieel overgedragen aan de Gemeenschap.
  • 3. 
    Bij het onderzoek van projecten en programma's wordt de eis inzake nationale personele middelen in acht genomen en wordt een strategie opgezet voor een betere benutting van deze middelen. Bovendien wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken en beperkingen van elke ACS-staat.

Artikel 16

Financieringsvoorstel en financieringsbesluit

  • 1. 
    De conclusies van het onderzoek worden samengevat in een financieringsvoorstel dat is opgesteld door de Commissie in nauwe samenwerking met de betrokken ACS-staat. Dit financieringsvoorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap.
  • 2. 
    Het financieringsvoorstel bevat een indicatief tijdschema voor de technische en financiële uitvoering van het project of programma, met inbegrip van meerjarenprogramma's en globale toewijzingen voor activiteiten van geringe financiële schaal, en vermeldt de duur van de verschillende uitvoeringsstadia. Het financieringsvoorstel:
  • a) 
    neemt de opmerkingen van de betrokken ACS-staat of ACS-staten in acht; en
  • b) 
    wordt gelijktijdig aan de betrokken ACS-staat of ACS-staten en aan de Commissie toegezonden.
  • 3. 
    De Commissie werkt het financieringsvoorstel uit en zendt het, al dan niet gewijzigd, aan de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap. De betrokken ACS-staat of ACS-staten worden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over iedere inhoudelijke wijziging die de Commissie voornemens is in het document aan te brengen. Deze opmerkingen worden in het gewijzigde financieringsvoorstel in aanmerking genomen.
  • 4. 
    De besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap deelt haar besluit mede binnen 120 dagen na de datum van verzending van het financieringsvoorstel als hierboven bedoeld.
  • 5. 
    Indien het financieringsvoorstel niet door de Gemeenschap wordt goedgekeurd, worden de betrokken ACS-staat of ACS-staten onmiddellijk op de hoogte gesteld van de redenen van dit besluit. In dat geval kunnen de vertegenwoordigers van de betrokken ACS-staat of ACS-staten binnen zestig dagen na de kennisgeving verzoeken:
  • a) 
    het probleem voor te leggen aan het bij de Overeenkomst ingestelde ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering; of
  • b) 
    door de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap te worden gehoord.
  • 6. 
    Nadat de vertegenwoordigers zijn gehoord, wordt door de desbetreffende instantie van de Gemeenschap een definitief besluit genomen om het financieringsvoorstel aan te nemen dan wel af te wijzen; voor dit besluit wordt genomen, kunnen de betrokken ACS-staat of ACS-staten aan deze instantie alle gegevens mededelen die zij voor volledige kennis van zaken noodzakelijk achten.
  • 7. 
    In het kader van meerjarenprogramma's worden onder meer gefinancierd: opleiding, gedecentraliseerde activiteiten, microprojecten, handelspromotie en handelsontwikkeling, activiteiten op beperkte schaal in een specifieke sector, steun voor project- of programmabeheer en technische samenwerking.
  • 8. 
    In bovengenoemde gevallen kan de betrokken ACS-staat het hoofd van de delegatie een meerjarenprogramma voorleggen met de hoofdlijnen, de geplande activiteiten en de voorgestelde financiële verplichtingen:
  • a) 
    het financieringsbesluit voor elk meerjarenprogramma wordt genomen door de hoofdordonnateur. De brief van de hoofdordonnateur aan de nationale ordonnateur waarin dit besluit wordt meegedeeld, is de financieringsovereenkomst; en
  • b) 
    in het kader van de aldus goedgekeurde meerjarenprogramma's voert de nationale ordonnateur of in voorkomend geval de gedecentraliseerde samenwerkingsinstantie waaraan voor dit doel taken zijn gedelegeerd, dan wel een andere in aanmerking komende begunstigde, iedere maatregel uit overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst en de hierboven bedoelde financieringsovereenkomst. Wanneer de uitvoering wordt verricht door gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties of andere in aanmerking komende begunstigden, behouden de nationale ordonnateur en het hoofd van de delegatie de financiële verantwoordelijkheid en houden zij regelmatig toezicht op de activiteiten, teneinde hen onder meer in staat te stellen om hun verplichtingen na te komen.
  • 9. 
    Aan het einde van elk jaar brengt de nationale ordonnateur aan de Commissie verslag uit over de tenuitvoerlegging van de meerjarenprogramma's; dit verslag wordt opgesteld in overleg met het hoofd van de delegatie.

Artikel 17

Financieringsovereenkomst

  • 1. 
    Tenzij in deze Overeenkomst anders bepaald, wordt voor ieder met subsidie van het Fonds gefinancierd project of programma een financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de betrokken ACS-staat of ACS-staten opgesteld. Indien de rechtstreekse begunstigde geen ACS-staat is, wordt het financieringsbesluit door de Commissie geformaliseerd door middel van een briefwisseling met deze begunstigde.
  • 2. 
    De financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de betrokken ACS-staat of ACS-staten wordt opgesteld binnen zestig dagen na het besluit van de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap. In de financieringsovereenkomst:
  • a) 
    worden met name de financiële verplichtingen van het Fonds, de financieringsregelingen en -voorwaarden en de algemene en specifieke bepalingen voor het betrokken project of programma gespecificeerd en ook het indicatieve tijdschema voor de technische uitvoering van het project of het programma vermeld; en
  • b) 
    worden toereikende voorzieningen getroffen voor de dekking van onvoorzien hogere kosten en uitgaven.
  • 3. 
    Na ondertekening van de financieringsovereenkomst worden de betalingen overeenkomstig het daarin vastgestelde financieringsplan verricht. Resterende bedragen die worden geconstateerd bij de afsluiting van projecten en programma's komen de betrokken ACS-staat toe en worden als zodanig in de rekeningen van het Fonds geboekt. Zij kunnen op de bij de Overeenkomst aangegeven wijze voor de financiering van projecten en programma's worden gebruikt.

Artikel 18

Kostenoverschrijding

  • 1. 
    Zodra de in de financieringsovereenkomst vastgestelde grenzen dreigen te worden overschreden, stelt de nationale ordonnateur de hoofdordonnateur daarvan via het hoofd van de delegatie in kennis, waarbij hij aangeeft welke maatregelen hij denkt te treffen om deze kostenoverschrijding ten opzichte van de toewijzing te dekken, hetzij door het project of het actieprogramma in te perken, hetzij door een beroep te doen op nationale of andere niet-communautaire middelen.
  • 2. 
    Indien in overleg met de Gemeenschap wordt besloten het project of programma niet in te perken, of indien het niet mogelijk is dit uit andere hulpbronnen te financieren, kan de overschrijding worden gefinancierd tot ten hoogste 20 % van de in het indicatieve programma voor het betrokken project of programma vastgestelde financiële vastlegging.

Artikel 19

Financiering met terugwerkende kracht

  • 1. 
    Om te zorgen dat programma's snel van start kunnen gaan en om perioden van stilstand tussen opeenvolgende projecten en vertragingen te voorkomen, kunnen de ACS-staten in overleg met de Commissie wanneer het onderzoek van het project afgerond is en voordat het financieringsbesluit is genomen:
  • a) 
    voor alle typen overeenkomsten aanbestedingen uitschrijven waarin een schorsingsclausule is opgenomen; en
  • b) 
    activiteiten voorfinancieren in verband met voorbereidende en seizoensgebonden werkzaamheden, bestelling van uitrusting met een lange levertijd en bepaalde lopende verrichtingen. Dergelijke uitgaven moeten geschieden conform de procedures van de Overeenkomst.
  • 2. 
    Deze bepalingen laten de bevoegdheden van de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap onverlet.
  • 3. 
    Uitgaven die door een ACS-staat uit hoofde van dit artikel zijn verricht, worden na de ondertekening van de financieringsovereenkomst met terugwerkende kracht in het kader van het project of het programma gefinancierd.

HOOFDSTUK 4

AANBESTEDING EN PREFERENTIES

Artikel 20

Voorwaarden voor de deelname

Behoudens indien overeenkomstig de algemene voorschriften of overeenkomstig artikel 22 een uitzondering is toegestaan, gelden de volgende regels:

  • a) 
    de deelname aan aanbestedingen en de gunning van het door het Fonds gefinancierde opdrachten staan op gelijke voorwaarden open voor:
  • i) 
    natuurlijke personen, vennootschappen, overheidsinstellingen of semi-overheidsinstellingen van de ACS-staten en de lidstaten;
  • ii) 
    coöperaties en andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen uit de lidstaten en/of de ACS-staten; en
  • iii) 
    gezamenlijke ondernemingen of consortia van ondernemingen of vennootschappen uit ACS-staten en/of lidstaten.
  • b) 
    leveringen moeten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap en/of uit ACS-staten. In dit verband wordt de definitie van "producten van oorsprong" beoordeeld aan de hand van de relevante internationale overeenkomsten en worden leveringen van oorsprong uit de landen en gebieden overzee aangemerkt als leveringen van oorsprong uit de Gemeenschap.

Artikel 21

Deelname op gelijke voorwaarden

De ACS-staten en de Commissie treffen de nodige maatregelen voor een zo ruim mogelijke deelname, op gelijke voorwaarden, aan aanbestedingen van opdrachten voor werken, leveringen en diensten; dit betreft onder meer:

  • a) 
    erop toezien dat aanbestedingen via het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, de staatsbladen van alle ACS-staten en alle andere geschikte media bekend worden gemaakt;
  • b) 
    uitsluiting van discriminerende praktijken en technische specificaties die ruime deelname op gelijke voorwaarden kunnen verhinderen;
  • c) 
    bevordering van samenwerking tussen ondernemingen uit de lidstaten en de ACS-staten;
  • d) 
    erop toezien dat alle gunningscriteria in het aanbestedingsdossier zijn vermeld; en
  • e) 
    erop toezien dat de gekozen inschrijving voldoet aan de voorwaarden en criteria van het aanbestedingsdossier.

Artikel 22

Uitzonderingen

  • 1. 
    Om de kosteneffectiviteit van het stelsel te optimaliseren kan op verzoek van de betrokken ACS-staten worden toegestaan dat natuurlijke personen en rechtspersonen uit niet tot de ACS-staten behorende ontwikkelingslanden deelnemen aan door de Gemeenschap gefinancierde overeenkomsten. De betrokken ACS-staten verstrekken de gemachtigde voor elk geval de voor de Gemeenschap noodzakelijke gegevens om over deze uitzonderingsgevallen een besluit te nemen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan:
  • a) 
    de geografische ligging van de betrokken ACS-staat;
  • b) 
    het concurrentievermogen van aannemers, leveranciers en adviseurs uit de lidstaten en de ACS-staten;
  • c) 
    vermijding van buitensporige stijging van de uitvoeringskosten van de overeenkomsten;
  • d) 
    vervoersproblemen en vertragingen in verband met levertijden of soortgelijke problemen; en
  • e) 
    de meest geschikte en aan de lokale omstandigheden optimaal aangepaste technologie.
  • 2. 
    Deelname van derde landen aan door de Gemeenschap gefinancierde opdrachten kan ook worden toegestaan:
  • a) 
    wanneer de Gemeenschap deelneemt in de financiering van regionale of interregionale samenwerkingsactiviteiten die van belang zijn voor derde landen;
  • b) 
    in geval van medefinanciering van projecten en programma's; en
  • c) 
    in geval van spoedhulp.
  • 3. 
    In uitzonderingsgevallen kunnen in overleg met de Commissie adviesbureaus of deskundigen uit derde landen deelnemen aan opdrachten voor diensten.

Artikel 23

Aanbesteding

  • 1. 
    Om de algemene voorschriften voor aanbesteding en preferenties voor door het EOF gefinancierde activiteiten te vereenvoudigen, worden opdrachten gegund door middel van openbare of niet-openbare aanbesteding, door middel van kaderovereenkomsten of onderhandse overeenkomsten of in eigen beheer, en wel als volgt:
  • a) 
    openbare internationale aanbesteding - publicatie van een bericht van aanbesteding overeenkomstig het bepaalde in de Overeenkomst;
  • b) 
    openbare plaatselijke aanbesteding - publicatie van een bericht van aanbesteding in uitsluitend de begunstigde ACS-staat;
  • c) 
    niet-openbare internationale aanbesteding - hierbij nodigt de aanbestedende dienst een beperkt aantal gegadigden uit deel te nemen aan de oproep tot inschrijving na publicatie van een vooraankondiging;
  • d) 
    onderhandse aanbesteding - een vereenvoudigde procedure zonder publicatie van een bericht van aanbesteding, waarbij de aanbestedende dienst een beperkt aantal gegadigden uitnodigt een aanbieding in te dienen; en
  • e) 
    uitvoering in eigen beheer - opdrachten worden uitgevoerd door overheidsinstanties of semi-overheidsinstanties en -diensten van de betrokken begunstigde staten.
  • 2. 
    Uit het Fonds gefinancierde opdrachten worden gegund volgens onderstaande bepalingen:
  • a) 
    Opdrachten voor leveringen met een waarde van:
  • i) 
    meer dan 5 miljoen euro worden gegund via openbare internationale aanbesteding;
  • ii) 
    meer dan 300000 euro doch niet meer dan 5 miljoen euro worden gegund via openbare plaatselijke aanbesteding; en
  • iii) 
    minder dan 300000 euro worden onderhands gegund - een vereenvoudigde procedure zonder publicatie van een bericht van aanbesteding.
  • b) 
    Opdrachten voor werken met een waarde van:
  • i) 
    meer dan 150000 euro worden gegund via openbare internationale aanbesteding;
  • ii) 
    meer dan 30000 euro doch niet meer dan 150000 euro worden gegund via openbare plaatselijke aanbesteding; en
  • iii) 
    minder dan 30000 euro worden onderhands gegund - een vereenvoudigde procedure zonder publicatie van een bericht van aanbesteding.
  • c) 
    Opdrachten voor diensten met een waarde van:
  • i) 
    meer dan 200000 euro worden gegund via niet-openbare internationale aanbesteding met publicatie van een bericht van aanbesteding; en
  • ii) 
    minder dan 200000 euro worden onderhands gegund via een vereenvoudigde procedure of een kaderovereenkomst.
  • 3. 
    Opdrachten voor werken, leveringen en diensten met een waarde van 5000 euro of minder kunnen worden geplaatst zonder aanbesteding.
  • 4. 
    Voor niet-openbare aanbestedingen wordt in overleg met het hoofd van de delegatie, in voorkomend geval na een voorafgaande selectie met publicatie van een bericht van aanbesteding, door de betrokken ACS-staat of ACS-staten een shortlist van gegadigden opgesteld.
  • 5. 
    Bij onderhandse aanbestedingen kan de ACS-staat alle noodzakelijk geachte besprekingen voeren met gegadigden op de shortlist die hij overeenkomstig de artikelen 20 tot en met 22 heeft opgesteld en de opdracht gunnen aan de inschrijver van zijn keuze.
  • 6. 
    De ACS-staten kunnen de Commissie verzoeken rechtstreeks of door bemiddeling van haar bevoegde instantie in hun naam over opdrachten voor diensten te onderhandelen en de overeenkomsten vast te stellen, te sluiten en ten uitvoer te leggen.

Artikel 24

Eigen beheer

  • 1. 
    Bij uitvoering in eigen beheer worden projecten en programma's uitgevoerd door overheidsinstellingen of semi-overheidsinstellingen van de betrokken staat of staten of door de persoon die voor de uitvoering van de activiteit verantwoordelijk is.
  • 2. 
    De Gemeenschap draagt in de uitgaven van de betrokken diensten bij door het verschaffen van ontbrekende uitrusting en/of materieel en/of middelen waarmee het nodige aanvullende personeel kan worden aangeworven, zoals deskundigen uit de betrokken ACS-staten of andere ACS-staten. De bijdrage van de Gemeenschap dekt slechts de kosten van aanvullende maatregelen en tijdelijke uitgaven voor de uitvoering die uitsluitend verband houden met het betrokken project.

Artikel 25

Opdrachten voor spoedhulp

De uitvoering van opdrachten voor spoedhulp moet afgestemd zijn op de urgentie van de situatie. Daartoe kan de ACS-staat voor alle operaties die betrekking hebben op spoedhulp met instemming van het hoofd van de delegatie toestemming geven tot:

  • a) 
    het sluiten van onderhandse overeenkomsten;
  • b) 
    de uitvoering van opdrachten in eigen beheer;
  • c) 
    tenuitvoerlegging via gespecialiseerde instellingen; en
  • d) 
    rechtstreekse uitvoering door de Commissie.

Artikel 26

Preferenties

Om optimaal gebruik van de fysieke en menselijke middelen van de ACS-staten mogelijk te maken, worden maatregelen getroffen om zo breed mogelijke deelname van natuurlijke personen en rechtspersonen uit de ACS-staten aan de uitvoering van door het Fonds gefinancierde opdrachten te bevorderen. Hiertoe geldt het volgende:

  • a) 
    bij opdrachten voor werken van minder dan 5 miljoen euro wordt aan inschrijvers uit ACS-staten bij het vergelijken van inschrijvingen van gelijkwaardige economische, technische en administratieve kwaliteit een preferentie van 10 % toegekend, mits ten minste een vierde van het kapitaal en een vierde van het leidinggevend personeel van oorsprong zijn uit een of meer ACS-staten;
  • b) 
    bij opdrachten voor leveringen, ongeacht het bedrag, wordt aan inschrijvers uit ACS-staten die leveringen aanbieden waarvoor ten minste 50 % van de contractwaarde van ACS-oorsprong is, bij het vergelijken van inschrijvingen van gelijkwaardige economische, technische en administratieve kwaliteit een preferentie van 15 % toegekend;
  • c) 
    bij opdrachten voor diensten wordt, mits aan de bekwaamheidseisen is voldaan, voorrang gegeven aan:
  • i) 
    deskundigen, instellingen of adviesbureaus uit ACS-staten, wanneer inschrijvingen van gelijkwaardige economische en technische kwaliteit worden vergeleken;
  • ii) 
    aanbiedingen van een onderneming uit de ACS die deelneemt in een consortium met Europese partners; en
  • iii) 
    aanbiedingen van Europese inschrijvers met onderaannemers of deskundigen uit de ACS.
  • d) 
    gekozen inschrijvers geven, indien zij gebruik maken van onderaannemers, voorrang aan natuurlijke personen en ondernemingen uit de ACS-staten die in staat zijn de opdracht op het vereiste niveau uit te voeren; en
  • e) 
    de ACS-staat kan in de aanbesteding aan gegadigden de bijstand aanbieden van andere ondernemingen, deskundigen of adviseurs uit de ACS die in gezamenlijk overleg zijn gekozen. Deze samenwerking kan gestalte krijgen in de vorm van een gezamenlijke onderneming of onderaanneming of ook in die van opleiding van het personeel bij de werkzaamheden.

Artikel 27

Gunning van opdrachten

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 24, gunt de ACS-staat de opdracht:
  • a) 
    aan de inschrijver wiens aanbieding conform het aanbestedingsdossier is bevonden;
  • b) 
    in het geval van opdrachten voor werken of leveringen, aan de inschrijver die de voordeligste aanbieding heeft gedaan, beoordeeld aan de hand van met name de volgende criteria:
  • i) 
    de prijs en de operationele en onderhoudskosten;
  • ii) 
    de kwalificaties en de garanties die de inschrijver biedt en de technische kwaliteiten van de aanbieding, met inbegrip van het voorstel van de inschrijver voor service in de ACS-staat; en
  • iii) 
    de aard van de opdracht, de voorwaarden en termijnen van uitvoering en de aanpassing aan plaatselijke omstandigheden;
  • c) 
    in het geval van opdrachten voor diensten, aan de inschrijver die de voordeligste aanbieding heeft ingediend, beoordeeld aan de hand van onder andere de prijs, de technische kwaliteiten van de aanbieding, de organisatie en de methode die worden voorgesteld voor de levering van diensten, alsmede de bekwaamheid, de onafhankelijkheid en de beschikbaarheid van het voorgestelde personeel.
  • 2. 
    Indien twee aanbiedingen op grond van bovengenoemde criteria gelijkwaardig worden bevonden, wordt de voorkeur gegeven:
  • a) 
    aan de aanbieding van de inschrijver uit een ACS-staat; of
  • b) 
    indien een dergelijke inschrijving ontbreekt:
  • i) 
    aan de aanbieding die optimaal gebruik van de materiële en menselijke middelen van de ACS-staten mogelijk maakt;
  • ii) 
    aan de aanbieding die ondernemingen of natuurlijke personen uit de ACS-staten de beste mogelijkheden voor onderaanneming biedt; of
  • iii) 
    aan een consortium van natuurlijke personen of ondernemingen uit de ACS-staten en de Gemeenschap.

Artikel 28

Algemene voorschriften voor opdrachten

  • 1. 
    De gunning van door het Fonds gefinancierde opdrachten geschiedt overeenkomstig deze bijlage en de procedures die, op aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering als bedoeld in de Overeenkomst, tijdens de eerste vergadering na de ondertekening van de Overeenkomst bij besluit van de Raad van Ministers zullen worden vastgesteld. Deze procedures dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze bijlage en de voorschriften van de Gemeenschap voor opdrachten in de samenwerking met derde landen.
  • 2. 
    In afwachting van de goedkeuring van deze procedures zijn de huidige EOF-voorschriften van toepassing, zoals deze vervat zijn in de algemene voorschriften en algemene voorwaarden voor opdrachten.

Artikel 29

Algemene voorwaarden voor opdrachten

De uitvoering van door het Fonds gefinancierde opdrachten voor werken, leveringen en diensten geschiedt:

  • a) 
    volgens de algemene voorwaarden van toepassing op door het Fonds gefinancierde overeenkomsten die tijdens de eerste vergadering na de ondertekening van deze Overeenkomst op aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering als bedoeld in deze Overeenkomst, bij besluit van de Raad van Ministers zullen worden aangenomen; of
  • b) 
    voor medegefinancierde projecten en programma's of wanneer een uitzonderingsbepaling is gemaakt voor uitvoering door derden, of in geval van een versnelde procedure, of in andere relevante gevallen, volgens andere algemene voorwaarden die door de betrokken ACS-staat en de Gemeenschap zijn overeengekomen, en wel:
  • i) 
    de algemene voorwaarden voor overheidsopdrachten krachtens de nationale wetgeving van de betrokken ACS-staat of de praktijken die in deze staat op het gebied van internationale opdrachten zijn toegelaten; of
  • ii) 
    andere internationale algemene voorwaarden op het gebied van opdrachten.

Artikel 30

Geschillenbeslechting

Geschillen tussen de overheidsinstanties van een ACS-staat en een aannemer, leverancier of dienstverlener bij de uitvoering van een uit het Fonds gefinancierde overeenkomst worden beslecht:

  • a) 
    in geval van een nationale opdracht volgens de nationale wetgeving van de betrokken ACS-staat; en
  • b) 
    in geval van een transnationale overeenkomst:
  • i) 
    indien de partijen bij de overeenkomst zulks overeenkomen, overeenkomstig de nationale wetgeving van de betrokken ACS-staat of de gebruikelijke praktijk van die staat voor internationale overeenkomsten; of
  • ii) 
    door arbitrage overeenkomstig de procesvoorschriften die tijdens de eerste vergadering na de ondertekening van de Overeenkomst op aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering, bij besluit van de Raad van Ministers zullen worden vastgesteld.

Artikel 31

Belasting- en douaneregelingen

  • 1. 
    De ACS-staten passen op de door de Gemeenschap gefinancierde overeenkomsten een belasting- en douaneregeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegepast op de meest begunstigde staten of de internationale ontwikkelingsorganisaties waarmee zij betrekkingen onderhouden. Voor de bepaling van de meestbegunstigingsbehandeling blijven de door de betrokken ACS-staat ten opzichte van andere ACS-staten of andere ontwikkelingslanden toegepaste regelingen buiten beschouwing.
  • 2. 
    Onder voorbehoud van bovenstaande bepalingen wordt de volgende regeling toegepast op de door de Gemeenschap gefinancierde opdrachten:
  • a) 
    op de opdrachten worden geen in de begunstigde ACS-staat bestaande of aldaar in te voeren zegel- en registratierechten of fiscale heffingen van gelijke werking toegepast; deze opdrachten worden echter volgens de in de ACS-staat geldende wetten geregistreerd, en voor deze registratie kan een bedrag worden geheven dat in overeenstemming is met de verleende dienst;
  • b) 
    winsten en/of inkomens die voortvloeien uit de uitvoering van de opdrachten zijn belastbaar volgens de nationale belastingregeling van de betrokken ACS-staat, indien de natuurlijke of rechtspersonen die deze winsten en/of inkomens hebben gerealiseerd, in deze ACS-staat over een vaste vestiging beschikken of indien de uitvoeringsduur van de opdrachten meer dan zes maanden bestrijkt;
  • c) 
    ondernemingen die professioneel materieel moeten invoeren met het oog op de uitvoering van opdrachten voor werken komen desgevraagd voor de regeling voor tijdelijke invoer met vrijstelling in aanmerking, zoals deze is geregeld in de nationale wetgeving voor genoemd materieel in de begunstigde ACS-staat;
  • d) 
    professioneel materieel, nodig voor de uitvoering van de in een opdracht voor diensten omschreven taken, wordt in de begunstigde ACS-staat of -staten overeenkomstig de nationale wetgeving ingevoerd met vrijstelling van belastingen, invoerrechten, douanerechten en andere heffingen van gelijke werking, voorzover deze belastingen, rechten en heffingen niet een beloning voor verrichte diensten vormen;
  • e) 
    de invoer in het kader van de uitvoering van een opdracht voor leveringen wordt in de begunstigde ACS-staat met vrijstelling van douanerechten, invoerrechten, belastingen of fiscale rechten van gelijke werking toegelaten. Opdrachten voor leveringen die van oorsprong zijn uit de betrokken ACS-staat worden gegund op basis van de prijs af fabriek, vermeerderd met de fiscale rechten die in voorkomend geval in de ACS-staat op deze leveringen van toepassing zijn;
  • f) 
    de aankoop van brandstoffen, smeermiddelen en bindmiddelen met koolwaterstof alsook in het algemeen van alle producten die in het kader van een opdracht voor werken worden gebruikt, wordt geacht op de lokale markt te zijn geschied; hierop is de belastingregeling krachtens de in de begunstigde ACS-staat geldende nationale wetgeving van toepassing; en
  • g) 
    invoer van persoonlijke bagage en voorwerpen voor persoonlijk en huishoudelijk gebruik door andere dan ter plaatse aangeworven natuurlijke personen die belast zijn met de uitvoering van de in een opdracht voor diensten omschreven taken alsmede door de leden van hun gezin, geschiedt overeenkomstig de nationale wetgeving die van kracht is in de begunstigde ACS-staat met vrijdom van douanerechten of invoerrechten, belastingen en andere fiscale rechten van gelijke werking.
  • 3. 
    Niet in bovenstaande bepalingen inzake belasting- en douaneregelingen genoemde aangelegenheden blijven onderworpen aan de nationale wetgeving van de betrokken ACS-staat.

HOOFDSTUK 5

FOLLOW-UP EN EVALUATIE

Artikel 32

Doelstellingen

De follow-up en de evaluatie hebben ten doel de ontwikkelingsactiviteiten (voorbereiding en uitvoering en daaropvolgende acties) op onafhankelijke wijze te evalueren ten einde de doeltreffendheid van lopende en toekomstige ontwikkelingsactiviteiten te verbeteren.

Artikel 33

Modaliteiten

  • 1. 
    Zonder afbreuk te doen aan de evaluaties die worden uitgevoerd door de ACS-staten of de Commissie, worden deze werkzaamheden door de ACS-staat (staten) en de Gemeenschap gezamenlijk verricht. Het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering ziet erop toe dat de gezamenlijke activiteiten in het kader van de follow-up en evaluatie gezamenlijk worden uitgevoerd. Om het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering bij te staan, worden de gezamenlijke follow-up en evaluaties door de Commissie en het Secretariaat-generaal van de ACS voorbereid en uitgevoerd en zij brengen daarover verslag uit aan het comité. Het comité stelt, bij de eerste bijeenkomst na de ondertekening van de overeenkomst, de werkwijze vast waardoor het gezamenlijke karakter van de werkzaamheden wordt gewaarborgd en keurt jaarlijks het werkprogramma goed.
  • 2. 
    De activiteiten in het kader van de follow-up en evaluatie moeten met name:
  • a) 
    regelmatige en onafhankelijke beoordelingen van de activiteiten van het fonds verschaffen door de bereikte resultaten met de doelstellingen te vergelijken en aldus
  • b) 
    de ACS-staten en de Commissie en de gemeenschappelijke instellingen in staat stellen de opgedane ervaring te gebruiken bij het ontwerp en de uitvoering van het toekomstig beleid en toekomstige activiteiten.

HOOFDSTUK 6

MET HET BEHEER EN DE UITVOERING BELASTE FUNCTIONARISSEN

Artikel 34

Hoofdordonnateur

  • 1. 
    De Commissie wijst de hoofdordonnateur van het Fonds aan, die verantwoordelijk is voor het beheer van de kredieten van het Fonds. De hoofdordonnateur gaat de betalingsverplichtingen aan, verricht betaalbaarstellingen, verstrekt betalingsopdrachten en voert de boekhouding inzake de betalingsverplichtingen en betalingsopdrachten in het kader van het Fonds.
  • 2. 
    De hoofdordonnateur vervult de volgende taken:
  • a) 
    hij gaat betalingsverplichtingen aan, verricht betaalbaarstellingen en verstrekt betalingsopdrachten; hij voert de boekhouding inzake de betalingsverplichtingen en betalingsopdrachten;
  • b) 
    hij ziet erop dat de financieringsbesluiten in acht worden genomen;
  • c) 
    in nauwe samenwerking met de nationale ordonnateur neemt hij de vereiste financiële maatregelen voor een in economisch en technisch opzicht optimale uitvoering van de goedgekeurde activiteiten en gaat daartoe de nodige betalingsverplichtingen aan;
  • d) 
    hij bereidt het aanbestedingsdossier voor voordat de uitnodigingen tot inschrijving worden verstuurd voor:
  • i) 
    openbare internationale aanbestedingen, en
  • ii) 
    besloten internationale aanbestedingen met voorselectie;
  • e) 
    hij hecht zijn goedkeuring aan het gunningvoorstel, onverminderd de bevoegdheden van het hoofd van de delegatie uit hoofde van artikel 36;
  • f) 
    hij ziet erop toe dat de internationale aanbestedingen binnen een redelijke termijn worden gepubliceerd.
  • 3. 
    Aan het eind van elk toepassingsjaar stelt de hoofdordonnateur een gedetailleerde balans van het Fonds op, met opgave van het saldo van de door de lidstaten aan het Fonds overgemaakte bijdragen en van de totale uitgaven voor elke financieringsrubriek.

Artikel 35

Nationale ordonnateur

  • 1. 
    De regering van elke ACS-staat wijst een nationale ordonnateur aan die haar vertegenwoordigt bij alle transacties voor rekening van het door de Commissie en de Bank beheerde Fonds. De nationale ordonnateur kan een deel van zijn taken delegeren; hij stelt de hoofdordonnateur in kennis van de door hem verrichte delegaties. De nationale ordonnateur:
  • a) 
    is, in nauwe samenwerking met het hoofd van de delegatie, belast met de voorbereiding, de indiening en het onderzoek van de projecten en programma's;
  • b) 
    doet, in nauwe samenwerking met het hoofd van de delegatie, oproepen tot het indienen van inschrijvingen voor lokale openbare aanbestedingen, neemt de inschrijvingen, zowel lokale als internationale (openbare en besloten), in ontvangst, zit voor bij de opening daarvan, stelt het resultaat van de opening vast, ondertekent de contracten en toegevoegde clausules en keurt de uitgaven goed;
  • c) 
    legt voor de uitschrijving van lokale openbare aanbestedingen het aanbestedingsdossier voor aan het hoofd van de delegatie, die het goedkeurt binnen 30 dagen;
  • d) 
    voltooit het onderzoek van de offertes binnen de geldigheidstermijn van de offertes, rekening houdend met de voor de goedkeuring van het contract vereiste termijn;
  • e) 
    deelt het resultaat van het onderzoek van de inschrijvingen tezamen met een gunningvoorstel mee aan het hoofd van de delegatie die binnen de in artikel 36 gestelde termijn zijn goedkeuring verleent;
  • f) 
    zorgt voor de betaalbaarstellingen en verstrekt de betalingsopdrachten binnen de grenzen van de hem toegekende kredieten;
  • g) 
    neemt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden alle vereiste aanpassingsmaatregelen voor een in economisch en technisch opzicht bevredigende uitvoering van de goedkeurde projecten en programma's.
  • 2. 
    Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beslist de nationale ordonnateur - met kennisgeving aan het hoofd van de delegatie - over:
  • a) 
    kleine technische wijzigingen en aanpassingen voorzover deze geen wijziging brengen in de gekozen technische oplossingen en voorzover zij binnen de voorzieningen voor aanpassingen blijven;
  • b) 
    wijzigingen in de bestekken tijdens de uitvoering;
  • c) 
    overschrijvingen van het ene artikel naar het andere binnen de bestekken;
  • d) 
    wijziging van de plaats van uitvoering om technische, economische of sociale redenen in geval van meervoudige projecten of programma's;
  • e) 
    toepassing of kwijtschelding van boeten wegens tijdslimietoverschrijding;
  • f) 
    akten betreffende ontheffing van borgtochten;
  • g) 
    aankopen op de plaatselijke markt, ongeacht de oorsprong;
  • h) 
    gebruik van bouwmateriaal en -werktuigen die niet van oorsprong uit de lidstaten of de ACS-staten zijn en waarvoor in de lidstaten en de ACS-staten geen vergelijkbare productie bestaat;
  • i) 
    onderaannemingen;
  • j) 
    definitieve opleveringen, mits het hoofd van de delegatie aanwezig is bij de voorlopige oplevering en de desbetreffende processen-verbaal voor gezien tekent en zo nodig tevens bij de definitieve oplevering, met name wanneer bij de voorlopige oplevering zodanige aanmerkingen zijn gemaakt dat aanzienlijke correcties nodig zijn;
  • k) 
    aanwerving van consulenten en andere deskundigen voor technische bijstand.

Artikel 36

Hoofd van de delegatie

  • 1. 
    De Commissie wordt in elke ACS-staat of in elke regionale groep die daarom uitdrukkelijk verzoekt, met de goedkeuring van de betrokken ACS-staat of staten, vertegenwoordigd door een delegatie die onder de leiding staat van het hoofd van de delegatie. Indien het hoofd van de delegatie wordt aangesteld bij een groep ACS-staten, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het hoofd van de delegatie in elk der staten waar hij geen verblijf houdt, door een aldaar verblijf houdende adjunct wordt vertegenwoordigd. Het hoofd van de delegatie vertegenwoordigt de Commissie op alle gebieden die onder haar bevoegdheid vallen en voor al haar activiteiten.
  • 2. 
    Met het oog daarop heeft het hoofd van de delegatie, in nauwe samenwerking met de nationale ordonnateur, de volgende taken:
  • a) 
    op verzoek van de betrokken ACS-staat neemt hij deel aan en verleent hij bijstand bij de voorbereiding van de projecten en programma's en bij de onderhandelingen over contracten inzake technische bijstand;
  • b) 
    hij neemt deel aan het onderzoek van de projecten en programma's, aan de voorbereiding van de aanbestedingsdossiers en aan het zoeken van middelen om het onderzoek van projecten, programma's en uitvoeringsprocedures te vereenvoudigen;
  • c) 
    hij bereidt de financieringsvoorstellen voor;
  • d) 
    hij keurt, voordat de nationale ordonnateur ze bekendmaakt, de dossiers voor lokale openbare aanbestedingen en voor spoedhulp goed binnen 30 dagen nadat zij door de nationale ordonnateur aan hem zijn voorgelegd;
  • e) 
    hij woont de opening der inschrijvingen bij en ontvangt afschriften van de inschrijvingen en van de resultaten van het desbetreffende onderzoek;
  • f) 
    hij keurt binnen 30 dagen het hem door de nationale ordonnateur voorgelegde gunningvoorstel goed voor lokale openbare aanbestedingen, onderhandse overeenkomsten, opdrachten inzake spoedhulp, opdrachten voor diensten en voor werken met een waarde van minder dan 5 miljoen euro en opdrachten voor leveringen met een waarde van minder dan 1 miljoen euro;
  • g) 
    voor alle niet hierboven genoemde contracten, keurt hij binnen 30 dagen het gunningvoorstel van de nationale ordonnateur goed wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • i) 
    de gekozen offerte is de laagste van de offertes die voldoen aan de voorwaarden van het aanbestedingsdossier;
  • ii) 
    de gekozen offerte voldoet aan de daarin vastgestelde selectiecriteria, en
  • iii) 
    de gekozen offerte overschrijdt niet het voor de opdracht uitgetrokken krediet;
  • h) 
    hij legt het gunningvoorstel ter goedkeuring voor aan de hoofdordonnateur wanneer niet is voldaan aan de onder g) genoemde voorwaarden; de hoofdordonnateur neemt een besluit binnen 60 dagen nadat het hoofd van de delegatie het voorstel heeft ontvangen. Wanneer het bedrag van de gekozen offerte het voor de opdracht uitgetrokken krediet overschrijdt, gaat de hoofdordonnateur, na goedkeuring van het contract, de nodige betalingsverplichtingen aan;
  • i) 
    bij uitvoering in eigen beheer keurt hij de contractgen, toegevoegde clausules en bestekken alsmede de betalingsopdrachten van de nationale ordonnateur goed;
  • j) 
    hij ziet erop toe dat de projecten en programma's die gefinancierd worden uit het door de Commissie beheerde Fonds in financieel en technisch opzicht goed worden uitgevoerd;
  • k) 
    hij gaat, in samenwerking met de nationale autoriteiten van de ACS-staat waar hij de Commissie vertegenwoordigt, regelmatig over tot evaluatie van de activiteiten;
  • l) 
    hij stelt de ACS-staat in kennis van alle gegevens en relevante documenten betreffende de uitvoeringsprocedure voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, met name wat betreft de beoordelingscriteria en de criteria voor het evalueren van de inschrijvingen; en
  • m) 
    hij brengt op gezette tijden de nationale autoriteiten op de hoogte van de activiteiten van de Gemeenschap die rechtstreeks van belang kunnen zijn voor de samenwerking tussen de Gemeenschap en de ACS-staten.
  • 3. 
    Het hoofd van de delegatie ontvangt de nodige instructies en bevoegdheden om alle activiteiten in het kader van de overeenkomst gemakkelijk en vlot te laten verlopen. De nationale ordonnateurs en de Raad van ministers worden in kennis gesteld van alle andere administratieve en/of financiële bevoegdheden die aan het hoofd van de delegatie worden gedelegeerd dan die welke in dit artikel worden beschreven.

Artikel 37

Betalingen en betalingsgemachtigden

  • 1. 
    Voor het verrichten van betalingen in de nationale valuta van de ACS-staten worden in elke ACS-staat op naam van de Commissie in de valuta van één van de lidstaten of in euro uitgedrukte rekeningen geopend bij een gezamenlijk door de ACS-staat en de Commissie gekozen nationale financiële overheids- of semi-overheidsinstelling, die de functie van nationale betalingsgemachtigde uitoefent.
  • 2. 
    De nationale betalingsgemachtigde ontvangt geen vergoeding voor de door hem verleende diensten en over de deposito's is geen rente verschuldigd. De lokale rekeningen worden, op basis van een raming van de toekomstige liquiditeitsbehoeften en voldoende tijdig om verplichting tot vóórfinanciering door de ACS-staten en vertragingen bij de betalingen te voorkomen, door de Gemeenschap van middelen voorzien in de valuta van een van de lidstaten of in euro.
  • 3. 
    Voor het verrichten van betalingen in euro worden op naam van de Commissie in euro uitgedrukte rekeningen geopend bij financiële instellingen in de lidstaten. Deze instellingen oefenen de functie van betalingsgemachtigde in Europa uit.
  • 4. 
    Ten laste van deze Europese rekeningen kunnen overeenkomstig de instructies van de Commissie of het namens haar optredende hoofd van de delegatie betalingen worden verrichting in opdracht van de nationale ordonnateur of van de hoofdordonnateur met voorafgaande goedkeuring van de nationale ordonnateur.
  • 5. 
    Binnen de grenzen van de op de rekeningen beschikbare middelen verrichten de betalingsgemachtigden de betalingen waarvoor een opdracht is verstrekt door de nationale ordonnateur of, in voorkomend geval, de hoofdordonnateur, na de juistheid en de regelmatigheid van de ingediende bewijsstukken alsmede de geldigheid van de betalingskwijting te hebben geverifieerd.
  • 6. 
    De procedures inzake betaalbaarstelling, betalingsopdrachten en betaling van de uitgaven moeten afgewikkeld zijn binnen een termijn van ten hoogste 90 dagen na de vervaldag. Uiterlijk 45 dagen vóór de vervaldag geeft de nationale ordonnateur opdracht tot betaling en stelt hij het hoofd van de delegatie daarvan in kennis.
  • 7. 
    Claims inzake betalingsachterstand komen ten laste van de eigen middelen van de betrokken ACS-staat of ACS-staten en van de Commissie, elk voor het deel van de achterstand waarvoor zij overeenkomstig bovengenoemde procedures verantwoordelijk zijn.
  • 8. 
    De betalingsgemachtigden, de nationale ordonnateur, het hoofd van de delegatie en de bevoegde diensten van de Commissie blijven financieel aansprakelijk totdat de transacties met de uitvoering waarvan zij zijn belast, definitief door de Commissie zijn goedgekeurd.

BIJLAGE V

HANDELSREGELING DIE TIJDENS DE IN ARTIKEL 37, LID 1, BEDOELDE VOORBEREIDINGSPERIODE VAN TOEPASSING IS

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE HANDELSREGELINGEN

Artikel 1

Producten van oorsprong uit de ACS-staten worden in de Gemeenschap vrij van douanerechten en heffingen van gelijke werking ingevoerd.

  • a) 
    Voor producten van oorsprong uit de ACS-staten:
  • die in bijlage I bij het Verdrag zijn vermeld en die onder een gemeenschappelijke marktordening vallen in de zin van artikel 34 van het Verdrag, of
  • waarop, bij invoer in de Gemeenschap, bijzondere voorschriften van toepassing zijn die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke landbouwbeleid,

neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij voor een gunstiger behandeling in aanmerking komen dan dezelfde producten uit derde landen waarop de meestbegunstigingsclausule van toepassing is.

  • b) 
    Indien de ACS-staten, tijdens de toepassing van deze overeenkomst, verzoeken dat nieuwe lijnen landbouwproductie of landbouwproducten die bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst niet voor bijzondere regelingen in aanmerking kwamen, toch voor deze regelingen in aanmerking komen, zal de Gemeenschap deze verzoeken in overleg met de ACS-staten onderzoeken.
  • c) 
    In afwijking van het bovenstaande zal de Gemeenschap, gezien de bijzondere betrekkingen en de bijzondere aard van de ACS-EG-samenwerking, de verzoeken van ACS-staten voor een preferentiële toegang voor hun landbouwproducten tot de markt van de Gemeenschap per geval onderzoeken en zal zij haar besluiten ten aanzien van deze met redenen omklede verzoeken zo mogelijk binnen vier maanden, en in ieder geval binnen zes maanden, na de indiening mededelen.

In het kader van punt a) neemt de Gemeenschap haar besluiten met name onder verwijzing naar concessies aan derde landen die ontwikkelingslanden zijn. Zij houdt rekening met de mogelijkheden die het op de markt brengen van producten buiten het normale seizoen biedt.

  • d) 
    De onder a) bedoelde regelingen treden in werking op het tijdstip waarop deze overeenkomst in werking treedt en blijven van toepassing tijdens de duur van de in artikel 37, lid 1, bedoelde voorbereidingsperiode.

Echter, indien de Gemeenschap, tijdens deze periode:

  • de gemeenschappelijke marktordening of bijzondere voorschriften uit hoofde van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke landbouwbeleid op een of meer producten van toepassing verklaart, behoudt zij zich het recht voor de invoerregeling voor deze producten van oorsprong uit de ACS-staten aan te passen, na overleg in de Raad van Ministers. In dit geval is het bepaalde onder a) van toepassing;
  • de gemeenschappelijke marktordening voor een bepaald product of de bijzondere voorschriften uit hoofde van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke landbouwbeleid wijzigt, behoudt zij zich het recht voor de regeling voor dat product van oorsprong uit de ACS-staten te wijzigen, na overleg in de Raad van Ministers. In dit geval neemt de Gemeenschap maatregelen om ervoor te zorgen dat het product van oorsprong uit de ACS-staten een behandeling verkrijgt die vergelijkbaar is met de eerder verkregen behandeling en die gunstiger is ten opzichte van het product uit derde landen dat voor de meestbegunstigingsclausule in aanmerking komt.
  • e) 
    Wanneer de Gemeenschap voornemens is een preferentiële overeenkomst met derde landen te sluiten, deelt zij dit aan de ACS-staten mede. Overleg zal plaatsvinden indien de ACS-staten hierom verzoeken ten einde hun belangen te beschermen.

Artikel 2

  • 1. 
    De Gemeenschap past geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking bij invoer van producten van oorsprong uit de ACS-staten.
  • 2. 
    Lid 1 vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het leven van personen, dieren of planten, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch erfgoed, het behoud van niet-vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen, indien deze maatregelen gepaard gaan met beperkingen op de binnenlandse productie of het binnenlandse verbruik, of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom.
  • 3. 
    Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel in het algemeen vormen.

Wanneer de tenuitvoerlegging van de in lid 2 bedoelde maatregelen tegen de belangen van een of meer ACS-staten indruist, wordt op verzoek van deze ACS-staten overleg gepleegd om tot een bevredigende oplossing te komen.

Artikel 3

  • 1. 
    Wanneer nieuwe maatregelen of maatregelen die zijn voorzien in programma's van de Gemeenschap ter harmonisering van de wetgevingen met het oog op de vereenvoudiging van het goederenverkeer nadelige gevolgen kunnen hebben voor een of meer ACS-staten stelt de Gemeenschap, alvorens zij dergelijke maatregelen neemt, de ACS-staten hiervan via de Raad van Ministers in kennis.
  • 2. 
    Om het de Gemeenschap mogelijk te maken de belangen van de betrokken ACS-staat in aanmerking te nemen, wordt op verzoek van deze ACS-staat overleg gepleegd om tot een bevredigende oplossing te komen.

Artikel 4

  • 1. 
    Wanneer de bestaande wetgeving van de Gemeenschap ter vereenvoudiging van het goederenverkeer nadelige gevolgen heeft voor een of meer ACS-staten of wanneer deze nadelige gevolgen door de interpretatie, de toepassing of het beheer van deze wetgeving ontstaan, wordt op verzoek van deze ACS-staat of -staten overleg gepleegd om tot een bevredigende oplossing te komen.
  • 2. 
    Met het oog op het vinden van een bevredigende oplossing kunnen de ACS-staten ook andere problemen aan de Raad van Ministers voorleggen die verband houden met het goederenverkeer en die het gevolg kunnen zijn van maatregelen die de lidstaten hebben genomen of voornemens zijn te nemen.
  • 3. 
    Ter bevordering van een doelmatig overleg stellen de betrokken instellingen van de Gemeenschap de Raad van Ministers zoveel mogelijk van dergelijke maatregelen in kennis.

Artikel 5

  • 1. 
    Van de ACS-staten wordt niet geëist dat zij, ten aanzien van de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, verplichtingen op zich nemen die overeenstemmen met de verplichtingen die de Gemeenschap op grond van deze bijlage op zich heeft genomen ten aanzien van de invoer van producten van oorsprong uit de ACS-staten.
  • a) 
    In hun handel met de Gemeenschap maken de ACS-staten geen onderscheid tussen de lidstaten en geven zij de Gemeenschap geen minder gunstige behandeling dan die van de meestbegunstigde natie.
  • b) 
    De onder a) bedoelde behandeling van de meestbegunstigde natie is niet van toepassing op de handel of de economische betrekkingen tussen de ACS-staten of tussen een of meer ACS-staten en andere ontwikkelingslanden.

Artikel 6

Elke Partij bij de overeenkomst deelt haar douanetarieven binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de Raad van Ministers mede. Elke Partij bij de overeenkomst deelt ook wijzigingen op de douanetarieven mede zodra deze in werking treden.

Artikel 7

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze bijlage worden het begrip "product van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking in verband hiermede in het hieraan gehechte Protocol 1 omschreven.
  • 2. 
    De Raad van Ministers kan wijzigingen in Protocol 1 aanbrengen.
  • 3. 
    Wanneer het begrip "product van oorsprong" voor een bepaald product niet overeenkomstig de leden 1 en 2 is omschreven, blijft elke Partij bij de overeenkomst haar eigen regels toepassen.

Artikel 8

  • 1. 
    Wanneer een product in dermate toegenomen hoeveelheden en op zulke voorwaarden in de Gemeenschap wordt ingevoerd dat de binnenlandse producenten van het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product hierdoor schade lijden of dreigen te lijden of dat een economische sector hierdoor ernstig verstoord is geraakt of dreigt te raken of dat hierdoor problemen zijn ontstaan of dreigen te ontstaan die de economische situatie van een regio ernstig kunnen verstoren, kan de Gemeenschap overeenkomstig de in artikel 9 omschreven procedures passende maatregelen nemen.
  • 2. 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe geen andere middelen aan te wenden voor protectionistische doeleinden of ter belemmering van de structurele ontwikkeling. De Gemeenschap neemt geen vrijwaringsmaatregelen van gelijke werking.
  • 3. 
    Vrijwaringsmaatregelen worden beperkt tot die maatregelen die de handel tussen de Partijen bij de overeenkomst, ter bevordering van de doelstellingen van deze overeenkomst, het minst verstoren. Deze maatregelen mogen niet ingrijpender zijn dan strikt noodzakelijk is om de problemen op te lossen die zich hebben voorgedaan.
  • 4. 
    Bij het nemen van vrijwaringsmaatregelen wordt rekening gehouden met de bestaande omvang van de uitvoer vanuit het (de) betrokken ACS-sta(a)t(en) naar de Gemeenschap en de ontwikkelingsmogelijkheden van deze uitvoer. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de belangen van de minstontwikkelde insulaire of niet aan zee grenzende ACS-staten.

Artikel 9

  • 1. 
    Voordat de vrijwaringsclausule wordt toegepast, vindt overleg plaats, zowel bij de vaststelling als bij de verlenging van vrijwaringsmaatregelen. De Gemeenschap zal de ACS-staten alle informatie verstrekken die voor dit overleg noodzakelijk is alsmede de gegevens waaruit kan worden opgemaakt in welke mate de invoer van een bepaald product uit een ACS-staat de in artikel 8, lid 1, bedoelde gevolgen heeft gehad.
  • 2. 
    Zodra het overleg heeft plaatsgevonden treden de vrijwaringsmaatregelen of de tussen de betrokken ACS-staten en de Gemeenschap overeengekomen regelingen in werking.
  • 3. 
    Het in de leden 1 en 2 bedoelde voorafgaande overleg verhindert niet dat de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 8, lid 1, onmiddellijk besluiten neemt wanneer dit op grond van bijzondere factoren noodzakelijk is.
  • 4. 
    Om het onderzoek naar factoren die de markt kunnen verstoren te vereenvoudigen, wordt een statistisch toezicht ingesteld op de invoer van bepaalde ACS-producten in de Gemeenschap.
  • 5. 
    De Partijen bij de overeenkomst plegen regelmatig overleg teneinde bevredigende oplossingen te vinden voor problemen die uit de toepassing van de vrijwaringsclausule kunnen voortvloeien.
  • 6. 
    Op het voorafgaand overleg, het geregelde overleg en het toezicht als bedoeld in de leden 1 tot en met 5 zijn de regels van toepassing die zijn opgenomen in het hieraan gehechte Protocol 2.

Artikel 10

De Raad van Ministers onderzoekt op verzoek van een betrokken Partij bij de overeenkomst de economische en sociale gevolgen van de toepassing van de vrijwaringsclasule.

Artikel 11

Wanneer vrijwaringsmaatregelen worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken, wordt bijzondere aandacht geschonken aan de belangen van de minstontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-staten.

Artikel 12

De Partijen bij de overeenkomst informeren en raadplegen elkaar om ervoor te zorgen dat deze bijlage daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd.

Naast de gevallen waarvoor, bij de leden 2 tot en met 9, specifiek in overleg is voorzien, vindt overleg, op verzoek van de Gemeenschap of van de ACS-staten, met name ook plaats in de volgende gevallen:

  • 1) 
    wanneer de Partijen bij de overeenkomst voornemens zijn handelsmaatregelen te treffen die de belangen van een of meer partijen bij deze overeenkomst kunnen schaden, delen zij dit mede aan de Raad van Ministers. Op verzoek van de betrokken Partijen bij de overeenkomst vindt overleg plaats ten einde rekening te houden met de belangen van de verschillende partijen;
  • 2) 
    indien de ACS-staten, tijdens de geldigheidsduur van de bijlage, van oordeel zijn dat de in lid 1, onder 2 a), bedoelde landbouwproducten die niet onder een bijzondere regeling vallen, eveneens voor deze bijzondere regeling in aanmerking dienen te komen, kan in de Raad van Ministers overleg worden gepleegd;
  • 3) 
    wanneer een Partij bij de overeenkomst van oordeel is dat de bestaande voorschriften van een andere Partij bij de overeenkomst of de interpretatie, de toepassing of het beheer van die voorschriften een belemmeringen vormen voor het goederenverkeer;
  • 4) 
    wanneer de Gemeenschap vrijwaringsmaatregelen neemt op grond van artikel 8 van deze bijlage, kan op verzoek van de betrokken Partijen bij de overeenkomst in de Raad van Ministers overleg over deze maatregelen worden gepleegd, met name om erop toe te zien dat aan de voorwaarden van lid 8, onder 3, is voldaan.

Dit overleg moet binnen drie maanden zijn beëindigd.

HOOFDSTUK 2

BIJZONDERE VERBINTENISSEN INZAKE SUIKER, RUND- EN KALFSVLEES

Artikel 13

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 25 van de op 28 februari 1975 ondertekende ACS-EEG-Overeenkomst van Lomé en Protocol 3 bij die overeenkomst, heeft de Gemeenschap zich er voor onbepaalde tijd toe verbonden, onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, bepaalde hoeveelheden rietsuiker, ruw of wit, van oorsprong uit de ACS-staten die rietsuiker produceren en exporteren en die zich ertoe verbonden hebben deze hoeveelheden aan de Gemeenschap te leveren, tegen gegarandeerde prijzen aan te kopen en in te voeren.
  • 2. 
    De voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van bovengenoemd artikel 25 zijn in het in lid 1 genoemde Protocol 3 opgenomen. De tekst van het Protocol is als Protocol 3 bij deze bijlage gevoegd.
  • 3. 
    Artikel 8 van deze bijlage is in het kader van genoemd Protocol niet van toepassing.
  • 4. 
    Voor de toepassing van artikel 8 van genoemd Protocol kunnen de instellingen die op grond van deze overeenkomst zijn opgericht tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst worden gebruikt.
  • 5. 
    Artikel 8, lid 2, van genoemd Protocol is van toepassing indien de werking van deze overeenkomst wordt opgeschort.
  • 6. 
    De verklaringen in de bijlagen XIII, XXI en XXII van de Slotakte bij de op 28 februari 1975 ondertekende ACS-EEG-Overeenkomst van Lomé worden opnieuw bevestigd en de daarin vervatte bepalingen blijven van toepassing. Deze verklaringen zijn als dusdanig aan Protocol 3 gehecht.
  • 7. 
    Dit artikel en Protocol 3 zijn niet van toepassing op de betrekkingen tussen de ACS-staten en de Franse overzeese departementen.

Artikel 14

De bijzondere verbintenis inzake rund- en kalfsvlees, als in het hieraan gehechte Protocol 4 omschreven, is van toepassing.

HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

De aan deze bijlage gehechte Protocollen maken deel uit van deze bijlage.

PROTOCOL 1

Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking

INHOUDSOPGAVE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:

  • a) 
    "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;
  • b) 
    "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
  • c) 
    "product": het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
  • d) 
    "goederen": zowel materialen als producten;
  • e) 
    "douanewaarde": de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);
  • f) 
    "prijs af fabriek": de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
  • g) 
    "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in het betrokken gebied is betaald;
  • h) 
    "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is;
  • i) 
    "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van de in de Gemeenschap, de ACS-staten of de landen en gebieden overzee (LGO's) ingevoerde materialen uit derde landen;
  • j) 
    "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit Protocol "het geharmoniseerde systeem" of "GS" genoemd;
  • k) 
    "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;
  • l) 
    "zending": producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of die vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur;
  • m) 
    "gebieden": ook de territoriale wateren.

TITEL II

OMSCHRIJVING VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"

Artikel 2

Algemene voorwaarden

  • 1. 
    Voor de toepassing van de bepalingen inzake de samenwerking op het gebied van de handel van bijlage V worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit de ACS-staten:
  • a) 
    geheel en al in de ACS-staten verkregen producten in de zin van artikel 3 van dit Protocol;
  • b) 
    in de ACS-staten verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de ACS-staten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van dit Protocol.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden de gebieden van de ACS-staten als één gebied beschouwd.

Product van oorsprong die gemaakt zijn van materialen die geheel en al zijn verkregen in twee of meer ACS-staten of die daar een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, worden geacht van oorsprong te zijn uit de ACS-staat waar de laatste be- of verwerking heeft plaatsgevonden, mits deze be- of verwerking ingrijpender was dan de in artikel 5 van dit Protocol genoemde be- of verwerkingen.

Artikel 3

Geheel en al verkregen producten

  • 1. 
    Als geheel en al verkregen in de ACS-staten, de Gemeenschap of de in bijlage III genoemde landen en gebieden, hierna "de LGO's" genoemd, worden beschouwd:
  • a) 
    aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen producten;
  • b) 
    aldaar geoogste producten van het plantenrijk;
  • c) 
    aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
  • d) 
    producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;
  • e) 
    voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;
  • f) 
    producten van de zeevisserij en andere door hun schepen buiten de territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;
  • g) 
    producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd;
  • h) 
    aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen, met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvlak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt;
  • i) 
    afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;
  • j) 
    producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond;
  • k) 
    goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.
  • 2. 
    De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
  • a) 
    die in een lidstaat van de Gemeenschap, een ACS-staat of een LGO zijn ingeschreven of geregistreerd;
  • b) 
    die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap, van een ACS-staat of van een LGO voeren;
  • c) 
    die voor ten minste 50 procent toebehoren aan onderdanen van staten die partij zijn bij de Overeenkomst, of van een LGO, of aan een onderneming die haar hoofdkantoor in een van deze staten of een LGO heeft en waarvan de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raad onderdanen zijn van staten die partij zijn bij de overeenkomst, of van een LGO, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan staten die partij zijn bij de overeenkomst of aan openbare lichamen of onderdanen van deze staten of van een LGO;
  • d) 
    waarvan de bemanning, kapitein en officieren inbegrepen, voor ten minste 50 % bestaat uit onderdanen van staten die partij zijn bij de overeenkomst of van een LGO.
  • 3. 
    Onverminderd lid 2 erkent de Gemeenschap, op verzoek van een ACS-staat, op de volgende voorwaarden dat door die ACS-staat gehuurde of geleasde vaartuigen als "zijn vaartuigen" worden beschouwd waarmee in de exclusieve economische zone visserijactiviteiten worden beoefend:
  • de ACS-staat heeft de Gemeenschap aangeboden over een visserijovereenkomst te onderhandelen en de Gemeenschap heeft dit aanbod niet aanvaard;
  • ten minste 50 % van de bemanning, kapitein en officieren inbegrepen, bestaan uit onderdanen van staten die partij zijn bij de overeenkomst of van een LGO;
  • het huur- of leasecontract is door het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking aanvaard als een geschikte wijze om het vermogen van de betrokken ACS-staat te ontwikkelen om voor eigen rekening te vissen, met name indien de betrokken ACS-staat op grond van dit contract gedurende een beduidende periode verantwoordelijk is voor het nautische en commerciële beheer van het te zijner beschikking geplaatste vaartuig.

Artikel 4

Toereikende bewerking of verwerking

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit Protocol worden niet geheel en al verkregen producten geacht in de ACS-staten, de Gemeenschap of de LGO's een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, wanneer aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II is voldaan.

Deze voorwaarden geven voor alle onder de Overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van deze producten moeten ondergaan en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Hieruit volgt dat wanneer een product de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst heeft voldaan, als materiaal gebruikt wordt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt:
  • a) 
    wanneer de totale waarde ervan niet meer dan 15 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product;
  • b) 
    wanneer een in de lijst vermelde maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid niet wordt overschreden.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn van toepassing behoudens het bepaalde in artikel 5.

Artikel 5

Ontoereikende bewerking of verwerking

  • 1. 
    Onverminderd lid 2, worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 is voldaan:
  • a) 
    behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke behandelingen);
  • b) 
    eenvoudige behandelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden;
  • c) 
    i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli;
  • ii) 
    eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes, enz., en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;
  • d) 
    het aanbrengen van merken, etiketten en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;
  • e) 
    eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van dit Protocol om als producten van oorsprong uit een ACS-staat, de Gemeenschap of de LGO's te worden beschouwd;
  • f) 
    eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product;
  • g) 
    twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen tezamen;
  • h) 
    het slachten van dieren.
  • 2. 
    Alle be- en verwerkingen die een product in hetzij de ACS-staten, de Gemeenschap of LGO's heeft ondergaan worden tezamen genomen om te bepalen of deze ontoereikend zijn in de zin van lid 1.

Artikel 6

Cumulatie van de oorsprong

Cumulatie met de LGO's en de Gemeenschap

  • 1. 
    Materialen van oorsprong uit de Gemeenschap of de LGO's worden beschouwd van oorsprong te zijn uit de ACS-staten indien zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die ingrijpender is dan de in artikel 5 genoemde be- of verwerkingen.
  • 2. 
    Be- en verwerkingen die in de Gemeenschap of de LGO's zijn verricht worden geacht in de ACS-staten te zijn verricht wanneer de materialen in de ACS-staten een verdere be- of verwerking ondergaan.

Cumulatie met Zuid-Afrika

  • 3. 
    Onder voorbehoud van de leden 4, 5, 6, 7 en 8 worden materialen van oorsprong uit Zuid-Afrika als van oorsprong uit de ACS-staten beschouwd wanneer zij zijn opgenomen in een aldaar verkregen product. Zij behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan.
  • 4. 
    Producten die op grond van lid 3 de oorsprong hebben verkregen worden uitsluitend als producten van oorsprong uit de ACS-staten beschouwd wanneer de aldaar toegevoegde waarde hoger is dan de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong uit Zuid-Afrika. Indien dit niet het geval is, worden de betrokken producten als producten van oorsprong uit Zuid-Afrika beschouwd. Bij het bepalen van de oorsprong wordt geen rekening gehouden met materialen van oorsprong uit Zuid-Afrika die in de ACS-staten een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan.
  • 5. 
    De in lid 3 bedoelde cumulatie kan eerst na drie jaar worden toegepast voor de in bijlage XI genoemde producten en eerst na zes jaar voor de in bijlage XII genoemde producten vanaf de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika. De in lid 3 bedoelde cumulatie is niet van toepassing op de in bijlage XIII bedoelde producten.
  • 6. 
    Onverminderd lid 5 kan de in lid 3 bedoelde cumulatie op verzoek van de ACS-staten worden toegepast voor de in de bijlagen XI en XII genoemde producten. Het ACS-EG-Comité van Ambassadeurs neemt hierover, op verzoek van ACS-staten, per product een besluit, op grond van een door het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking overeenkomstig artikel 37 opgesteld verslag. Bij het onderzoek van de verzoeken wordt rekening gehouden met het risico van een ontwijking van de handelsbepalingen van de Overeenkomst inzake Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika.
  • 7. 
    De in lid 3 bedoelde cumulatie is uitsluitend van toepassing op de in bijlage XIV genoemde producten wanneer de rechten op deze producten in het kader van de Overeenkomst inzake Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika zijn afgeschaft. De Europese Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend op welke datum aan de voorwaarden van dit lid is voldaan.
  • 8. 
    De in lid 3 bedoelde cumulatie kan uitsluitend worden toegepast wanneer de gebruikte Zuid-Afrikaanse materialen door toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die van dit Protocol de oorsprong hebben verkregen. De ACS-staten verstrekken de Gemeenschap de gegevens over de overeenkomsten en de desbetreffende oorsprongsregels die met Zuid-Afrika zijn gesloten. De Europese Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend op welke datum de ACS-staten aan de verplichtingen van dit lid hebben voldaan.
  • 9. 
    Onverminderd de leden 5, 6 en 7 worden be- en verwerkingen in Zuid-Afrika beschouwd in een andere lidstaat van de Zuid-Afrikaanse Douane-unie te zijn verricht wanneer de materialen in die andere lidstaat van de Zuid-Afrikaanse Douane-unie een verdere be- of verwerking hebben ondergaan.
  • 10. 
    Onverminderd de leden 5, 6 en 7 worden be- en verwerkingen in Zuid-Afrika, op verzoek van de ACS-staten, beschouwd in de ACS-staten te zijn verricht, wanneer de materialen in een ACS-staat een verdere be- of verwerking hebben ondergaan in het kader van een overeenkomst ter bevordering van de regionale economische integratie.

Tenzij een van de partijen vraagt dat de kwestie voor een besluit aan de ACS-EG-Raad van Ministers wordt voorgelegd, neemt het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking, overeenkomstig artikel 37, besluiten over verzoeken van de ACS-staten.

Cumulatie met naburige ontwikkelingslanden

  • 11. 
    Op verzoek van de ACS-staten worden materialen van oorsprong uit een naburig ontwikkelingsland dat geen ACS-staat is, maar tot een samenhangend geografisch gebied behoort, als materialen van oorsprong uit de ACS-staten beschouwd wanneer zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Deze materialen behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, mits:
  • de be- of verwerking in de ACS-staat ingrijpender is dan de in artikel 5 vermelde be- en verwerkingen. Producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld moeten echter in de ACS-staat ten minste een be- of verwerking hebben ondergaan waardoor het verkregen product onder een andere post wordt ingedeeld dan de post waaronder de materialen zijn ingedeeld die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt en die van oorsprong zijn uit het ontwikkelingsland dat geen ACS-staat is. Voor de in bijlage XI bij dit Protocol opgesomde producten zijn uitsluitend de in kolom 3 vermelde be- en verwerkingen van toepassing, ongeacht het feit of het verkregen product onder een andere post wordt ingedeeld;
  • de ACS-staten, de Gemeenschap en de andere betrokken landen een overeenkomst hebben gesloten die in adequate administratieve procedures voorziet, om de correcte toepassing van dit lid zeker te stellen.

Dit lid is niet van toepassing op tonijnproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 3 of 16 van het geharmoniseerd systeem, rijstproducten van de GS-code 1006 en de textielproducten die in bijlage X bij dit Protocol zijn opgesomd.

Dit Protocol is van toepassing om te bepalen of producten van oorsprong zijn uit een ontwikkelingsland dat geen ACS-staat is.

Tenzij een van de partijen vraagt dat de kwestie voor een besluit aan de ACS-EG-Raad van Ministers wordt voorgelegd, neemt het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking, overeenkomstig artikel 37, besluiten over verzoeken van de ACS-staten.

Artikel 7

Determinerende eenheid

  • 1. 
    De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol is het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

Hieruit volgt dat:

  • wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, volgens het geharmoniseerde systeem onder één enkele post wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;
  • wanneer een zending uit een aantal eendere producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol afzonderlijk moet worden genomen.
  • 2. 
    Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.

Artikel 8

Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen

Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel en de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.

Artikel 9

Stellen of assortimenten

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

Artikel 10

Neutrale elementen

Om de oorsprong van een product te bepalen behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van de bij de vervaardiging van dat product gebruikte

  • a) 
    energie en brandstof,
  • b) 
    fabrieksuitrusting,
  • c) 
    machines en werktuigen, en
  • d) 
    goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen.

TITEL III

TERRITORIALE VOORWAARDEN

Artikel 11

Territorialiteitsbeginsel

  • 1. 
    Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de ACS-staten zijn voldaan, behoudens het bepaalde in artikel 6.
  • 2. 
    Indien uit de ACS-staten, de Gemeenschap of de LGO's naar een ander land uitgevoerde producten van oorsprong terugkeren, worden zij geacht, behoudens het bepaalde in artikel 6, geen product van oorsprong meer te zijn, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
  • a) 
    de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen; en
  • b) 
    dat deze goederen, in de periode dat zij in dat andere land waren of waren uitgevoerd, geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren.

Artikel 12

Rechtstreeks vervoer

  • 1. 
    De preferentiële regeling waarin de bepalingen inzake handelssamenwerking van bijlage V voorzien is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van dit Protocol voldoen en die rechtstreeks, zonder enig ander gebied binnen te komen, tussen het grondgebied van de ACS-staten, de Gemeenschap, de LGO's of Zuid-Afrika, bij toepassing van artikel 6, zijn vervoerd. Producten die één enkele zending vormen, kunnen evenwel via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, mits zij in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren.

Het is evenwel toegestaan producten van oorsprong per pijpleiding door een ander grondgebied dan dat van een ACS-staat, de Gemeenschap of een LGO te vervoeren.

  • 2. 
    Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer:
  • a) 
    hetzij, een enkel vervoerdocument ter dekking van het vervoer vanuit het land van uitvoer door het land van doorvoer;
  • b) 
    hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin:
  • i) 
    de producten nauwkeurig zijn omschreven,
  • ii) 
    de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder vermelding van de gebruikte schepen of andere vervoermiddelen; en
  • iii) 
    wordt verklaard op welke voorwaarden de producten in het land van doorvoer verbleven;
  • c) 
    hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

Artikel 13

Tentoonstellingen

  • 1. 
    Op producten van oorsprong die vanuit een ACS-staat naar een tentoonstelling in een ander dan de in artikel 6 bedoelde landen zijn verzonden en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap zijn verkocht, zijn de bepalingen van bijlage V bij invoer in de Gemeenschap van toepassing voorzover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
  • a) 
    een exporteur deze producten vanuit een ACS-staat naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
  • b) 
    die exporteur de producten aan een persoon in de Gemeenschap heeft verkocht of op andere wijze afgestaan;
  • c) 
    de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan zijn verzonden; en
  • d) 
    de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
  • 2. 
    Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel IV afgegeven of opgesteld en op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden opgevraagd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten werden tentoongesteld.
  • 3. 
    Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.

TITEL IV

BEWIJS VAN DE OORSPRONG

Artikel 14

Algemene eisen

  • 1. 
    Producten van oorsprong uit de ACS-staten komen bij invoer in de Gemeenschap voor de voordelen van bijlage V in aanmerking op vertoon van:
  • a) 
    een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage IV is opgenomen; of,
  • b) 
    in de in artikel 19, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in bijlage V bij dit Protocol is opgenomen, op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna "factuurverklaring" genoemd).
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 komen producten van oorsprong in de zin van dit Protocol in de in artikel 25 bedoelde gevallen voor de voordelen van bijlage V in aanmerking zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd.

Artikel 15

Procedure voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.
  • 2. 
    Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage IV opgenomen. Deze formulieren worden overeenkomstig de bepalingen van dit Protocol ingevuld. Indien zij met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.
  • 3. 
    De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, moet, op verzoek van de douaneautoriteiten van de ACS-staat van uitvoer waar dit certificaat is afgegeven, steeds bereid zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.
  • 4. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van de ACS-staat van uitvoer indien de betrokken goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de ACS-staten of uit een van de andere in artikel 6 bedoelde landen en aan de andere voorwaarden van dit Protocol wordt voldaan.
  • 5. 
    De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om te controleren of de producten van oorsprong zijn en of aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
  • 6. 
    De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat.
  • 7. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen daadwerkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat ze zullen worden uitgevoerd.

Artikel 16

Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    In afwijking van artikel 15, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien
  • a) 
    dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; of indien
  • b) 
    ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.
  • 2. 
    Bij toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de reden van zijn aanvraag.
  • 3. 
    De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de in de aanvraag van de exporteur voorkomende gegevens overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
  • 4. 
    Op achteraf afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

"NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "DÉLIVRÉ A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ", "EXPEDIDO A POSTERIORI", "EMITIDO A POSTERIORI", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "UTFÄRDAT I EFTERHAND".

  • 5. 
    De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

Artikel 17

Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
  • 2. 
    Op het aldus afgegeven certificaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

"DUPLIKAT", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "DUPLICATE", "ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ", "DUPLICADO", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE".

  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
  • 4. 
    Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke EUR.1-certificaat, geldt vanaf die datum.

Artikel 18

Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong

Voor producten van oorsprong die in een ACS-staat of in de Gemeenschap onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer EUR.1-certificaten worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats binnen de ACS-staten of de Gemeenschap. Dit certificaat of deze certificaten word(t)(en) afgegeven door het douanekantoor dat toezicht houdt op de producten.

Artikel 19

Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring

  • 1. 
    De in artikel 14, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld door:
  • a) 
    een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20, of door
  • b) 
    een willekeurige exporteur voor zendingen bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan EUR 6000 bedraagt.
  • 2. 
    Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de betrokken producten als van oorsprong in de ACS-staten of in een van de andere in artikel 6 bedoelde landen kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen.
  • 3. 
    De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land of gebied van uitvoer steeds bereid zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.
  • 4. 
    Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage V bij dit Protocol is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de factuurverklaring met de hand wordt opgesteld, moet dit met inkt en in blokletters geschieden.
  • 5. 
    De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.
  • 6. 
    Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft, doch dient binnen twee jaar na de invoer van deze producten in het land van invoer te worden aangeboden.

Artikel 20

Toegelaten exporteur

  • 1. 
    De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur die veelvuldig producten verzendt waarop de bepalingen inzake handelssamenwerking van bijlage V van toepassing zijn, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Een exporteur die deze vergunning aanvraagt moet naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen bieden in verband met de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van dit Protocol.
  • 2. 
    De douaneautoriteiten kunnen aan het verlenen van de status van toegelaten exporteur de door hen nodig geachte voorwaarden verbinden.
  • 3. 
    De douaneautoriteiten kunnen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.
  • 5. 
    De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet meer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt.

Artikel 21

Geldigheid van het bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Een bewijs van de oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer.
  • 2. 
    Bewijzen van de oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden.
  • 3. 
    In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van de oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

Artikel 22

Doorvoerprocedure

Wanneer de goederen een andere ACS-staat of een andere LGO dan het land van oorsprong binnenkomen, gaat een nieuwe geldigheidsduur van vier maanden in op de datum waarop de douaneautoriteiten van het land van doorvoer in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1:

  • het woord "transit",
  • de naam van het land van doorvoer,
  • het officiële stempel, waarvan een voorbeeld overeenkomstig artikel 31 aan de Commissie is toegezonden,
  • de datum van deze verklaringen, hebben aangebracht.

Artikel 23

Overlegging van het bewijs van oorsprong

Bewijzen van de oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen eisen dat het bewijs van de oorsprong wordt vertaald. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van bijlage V voldoen.

Artikel 24

Invoer in deelzendingen

Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.

Artikel 25

Vrijstelling van bewijs van de oorsprong

  • 1. 
    Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong behoeft te worden overgelegd, voorzover aan zulke producten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit Protocol voldoen en er over de juistheid van deze verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
  • 2. 
    Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van hun gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.
  • 3. 
    Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 euro voor kleine zendingen of 1200 euro voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

Artikel 26

Inlichtingen ten behoeve van de cumulatie

  • 1. 
    Wanneer artikel 2, lid 2, of artikel 6, lid 1, wordt toegepast, wordt het bewijs dat de materialen uit andere ACS-staten, de Gemeenschap of de LGO's van oorsprong zijn in de zin van dit Protocol geleverd door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of door een leveranciersverklaring, waarvan het model in bijlage VI A bij dit Protocol is opgenomen, afgegeven door de exporteur in de staat of het LGO waaruit de goederen afkomstig zijn.
  • 2. 
    Wanneer artikel 2, lid 2, artikel 6, lid 2, en artikel 6, lid 9, worden toegepast, wordt het bewijs van de be- of verwerking in de andere ACS-staten, de Gemeenschap, de LGO's of Zuid-Afrika geleverd door de leveranciersverklaring, waarvan het model in bijlage VI B bij dit Protocol is opgenomen, afgegeven door de exporteur in de staat of het LGO waaruit de materialen afkomstig zijn.
  • 3. 
    Voor elke zending materialen moet de leverancier een afzonderlijke leveranciersverklaring opstellen, hetzij op de handelsfactuur betreffende deze zending of op een bijlage bij deze factuur, hetzij op een pakbon of op een ander handelsdocument inzake deze zending waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    De leveranciersverklaring kan op een voorgedrukt formulier worden gesteld.
  • 5. 
    De leveranciersverklaring wordt van een handtekening voorzien. Wanneer de factuur en de leveranciersverklaring per computer worden opgemaakt, behoeft de leveranciersverklaring niet van een handtekening te worden voorzien indien de douaneautoriteiten in het land of gebied waar de leveranciersverklaring wordt opgesteld weten wie de verantwoordelijke is binnen de onderneming van de leverancier. Deze douaneautoriteiten kunnen de toepassingsvoorwaarden van dit lid vaststellen.
  • 6. 
    De leveranciersverklaring wordt ingediend bij het bevoegde douanekantoor in de ACS-staat van uitvoer waarbij het verzoek om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is ingediend.
  • 7. 
    Leveranciersverklaringen en inlichtingenbladen die vóór de inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig artikelen 23 van Protocol 1 bij de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst zijn afgegeven, blijven geldig.

Artikel 27

Bewijsstukken

De in artikel 15, lid 3, en artikel 19, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt producten van oorsprong zijn uit een ACS-staat of uit een van de andere in artikel 6 bedoelde landen en aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:

  • a) 
    een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen;
  • b) 
    in een ACS-staat of in een van de andere in artikel 6 bedoelde landen afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt;
  • c) 
    in een ACS-staat, in de Gemeenschap of in een LGO afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van de materialen in de ACS-staten, in de Gemeenschap of in de LGO's blijkt;
  • d) 
    EUR.1-certificaten of factuurverklaringen waaruit blijkt dat de gebruikte materialen van oorsprong zijn, die overeenkomstig dit Protocol in een ACS-staat of in een van de andere in artikel 6 bedoelde landen zijn afgegeven of opgesteld.

Artikel 28

Bewaring van het bewijs van de oorsprong en de bewijsstukken

  • 1. 
    De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, bewaart de in artikel 15, lid 3, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar.
  • 2. 
    De exporteur die een factuurverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 19, lid 3, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar.
  • 3. 
    De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een EUR.1-certificaat afgeven bewaren het in artikel 15, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende een periode van ten minste drie jaar.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de EUR.1-certificaten en factuurverklaringen die bij hen werden ingediend gedurende een periode van ten minste drie jaar.

Artikel 29

Verschillen en vormfouten

  • 1. 
    Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gegevens op het bewijs van de oorsprong en de gegevens op de documenten die, met het oog op het vervullen van de formaliteiten bij invoer, bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het bewijs van de oorsprong hierdoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
  • 2. 
    Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het bewijs van de oorsprong maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de in daarin vermelde gegevens.

Artikel 30

In euro uitgedrukte bedragen

  • 1. 
    De in een bepaalde nationale valuta van een lidstaat te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die nationale valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober 1999.
  • 2. 
    De in euro uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde in de nationale valuta van sommige lidstaten van de EG kunnen zo nodig door de Gemeenschap worden herzien en worden door de Gemeenschap, uiterlijk een maand voordat de herziening van kracht wordt, aan het Comité Douanesamenwerking medegedeeld. De Gemeenschap draagt er bij deze herziening zorg voor dat de te gebruiken bedragen in nationale valuta's niet worden verminderd en onderzoekt tevens of het wenselijk is de gevolgen van de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan in dit verband besluiten de in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen.
  • 3. 
    Wanneer de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de EG, aanvaardt het land van invoer het bedrag dat door de betrokken lidstaat is medegedeeld.

TITEL V

REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 31

Wederzijdse bijstand

  • 1. 
    De ACS-staten doen de Commissie de afdrukken toekomen van de door hen gebruikte stempels alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen.

Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en factuurverklaringen worden met het oog op de toepassing van de preferentiële regeling aanvaard vanaf de ontvangst van deze informatie door de Commissie.

De Commissie geeft deze informatie aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door.

  • 2. 
    Ten behoeve van de correcte toepassing van dit Protocol verlenen de Gemeenschap, de ACS-staten en de LGO's elkaar, via de bevoegde douane-instanties, bijstand bij de controle op de echtheid van de EUR.1-certificaten, de factuurverklaringen of de leveranciersverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

De geraadpleegde autoriteiten verstrekken de relevante gegevens over de voorwaarden waarop het product is vervaardigd, met name over de voorwaarden waarop de oorsprongsregels in de verschillende betrokken ACS-staten, lidstaten of LGO's in acht zijn genomen.

Artikel 32

Controle van de bewijzen van de oorsprong

  • 1. 
    De bewijzen van de oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit Protocol.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het EUR.1-certificaat, de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, terug aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer, in voorkomend geval onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om een controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van de oorsprong onjuist zijn.
  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Zij kunnen in dit verband bewijsmateriaal opvragen, de administratie van de exporteur inzien en elke andere controle verrichten die zij dienstig achten.
  • 4. 
    Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de betrokken producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
  • 5. 
    De douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd worden zo spoedig mogelijk van de resultaten van de controle in kennis gesteld. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit de ACS-staten of uit een van de andere in artikel 6 bedoelde landen kunnen worden beschouwd en of aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.
  • 6. 
    Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na de datum van het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.
  • 7. 
    Indien de resultaten van de controle of andere beschikbare gegevens erop lijken te wijzen dat de bepalingen van dit Protocol worden geschonden, stelt de ACS-staat op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap met de nodige spoed een onderzoek in of laat hij een onderzoek instellen om eventuele schendingen vast te stellen en te voorkomen. De betrokken ACS-staat kan de Commissie verzoeken aan dit onderzoek deel te nemen.

Artikel 33

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    De leveranciersverklaring kan door middel van steekproeven worden gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van de staat van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid of volledigheid van de gegevens over de oorsprong van de betrokken materialen.
  • 2. 
    De douaneautoriteiten aan wie een leveranciersverklaring wordt overgelegd, kunnen de douaneautoriteiten van de staat waar de verklaring werd opgesteld, verzoeken om afgifte van een inlichtingenblad volgens het model in bijlage VII bij dit Protocol. De douaneautoriteiten aan wie een leveranciersverklaring wordt overgelegd, kunnen ook de exporteur verzoeken een inlichtingenblad over te leggen, afgegeven door de douaneautoriteiten van de staat waar de verklaring werd opgesteld.

Een kopie van het inlichtingenblad wordt ten minste drie jaar bewaard door het kantoor dat het heeft afgegeven.

  • 3. 
    De verzoekende douaneautoriteiten worden zo spoedig mogelijk van de resultaten van de controle in kennis gesteld. Uit het antwoord moet duidelijk blijken of de verklaring betreffende de status van de materialen juist is.
  • 4. 
    Met het oog op een eventuele controle bewaren de leveranciers een kopie van het document dat de verklaring bevat alsmede elk document waaruit de werkelijke status van de goederen blijkt gedurende ten minste twee jaar.
  • 5. 
    De douaneautoriteiten van de staat waar de leveranciersverklaring is opgesteld, kunnen elk bewijs verlangen en alle controles uitvoeren die zij dienstig achten om de juistheid van de leveranciersverklaring te verifiëren.
  • 6. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat is afgegeven of opgesteld op grond van een onjuiste leveranciersverklaring, wordt geacht ongeldig te zijn.

Artikel 34

Regeling van geschillen

Geschillen ten aanzien van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde controles die de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die de controle moesten uitvoeren niet onderling kunnen regelen, en problemen in verband met de interpretatie van dit Protocol worden voorgelegd aan het bij artikel 37 bedoelde Comité Douanesamenwerking.

In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van dat land.

Artikel 35

Sancties

Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen.

Artikel 36

Vrije zones

  • 1. 
    De ACS-staten nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een oorsprongsbewijs of een leveranciersverklaring worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    In afwijking van het bepaalde in lid 1 geven de bevoegde autoriteiten, wanneer producten van oorsprong onder dekking van een oorsprongsbewijs in een vrije zone zijn ingevoerd een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van dit Protocol.

Artikel 37

Comité voor douanesamenwerking

  • 1. 
    Er wordt een Comité voor douanesamenwerking ingesteld, hierna het "Comité" genoemd, dat ermee belast is de administratieve samenwerking met het oog op de juiste en uniforme toepassing van dit Protocol te waarborgen en elke andere opdracht op douanegebied die het kan worden toevertrouwd, uit te voeren.
  • 2. 
    Het Comité onderzoekt op gezette tijden welke de gevolgen zijn van de toepassing van de oorsprongsregels voor de ACS-staten, in het bijzonder voor de minst ontwikkelde ACS-staten, en doet de Raad van Ministers aanbevelingen voor passende maatregelen toekomen.
  • 3. 
    Het Comité neemt overeenkomstig artikel 6 besluiten over cumulatie.
  • 4. 
    Het Comité neemt overeenkomstig artikel 38 besluiten in verband met afwijkingen van dit Protocol.
  • 5. 
    Het Comité komt op gezette tijden bijeen, met name ter voorbereiding van de besluiten die krachtens artikel 40 door de Raad van Ministers worden genomen.
  • 6. 
    Het Comité is samengesteld uit deskundigen van de lidstaten en ambtenaren van de Commissie onder wier bevoegdheid douaneaangelegenheden vallen, enerzijds, en uit deskundigen die de ACS-staten vertegenwoordigen en ambtenaren van regionale groeperingen van de ACS-staten die verantwoordelijk zijn voor douaneaangelegenheden, anderzijds. Het Comité kan zo nodig een beroep doen op deskundigen.

Artikel 38

Afwijkingen

  • 1. 
    Wanneer zulks op grond van de ontwikkeling van bestaande industrieën of de vestiging van nieuwe industrieën gerechtvaardigd is, kan het Comité toestaan dat van dit Protocol wordt afgeweken.

De betrokken ACS-staat of ACS-staten stellen, voordat of wanneer de ACS-staten de kwestie aan het Comité voorleggen, de Gemeenschap in kennis van zijn (hun) verzoek om een afwijking en vermelden de redenen van het verzoek overeenkomstig lid 2.

De Gemeenschap willigt alle verzoeken van ACS-staten in die overeenkomstig dit artikel gerechtvaardigd zijn, tenzij hierdoor ernstige schade kan ontstaan voor een gevestigde industrie van de Gemeenschap.

  • 2. 
    Om het Comité in staat te stellen de verzoeken om afwijking te kunnen beoordelen, verstrekt de aanvragende ACS-staat, met behulp van het formulier waarvan het model in bijlage VIII is opgenomen, ter staving van zijn verzoek zo volledig mogelijke gegevens die met name op de volgende punten betrekking hebben:
  • omschrijving van het eindproduct,
  • aard en hoeveelheid van de materialen van oorsprong uit derde landen,
  • aard en hoeveelheid van de materialen van oorsprong uit de ACS-staten, de Gemeenschap of de LGO of die aldaar een be- of verwerking hebben ondergaan,
  • fabricageprocédés,
  • toegevoegde waarde,
  • aantal werknemers van het betrokken bedrijf,
  • verwachte omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap,
  • andere mogelijke bronnen waaruit grondstoffen betrokken kunnen worden,
  • verantwoording van de duur van de gevraagde afwijking, rekening houdend met de andere bronnen waaruit de materialen eventueel betrokken kunnen worden,
  • andere opmerkingen.

Hetzelfde geldt voor eventuele verlengingen.

Het formulier kan door het Comité worden gewijzigd.

  • 3. 
    Bij het onderzoek van de aanvragen wordt in het bijzonder rekening gehouden met:
  • a) 
    het ontwikkelingsniveau of de geografische ligging van de betrokken ACS-staat of ACS-staten;
  • b) 
    de gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels de mogelijkheden van een bestaande industrie in een ACS-staat om haar uitvoer naar de Gemeenschap voort te zetten duidelijk zou verminderen, met name indien dit tot stopzetting van haar activiteiten zou leiden;
  • c) 
    bijzondere gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat belangrijke investeringen in een industrie door de toepassing van de oorsprongsregels ontmoedigd worden en waarin, door het toestaan van een afwijking, een investeringsprogramma kan worden uitgevoerd dat er op den duur toe leidt dat deze regels kunnen worden nageleefd.
  • 4. 
    In alle gevallen dient te worden onderzocht of de regels inzake de cumulatie van de oorsprong geen oplossing bieden voor het probleem.
  • 5. 
    Wanneer het verzoek om een afwijking een minstontwikkelde of insulaire ACS-staat betreft, wordt het in een geest van welwillendheid onderzocht, waarbij met name rekening wordt gehouden met:
  • a) 
    de economische en sociale weerslag van het te nemen besluit op de werkgelegenheid;
  • b) 
    de periode gedurende welke de afwijking moet worden toegepast, bij de vaststelling waarvan de bijzondere situatie van de betrokken ACS-staat en de moeilijkheden waarmede hij te kampen heeft, in aanmerking worden genomen.
  • 6. 
    Elk verzoek wordt afzonderlijk onderzocht, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de mogelijkheid om de oorsprong te verlenen aan producten waarin materialen zijn verwerkt die van oorsprong zijn uit naburige ontwikkelingslanden, minstontwikkelde landen of ontwikkelingslanden waarmee een of meer ACS-staten bijzondere banden hebben, mits met deze landen een bevredigende administratieve samenwerking tot stand kan worden gebracht.
  • 7. 
    Onverminderd de leden 1 tot en met 6 wordt de afwijking toegestaan wanneer de waarde die is toegevoegd aan de niet van oorsprong zijnde producten die in de betrokken ACS-staat of de ACS-staten zijn bewerkt of verwerkt, ten minste 45 % van de waarde van het eindproduct bedraagt, mits door deze afwijking geen ernstige schade kan ontstaan voor een economische sector van de Gemeenschap of van een of meer lidstaten.
  • 8. 
    Onverminderd de leden 1 tot en met 7 worden afwijkingen voor tonijnconserven slechts toegestaan binnen een contingent van 8000 ton per jaar en voor tonijnzijden ("loins") binnen een contingent van 2000 ton per jaar.

De verzoeken om afwijkingen worden door de ACS-staten, met inachtneming van bovengenoemd contingenten, ingediend bij het Comité, dat deze afwijkingen automatisch verleent en deze door middel van een besluit in werking doet treden.

  • 9. 
    Het Comité draagt er zorg voor dat zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen 75 werkdagen na ontvangst van het verzoek door de EEG-co-voorzitter van het Comité, een besluit wordt genomen. Indien de Gemeenschap de ACS-staten binnen deze termijn niet van zijn standpunt inzake het verzoek in kennis stelt, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd. Indien het Comité geen besluit neemt, wordt het Comité van Ambassadeurs verzocht in de maand volgende op die waarin de kwestie hem werd voorgelegd, een uitspraak te doen.
  • 10. 
    a) De afwijkingen gelden voor een door het Comité vast te stellen periode die in het algemeen vijf jaar bedraagt.
  • b) 
    Het besluit tot afwijking kan voorzien in verlengingen zonder dat het Comité hiervoor een nieuw besluit behoeft te nemen, op voorwaarde dat door de betrokken ACS-staat of ACS-staten drie maanden vóór het einde van iedere periode wordt aangetoond dat nog niet kan worden voldaan aan de bepalingen van dit Protocol waarop de afwijking betrekking heeft.

Indien tegen de verlenging bezwaar wordt gemaakt, wordt dit door het Comité ten spoedigste onderzocht en besluit het of de afwijking kan worden verlengd. Het Comité volgt hierbij de in lid 9 omschreven procedure. Alle dienstige maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zich onderbrekingen in de toepassing van de afwijking voordoen.

  • c) 
    Tijdens de onder a) en b) genoemde periodes kan het Comité de voorwaarden voor toepassing van de afwijking opnieuw onderzoeken indien blijkt dat zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan in de essentiële feiten die aanleiding hebben gegeven tot het goedkeuren van de afwijking. Naar aanleiding van dit onderzoek kan het Comité zijn besluit wijzigen wat het toepassingsgebied van de afwijking of een andere vroeger vastgestelde voorwaarde betreft.

TITEL VI

CEUTA EN MELILLA

Artikel 39

Bijzondere voorwaarden

  • 1. 
    De in dit Protocol gebruikte term "Gemeenschap" heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla. Onder "producten van oorsprong uit de Gemeenschap" worden geen producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla verstaan.
  • 2. 
    Dit Protocol is van overeenkomstige toepassing om vast te stellen of producten die in Ceuta en Melilla worden ingevoerd, beschouwd kunnen worden van oorsprong te zijn uit de ACS-staten.
  • 3. 
    Wanneer geheel en al in Ceuta, Melilla, de LGO's of de Gemeenschap verkregen producten in de ACS-staten een be- of verwerking ondergaan, worden zij beschouwd geheel en al in de ACS-staten te zijn verkregen.
  • 4. 
    Be- en verwerkingen in Ceuta en Melilla, de LGO's of de Gemeenschap worden geacht in de ACS-staten te zijn verricht wanneer de materialen in de ACS-staten een verdere be- of verwerking ondergaan.
  • 5. 
    Voor de toepassing van de leden 3 en 4 worden de in artikel 5 genoemde ontoereikende be- en verwerkingen niet als een be- of verwerking beschouwd.
  • 6. 
    Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

TITEL VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Herziening van de oorsprongsregels

Overeenkomstig artikel 7 van bijlage V worden de toepassing en de economische consequenties van dit Protocol jaarlijks of telkens wanneer de ACS-staten of de Gemeenschap daartoe een verzoek indienen, door de Raad van Ministers aan een onderzoek onderworpen met het doel daarin de noodzakelijk geachte wijzigingen of aanpassingen aan te brengen.

De Raad van Ministers houdt onder meer rekening met de mogelijke gevolgen van de technologische ontwikkelingen voor de regels van oorsprong.

De genomen besluiten worden zo spoedig mogelijk ten uitvoer gelegd.

Artikel 41

Bijlagen

De bijlagen bij dit Protocol maken deel uit van dit Protocol.

Artikel 42

Tenuitvoerlegging

De Gemeenschap en de ACS-staten nemen, ieder voor zich, de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol.

Bijlage I bij Protocol 1

AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II

Aantekening 1

In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van het Protocol.

Aantekening 2

  • 1. 
    In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor ieder product dat in de kolommen 1 en 2 is omschreven, wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.
  • 2. 
    Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerd systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.
  • 3. 
    Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder streepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.
  • 4. 
    Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel - die in kolom 3 of die in kolom 4 - hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

Aantekening 3

  • 1. 
    Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is Artikel 4 van het Protocol van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in de Gemeenschap of in de ACS-staten.

Bijvoorbeeld:

Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet hoger mag zijn dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224.

Indien dit smeedijzer in de Gemeenschap van niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in de Gemeenschap. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

  • 2. 
    De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later productiestadium mag evenwel niet worden gebruikt.
  • 3. 
    Onverminderd Aantekening 3.2 geldt dat wanneer volgens de regel "materialen van een willekeurige post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, voor zover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post met inbegrip van andere materialen van post ..." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2.
  • 4. 
    Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

Bijvoorbeeld:

Volgens de regel voor weefsels van de GS-posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat zowel natuurlijke vezels als chemicaliën moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.

  • 5. 
    Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.3 met betrekking tot textielproducten).

Bijvoorbeeld:

De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen uiteraard wel worden gebruikt.

Deze regel geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd uit het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

Bijvoorbeeld:

Indien voor een kledingstuk van ex Hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, uitsluitend het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.

  • 6. 
    Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden.

Aantekening 4

  • 1. 
    De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.
  • 2. 
    De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en ander plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.
  • 3. 
    De termen "textielmassa", "chemische stoffen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.
  • 4. 
    De term "synthetische en kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

Aantekening 5

  • 1. 
    Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging van dit product zijn gebruikt en die, tezamen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).
  • 2. 
    De in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

Basistextielmaterialen zijn:

  • zijde,
  • wol,
  • grof haar,
  • fijn haar,
  • paardehaar (crin),
  • katoen,
  • papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,
  • vlas,
  • hennep,
  • jute en andere bastvezels,
  • sisal en andere textielvezels van het geslacht Agave,
  • kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,
  • synthetische filamenten,
  • kunstmatige filamenten,
  • filamenten die elektriciteit geleiden,
  • synthetische stapelvezels van polypropyleen,
  • synthetische stapelvezels van polyester,
  • synthetische stapelvezels van polyamide,
  • synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl,
  • synthetische stapelvezels van polyimide,
  • synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen,
  • synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfon,
  • synthetische stapelvezels van polyvinylchloride,
  • andere synthetische stapelvezels,
  • kunstmatige stapelvezels van viscose,
  • andere kunstmatige stapelvezels,
  • garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld,
  • garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld,
  • producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht,
  • andere producten van post 5605.

Bijvoorbeeld:

Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.

Bijvoorbeeld:

Een weefsel van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.

Bijvoorbeeld:

Getuft textielweefsel van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.

Bijvoorbeeld:

Indien het betrokken getufte textielweefsel is vervaardigd van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens uiteraard twee verschillende soorten basistextielmateriaal en is het getufte textielweefsel bijgevolg een gemengd product.

  • 3. 
    In het geval van weefsels die garens bevatten, "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.
  • 4. 
    In het geval van weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30 %.

Aantekening 6

  • 1. 
    Indien een in de lijst genoemd textielproduct van een voetnoot is voorzien dat naar deze aantekening verwijst, dan mogen bij de vervaardiging van dat textielproduct textielfournituren worden gebruikt die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, voor zover het gewicht ervan niet meer bedraagt dan 10 % van het totale gewicht van alle in het product opgenomen textielmaterialen.

Textielfournituren zijn ingedeeld onder de Hoofdstukken 50 tot en met 63. Voeringen en tussenvoeringen worden niet als fournituren beschouwd.

  • 2. 
    Fournituren en toebehoren die niet van textiel zijn en andere gebruikte materialen die textiel bevatten behoeven niet aan de voorwaarden in kolom 3 te voldoen, zelfs al is Aantekening 3.5 daarop niet van toepassing.
  • 3. 
    Overeenkomstig Aantekening 3.5 mogen niet van oorsprong zijnde fournituren en toebehoren of andere producten die geen textiel bevatten vrij worden gebruikt wanneer zij niet uit de in kolom 3 genoemde materialen kunnen worden vervaardigd.
  • Bijvoorbeeld(1), wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een bloes, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet van textielmaterialen kunnen worden gemaakt.
  • 4. 
    Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van fournituren en toebehoren rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de in het product verwerkte materialen die niet van oorsprong zijn.

Aantekening 7

  • 1. 
    Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan:
  • a) 
    vacuümdistillatie,
  • b) 
    herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(2),
  • c) 
    kraken,
  • d) 
    reforming,
  • e) 
    extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,
  • f) 
    een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,
  • g) 
    polymeriseren,
  • h) 
    alkyleren,
  • i) 
    isomeriseren.
  • 2. 
    Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
  • a) 
    vacuümdistillatie,
  • b) 
    herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(3),
  • c) 
    kraken,
  • d) 
    reforming,
  • e) 
    extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,
  • f) 
    een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,
  • g) 
    polymeriseren,
  • h) 
    alkyleren,
  • i) 
    isomeriseren,
  • j) 
    uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1 266-59 T),
  • k) 
    uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,
  • l) 
    uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt,
  • m) 
    uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86,
  • n) 
    uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading.
  • 3. 
    In de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
  • (1) 
    Dit voorbeeld wordt slechts bij wijze van uitleg gegeven. Het is juridisch niet bindend.
  • (2) 
    Zie aanvullende aantekening 4 b) bij hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.
  • (3) 
    Dit voorbeeld wordt slecht bij wijze van uitleg gegeven. Het is juridisch niet bindend.

Bijlage II bij protocol 1

LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN

Het is mogelijk dat niet alle in de lijst genoemde producten onder de Overeenkomst vallen. De lijst dient tezamen met de andere delen van de Overeenkomst te worden gelezen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bijlage III bij Protocol 1

LANDEN EN GEBIEDEN OVERZEE

In dit Protocol wordt onder "landen en gebieden overzee" de hieronder genoemde landen en gebieden verstaan die zijn vermeld in het Vierde Deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap:

(Onverminderd het statuut van deze landen en gebieden of de ontwikkeling van dat statuut)

  • 1. 
    Land dat speciale banden heeft met het Koninkrijk Denemarken:
  • Groenland.
  • 2. 
    Overzeese gebieden van de Franse Republiek:
  • Nieuw Caledonië,
  • Frans Polynesië,
  • de Franse Zuidelijke en Zuidpool-gebieden,
  • de eilanden Wallis en Futuna.
  • 3. 
    Territoriale gemeenschappen van de Franse Republiek:
  • Mayotte,
  • Saint Pierre en Miquelon.
  • 4. 
    Overzeese landen die onder het Koninkrijk Nederland vallen:
  • Aruba,
  • Nederlandse Antillen:
  • Bonaire,
  • Curaçao,
  • Saba,
  • Sint Eustatius,
  • Sint Maarten.
  • 5. 
    Britse overzeese landen en gebieden:
  • Anguilla,
  • Caymaneilanden,
  • Falklandeilanden,
  • South Georgia en de Zuidelijke Sandwich-eilanden,
  • Montserrat,
  • Pitcairn,
  • Saint Helena, Ascension en Tristan da Cunha
  • Brits Antarctica,
  • Brits gebied in de Indische Oceaan,
  • de Turks-en Caicoseilanden,
  • Britse Maagdeneilanden.

Bijlage IV bij Protocol 1

FORMULIER VOOR HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER

  • 1. 
    Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden gesteld op het formulier waarvan het model in deze bijlage is opgenomen. Dit formulier wordt gedrukt in een of meer van de talen waarin de Overeenkomst is opgesteld. De certificaten worden in een van deze talen opgesteld overeenkomstig het nationale recht van de staat van uitvoer. Indien zij met de hand worden opgesteld, dient dit met inkt en in blokletters te geschieden.
  • 2. 
    De afmetingen van het certificaat zijn 210 x 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 8 mm meer of 5 mm minder is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 60 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
  • 3. 
    De staten van uitvoer kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of deze door erkende drukkerijen te laten drukken. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. De certificaten worden van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.

>PIC FILE= "L_2000317NL.018901.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.019001.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.019101.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.019201.EPS">

Bijlage V bij Protocol 1

>PIC FILE= "L_2000317NL.019302.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.019401.EPS">

Bijlage VI A bij Protocol 1

>PIC FILE= "L_2000317NL.019502.EPS">

Bijlage VI B bij Protocol 1

>PIC FILE= "L_2000317NL.019602.EPS">

Bijlage VII bij Protocol 1

INLICHTINGENBLAD

  • 1. 
    Er moet gebruik worden gemaakt van de formulieren "inlichtingenblad" waarvan het model in deze bijlage is opgenomen. Deze formulieren worden gedrukt in een of meer van de officiële talen waarin de overeenkomst is opgesteld en in overeenstemming met het nationale recht van de staat van uitvoer. De inlichtingenbladen worden in een van deze talen ingevuld; worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters geschieden. Zij moeten van een al dan niet gedrukt volgnummer zijn voorzien.
  • 2. 
    Het formaat van het inlichtingenblad is 210 x 297mm, waarbij in de lengte een afwijking van 8 mm meer of 5 mm minder is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2.
  • 3. 
    De nationale administraties kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of ze door erkende drukkers te laten drukken. In het laatste geval wordt op ieder formulier naar deze vergunning verwezen. De formulieren zijn voorzien van naam en adres van de drukker of van een merkteken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

>PIC FILE= "L_2000317NL.019901.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.020001.EPS">

Bijlage VIII bij Protocol 1

>PIC FILE= "L_2000317NL.020102.EPS">

>PIC FILE= "L_2000317NL.020201.EPS">

Bijlage IX bij Protocol 1

BE- OF VERWERKING VAN TEXTIELMATERIALEN VAN OORSPRONG UIT DE IN ARTIKEL 6, LID 11, VAN DIT PROTOCOL BEDOELDE ONTWIKKELINGSLANDEN WAARDOOR HET VERKREGEN PRODUCT VAN OORSPRONG IS UIT EEN ACS-LAND

Onder afdeling XI ingedeelde textielstoffen en textielwaren

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Opmerkingen betreffende de eindbewerkingen - Bijzondere gevallen

Bij bepaalde productieprocédés kunnen de eindbewerkingen van een dusdanige betekenis zijn, met name in het geval van een combinatie van eindbewerkingen, dat ze niet meer als een simpele eindbewerking kunnen worden beschouwd. In dergelijke gevallen wordt confectie die deze bewerkingen nog niet heeft ondergaan niet als volledig beschouwd.

Bijlage X bij Protocol 1

TEXTIELPRODUCTEN WAAROP DE CUMULATIEPROCEDURE MET DE IN ARTIKEL 6, LID 11, BEDOELDE ONTWIKKELINGSLANDEN NIET VAN TOEPASSING IS

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bijlage XI bij Protocol 1

PRODUCTEN WAAROP DE IN ARTIKEL 6, LID 3, BEDOELDE CUMULATIE MET ZUID-AFRIKA WORDT TOEGEPAST DRIE JAAR NA DE VOORLOPIGE TOEPASSING VAN DE OVEREENKOMST INZAKE HANDEL, ONTWIKKELING EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA

Industrieproducten

GN-code 96

Zout (tafelzout en gedenatureerd zout daaronder begrepen)

2501 00 51

2501 00 91

2501 00 99

Alkali- en aardalkalimetalen; zeldzame aardmetalen

2805 11 00

2805 19 00

2805 21 00

2805 22 00

2805 30 10

2805 30 90

2805 40 10

Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia)

2814 10 00

2814 20 00

Natriumhydroxide (bijtende soda)

2815 11 00

2815 12 00

Zinkoxide; zinkperoxide

2817 00 00

Kunstmatig korund

2818 10 00

2818 20 00

2818 30 00

Chroomoxiden en chroomhydroxiden

2819 10 00

2819 90 00

Mangaanoxiden

2820 10 00

2820 90 00

Titaanoxiden

2823 00 00

Hydrazine en hydroxylamine

2825 80 00

Chloriden, chlorideoxiden en chloridehydroxiden

2827 10 00

Sulfiden; polysulfiden

2830 10 00

Fosfinaten (hypofosfieten), fosfonaten

2835 10 00

2835 22 00

2835 23 00

2835 24 00

2835 25 10

2835 25 90

2835 26 10

2835 26 90

2835 29 10

2835 29 90

2835 31 00

2835 39 10

2835 39 30

2835 39 70

Carbonaten; peroxocarbonaten (percarbonaten)

2836 20 00

2836 40 00

2836 60 00

Zouten van oxometaalzuren of van peroxometaalzuren

2841 61 00

Radioactieve chemische elementen

2844 30 11

2844 30 19

2844 30 51

Andere isotopen dan die bedoeld bij post 2844

2845 10 00

2845 90 10

Carbiden, al dan niet chemisch welbepaald

2849 20 00

2849 90 30

Hydriden, nitriden, aziden, siliciden en boriden

2850 00 70

Cyclische koolwaterstoffen

2902 50 00

Halogeenderivaten van koolwaterstoffen

2903 11 00

2903 12 00

2903 13 00

2903 14 00

2903 15 00

2903 16 00

2903 19 10

2903 19 90

2903 21 00

2903 23 00

2903 29 00

2903 30 10

2903 30 31

2903 30 33

2903 30 38

2903 30 90

2903 41 00

2903 42 00

2903 43 00

2903 44 10

2903 44 90

2903 45 10

2903 45 15

2903 45 20

2903 45 25

2903 45 30

2903 45 35

2903 45 40

2903 45 45

2903 45 50

2903 45 55

2903 45 90

2903 46 10

2903 46 20

2903 46 90

2903 47 00

2903 49 10

2903 49 20

2903 49 90

2903 51 90

2903 59 10

2903 59 30

2903 59 90

2903 61 00

2903 62 00

2903 69 10

2903 69 90

Acyclische alcoholen alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

2905 11 00

2905 12 00

2905 13 00

2905 14 10

2905 14 90

2905 15 00

2905 16 10

2905 16 90

2905 17 00

2905 19 10

2905 19 90

2905 22 10

2905 22 90

2905 29 10

2905 29 90

2905 31 00

2905 32 00

2905 39 10

2905 39 90

2905 41 00

2905 42 00

2905 49 10

2905 49 51

2905 49 59

2905 49 90

2905 50 10

2905 50 30

2905 50 99

Fenolen; fenolalcoholen

2907 11 00

2907 15 00

2907 22 10

Ethers, etheralcoholen, etherfenolen

2909 11 00

2909 19 00

2909 20 00

2909 30 31

2909 30 39

2909 30 90

2909 41 00

2909 42 00

2909 43 00

2909 44 00

2909 49 10

2909 49 90

2909 50 10

2909 50 90

2909 60 00

Epoxiden, epoxyalcoholen, epoxyfenolen en epoxyethers

2910 20 00

Aldehyden, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen

2912 41 00

2912 60 00

Ketonen en chinonen, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen

2914 11 00

2914 21 00

Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren

2915 11 00

2915 12 00

2915 13 00

2915 21 00

2915 22 00

2915 23 00

2915 24 00

2915 29 00

2915 31 00

2915 32 00

2915 33 00

2915 34 00

2915 35 00

2915 39 10

2915 39 30

2915 39 50

2915 39 90

2915 40 00

2915 50 00

2915 60 10

2915 60 90

2915 70 15

2915 70 20

2915 70 25

2915 70 30

2915 70 80

2915 90 10

2915 90 20

2915 90 80

Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren

2916 12 10

2916 12 20

2916 12 90

2916 14 10

2916 14 90

Meerwaardige carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden

2917 11 00

2917 14 00

2917 35 00

2917 36 00

2917 37 00

Carbonzuren met andere zuurstofhoudende groepen

2918 14 00

2918 15 00

2918 22 00

2918 90 00

Aminoverbindingen

2921 11 10

2921 11 90

2921 12 00

2921 19 10

2921 19 30

2921 19 90

2921 21 00

2921 22 00

2921 29 00

2921 30 10

2921 30 90

2921 41 00

2921 42 10

2921 42 90

2921 43 10

2921 43 90

2921 44 00

2921 45 00

2921 49 10

2921 49 90

2921 51 10

2921 51 90

2921 59 00

Aminoverbindingen met zuurstofhoudende groepen

2922 11 00

2922 12 00

2922 13 00

2922 19 00

2922 21 00

2922 22 00

2922 29 00

2922 30 00

2922 42 10

2922 43 00

2922 49 80

2922 50 00

Amidoverbindingen van carbonzuren

2924 21 10

2924 21 90

2924 29 30

Nitrillen

2926 10 00

2926 90 90

Organische zwavelverbindingen

2930 20 00

2930 90 12

2930 90 14

2930 90 16

Andere organische verbindingen van niet-metalen of van metalen

2931 00 40

Heterocyclische verbindingen met één of meer zuurstofatomen

2932 12 00

2932 13 00

2932 21 00

Heterocyclische verbindingen met één of meer stikstofatomen

2933 61 00

Sulfonamiden

2935 00 00

Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen

3102 10 10

3102 10 90

3102 21 00

3102 29 00

3102 30 10

3102 30 90

3102 40 10

3102 40 90

3102 50 90

3102 60 00

3102 70 90

3102 80 00

3102 90 00

Minerale of chemische fosfaathoudende meststoffen

3103 10 10

3103 10 90

Minerale of chemische meststoffen

3105 10 00

3105 20 10

3105 20 90

3105 30 10

3105 30 90

3105 40 10

3105 40 90

3105 51 00

3105 59 00

3105 60 10

3105 60 90

3105 90 91

3105 90 99

Looiextracten van plantaardige oorsprong

3201 20 00

3201 90 20

Andere kleur- en verfstoffen

3206 11 00

3206 19 00

3206 20 00

3206 30 00

3206 41 00

3206 42 00

3206 43 00

3206 49 90

3206 50 00

Actieve kool; geactiveerde natuurlijke minerale producten

3802 10 00

3802 90 00

Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen

3808 10 20

3808 10 30

3808 30 11

3808 30 13

3808 30 15

3808 30 17

3808 30 21

3808 30 23

3808 30 27

3808 30 30

3808 30 90

Bereide rubbervulkanisatieversnellers; weekmakers van gemengde samenstelling

3812 30 20

Organische oplosmiddelen en verdunners

3814 00 90

Alkylbenzenen en alkylnaftalenen, van gemengde samenstelling

3817 10 10

3817 10 50

3817 10 80

3817 20 00

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen

3824 90 90

Polymeren van ethyleen, in primaire vormen

3901 10 10

3901 10 90

3901 20 00

3901 30 00

3901 90 00

Polymeren van propyleen of van andere olefinen

3902 10 00

3902 20 00

3902 30 00

3902 90 00

Polymeren van styreen, in primaire vormen

3903 11 00

3903 19 00

3903 20 00

3903 30 00

3903 90 00

Polymeren van vinylchloride

3904 10 00

3904 21 00

3904 22 00

3904 30 00

3904 40 00

3904 50 00

3904 61 90

3904 69 00

3904 90 00

Polymeren van vinylacetaat

3905 12 00

Polyacetalen, andere polyethers en epoxyharsen

3907 20 19

3907 20 90

3907 60 90

3907 91 10

3907 91 90

3907 99 10

3907 99 90

Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen

3920 10 22

3920 10 28

3920 10 40

3920 10 80

3920 20 21

3920 20 29

3920 20 71

3920 20 79

3920 20 90

3920 30 00

3920 41 11

3920 41 19

3920 41 91

3920 41 99

3920 42 11

3920 42 19

3920 42 91

3920 42 99

3920 51 00

3920 59 00

3920 61 00

3920 62 10

3920 62 90

3920 63 00

3920 69 00

3920 71 11

3920 71 19

3920 71 90

3920 72 00

3920 73 10

3920 73 50

3920 73 90

3920 79 00

3920 91 00

3920 92 00

3920 93 00

3920 94 00

3920 99 11

3920 99 19

3920 99 50

3920 99 90

Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen

3921 90 19

Artikelen voor vervoer of voor verpakking

3923 21 00

Gebruikte of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber

4012 10 30

4012 10 50

4012 10 80

4012 20 90

4012 90 10

4012 90 90

Binnenbanden van rubber

4013 10 10

4013 10 90

4013 20 00

4013 90 10

4013 90 90

Leder en voorgelooide onthaarde huiden en vellen van runderen of van paarden

4104 10 91

4104 10 95

4104 10 99

4104 21 00

4104 22 90

4104 29 00

4104 31 11

4104 31 19

4104 31 30

4104 31 90

4104 39 10

4104 39 90

Schapenleder, alsmede voorgelooide onthaarde huiden en vellen, van schapen

4105 20 00

Leder en voorgelooide onthaarde huiden en vellen, van andere dieren

4107 10 10

4107 29 10

4107 90 10

4107 90 90

Zeemleder, gecombineerd gelooid zeemleder daaronder begrepen

4108 00 10

4108 00 90

Lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen

4109 00 00

Kunstleder op basis van leder of van ledervezels

4111 00 00

Kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder

4203 10 00

4203 21 00

4203 29 10

4203 29 91

4203 29 99

4203 30 00

4203 40 00

Spaanplaat en dergelijke plaat van hout

4410 11 00

4410 19 10

4410 19 30

4410 19 50

4410 19 90

4410 90 00

Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels

4411 11 00

4411 19 00

4411 21 00

4411 29 00

4411 31 00

4411 39 00

4411 91 00

4411 99 00

Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout

4412 13 11

4412 13 19

4412 13 90

4412 14 00

4412 19 00

4412 22 10

4412 22 91

4412 22 99

4412 23 00

4412 29 20

4412 29 80

4412 92 10

4412 92 91

4412 92 99

4412 93 00

4412 99 20

4412 99 80

Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken

4418 10 10

4418 10 50

4418 10 90

4418 20 10

4418 20 50

4418 20 80

4418 30 10

4418 90 10

Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis

4420 90 11

4420 90 19

Werken van natuurkurk

4503 10 10

4503 10 90

4503 90 00

Vlechten en dergelijke artikelen van vlechtstoffen

4601 99 10

Mandenmakerswerk

4602 90 10

Registers, comptabiliteitsboeken, zakboekjes, orderboekjes

4820 10 30

Prentenalbums, prentenboeken, tekenboeken en kleurboeken, voor kinderen

4903 00 00

Gedrukte cartografische werken van alle soorten

4905 10 00

Decalcomanieën van alle soorten

4908 10 00

4908 90 00

Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten

4909 00 10

4909 00 90

Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen

4910 00 00

Ander drukwerk, prenten, gravures en foto's daaronder begrepen

4911 10 10

4911 10 90

4911 91 80

4911 99 00

Garens van zijde (andere dan de garens van afval van zijde)

5004 00 10

5004 00 90

Garens van afval van zijde, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

5005 00 10

5005 00 90

Garens van zijde of van afval van zijde, opgemaakt voor de verkoop in het klein

5006 00 10

5006 00 90

Weefsels van zijde of van afval van zijde

5007 10 00

5007 20 11

5007 20 19

5007 20 21

5007 20 31

5007 20 39

5007 20 41

5007 20 51

5007 20 59

5007 20 61

5007 20 69

5007 20 71

5007 90 10

5007 90 30

5007 90 50

5007 90 90

Kaardgaren van wol, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

5106 10 10

5106 10 90

5106 20 11

5106 20 19

5106 20 91

5106 20 99

Kamgaren van wol, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

5107 10 10

5107 10 90

5107 20 10

5107 20 30

5107 20 51

5107 20 59

5107 20 91

5107 20 99

Garens van fijn haar, gekaard of gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

5108 10 10

5108 10 90

5108 20 10

5108 20 90

Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein

5109 10 10

5109 10 90

5109 90 10

5109 90 90

Garens van grof haar of van paardenhaar (crin)

5110 00 00

Weefsels van gekaarde wol of van gekaard fijn haar

5111 11 11

5111 11 19

5111 11 91

5111 11 99

5111 19 11

5111 19 19

5111 19 31

5111 19 39

5111 19 91

5111 19 99

5111 20 00

5111 30 10

5111 30 30

5111 30 90

5111 90 10

5111 90 91

5111 90 93

5111 90 99

Weefsels van gekamde wol of van gekamd fijn haar

5112 11 10

5112 11 90

5112 19 11

5112 19 19

5112 19 91

5112 19 99

5112 20 00

5112 30 10

5112 30 30

5112 30 90

5112 90 10

5112 90 91

5112 90 93

5112 90 99

Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin)

5113 00 00

Naaigarens van katoen, ook indien opgemaakt voor de verkoop in het klein

5204 11 00

5204 19 00

5204 20 00

Garens van katoen (andere dan naaigarens)

5205 11 00

5205 12 00

5205 13 00

5205 14 00

5205 15 10

5205 15 90

5205 21 00

5205 22 00

5205 23 00

5205 24 00

5205 26 00

5205 27 00

5205 28 00

5205 31 00

5205 32 00

5205 33 00

5205 34 00

5205 35 10

5205 35 90

5205 41 00

5205 42 00

5205 43 00

5205 44 00

5205 46 00

5205 47 00

5205 48 00

Garens van katoen (andere dan naaigarens)

5206 11 00

5206 12 00

5206 13 00

5206 14 00

5206 15 10

5206 15 90

5206 21 00

5206 22 00

5206 23 00

5206 24 00

5206 25 10

5206 25 90

5206 31 00

5206 32 00

5206 33 00

5206 34 00

5206 35 10

5206 35 90

5206 41 00

5206 42 00

5206 43 00

5206 44 00

5206 45 10

5206 45 90

Garens van katoen (andere dan naaigarens), opgemaakt voor de verkoop in het klein

5207 10 00

5207 90 00

Garens van vlas

5306 10 11

5306 10 19

5306 10 31

5306 10 39

5306 10 50

5306 10 90

5306 20 11

5306 20 19

5306 20 90

Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens

5308 20 10

5308 20 90

5308 30 00

5308 90 11

5308 90 13

5308 90 19

5308 90 90

Weefsels van vlas

5309 11 11

5309 11 19

5309 11 90

5309 19 10

5309 19 90

5309 21 10

5309 21 90

5309 29 10

5309 29 90

Weefsels van jute of van andere bastvezels

5310 10 10

5310 10 90

5310 90 00

Weefsels van andere plantaardige textielvezels

5311 00 10

5311 00 90

Naaigarens van synthetische of van kunstmatige filamenten

5401 10 11

5401 10 19

5401 10 90

5401 20 10

5401 20 90

Synthetische filamentgarens (andere dan naaigarens)

5402 10 10

5402 10 90

5402 20 00

5402 31 10

5402 31 30

5402 31 90

5402 32 00

5402 33 10

5402 33 90

5402 39 10

5402 39 90

5402 41 10

5402 41 30

5402 41 90

5402 42 00

5402 43 10

5402 43 90

5402 49 10

5402 49 91

5402 49 99

5402 51 10

5402 51 30

5402 51 90

5402 52 10

5402 52 90

5402 59 10

5402 59 90

5402 61 10

5402 61 30

5402 61 90

5402 62 10

5402 62 90

5402 69 10

5402 69 90

Kunstmatige filamentgarens (andere dan naaigarens)

5403 10 00

5403 20 10

5403 20 90

5403 31 00

5403 32 00

5403 33 10

5403 33 90

5403 39 00

5403 41 00

5403 42 00

5403 49 00

Synthetische monofilamenten van 67 decitex of meer

5404 10 10

5404 10 90

5404 90 11

5404 90 19

5404 90 90

Kunstmatige monofilamenten van 67 decitex of meer

5405 00 00

Synthetische of kunstmatige filamentgarens (andere dan naaigarens)

5406 10 00

5406 20 00

Weefsels van synthetische filamentgarens

5407 10 00

5407 20 11

5407 20 19

5407 20 90

5407 30 00

5407 41 00

5407 42 00

5407 43 00

5407 44 00

5407 51 00

5407 52 00

5407 53 00

5407 54 00

5407 61 10

5407 61 30

5407 61 50

5407 61 90

5407 69 10

5407 69 90

5407 71 00

5407 72 00

5407 73 00

5407 74 00

5407 81 00

5407 82 00

5407 83 00

5407 84 00

5407 91 00

5407 92 00

5407 93 00

5407 94 00

Weefsels van kunstmatige filamentgarens

5408 10 00

5408 21 00

5408 22 10

5408 22 90

5408 23 10

5408 23 90

5408 24 00

5408 31 00

5408 32 00

5408 33 00

5408 34 00

Kabel van synthetische filamenten

5501 10 00

5501 20 00

5501 30 00

5501 90 00

Kabel van kunstmatige filamenten

5502 00 10

5502 00 90

Synthetische stapelvezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

5503 10 11

5503 10 19

5503 10 90

5503 20 00

5503 30 00

5503 40 00

5503 90 10

5503 90 90

Kunstmatige stapelvezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

5504 10 00

5504 90 00

Afval van synthetische of van kunstmatige vezels (kammeling, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

5505 10 10

5505 10 30

5505 10 50

5505 10 70

5505 10 90

5505 20 00

Synthetische stapelvezels, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

5506 10 00

5506 20 00

5506 30 00

5506 90 10

5506 90 91

5506 90 99

Kunstmatige stapelvezels, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

5507 00 00

Naaigarens van synthetische of van kunstmatige stapelvezels

5508 10 11

5508 10 19

5508 10 90

5508 20 10

5508 20 90

Garens van synthetische stapelvezels (andere dan naaigarens)

5509 11 00

5509 12 00

5509 21 10

5509 21 90

5509 22 10

5509 22 90

5509 31 10

5509 31 90

5509 32 10

5509 32 90

5509 41 10

5509 41 90

5509 42 10

5509 42 90

5509 51 00

5509 52 10

5509 52 90

5509 53 00

5509 59 00

5509 61 10

5509 61 90

5509 62 00

5509 69 00

5509 91 10

5509 91 90

5509 92 00

5509 99 00

Garens van kunstmatige stapelvezels (andere dan naaigarens)

5510 11 00

5510 12 00

5510 20 00

5510 30 00

5510 90 00

Garens van synthetische of van kunstmatige stapelvezels (andere dan naaigarens)

5511 10 00

5511 20 00

5511 30 00

Watten van textielstof en artikelen daarvan

5601 10 10

5601 10 90

5601 21 10

5601 21 90

5601 22 10

5601 22 91

5601 22 99

5601 29 00

5601 30 00

Vilt, ook indien geïmpregneerd

5602 10 11

5602 10 19

5602 10 31

5602 10 35

5602 10 39

5602 10 90

5602 21 00

5602 29 10

5602 29 90

5602 90 00

Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd

5603 11 10

5603 11 90

5603 12 10

5603 12 90

5603 13 10

5603 13 90

5603 14 10

5603 14 90

5603 91 10

5603 91 90

5603 92 10

5603 92 90

5603 93 10

5603 93 90

5603 94 10

5603 94 90

Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

5604 10 00

5604 20 00

5604 90 00

Metaalgarens, ook indien omwoeld

5605 00 00

Omwoeld garen, alsmede strippen

5606 00 10

5606 00 91

5606 00 99

Artikelen van garen, van strippen

5609 00 00

Tapijten

5701 10 10

5701 10 91

5701 10 93

5701 10 99

5701 90 10

5701 90 90

Fluweel, pluche en chenilleweefsel

5801 10 00

5801 21 00

5801 22 00

5801 23 00

5801 24 00

5801 25 00

5801 26 00

5801 31 00

5801 32 00

5801 33 00

5801 34 00

5801 35 00

5801 36 00

5801 90 10

5801 90 90

Lussenweefsel (bad- of frotteerstof)

5802 11 00

5802 19 00

5802 20 00

5802 30 00

Weefsel met gaasbinding, ander dan lint

5803 10 00

5803 90 10

5803 90 30

5803 90 50

5803 90 90

Tule, bobinettule en filetweefsel

5804 10 11

5804 10 19

5804 10 90

5804 21 10

5804 21 90

5804 29 10

5804 29 90

5804 30 00

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins)

5805 00 00

Lint

5806 10 00

5806 20 00

5806 31 10

5806 31 90

5806 32 10

5806 32 90

5806 39 00

5806 40 00

Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel

5807 10 10

5807 10 90

5807 90 10

5807 90 90

Vlechten aan het stuk; passementwerk

5808 10 00

5808 90 00

Weefsels van metaaldraad en weefsels van metaalgarens

5809 00 00

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

5810 10 10

5810 10 90

5810 91 10

5810 91 90

5810 92 10

5810 92 90

5810 99 10

5810 99 90

Gematelasseerde textielproducten aan het stuk

5811 00 00

Weefsels bedekt met lijm

5901 10 00

5901 90 00

Bandenkoordweefsel ("tyre cord fabric" ) van garens met een hoge sterktegraad van nylon

5902 10 10

5902 10 90

5902 20 10

5902 20 90

5902 90 10

5902 90 90

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt

5903 10 10

5903 10 90

5903 20 10

5903 20 90

5903 90 10

5903 90 91

5903 90 99

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden

5904 10 00

5904 91 10

5904 91 90

5904 92 00

Wandbekleding van textielstof

5905 00 10

5905 00 31

5905 00 39

5905 00 50

5905 00 70

5905 00 90

Gegummeerde weefsels

5906 10 10

5906 10 90

5906 91 00

5906 99 10

5906 99 90

Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt

5907 00 10

5907 00 90

Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke

5908 00 00

Brandslangen en dergelijke slangen, van textielstoffen

5909 00 10

5909 00 90

Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden

5910 00 00

Producten en artikelen van textiel, voor technisch gebruik

5911 10 00

5911 20 00

5911 31 11

5911 31 19

5911 31 90

5911 32 10

5911 32 90

5911 40 00

5911 90 10

5911 90 90

Poolbrei- en poolhaakwerk (hoogpolige stoffen en lussenstof daaronder begrepen)

6001 10 00

6001 21 00

6001 22 00

6001 29 10

6001 29 90

6001 91 10

6001 91 30

6001 91 50

6001 91 90

6001 92 10

6001 92 30

6001 92 50

6001 92 90

6001 99 10

6001 99 90

Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens

6101 10 10

6101 10 90

6101 20 10

6101 20 90

6101 30 10

6101 30 90

6101 90 10

6101 90 90

Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes

6102 10 10

6102 10 90

6102 20 10

6102 20 90

6102 30 10

6102 30 90

6102 90 10

6102 90 90

Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, voor heren of voor jongens

6103 41 10

6103 41 90

6103 42 10

6103 42 90

6103 43 10

6103 43 90

6103 49 10

6103 49 91

6103 49 99

Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes

6104 51 00

6104 52 00

6104 53 00

6104 59 00

6104 61 10

6104 61 90

6104 62 10

6104 62 90

6104 63 10

6104 63 90

6104 69 10

6104 69 91

6104 69 99

Slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, voor heren of voor jongens

6107 11 00

6107 12 00

6107 19 00

6107 21 00

6107 22 00

6107 29 00

6107 91 10

6107 91 90

6107 92 00

6107 99 00

Onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, voor dames of voor meisjes

6108 11 10

6108 11 90

6108 19 10

6108 19 90

6108 21 00

6108 22 00

6108 29 00

6108 31 10

6108 31 90

6108 32 11

6108 32 19

6108 32 90

6108 39 00

6108 91 10

6108 91 90

6108 92 00

6108 99 10

6108 99 90

T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk

6109 10 00

6109 90 10

6109 90 30

Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken, van brei- of haakwerk

6112 11 00

6112 12 00

6112 19 00

6112 20 00

6112 31 10

6112 31 90

6112 39 10

6112 39 90

6112 41 10

6112 41 90

6112 49 10

6112 49 90

Kleding vervaardigd van brei- of haakwerk

6113 00 10

6113 00 90

Andere kleding van brei- of haakwerk

6114 10 00

6114 20 00

6114 30 00

6114 90 00

Kousenbroeken, kousen, kniekousen, sokken en dergelijke artikelen

6115 11 00

6115 12 00

6115 19 10

6115 19 90

6115 20 11

6115 20 19

6115 20 90

6115 91 00

6115 92 00

6115 93 10

6115 93 30

6115 93 91

6115 93 99

6115 99 00

Handschoenen en wanten van brei- of haakwerk

6116 10 20

6116 10 80

6116 91 00

6116 92 00

6116 93 00

6116 99 00

Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren van brei- of haakwerk

6117 10 00

6117 20 00

6117 80 10

6117 80 90

6117 90 00

Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens

6201 11 00

6201 12 10

6201 12 90

6201 13 10

6201 13 90

6201 19 00

6201 91 00

6201 92 00

6201 93 00

6201 99 00

Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes

6202 11 00

6202 12 10

6202 12 90

6202 13 10

6202 13 90

6202 19 00

6202 91 00

6202 92 00

6202 93 00

6202 99 00

Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, voor heren of voor jongens

6203 41 10

6203 41 30

6203 41 90

6203 42 11

6203 42 31

6203 42 33

6203 42 35

6203 42 51

6203 42 59

6203 42 90

6203 43 11

6203 43 19

6203 43 31

6203 43 39

6203 43 90

6203 49 11

6203 49 19

6203 49 31

6203 49 39

6203 49 50

6203 49 90

Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes

6204 51 00

6204 52 00

6204 53 00

6204 59 10

6204 59 90

6204 61 10

6204 61 80

6204 61 90

6204 62 11

6204 62 31

6204 62 33

6204 62 39

6204 62 51

6204 62 59

6204 62 90

6204 63 11

6204 63 18

6204 63 31

6204 63 39

6204 63 90

6204 69 11

6204 69 18

6204 69 31

6204 69 39

6204 69 50

6204 69 90

Overhemden voor heren of voor jongens

6205 10 00

6205 20 00

6205 30 00

6205 90 10

6205 90 90

Onderhemden, slips, onderbroeken, voor heren of voor jongens

6207 11 00

6207 19 00

6207 21 00

6207 22 00

6207 29 00

6207 91 10

6207 91 90

6207 92 00

6207 99 00

Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, voor dames of voor meisjes

6208 11 00

6208 19 10

6208 19 90

6208 21 00

6208 22 00

6208 29 00

6208 91 11

6208 91 19

6208 91 90

6208 92 10

6208 92 90

6208 99 00

Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles

6212 10 00

6212 20 00

6212 30 00

6212 90 00

Zakdoeken

6213 10 00

6213 20 00

6213 90 00

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers

6214 10 00

6214 20 00

6214 30 00

6214 40 00

6214 90 10

6214 90 90

Dassen, strikjes en sjaaldassen

6215 10 00

6215 20 00

6215 90 00

Handschoenen en wanten

6216 00 00

Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren

6217 10 00

6217 90 00

Dekens

6301 10 00

6301 20 10

6301 20 91

6301 20 99

6301 30 10

6301 30 90

6301 40 10

6301 40 90

6301 90 10

6301 90 90

Zakken

6305 10 10

6305 10 90

6305 20 00

6305 32 11

6305 32 81

6305 32 89

6305 32 90

6305 33 10

6305 33 91

6305 33 99

6305 39 00

6305 90 00

Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen

6306 11 00

6306 12 00

6306 19 00

6306 21 00

6306 22 00

6306 29 00

6306 31 00

6306 39 00

6306 41 00

6306 49 00

6306 91 00

6306 99 00

Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

6307 10 10

6307 10 30

6307 10 90

6307 20 00

6307 90 10

6307 90 91

6307 90 99

Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen

6308 00 00

Oude kleren en dergelijke

6309 00 00

Waterdicht schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber

6401 10 10

6401 10 90

6401 91 10

6401 91 90

6401 92 10

6401 92 90

6401 99 10

6401 99 90

Ander schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber

6402 12 10

6402 12 90

6402 19 00

6402 20 00

6402 30 00

6402 91 00

6402 99 10

6402 99 31

6402 99 39

6402 99 50

6402 99 91

6402 99 93

6402 99 96

6402 99 98

Schoeisel met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van kunstleder en met bovendeel van leder

6403 12 00

6403 19 00

6403 20 00

6403 30 00

6403 40 00

6403 51 11

6403 51 15

6403 51 19

6403 51 91

6403 51 95

6403 51 99

6403 59 11

6403 59 31

6403 59 35

6403 59 39

6403 59 50

6403 59 91

6403 59 95

6403 59 99

6403 91 11

6403 91 13

6403 91 16

6403 91 18

6403 91 91

6403 91 93

6403 91 96

6403 91 98

6403 99 11

6403 99 31

6403 99 33

6403 99 36

6403 99 38

6403 99 50

6403 99 91

6403 99 93

6403 99 96

6403 99 98

Schoeisel, met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van kunstleder en met bovendeel van textiel

6404 11 00

6404 19 10

6404 19 90

6404 20 10

6404 20 90

Ander schoeisel

6405 10 10

6405 10 90

6405 20 10

6405 20 91

6405 20 99

6405 90 10

6405 90 90

Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen)

6406 10 11

6406 10 19

6406 10 90

6406 20 10

6406 20 90

6406 91 00

6406 99 10

6406 99 30

6406 99 50

6406 99 60

6406 99 80

Plavuizen, vloer- en wandtegels, verglaasd noch geglazuurd, van keramische stoffen

6907 10 00

6907 90 10

6907 90 91

6907 90 93

6907 90 99

Plavuizen, vloer- en wandtegels, verglaasd of geglazuurd

6908 10 10

6908 10 90

6908 90 11

6908 90 21

6908 90 29

6908 90 31

6908 90 51

6908 90 91

6908 90 93

6908 90 99

Vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen

6911 10 00

6911 90 00

Vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen en toiletartikelen, van keramische stoffen

6912 00 10

6912 00 30

6912 00 50

6912 00 90

Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen, van keramische stoffen

6913 10 00

6913 90 10

6913 90 91

6913 90 93

6913 90 99

Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik

7013 10 00

7013 21 11

7013 21 19

7013 21 91

7013 21 99

7013 29 10

7013 29 51

7013 29 59

7013 29 91

7013 29 99

7013 31 10

7013 31 90

7013 32 00

7013 39 10

7013 39 91

7013 39 99

7013 91 10

7013 91 90

7013 99 10

7013 99 90

Glasvezels (glaswol daaronder begrepen)

7019 11 00

7019 12 00

7019 19 10

7019 19 90

7019 31 00

7019 32 00

7019 39 10

7019 39 90

7019 40 00

7019 51 10

7019 51 90

7019 52 00

7019 59 10

7019 59 90

7019 90 10

7019 90 30

7019 90 91

7019 90 99

Andere werken van edele metalen

7115 90 10

7115 90 90

Ferrolegeringen

7202 50 00

7202 70 00

7202 91 00

7202 92 00

7202 99 30

7202 99 80

Staven en profielen, van koper

7407 10 00

7407 21 10

7407 21 90

7407 22 10

7407 22 90

7407 29 00

Draad van koper

7408 11 00

7408 19 10

7408 19 90

7408 21 00

7408 22 00

7408 29 00

Platen, bladen en strippen, van koper

7409 11 00

7409 19 00

7409 21 00

7409 29 00

7409 31 00

7409 39 00

7409 40 10

7409 40 90

7409 90 10

7409 90 90

Bladkoper (ook indien bedrukt of op een drager)

7410 11 00

7410 12 00

7410 21 00

7410 22 00

Buizen en pijpen, van koper

7411 10 11

7411 10 19

7411 10 90

7411 21 10

7411 21 90

7411 22 00

7411 29 10

7411 29 90

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen

7412 10 00

7412 20 00

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van koper

7413 00 91

7413 00 99

Metaaldoek (eindeloos metaaldoek daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van koperdraad

7414 20 00

7414 90 00

Draadnagels, spijkers, punaises, aangepunte krammen en dergelijke artikelen, van koper

7415 10 00

7415 21 00

7415 29 00

7415 31 00

7415 32 00

7415 39 00

Veren van koper

7416 00 00

Komforen en andere huishoudelijke verwarmingstoestellen

7417 00 00

Keukengerei, toiletartikelen, huishoudelijke en sanitaire artikelen

7418 11 00

7418 19 00

7418 20 00

Andere werken van koper

7419 10 00

7419 91 00

7419 99 00

Staven en profielen, van aluminium

7604 10 10

7604 10 90

7604 21 00

7604 29 10

7604 29 90

Draad van aluminium

7605 11 00

7605 19 00

7605 21 00

7605 29 00

Platen, bladen en strippen, van aluminium

7606 11 10

7606 11 91

7606 11 93

7606 11 99

7606 12 10

7606 12 50

7606 12 91

7606 12 93

7606 12 99

7606 91 00

7606 92 00

Bladaluminium

7607 11 10

7607 11 90

7607 19 10

7607 19 91

7607 19 99

7607 20 10

7607 20 91

7607 20 99

Buizen en pijpen, van aluminium

7608 10 90

7608 20 30

7608 20 91

7608 20 99

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van aluminium

7609 00 00

Constructiewerken van aluminium

7610 10 00

7610 90 10

7610 90 90

Reservoirs, voeders, kuipen, van aluminium

7611 00 00

Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken, van aluminium

7612 10 00

7612 90 10

7612 90 20

7612 90 91

7612 90 98

Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of voor vloeibaar gemaakt gas, van aluminium

7613 00 00

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van aluminium

7614 10 00

7614 90 00

Keukengerei, toiletartikelen, huishoudelijke en sanitaire artikelen, van aluminium

7615 11 00

7615 19 10

7615 19 90

7615 20 00

Andere werken van aluminium

7616 10 00

7616 91 00

7616 99 10

7616 99 90

Ruw lood

7801 10 00

7801 91 00

7801 99 91

7801 99 99

Wolfraam en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8101 10 00

8101 91 10

Molybdeen en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8102 10 00

8102 91 10

8102 93 00

Magnesium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8104 11 00

8104 19 00

Cadmium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8107 10 10

Titaan en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8108 10 10

8108 10 90

8108 90 30

8108 90 50

8108 90 70

8108 90 90

Zirkonium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8109 10 10

8109 90 00

Antimoon en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8110 00 11

8110 00 19

Beryllium, chroom, germanium, vanadium, gallium

8112 20 31

8112 30 20

8112 30 90

8112 91 10

8112 91 31

8112 99 30

Cermets en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8113 00 20

8113 00 40

Kernreactoren; niet-bestraalde splijtstofelementen (patronen) voor kernreactoren

8401 10 00

8401 20 00

8401 30 00

8401 40 10

8401 40 90

Waterturbines, waterraderen (waterwielen) en regulators daarvoor

8410 11 00

8410 12 00

8410 13 00

8410 90 10

8410 90 90

Turbinestraalmotoren; schroefturbines en andere gasturbines

8411 11 90

8411 12 90

8411 21 90

8411 22 90

8411 81 90

8411 82 91

8411 82 93

8411 82 99

8411 91 90

8411 99 90

Luchtpompen, vacuümpompen, compressoren voor lucht of voor andere gassen

8414 10 30

8414 10 50

8414 10 90

8414 20 91

8414 20 99

8414 30 30

8414 30 91

8414 30 99

8414 40 10

8414 40 90

8414 51 90

8414 59 30

8414 59 50

8414 59 90

8414 60 00

8414 80 21

8414 80 29

8414 80 31

8414 80 39

8414 80 41

8414 80 49

8414 80 60

8414 80 71

8414 80 79

8414 80 90

8414 90 90

Vorkheftrucks; andere transportwagentjes met hef- of hanteerinrichting

8427 10 10

8427 10 90

8427 20 11

8427 20 19

8427 20 90

8427 90 00

Naaimachines, andere dan de naaimachines voor het boekbindersbedrijf

8452 10 11

8452 10 19

8452 10 90

8452 21 00

8452 29 00

8452 30 10

8452 30 90

8452 40 00

8452 90 00

Elektromechanische toestellen voor huishoudelijk gebruik

8509 10 10

8509 10 90

8509 20 00

8509 30 00

8509 40 00

8509 80 00

8509 90 10

8509 90 90

Elektrische geisers en andere elektrische heetwatertoestellen

8516 29 91

8516 31 10

8516 31 90

8516 40 10

8516 40 90

8516 50 00

8516 60 70

8516 71 00

8516 72 00

8516 79 80

Platenspelers, elektrogrammofoons, cassettespelers

8519 10 00

8519 21 00

8519 29 00

8519 31 00

8519 39 00

8519 40 00

8519 93 31

8519 93 39

8519 93 81

8519 93 89

8519 99 12

8519 99 18

8519 99 90

Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden en andere toestellen voor het opnemen van geluid

8520 10 00

8520 32 19

8520 32 50

8520 32 91

8520 32 99

8520 33 19

8520 33 90

8520 39 10

8520 39 90

8520 90 90

Video-opname- en videoweergaveapparaten

8521 10 30

8521 10 80

8521 90 00

Delen en toebehoren voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8419 tot en met 8421

8522 10 00

8522 90 30

8522 90 91

8522 90 98

Dragers, geprepareerd voor het opnemen van geluid

8523 30 00

Grammofoonplaten, banden en andere dragers waarop is opgenomen

8524 10 00

8524 32 00

8524 39 00

8524 51 00

8524 52 00

8524 53 00

8524 60 00

8524 99 00

Ontvangtoestellen voor radiotelefonie

8527 12 10

8527 12 90

8527 13 10

8527 13 91

8527 13 99

8527 21 20

8527 21 52

8527 21 59

8527 21 70

8527 21 92

8527 21 98

8527 29 00

8527 31 11

8527 31 19

8527 31 91

8527 31 93

8527 31 98

8527 32 90

8527 39 10

8527 39 91

8527 39 99

8527 90 91

8527 90 99

Ontvangtoestellen voor televisie

8528 12 14

8528 12 16

8528 12 18

8528 12 22

8528 12 28

8528 12 52

8528 12 54

8528 12 56

8528 12 58

8528 12 62

8528 12 66

8528 12 72

8528 12 76

8528 12 81

8528 12 89

8528 12 91

8528 12 98

8528 13 00

8528 21 14

8528 21 16

8528 21 18

8528 21 90

8528 22 00

8528 30 10

8528 30 90

Delen bestemd voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528

8529 10 20

8529 10 31

8529 10 39

8529 10 40

8529 10 50

8529 10 70

8529 10 90

8529 90 51

8529 90 59

8529 90 70

8529 90 81

8529 90 89

Elektrische toestellen voor hoorbare of voor zichtbare signalen

8531 10 20

8531 10 30

8531 10 80

8531 80 90

8531 90 90

Elektronenbuizen met verhitte kathode, met koude kathode of met fotokathode

8540 11 11

8540 11 13

8540 11 15

8540 11 19

8540 11 91

8540 11 99

8540 12 00

8540 20 10

8540 20 30

8540 20 90

8540 40 00

8540 50 00

8540 60 00

8540 71 00

8540 72 00

8540 79 00

8540 81 00

8540 89 11

8540 89 19

8540 89 90

8540 91 00

8540 99 00

Elektronische geïntegreerde schakelingen en micro-assemblages

8542 14 25

Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen)

8544 11 10

8544 11 90

8544 19 10

8544 19 90

8544 20 00

8544 30 90

8544 41 10

8544 41 90

8544 49 20

8544 49 80

8544 51 00

8544 59 10

8544 59 20

8544 59 80

8544 60 10

8544 60 90

8544 70 00

Automobielen voor het vervoer van tien of meer personen

8702 10 91

8702 10 99

8702 90 31

8702 90 39

8702 90 90

Automobielen voor goederenvervoer

8704 10 11

8704 10 19

8704 10 90

8704 21 10

8704 21 91

8704 21 99

8704 22 10

8704 23 10

8704 31 10

8704 31 91

8704 31 99

8704 32 10

8704 90 00

Automobielen voor bijzondere doeleinden

8705 10 00

8705 20 00

8705 30 00

8705 40 00

8705 90 10

8705 90 30

8705 90 90

Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem

8709 11 10

8709 11 90

8709 19 10

8709 19 90

8709 90 10

8709 90 90

Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor

8711 10 00

8711 20 10

8711 20 91

8711 20 93

8711 20 98

8711 30 10

8711 30 90

8711 40 00

8711 50 00

8711 90 00

Rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen)

8712 00 10

8712 00 30

8712 00 80

Fotokopieerapparaten

9009 11 00

9009 12 00

9009 21 00

9009 22 10

9009 22 90

9009 30 00

9009 90 10

9009 90 90

Elementen met vloeibare kristallen

9013 10 00

9013 20 00

9013 80 11

9013 80 19

9013 80 30

9013 80 90

9013 90 10

9013 90 90

Polshorloges, zakhorloges en dergelijke horloges met kast van edel metaal

9101 11 00

9101 12 00

9101 19 00

9101 21 00

9101 29 00

9101 91 00

9101 99 00

Andere polshorloges, zakhorloges en dergelijke horloges

9102 11 00

9102 12 00

9102 19 00

9102 21 00

9102 29 00

9102 91 00

9102 99 00

Wekkers en klokjes, met horloge-uurwerk

9103 10 00

9103 90 00

Andere wekkers, pendules, klokken en dergelijke

9105 11 00

9105 19 00

9105 21 00

9105 29 00

9105 91 00

9105 99 10

9105 99 90

Piano's, ook indien mechanisch; klavecimbels

9201 10 10

9201 10 90

9201 20 00

9201 90 00

Revolvers en pistolen

9302 00 10

9302 00 90

Andere vuurwapens en dergelijke toestellen

9303 10 00

9303 20 30

9303 20 80

9303 30 00

9303 90 00

Andere wapens (bij voorbeeld geweren, karabijnen en pistolen, werkend met veer, perslucht of gas)

9304 00 00

Delen en toebehoren van de artikelen bedoeld bij de posten 9301 tot en met 9304

9305 10 00

9305 21 00

9305 29 10

9305 29 30

9305 29 80

9305 90 90

Bommen, granaten, torpedo's, mijnen, raketten

9306 10 00

9306 21 00

9306 29 40

9306 29 70

9306 30 10

9306 30 91

9306 30 93

9306 30 98

9306 90 90

Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402)

9401 20 00

9401 90 10

9401 90 30

9401 90 80

Andere meubelen en delen daarvan

9403 40 10

9403 40 90

9403 90 10

9403 90 30

9403 90 90

Springbakken, spiraalmatrassen en dergelijke

9404 10 00

9404 21 10

9404 21 90

9404 29 10

9404 29 90

9404 30 10

9404 30 90

9404 90 10

9404 90 90

Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen)

9405 10 21

9405 10 29

9405 10 30

9405 10 50

9405 10 91

9405 10 99

9405 20 11

9405 20 19

9405 20 30

9405 20 50

9405 20 91

9405 20 99

9405 30 00

9405 40 10

9405 40 31

9405 40 35

9405 40 39

9405 40 91

9405 40 95

9405 40 99

9405 50 00

9405 60 91

9405 60 99

9405 91 11

9405 91 19

9405 91 90

9405 92 90

9405 99 90

Geprefabriceerde bouwwerken

9406 00 10

9406 00 31

9406 00 39

9406 00 90

Ander speelgoed; modellen op schaal

9503 10 10

9503 10 90

9503 20 10

9503 20 90

9503 30 10

9503 30 30

9503 30 90

9503 41 00

9503 49 10

9503 49 30

9503 49 90

9503 50 00

9503 60 10

9503 60 90

9503 70 00

9503 80 10

9503 80 90

9503 90 10

9503 90 32

9503 90 34

9503 90 35

9503 90 37

9503 90 51

9503 90 55

9503 90 99

Bezems en borstels

9603 10 00

9603 21 00

9603 29 10

9603 29 30

9603 29 90

9603 30 10

9603 30 90

9603 40 10

9603 40 90

9603 50 00

9603 90 10

9603 90 91

9603 90 99

Landbouwproducten

GN-code 96

Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels

0101 19 90

0101 20 90

Andere levende dieren

0106 00 20

Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten

0206 30 21

0206 41 91

0206 80 91

0206 90 91

Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee

0207 13 91

0207 14 91

0207 26 91

0207 27 91

0207 35 91

0207 36 89

Ander vlees en eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld

0208 10 11

0208 10 19

0208 90 10

0208 90 50

0208 90 60

0208 90 80

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

0210 90 10

0210 90 60

0210 90 79

0210 90 80

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

0407 00 90

Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

0410 00 00

Bollen, knollen en wortelstokken

0601 20 30

0601 20 90

Andere levende planten (wortels daaronder begrepen), stekken en enten

0602 20 90

0602 30 00

0602 40 10

0602 40 90

0602 90 10

0602 90 30

0602 90 41

0602 90 45

0602 90 49

0602 90 51

0602 90 59

0602 90 70

0602 90 91

0602 90 99

Loof, bladeren, twijgen, takken en andere delen van planten

0604 91 21

0604 91 29

0604 91 49

0604 99 90

Aardappelen, vers of gekoeld

0701 90 59

0701 90 90

Uien, sjalotten, knoflook, prei

0703 20 00

Andere groenten, vers of gekoeld

0709 10 40

0709 51 30

0709 52 00

0709 60 99

0709 90 31

0709 90 71

0709 90 73

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0710 80 59

Groenten, voorlopig verduurzaamd

0711 90 10

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm

0712 90 05

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal

0802 12 90

Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado's), guaves, manga's en manggistans

0804 10 00

Citrusvruchten, vers of gedroogd

0805 40 95

Druiven, vers of gedroogd

0806 20 91

0806 20 92

0806 20 98

Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen)

0809 40 1012)

0809 40 90

Ander fruit, vers

0810 40 50

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0811 20 19

0811 20 51

0811 20 90

0811 90 31

0811 90 50

0811 90 85

Vruchten, voorlopig verduurzaamd

0812 90 40

Vruchten, gedroogd

0813 10 00

0813 30 00

0813 40 30

0813 40 95

Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand

0901 12 00

0901 21 00

0901 22 00

0901 90 90

Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen

0907 00 00

Gember, saffraan, kurkuma, tijm, laurierbladeren

0910 40 13

0910 40 19

0910 40 90

0910 91 90

0910 99 99

Zaaigoed, sporen daaronder begrepen

1209 11 00

1209 19 00

Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet

1212 92 00

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte

1501 00 90

Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie

1503 00 90

Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd

1508 10 90

1508 90 90

Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd

1511 90 11

1511 90 19

1511 90 99

Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie

1513 11 91

1513 11 99

1513 19 11

1513 19 19

1513 19 91

1513 19 99

1513 21 30

1513 21 90

1513 29 11

1513 29 19

1513 29 50

1513 29 91

1513 29 99

Andere plantaardige vetten en vette oliën

1515 19 90

1515 21 90

1515 29 90

1515 50 19

1515 50 99

1515 90 29

1515 90 39

1515 90 51

1515 90 59

1515 90 91

1515 90 99

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën

1516 10 10

1516 10 90

1516 20 91

1516 20 96

1516 20 98

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie

1517 10 90

1517 90 91

1517 90 99

Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën

1518 00 10

1518 00 91

1518 00 99

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen

1601 00 10

Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren

1603 00 10

Melasse

1703 10 00

1703 90 00

Cacaopasta, ook indien ontvet

1803 10 00

1803 20 00

Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie

1804 00 00

Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1805 00 00

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen

2001 90 60

2001 90 70

2001 90 75

2001 90 85

2001 90 91

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2004 90 30

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2005 70 10

2005 70 90

2005 90 10

2005 90 30

2005 90 50

2005 90 60

2005 90 70

2005 90 75

2005 90 80

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen

2006 00 91

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 11 10

2008 11 92

2008 11 96

2008 19 11

2008 19 13

2008 19 51

2008 19 93

2008 30 71

2008 91 00

2008 92 12

2008 92 14

2008 92 32

2008 92 34

2008 92 36

2008 92 38

2008 99 11

2008 99 19

2008 99 38

2008 99 40

2008 99 47

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 80 36

2009 80 38

2009 80 88

2009 80 89

2009 80 95

2009 80 96

Gist, ook indien inactief

2102 30 00

Sausen en preparaten voor sausen

2103 10 00

2103 30 90

2103 90 90

Preparaten voor soep of voor bouillon

2104 10 10

2104 10 90

2104 20 00

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

2106 90 92

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen

2202 10 00

2202 90 10

Andere gegiste dranken (bij voorbeeld appelwijn)

2206 00 31

2206 00 39

2206 00 51

2206 00 59

2206 00 81

2206 00 89

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol

2208 50 11

2208 50 19

2208 50 91

2208 50 99

2208 60 11

2208 60 91

2208 60 99

2208 70 10

2208 70 90

2208 90 11

2208 90 19

2208 90 57

2208 90 69

2208 90 74

2208 90 78

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2309 10 90

2309 90 91

2309 90 93

2309 90 98

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak

2401 10 30

2401 10 50

2401 10 70

2401 10 80

2401 10 90

2401 20 30

2401 20 49

2401 20 50

2401 20 80

2401 20 90

2401 30 00

Sigaren, cigarillo's en sigaretten

2402 10 00

2402 20 10

2402 20 90

2402 90 00

Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid

2403 10 10

2403 10 90

2403 91 00

2403 99 10

2403 99 90

Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne

3501 10 90

3501 90 10

3501 90 90

Albuminen

3502 90 70

Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils

3823 12 00

3823 70 00

Bijlage XII bij Protocol 1

PRODUCTEN WAAROP DE IN ARTIKEL 6, LID 3, BEDOELDE CUMULATIE MET ZUID-AFRIKA VAN TOEPASSING WORDT ZES JAAR NA DE VOORLOPIGE TOEPASSING VAN DE OVEREENKOMST INZAKE HANDEL, ONTWIKKELING EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA

Industrieproducten (1)

GN-code 96

Weefsels van katoen, bevattende 85 of meer gewichtspercenten katoen

5208 11 10

5208 11 90

5208 12 11

5208 12 13

5208 12 15

5208 12 19

5208 12 91

5208 12 93

5208 12 95

5208 12 99

5208 13 00

5208 19 00

5208 21 10

5208 21 90

5208 22 11

5208 22 13

5208 22 15

5208 22 19

5208 22 91

5208 22 93

5208 22 95

5208 22 99

5208 23 00

5208 29 00

5208 31 00

5208 32 11

5208 32 13

5208 32 15

5208 32 19

5208 32 91

5208 32 93

5208 32 95

5208 32 99

5208 33 00

5208 39 00

5208 41 00

5208 42 00

5208 43 00

5208 49 00

5208 51 00

5208 52 10

5208 52 90

5208 53 00

5208 59 00

Weefsels van katoen, bevattende 85 of meer gewichtspercenten katoen

5209 11 00

5209 12 00

5209 19 00

5209 21 00

5209 22 00

5209 29 00

5209 31 00

5209 32 00

5209 39 00

5209 41 00

5209 42 00

5209 43 00

5209 49 10

5209 49 90

5209 51 00

5209 52 00

5209 59 00

Weefsels van katoen, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten katoen

5210 11 10

5210 11 90

5210 12 00

5210 19 00

5210 21 10

5210 21 90

5210 22 00

5210 29 00

5210 31 10

5210 31 90

5210 32 00

5210 39 00

5210 41 00

5210 42 00

5210 49 00

5210 51 00

5210 52 00

5210 59 00

Weefsels van katoen, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten katoen

5211 11 00

5211 12 00

5211 19 00

5211 21 00

5211 22 00

5211 29 00

5211 31 00

5211 32 00

5211 39 00

5211 41 00

5211 42 00

5211 43 00

5211 49 10

5211 49 90

5211 51 00

5211 52 00

5211 59 00

Andere weefsels van katoen

5212 11 10

5212 11 90

5212 12 10

5212 12 90

5212 13 10

5212 13 90

5212 14 10

5212 14 90

5212 15 10

5212 15 90

5212 21 10

5212 21 90

5212 22 10

5212 22 90

5212 23 10

5212 23 90

5212 24 10

5212 24 90

5212 25 10

5212 25 90

Weefsels, bevattende 85 of meer gewichtspercenten synthetische stapelvezels

5512 11 00

5512 19 10

5512 19 90

5512 21 00

5512 29 10

5512 29 90

5512 91 00

5512 99 10

5512 99 90

Weefsels van synthetische stapelvezels, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten van deze vezels

5513 11 10

5513 11 30

5513 11 90

5513 12 00

5513 13 00

5513 19 00

5513 21 10

5513 21 30

5513 21 90

5513 22 00

5513 23 00

5513 29 00

5513 31 00

5513 32 00

5513 33 00

5513 39 00

5513 41 00

5513 42 00

5513 43 00

5513 49 00

Weefsels van synthetische stapelvezels, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten van deze vezels

5514 11 00

5514 12 00

5514 13 00

5514 19 00

5514 21 00

5514 22 00

5514 23 00

5514 29 00

5514 31 00

5514 32 00

5514 33 00

5514 39 00

5514 41 00

5514 42 00

5514 43 00

5514 49 00

Andere weefsels van synthetische stapelvezels

5515 11 10

5515 11 30

5515 11 90

5515 12 10

5515 12 30

5515 12 90

5515 13 11

5515 13 19

5515 13 91

5515 13 99

5515 19 10

5515 19 30

5515 19 90

5515 21 10

5515 21 30

5515 21 90

5515 22 11

5515 22 19

5515 22 91

5515 22 99

5515 29 10

5515 29 30

5515 29 90

5515 91 10

5515 91 30

5515 91 90

5515 92 11

5515 92 19

5515 92 91

5515 92 99

5515 99 10

5515 99 30

5515 99 90

Weefsels van kunstmatige stapelvezels

5516 11 00

5516 12 00

5516 13 00

5516 14 00

5516 21 00

5516 22 00

5516 23 10

5516 23 90

5516 24 00

5516 31 00

5516 32 00

5516 33 00

5516 34 00

5516 41 00

5516 42 00

5516 43 00

5516 44 00

5516 91 00

5516 92 00

5516 93 00

5516 94 00

Bindgaren, touw en kabel

5607 10 00

5607 21 00

5607 29 10

5607 29 90

5607 30 00

5607 41 00

5607 49 11

5607 49 19

5607 49 90

5607 50 11

5607 50 19

5607 50 30

5607 50 90

5607 90 00

Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel

5608 11 11

5608 11 19

5608 11 91

5608 11 99

5608 19 11

5608 19 19

5608 19 31

5608 19 39

5608 19 91

5608 19 99

5608 90 00

Tapijten, geweven, niet getuft of gevlokt

5702 10 00

5702 20 00

5702 31 10

5702 31 30

5702 31 90

5702 32 10

5702 32 90

5702 39 10

5702 39 90

5702 41 10

5702 41 90

5702 42 10

5702 42 90

5702 49 10

5702 49 90

5702 51 00

5702 52 00

5702 59 00

5702 91 00

5702 92 00

5702 99 00

Tapijten, getuft

5703 10 10

5703 10 90

5703 20 11

5703 20 19

5703 20 91

5703 20 99

5703 30 11

5703 30 19

5703 30 51

5703 30 59

5703 30 91

5703 30 99

5703 90 10

5703 90 90

Tapijten, niet getuft of gevlokt

5704 10 00

5704 90 00

Andere tapijten

5705 00 10

5705 00 31

5705 00 39

5705 00 90

Ander brei- en haakwerk aan het stuk

6002 10 10

6002 10 90

6002 20 10

6002 20 31

6002 20 39

6002 20 50

6002 20 70

6002 20 90

6002 30 10

6002 30 90

6002 41 00

6002 42 10

6002 42 30

6002 42 50

6002 42 90

6002 43 11

6002 43 19

6002 43 31

6002 43 33

6002 43 35

6002 43 39

6002 43 50

6002 43 91

6002 43 93

6002 43 95

6002 43 99

6002 49 00

6002 91 00

6002 92 10

6002 92 30

6002 92 50

6002 92 90

6002 93 10

6002 93 31

6002 93 33

6002 93 35

6002 93 39

6002 93 91

6002 93 99

6002 99 00

Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, voor heren of voor jongens

6103 11 00

6103 12 00

6103 19 00

6103 21 00

6103 22 00

6103 23 00

6103 29 00

6103 31 00

6103 32 00

6103 33 00

6103 39 00

Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes

6104 11 00

6104 12 00

6104 13 00

6104 19 00

6104 21 00

6104 22 00

6104 23 00

6104 29 00

6104 31 00

6104 32 00

6104 33 00

6104 39 00

6104 41 00

6104 42 00

6104 43 00

6104 44 00

6104 49 00

Overhemden van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

6105 10 00

6105 20 10

6105 20 90

6105 90 10

6105 90 90

Blouses en hemdblouses, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6106 10 00

6106 20 00

6106 90 10

6106 90 30

6106 90 50

6106 90 90

T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk

6109 90 90

Truien, jumpers, pullovers, slipovers, vesten en dergelijke

6110 10 10

6110 10 31

6110 10 35

6110 10 38

6110 10 91

6110 10 95

6110 10 98

6110 20 10

6110 20 91

6110 20 99

6110 30 10

6110 30 91

6110 30 99

6110 90 10

6110 90 90

Kleding en kledingtoebehoren, voor baby's, van brei- of haakwerk

6111 10 10

6111 10 90

6111 20 10

6111 20 90

6111 30 10

6111 30 90

6111 90 00

Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, voor heren of voor jongens

6203 11 00

6203 12 00

6203 19 10

6203 19 30

6203 19 90

6203 21 00

6203 22 10

6203 22 80

6203 23 10

6203 23 80

6203 29 11

6203 29 18

6203 29 90

6203 31 00

6203 32 10

6203 32 90

6203 33 10

6203 33 90

6203 39 11

6203 39 19

6203 39 90

Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes

6204 11 00

6204 12 00

6204 13 00

6204 19 10

6204 19 90

6204 21 00

6204 22 10

6204 22 80

6204 23 10

6204 23 80

6204 29 11

6204 29 18

6204 29 90

6204 31 00

6204 32 10

6204 32 90

6204 33 10

6204 33 90

6204 39 11

6204 39 19

6204 39 90

6204 41 00

6204 42 00

6204 43 00

6204 44 00

6204 49 10

6204 49 90

Blouses en hemdblouses, voor dames of voor meisjes

6206 10 00

6206 20 00

6206 30 00

6206 40 00

6206 90 10

6206 90 90

Kleding en kledingtoebehoren, voor baby's

6209 10 00

6209 20 00

6209 30 00

6209 90 00

Kleding vervaardigd van de producten bedoeld bij post 5602, 5603, 5903, 5906 of 5907

6210 10 10

6210 10 91

6210 10 99

6210 20 00

6210 30 00

6210 40 00

6210 50 00

Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken; andere kleding

6211 11 00

6211 12 00

6211 20 00

6211 31 00

6211 32 10

6211 32 31

6211 32 41

6211 32 42

6211 32 90

6211 33 10

6211 33 31

6211 33 41

6211 33 42

6211 33 90

6211 39 00

6211 41 00

6211 42 10

6211 42 31

6211 42 41

6211 42 42

6211 42 90

6211 43 10

6211 43 31

6211 43 41

6211 43 42

6211 43 90

6211 49 00

Tafel-, bedden- en huishoudlinnen

6302 10 10

6302 10 90

6302 21 00

6302 22 10

6302 22 90

6302 29 10

6302 29 90

6302 31 10

6302 31 90

6302 32 10

6302 32 90

6302 39 10

6302 39 30

6302 39 90

6302 40 00

6302 51 10

6302 51 90

6302 52 00

6302 53 10

6302 53 90

6302 59 00

6302 60 00

6302 91 10

6302 91 90

6302 92 00

6302 93 10

6302 93 90

6302 99 00

Vitrages, gordijnen en rolgordijnen

6303 11 00

6303 12 00

6303 19 00

6303 91 00

6303 92 10

6303 92 90

6303 99 10

6303 99 90

Andere artikelen voor stoffering

6304 11 00

6304 19 10

6304 19 30

6304 19 90

6304 91 00

6304 92 00

6304 93 00

6304 99 00

Industrieproducten (2)

GN-code 96

Waterstof, edelgassen en andere niet-metalen

2804 69 00

Edele metalen in colloïdale toestand; anorganische of organische verbindingen van edele metalen

2843 10 90

2843 30 00

2843 90 90

Aminoverbindingen met zuurstofhoudende groepen

2922 41 00

Gietijzer en spiegelijzer, in gietelingen, in blokken of in andere primaire vormen

7201 10 11

7201 10 19

7201 10 30

7201 20 00

7201 50 90

Ferrolegeringen

7202 11 20

7202 11 80

7202 19 00

7202 21 10

7202 21 90

7202 29 00

7202 30 00

7202 41 10

7202 41 91

7202 41 99

7202 49 10

7202 49 50

7202 49 90

Ferroproducten verkregen door het rechtstreeks reduceren van ijzererts

7203 90 00

Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot)

7204 50 90

IJzer en niet-gelegeerd staal, in ingots of in andere primaire vormen

7206 10 00

7206 90 00

Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7207 11 11

7207 11 14

7207 11 16

7207 12 10

7207 19 11

7207 19 14

7207 19 16

7207 19 31

7207 20 11

7207 20 15

7207 20 17

7207 20 32

7207 20 51

7207 20 55

7207 20 57

7207 20 71

Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7208 10 00

7208 25 00

7208 26 00

7208 27 00

7208 36 00

7208 37 10

7208 37 90

7208 38 10

7208 38 90

7208 39 10

7208 39 90

7208 40 10

7208 40 90

7208 51 10

7208 51 30

7208 51 50

7208 51 91

7208 51 99

7208 52 10

7208 52 91

7208 52 99

7208 53 10

7208 53 90

7208 54 10

7208 54 90

7208 90 10

Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7209 15 00

7209 16 10

7209 16 90

7209 17 10

7209 17 90

7209 18 10

7209 18 91

7209 18 99

7209 25 00

7209 26 10

7209 26 90

7209 27 10

7209 27 90

7209 28 10

7209 28 90

7209 90 10

Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7210 11 10

7210 12 11

7210 12 19

7210 20 10

7210 30 10

7210 41 10

7210 49 10

7210 50 10

7210 61 10

7210 69 10

7210 70 31

7210 70 39

7210 90 31

7210 90 33

7210 90 38

Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7211 13 00

7211 14 10

7211 14 90

7211 19 20

7211 19 90

7211 23 10

7211 23 51

7211 29 20

7211 90 11

Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7212 10 10

7212 10 91

7212 20 11

7212 30 11

7212 40 10

7212 40 91

7212 50 31

7212 50 51

7212 60 11

7212 60 91

Walsdraad van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7213 10 00

7213 20 00

7213 91 10

7213 91 20

7213 91 41

7213 91 49

7213 91 70

7213 91 90

7213 99 10

7213 99 90

Staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7214 20 00

7214 30 00

7214 91 10

7214 91 90

7214 99 10

7214 99 31

7214 99 39

7214 99 50

7214 99 61

7214 99 69

7214 99 80

7214 99 90

Andere staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7215 90 10

Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7216 10 00

7216 21 00

7216 22 00

7216 31 11

7216 31 19

7216 31 91

7216 31 99

7216 32 11

7216 32 19

7216 32 91

7216 32 99

7216 33 10

7216 33 90

7216 40 10

7216 40 90

7216 50 10

7216 50 91

7216 50 99

7216 99 10

Roestvrij staal in ingots of in andere primaire vormen

7218 10 00

7218 91 11

7218 91 19

7218 99 11

7218 99 20

Gewalste platte producten van roestvrij staal

7219 11 00

7219 12 10

7219 12 90

7219 13 10

7219 13 90

7219 14 10

7219 14 90

7219 21 10

7219 21 90

7219 22 10

7219 22 90

7219 23 00

7219 24 00

7219 31 00

7219 32 10

7219 32 90

7219 33 10

7219 33 90

7219 34 10

7219 34 90

7219 35 10

7219 35 90

7219 90 10

Gewalste platte producten van roestvrij staal

7220 11 00

7220 12 00

7220 20 10

7220 90 11

7220 90 31

Walsdraad van roestvrij staal

7221 00 10

7221 00 90

Staven en profielen van roestvrij staal

7222 11 11

7222 11 19

7222 11 21

7222 11 29

7222 11 91

7222 11 99

7222 19 10

7222 19 90

7222 30 10

7222 40 10

7222 40 30

Ander gelegeerd staal in ingots of in andere primaire vormen

7224 10 00

7224 90 01

7224 90 05

7224 90 08

7224 90 15

7224 90 31

7224 90 39

Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal

7225 11 00

7225 19 10

7225 19 90

7225 20 20

7225 30 00

7225 40 20

7225 40 50

7225 40 80

7225 50 00

7225 91 10

7225 92 10

7225 99 10

Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal

7226 11 10

7226 19 10

7226 19 30

7226 20 20

7226 91 10

7226 91 90

7226 92 10

7226 93 20

7226 94 20

7226 99 20

Walsdraad van ander gelegeerd staal

7227 10 00

7227 20 00

7227 90 10

7227 90 50

7227 90 95

Staven en profielen van ander gelegeerd staal

7228 10 10

7228 10 30

7228 20 11

7228 20 19

7228 20 30

7228 30 20

7228 30 41

7228 30 49

7228 30 61

7228 30 69

7228 30 70

7228 30 89

7228 60 10

7228 70 10

7228 70 31

7228 80 10

7228 80 90

Damwandprofielen van ijzer of van staal

7301 10 00

Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal

7302 10 31

7302 10 39

7302 10 90

7302 20 00

7302 40 10

7302 90 10

Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer

7303 00 10

7303 00 90

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bij voorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen)

7307 11 10

7307 11 90

7307 19 10

7307 19 90

7307 21 00

7307 22 10

7307 22 90

7307 23 10

7307 23 90

7307 29 10

7307 29 30

7307 29 90

7307 91 00

7307 92 10

7307 92 90

7307 93 11

7307 93 19

7307 93 91

7307 93 99

7307 99 10

7307 99 30

7307 99 90

Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen

7309 00 10

7309 00 30

7309 00 51

7309 00 59

7309 00 90

Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen

7310 10 00

7310 21 10

7310 21 91

7310 21 99

7310 29 10

7310 29 90

Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas

7311 00 10

7311 00 91

7311 00 99

Kabels, strengen, lengen en dergelijke artikelen, van ijzer of van staal

7312 10 30

7312 10 51

7312 10 59

7312 10 71

7312 10 75

7312 10 79

7312 10 82

7312 10 84

7312 10 86

7312 10 88

7312 10 99

7312 90 90

Prikkeldraad en dergelijk afrasteringsmateriaal

7313 00 00

Kettingen en delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal

7315 11 10

7315 11 90

7315 12 00

7315 19 00

7315 20 00

7315 81 00

7315 82 10

7315 82 90

7315 89 00

7315 90 00

Schroeven, bouten, moeren, kraagschroeven, schroefhaken

7318 11 00

7318 12 10

7318 12 90

7318 13 00

7318 14 10

7318 14 91

7318 14 99

7318 15 10

7318 15 20

7318 15 30

7318 15 41

7318 15 49

7318 15 51

7318 15 59

7318 15 61

7318 15 69

7318 15 70

7318 15 81

7318 15 89

7318 15 90

7318 16 10

7318 16 30

7318 16 50

7318 16 91

7318 16 99

7318 19 00

7318 21 00

7318 22 00

7318 23 00

7318 24 00

7318 29 00

Naainaalden, breipennen, rijgnaalden, haakpennen

7319 10 00

7319 20 00

7319 30 00

7319 90 00

Veren en veerbladen, van ijzer of van staal

7320 10 11

7320 10 19

7320 10 90

7320 20 20

7320 20 81

7320 20 85

7320 20 89

7320 90 10

7320 90 30

7320 90 90

Kachels, kookketels met vuurhaard, keukenfornuizen

7321 11 10

7321 11 90

7321 12 00

7321 13 00

7321 81 10

7321 81 90

7321 82 10

7321 82 90

7321 83 00

7321 90 00

Radiatoren voor centrale verwarming

7322 11 00

7322 19 00

7322 90 90

Keukengerei en huishoudelijke artikelen

7323 10 00

7323 91 00

7323 92 00

7323 93 10

7323 93 90

7323 94 10

7323 94 90

7323 99 10

7323 99 91

7323 99 99

Toiletartikelen en sanitaire artikelen, alsmede delen daarvan, van ijzer of van staal

7324 10 90

7324 21 00

7324 29 00

7324 90 90

Andere gegoten werken van ijzer of van staal

7325 10 20

7325 10 50

7325 10 91

7325 10 99

7325 91 00

7325 99 10

7325 99 91

7325 99 99

Andere werken van ijzer of van staal

7326 11 00

7326 19 10

7326 19 90

7326 20 30

7326 20 50

7326 20 90

7326 90 10

7326 90 30

7326 90 40

7326 90 50

7326 90 60

7326 90 70

7326 90 80

7326 90 91

7326 90 93

7326 90 95

7326 90 97

Ruw zink

7901 11 00

7901 12 10

7901 12 30

7901 12 90

7901 20 00

Zinkstof; poeder en schilfers, van zink

7903 10 00

7903 90 00

Automobielen voor het vervoer van tien of meer personen

8702 10 11

8702 10 19

8702 90 11

8702 90 19

Automobielen voor goederenvervoer

8704 21 31

8704 21 39

8704 22 91

8704 22 99

8704 23 91

8704 23 99

8704 31 31

8704 31 39

8704 32 91

8704 32 99

Bijlage XIII bij Protocol 1

PRODUCTEN WAAROP ARTIKEL 6, LID 3, NIET VAN TOEPASSING IS

Industrieproducten (1)

GN-code 96

Automobielen en andere motorvoertuigen

8703 10 10

8703 10 90

8703 21 10

8703 21 90

8703 22 11

8703 22 19

8703 22 90

8703 23 11

8703 23 19

8703 23 90

8703 24 10

8703 24 90

8703 31 10

8703 31 90

8703 32 11

8703 32 19

8703 32 90

8703 33 11

8703 33 19

8703 33 90

8703 90 10

8703 90 90

Chassis met motor

8706 00 11

8706 00 19

8706 00 91

8706 00 99

Carrosserieën voor motorvoertuigen

8707 10 10

8707 10 90

8707 90 10

8707 90 90

Delen en toebehoren van motorvoertuigen

8708 10 10

8708 10 90

8708 21 10

8708 21 90

8708 29 10

8708 29 90

8708 31 10

8708 31 91

8708 31 99

8708 39 10

8708 39 90

8708 40 10

8708 40 90

8708 50 10

8708 50 90

8708 60 10

8708 60 91

8708 60 99

8708 70 10

8708 70 50

8708 70 91

8708 70 99

8708 80 10

8708 80 90

8708 91 10

8708 91 90

8708 92 10

8708 92 90

8708 93 10

8708 93 90

8708 94 10

8708 94 90

8708 99 10

8708 99 30

8708 99 50

8708 99 92

8708 99 98

Industrieproducten (2)

GN-code 96

Ruw aluminium

7601 10 00

7601 20 10

7601 20 91

7601 20 99

Poeders en schilfers, van aluminium

7603 10 00

7603 20 00

Landbouwproducten (1)

GN-code 96

Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels

0101 20 10

Melk en room, niet ingedikt

0401 10 10

0401 10 90

0401 20 11

0401 20 19

0401 20 91

0401 20 99

0401 30 11

0401 30 19

0401 30 31

0401 30 39

0401 30 91

0401 30 99

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir

0403 10 11

0403 10 13

0403 10 19

0403 10 31

0403 10 33

0403 10 39

Aardappelen, vers of gekoeld

0701 90 51

Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

0708 10 20

0708 10 95

Andere groenten, vers of gekoeld

0709 51 90

0709 60 10

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0710 80 95

Groenten, voorlopig verduurzaamd

0711 10 00

0711 30 00

0711 90 60

0711 90 70

Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado's), guaves, manga's en manggistans

0804 20 90

0804 30 00

0804 40 20

0804 40 90

0804 40 95

Druiven, rozijnen en krenten

0806 10 29 (3) (12)

0806 20 11

0806 20 12

0806 20 18

Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja's

0807 11 00

0807 19 00

Abrikozen, kerzen, perziken (nectarines daaronder begrepen)

0809 30 11 (5) (12)

0809 30 51 (6) (12)

Ander fruit, vers

0810 90 40

0810 90 85

Vruchten, voorlopig verduurzaamd

0812 10 00

0812 20 00

0812 90 50

0812 90 60

0812 90 70

0812 90 95

Vruchten, gedroogd

0813 40 10

0813 50 15

0813 50 19

0813 50 39

0813 50 91

0813 50 99

Peper van het geslacht "Piper" ; gedroogd, fijngemaakt of gemalen

0904 20 10

Soja-olie en fracties daarvan

1507 10 10

1507 10 90

1507 90 10

1507 90 90

Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie

1512 11 10

1512 11 91

1512 11 99

1512 19 10

1512 19 91

1512 19 99

1512 21 10

1512 21 90

1512 29 10

1512 29 90

Raapzaad-, koolzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan

1514 10 10

1514 10 90

1514 90 10

1514 90 90

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 19 59

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 20 99

2009 40 99

2009 80 99

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak

2401 10 10

2401 10 20

2401 10 41

2401 10 49

2401 10 60

2401 20 10

2401 20 20

2401 20 41

2401 20 60

2401 20 70

Landbouwproducten (2)

GN-code 96

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen

0603 10 55

0603 10 61

0603 10 69 (11)

Uien, sjalotten, knoflook, prei

0703 10 11

0703 10 19

0703 10 90

0703 90 00

Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool

0704 10 05

0704 10 10

0704 10 80

0704 20 00

0704 90 10

0704 90 90

Sla (Lactuca sativa), andijvie

0705 11 05

0705 11 10

0705 11 80

0705 19 00

0705 21 00

0705 29 00

Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij

0706 10 00

0706 90 05

0706 90 11

0706 90 17

0706 90 30

0706 90 90

Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

0708 10 90

0708 20 20

0708 20 90

0708 20 95

0708 90 00

Andere groenten, vers of gekoeld

0709 10 30 (12)

0709 30 00

0709 40 00

0709 51 10

0709 51 50

0709 70 00

0709 90 10

0709 90 20

0709 90 40

0709 90 50

0709 90 90

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0710 10 00

0710 21 00

0710 22 00

0710 29 00

0710 30 00

0710 80 10

0710 80 51

0710 80 61

0710 80 69

0710 80 70

0710 80 80

0710 80 85

0710 90 00

Groenten, voorlopig verduurzaamd

0711 20 10

0711 40 00

0711 90 40

0711 90 90

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden

0712 20 00

0712 30 00

0712 90 30

0712 90 50

0712 90 90

Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen

0714 90 11

0714 90 19

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal

0802 11 90

0802 21 00

0802 22 00

0802 40 00

Bananen, "plantains" daaronder begrepen, vers of gedroogd

0803 00 11

0803 00 90

Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado's), guaves, manga's en manggistans

0804 20 10

Citrusvruchten, vers of gedroogd

0805 20 21 (1) (12)

0805 20 23 (1) (12)

0805 20 25 (1) (12)

0805 20 27 (1) (12)

0805 20 29 (1) (12)

0805 30 90

0805 90 00

Druiven, rozijnen en krenten

0806 10 95

0806 10 97

Appelen, peren en kweeperen, vers

0808 10 10 (12)

0808 20 10 (12)

0808 20 90

Abrikozen, kerzen, perziken (nectarines daaronder begrepen)

0809 10 10 (12)

0809 10 50 (12)

0809 20 19 (12)

0809 20 29 (12)

0809 30 11 (7) (12)

0809 30 19 (12)

0809 30 51 (8) (12)

0809 30 59 (12)

0809 40 40 (12)

Ander fruit, vers

0810 10 05

0810 20 90

0810 30 10

0810 30 30

0810 30 90

0810 40 90

0810 50 00

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0811 20 11

0811 20 31

0811 20 39

0811 20 59

0811 90 11

0811 90 19

0811 90 39

0811 90 75

0811 90 80

0811 90 95

Vruchten, voorlopig verduurzaamd

0812 90 10

0812 90 20

Vruchten, gedroogd

0813 20 00

Tarwe en mengkoren

1001 90 10

Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen

1008 10 00

1008 20 00

1008 90 90

Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelen

1105 10 00

1105 20 00

Meel, gries en poeder, van gedroogde zaden van peulgroenten

1106 10 00

1106 30 10

1106 30 90

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan

1504 30 11

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed

1602 20 11

1602 20 19

1602 31 11

1602 31 19

1602 31 30

1602 31 90

1602 32 19

1602 32 30

1602 32 90

1602 39 29

1602 39 40

1602 39 80

1602 41 90

1602 42 90

1602 90 31

1602 90 72

1602 90 76

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen

2001 10 00

2001 20 00

2001 90 50

2001 90 65

2001 90 96

Paddestoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2003 10 20

2003 10 30

2003 10 80

2003 20 00

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2004 10 10

2004 10 99

2004 90 50

2004 90 91

2004 90 98

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2005 10 00

2005 20 20

2005 20 80

2005 40 00

2005 51 00

2005 59 00

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen

2006 00 31

2006 00 35

2006 00 38

2006 00 99

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta

2007 10 91

2007 99 93

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 11 94

2008 11 98

2008 19 19

2008 19 95

2008 19 99

2008 20 51

2008 20 59

2008 20 71

2008 20 79

2008 20 91

2008 20 99

2008 30 11

2008 30 39

2008 30 51

2008 30 59

2008 40 11

2008 40 21

2008 40 29

2008 40 39

2008 60 11

2008 60 31

2008 60 39

2008 60 59

2008 60 69

2008 60 79

2008 60 99

2008 70 11

2008 70 31

2008 70 39

2008 70 59

2008 80 11

2008 80 31

2008 80 39

2008 80 50

2008 80 70

2008 80 91

2008 80 99

2008 99 23

2008 99 25

2008 99 26

2008 99 28

2008 99 36

2008 99 45

2008 99 46

2008 99 49

2008 99 53

2008 99 55

2008 99 61

2008 99 62

2008 99 68

2008 99 72

2008 99 74

2008 99 79

2008 99 99

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 11 19

2009 11 91

2009 19 19

2009 19 91

2009 19 99

2009 20 19

2009 20 91

2009 30 19

2009 30 31

2009 30 39

2009 30 51

2009 30 55

2009 30 91

2009 30 95

2009 30 99

2009 40 19

2009 40 91

2009 80 19

2009 80 50

2009 80 61

2009 80 63

2009 80 73

2009 80 79

2009 80 83

2009 80 84

2009 80 86

2009 80 97

2009 90 19

2009 90 29

2009 90 39

2009 90 41

2009 90 51

2009 90 59

2009 90 73

2009 90 79

2009 90 92

2009 90 94

2009 90 95

2009 90 96

2009 90 97

2009 90 98

Andere gegiste dranken (bij voorbeeld appelwijn)

2206 00 10

Wijnmoer; ruwe wijnsteen

2307 00 19

Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval

2308 90 19

Landbouwproducten (3)

GN-code 96

Levende varkens

0103 91 10

0103 92 11

0103 92 19

Levende schapen en geiten

0104 10 30

0104 10 80

0104 20 90

Levend pluimvee

0105 11 11

0105 11 19

0105 11 91

0105 11 99

0105 12 00

0105 19 20

0105 19 90

0105 92 00

0105 93 00

0105 99 10

0105 99 20

0105 99 30

0105 99 50

Varkensvlees, vers, gekoeld of bevroren

0203 11 10

0203 12 11

0203 12 19

0203 19 11

0203 19 13

0203 19 15

0203 19 55

0203 19 59

0203 21 10

0203 22 11

0203 22 19

0203 29 11

0203 29 13

0203 29 15

0203 29 55

0203 29 59

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

0204 10 00

0204 21 00

0204 22 10

0204 22 30

0204 22 50

0204 22 90

0204 23 00

0204 30 00

0204 41 00

0204 42 10

0204 42 30

0204 42 50

0204 42 90

0204 43 10

0204 43 90

0204 50 11

0204 50 13

0204 50 15

0204 50 19

0204 50 31

0204 50 39

0204 50 51

0204 50 53

0204 50 55

0204 50 59

0204 50 71

0204 50 79

Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee

0207 11 10

0207 11 30

0207 11 90

0207 12 10

0207 12 90

0207 13 10

0207 13 20

0207 13 30

0207 13 40

0207 13 50

0207 13 60

0207 13 70

0207 13 99

0207 14 10

0207 14 20

0207 14 30

0207 14 40

0207 14 50

0207 14 60

0207 14 70

0207 14 99

0207 24 10

0207 24 90

0207 25 10

0207 25 90

0207 26 10

0207 26 20

0207 26 30

0207 26 40

0207 26 50

0207 26 60

0207 26 70

0207 26 80

0207 26 99

0207 27 10

0207 27 20

0207 27 30

0207 27 40

0207 27 50

0207 27 60

0207 27 70

0207 27 80

0207 27 99

0207 32 11

0207 32 15

0207 32 19

0207 32 51

0207 32 59

0207 32 90

0207 33 11

0207 33 19

0207 33 51

0207 33 59

0207 33 90

0207 35 11

0207 35 15

0207 35 21

0207 35 23

0207 35 25

0207 35 31

0207 35 41

0207 35 51

0207 35 53

0207 35 61

0207 35 63

0207 35 71

0207 35 79

0207 35 99

0207 36 11

0207 36 15

0207 36 21

0207 36 23

0207 36 25

0207 36 31

0207 36 41

0207 36 51

0207 36 53

0207 36 61

0207 36 63

0207 36 71

0207 36 79

0207 36 90

Spek (ander dan doorregen spek), alsmede varkensvet en vet van gevogelte

0209 00 11

0209 00 19

0209 00 30

0209 00 90

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld

0210 11 11

0210 11 19

0210 11 31

0210 11 39

0210 11 90

0210 12 11

0210 12 19

0210 12 90

0210 19 10

0210 19 20

0210 19 30

0210 19 40

0210 19 51

0210 19 59

0210 19 60

0210 19 70

0210 19 81

0210 19 89

0210 19 90

0210 90 11

0210 90 19

0210 90 21

0210 90 29

0210 90 31

0210 90 39

Melk en room, ingedikt

0402 91 11

0402 91 19

0402 91 31

0402 91 39

0402 91 51

0402 91 59

0402 91 91

0402 91 99

0402 99 11

0402 99 19

0402 99 31

0402 99 39

0402 99 91

0402 99 99

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir

0403 90 51

0403 90 53

0403 90 59

0403 90 61

0403 90 63

0403 90 69

Wei, ook indien ingedikt

0404 10 48

0404 10 52

0404 10 54

0404 10 56

0404 10 58

0404 10 62

0404 10 72

0404 10 74

0404 10 76

0404 10 78

0404 10 82

0404 10 84

Kaas en wrongel

0406 10 20 (11)

0406 10 80 (11)

0406 20 90 (11)

0406 30 10 (11)

0406 30 31 (11)

0406 30 39 (11)

0406 30 90 (11)

0406 40 90 (11)

0406 90 01 (11)

0406 90 21 (11)

0406 90 50 (11)

0406 90 69 (11)

0406 90 78 (11)

0406 90 86 (11)

0406 90 87 (11)

0406 90 88 (11)

0406 90 93 (11)

0406 90 99 (11)

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

0407 00 11

0407 00 19

0407 00 30

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers

0408 11 80

0408 19 81

0408 19 89

0408 91 80

0408 99 80

Natuurhonig

0409 00 00

Tomaten, vers of gekoeld

0702 00 15 (12)

0702 00 20 (12)

0702 00 25 (12)

0702 00 30 (12)

0702 00 35 (12)

0702 00 40 (12)

0702 00 45 (12)

0702 00 50 (12)

Komkommers en augurken, vers of gekoeld

0707 00 10 (12)

0707 00 15 (12)

0707 00 20 (12)

0707 00 25 (12)

0707 00 30 (12)

0707 00 35 (12)

0707 00 40 (12)

0707 00 90

Andere groente, vers of gekoeld

0709 10 10 (12)

0709 10 20 (12)

0709 20 00

0709 90 39

0709 90 75 (12)

0709 90 77 (12)

0709 90 79 (12)

Groenten, voorlopig verduurzaamd

0711 20 90

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden

0712 90 19

Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen

0714 10 10

0714 10 91

0714 10 99

0714 20 90

Citrusvruchten, vers of gedroogd

0805 10 37 (2) (12)

0805 10 38 (2) (12)

0805 10 39 (2) (12)

0805 10 42 (2) (12)

0805 10 46 (2) (12)

0805 10 82

0805 10 84

0805 10 86

0805 20 11 (12)

0805 20 13 (12)

0805 20 15 (12)

0805 20 17 (12)

0805 20 19 (12)

0805 20 21 (10) (12)

0805 20 23 (10) (12)

0805 20 25 (10) (12)

0805 20 27 (10) (12)

0805 20 29 (10) (12)

0805 20 31 (12)

0805 20 33 (12)

0805 20 35 (12)

0805 20 37 (12)

0805 20 39 (12)

Druiven, rozijnen, krenten

0806 10 21 (12)

0806 10 29 (4) (12)

0806 10 30 (12)

0806 10 50 (12)

0806 10 61 (12)

0806 10 69 (12)

0806 10 93

Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen)

0809 10 20 (12)

0809 10 30 (12)

0809 10 40 (12)

0809 20 11 (12)

0809 20 21 (12)

0809 20 31 (12)

0809 20 39 (12)

0809 20 41 (12)

0809 20 49 (12)

0809 20 51 (12)

0809 20 59 (12)

0809 20 61 (12)

0809 20 69 (12)

0809 20 71 (12)

0809 20 79 (12)

0809 30 21 (12)

0809 30 29 (12)

0809 30 31 (12)

0809 30 39 (12)

0809 30 41 (12)

0809 30 49 (12)

0809 40 20 (12)

0809 40 30 (12)

Ander fruit, vers

0810 10 10

0810 10 80

0810 20 10

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0811 10 11

0811 10 19

Tarwe en mengkoren

1001 10 00

1001 90 91

1001 90 99

Rogge

1002 00 00

Gerst

1003 00 10

1003 00 90

Haver

1004 00 00

Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen

1008 90 10

Meel van tarwe of van mengkoren

1101 00 11

1101 00 15

1101 00 90

Meel van granen, andere dan van tarwe of van mengkoren

1102 10 00

1102 90 10

1102 90 30

1102 90 90

Gries, griesmeel en pellets van granen

1103 11 10

1103 11 90

1103 12 00

1103 19 10

1103 19 30

1103 19 90

1103 21 00

1103 29 10

1103 29 20

1103 29 30

1103 29 90

Op andere wijze bewerkte granen

1104 11 10

1104 11 90

1104 12 10

1104 12 90

1104 19 10

1104 19 30

1104 19 99

1104 21 10

1104 21 30

1104 21 50

1104 21 90

1104 21 99

1104 22 20

1104 22 30

1104 22 50

1104 22 90

1104 22 92

1104 22 99

1104 29 11

1104 29 15

1104 29 19

1104 29 31

1104 29 35

1104 29 39

1104 29 51

1104 29 55

1104 29 59

1104 29 81

1104 29 85

1104 29 89

1104 30 10

Meel, gries en poeder, van gedroogde zaden van peulgroenten

1106 20 10

1106 20 90

Mout, ook indien gebrand

1107 10 11

1107 10 19

1107 10 91

1107 10 99

1107 20 00

Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten

1212 91 20

1212 91 80

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte

1501 00 19

Olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd

1509 10 10

1509 10 90

1509 90 00

Andere olie en fracties daarvan

1510 00 10

1510 00 90

Degras

1522 00 31

1522 00 39

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed

1601 00 91

1601 00 99

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed

1602 10 00

1602 20 90

1602 32 11

1602 39 21

1602 41 10

1602 42 10

1602 49 11

1602 49 13

1602 49 15

1602 49 19

1602 49 30

1602 49 50

1602 49 90

1602 50 31

1602 50 39

1602 50 80

1602 90 10

1602 90 41

1602 90 51

1602 90 69

1602 90 74

1602 90 78

1602 90 98

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen

1702 11 00

1702 19 00

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld

1902 20 30

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta

2007 10 99

2007 91 90

2007 99 91

2007 99 98

Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 20 11

2008 20 31

2008 30 19

2008 30 31

2008 30 79

2008 30 91

2008 30 99

2008 40 19

2008 40 31

2008 50 11

2008 50 19

2008 50 31

2008 50 39

2008 50 51

2008 50 59

2008 60 19

2008 60 51

2008 60 61

2008 60 71

2008 60 91

2008 70 19

2008 70 51

2008 80 19

2008 92 16

2008 92 18

2008 99 21

2008 99 32

2008 99 33

2008 99 34

2008 99 37

2008 99 43

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 11 11

2009 19 11

2009 20 11

2009 30 11

2009 30 59

2009 40 11

2009 50 10

2009 50 90

2009 80 11

2009 80 32

2009 80 33

2009 80 35

2009 90 11

2009 90 21

2009 90 31

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

2106 90 51

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen

2204 10 19 (11)

2204 10 99 (11)

2204 21 10

2204 21 81

2204 21 82

2204 21 98

2204 21 99

2204 29 10

2204 29 58

2204 29 75

2204 29 98

2204 29 99

2204 30 10

2204 30 92 (12)

2204 30 94 (12)

2204 30 96 (12)

2204 30 98 (12)

Ethylalcohol, niet gedenatureerd

2208 20 40

Zemelen, slijpsel en andere resten

2302 30 10

2302 30 90

2302 40 10

2302 40 90

Perskoeken en andere vaste afvallen

2306 90 19

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2309 10 13

2309 10 15

2309 10 19

2309 10 33

2309 10 39

2309 10 51

2309 10 53

2309 10 59

2309 10 70

2309 90 33

2309 90 35

2309 90 39

2309 90 43

2309 90 49

2309 90 51

2309 90 53

2309 90 59

2309 90 70

Albuminen

3502 11 90

3502 19 90

3502 20 91

3502 20 99

Landbouwproducten (4)

GN-code 96

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir

0403 10 51

0403 10 53

0403 10 59

0403 10 91

0403 10 93

0403 10 99

0403 90 71

0403 90 73

0403 90 79

0403 90 91

0403 90 93

0403 90 99

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen

0405 20 10

0405 20 30

Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen

1302 20 10

1302 20 90

Margarine

1517 10 10

1517 90 10

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen

1702 50 00

1702 90 10

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

1704 10 11

1704 10 19

1704 10 91

1704 10 99

1704 90 10

1704 90 30

1704 90 51

1704 90 55

1704 90 61

1704 90 65

1704 90 71

1704 90 75

1704 90 81

1704 90 99

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

1806 10 15

1806 10 20

1806 10 30

1806 10 90

1806 20 10

1806 20 30

1806 20 50

1806 20 70

1806 20 80

1806 20 95

1806 31 00

1806 32 10

1806 32 90

1806 90 11

1806 90 19

1806 90 31

1806 90 39

1806 90 50

1806 90 60

1806 90 70

1806 90 90

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie

1901 10 00

1901 20 00

1901 90 11

1901 90 19

1901 90 99

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld

1902 11 00

1902 19 10

1902 19 90

1902 20 91

1902 20 99

1902 30 10

1902 30 90

1902 40 10

1902 40 90

Tapioca en soortgelijke producten

1903 00 00

Graanpreparaten

1904 10 10

1904 10 30

1904 10 90

1904 20 10

1904 20 91

1904 20 95

1904 20 99

1904 90 10

1904 90 90

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren

1905 10 00

1905 20 10

1905 20 30

1905 20 90

1905 30 11

1905 30 19

1905 30 30

1905 30 51

1905 30 59

1905 30 91

1905 30 99

1905 40 10

1905 40 90

1905 90 10

1905 90 20

1905 90 30

1905 90 40

1905 90 45

1905 90 55

1905 90 60

1905 90 90

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen

2001 90 40

Andere groenten

2004 10 91

Andere groenten

2005 20 10

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 99 85

2008 99 91

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 80 69

Extracten, essences en concentraten, van koffie

2101 11 11

2101 11 19

2101 12 92

2101 12 98

2101 20 98

2101 30 11

2101 30 19

2101 30 91

2101 30 99

Gist, ook indien inactief

2102 10 10

2102 10 31

2102 10 39

2102 10 90

2102 20 11

Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen

2103 20 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

2105 00 10

2105 00 91

2105 00 99

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

2106 10 20

2106 10 80

2106 90 10

2106 90 20

2106 90 98

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen

2202 90 91

2202 90 95

2202 90 99

Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur

2209 00 11

2209 00 19

2209 00 91

2209 00 99

Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

2905 43 00

2905 44 11

2905 44 19

2905 44 91

2905 44 99

2905 45 00

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen)

3302 10 10

3302 10 21

3302 10 29

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces

3809 10 10

3809 10 30

3809 10 50

3809 10 90

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen

3824 60 11

3824 60 19

3824 60 91

3824 60 99

Landbouwproducten (5)

GN-code 96

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen

0603 10 15 (11)

0603 10 29 (11)

0603 10 51 (11)

0603 10 65 (11)

0603 90 00 (11)

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0811 10 90 (11)

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 40 51 (11)

2008 40 59 (11)

2008 40 71 (11)

2008 40 79 (11)

2008 40 91 (11)

2008 40 99 (11)

2008 50 61 (11)

2008 50 69 (11)

2008 50 71 (11)

2008 50 79 (11)

2008 50 92 (11)

2008 50 94 (11)

2008 50 99 (11)

2008 70 61 (11)

2008 70 69 (11)

2008 70 71 (11)

2008 70 79 (11)

2008 70 92 (11)

2008 70 94 (11)

2008 70 99 (11)

2008 92 59 (11)

2008 92 72 (11)

2008 92 74 (11)

2008 92 78 (11)

2008 92 98 (11)

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 11 99 (11)

2009 40 30 (11)

2009 70 11 (11)

2009 70 19 (11)

2009 70 30 (11)

2009 70 91 (11)

2009 70 93 (11)

2009 70 99 (11)

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen

2204 21 79 (11)

2204 21 80 (11)

2204 21 83 (11)

2204 21 84 (11)

Landbouwproducten (6)

GN-code 96

Levende runderen

0102 90 05

0102 90 21

0102 90 29

0102 90 41

0102 90 49

0102 90 51

0102 90 59

0102 90 61

0102 90 69

0102 90 71

0102 90 79

Vlees van runderen, vers of gekoeld

0201 10 00

0201 20 20

0201 20 30

0201 20 50

0201 20 90

0201 30 00

Vlees van runderen, bevroren

0202 10 00

0202 20 10

0202 20 30

0202 20 50

0202 20 90

0202 30 10

0202 30 50

0202 30 90

Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten

0206 10 95

0206 29 91

0206 29 99

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld

0210 20 10

0210 20 90

0210 90 41

0210 90 49

0210 90 90

Melk en room, ingedikt

0402 10 11

0402 10 19

0402 10 91

0402 10 99

0402 21 11

0402 21 17

0402 21 19

0402 21 91

0402 21 99

0402 29 11

0402 29 15

0402 29 19

0402 29 91

0402 29 99

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir

0403 90 11

0403 90 13

0403 90 19

0403 90 31

0403 90 33

0403 90 39

Wei, ook indien ingedikt

0404 10 02

0404 10 04

0404 10 06

0404 10 12

0404 10 14

0404 10 16

0404 10 26

0404 10 28

0404 10 32

0404 10 34

0404 10 36

0404 10 38

0404 90 21

0404 90 23

0404 90 29

0404 90 81

0404 90 83

0404 90 89

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen

0405 10 11

0405 10 19

0405 10 30

0405 10 50

0405 10 90

0405 20 90

0405 90 10

0405 90 90

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen

0603 10 11

0603 10 13

0603 10 21

0603 10 25

0603 10 53

Andere groenten, vers of gekoeld

0709 90 60

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt

0710 40 00

Groenten, voorlopig verduurzaamd

0711 90 30

Bananen, "plantains" daaronder begrepen, vers of gedroogd

0803 00 19

Citrusvruchten, vers of gedroogd

0805 10 01 (12)

0805 10 05 (12)

0805 10 09 (12)

0805 10 11 (12)

0805 10 15 (2)

0805 10 19 (2)

0805 10 21 (2)

0805 10 25 (12)

0805 10 29 (12)

0805 10 31 (12)

0805 10 33 (12)

0805 10 35 (12)

0805 10 37 (9) (12)

0805 10 38 (9) (12)

0805 10 39 (9) (12)

0805 10 42 (9) (12)

0805 10 44 (12)

0805 10 46 (9) (12)

0805 10 51 (2)

0805 10 55 (2)

0805 10 59 (2)

0805 10 61 (2)

0805 10 65 (2)

0805 10 69 (2)

0805 30 20 (2)

0805 30 30 (2)

0805 30 40 (2)

Druiven, rozijnen, krenten

0806 10 40 (12)

Appelen, peren, kweeperen, vers

0808 10 51 (12)

0808 10 53 (12)

0808 10 59 (12)

0808 10 61 (12)

0808 10 63 (12)

0808 10 69 (12)

0808 10 71 (12)

0808 10 73 (12)

0808 10 79 (12)

0808 10 92 (12)

0808 10 94 (12)

0808 10 98 (12)

0808 20 31 (12)

0808 20 37 (12)

0808 20 41 (12)

0808 20 47 (12)

0808 20 51 (12)

0808 20 57 (12)

0808 20 67 (12)

Maïs

1005 10 90

1005 90 00

Rijst

1006 10 10

1006 10 21

1006 10 23

1006 10 25

1006 10 27

1006 10 92

1006 10 94

1006 10 96

1006 10 98

1006 20 11

1006 20 13

1006 20 15

1006 20 17

1006 20 92

1006 20 94

1006 20 96

1006 20 98

1006 30 21

1006 30 23

1006 30 25

1006 30 27

1006 30 42

1006 30 44

1006 30 46

1006 30 48

1006 30 61

1006 30 63

1006 30 65

1006 30 67

1006 30 92

1006 30 94

1006 30 96

1006 30 98

1006 40 00

Graansorgho

1007 00 10

1007 00 90

Meel van granen, andere dan van tarwe of van mengkoren

1102 20 10

1102 20 90

1102 30 00

Gries, griesmeel en pellets van granen

1103 13 10

1103 13 90

1103 14 00

1103 29 40

1103 29 50

Op andere wijze bewerkte granen

1104 19 50

1104 19 91

1104 23 10

1104 23 30

1104 23 90

1104 23 99

1104 30 90

Zetmeel en inuline

1108 11 00

1108 12 00

1108 13 00

1108 14 00

1108 19 10

1108 19 90

1108 20 00

Tarwegluten, ook indien gedroogd

1109 00 00

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed

1602 50 10

1602 90 61

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose

1701 11 10

1701 11 90

1701 12 10

1701 12 90

1701 91 00

1701 99 10

1701 99 90

Andere suiker, chemisch zuivere lactose

1702 20 10

1702 20 90

1702 30 10

1702 30 51

1702 30 59

1702 30 91

1702 30 99

1702 40 10

1702 40 90

1702 60 10

1702 60 90

1702 90 30

1702 90 50

1702 90 60

1702 90 71

1702 90 75

1702 90 79

1702 90 80

1702 90 99

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen

2001 90 30

Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2002 10 10

2002 10 90

2002 90 11

2002 90 19

2002 90 31

2002 90 39

2002 90 91

2002 90 99

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2004 90 10

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2005 60 00

2005 80 00

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta

2007 10 10

2007 91 10

2007 91 30

2007 99 10

2007 99 20

2007 99 31

2007 99 33

2007 99 35

2007 99 39

2007 99 51

2007 99 55

2007 99 58

Vruchten en andere eetbare plantendelen

2008 30 55

2008 30 75

2008 92 51

2008 92 76

2008 92 92

2008 92 93

2008 92 94

2008 92 96

2008 92 97

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen)

2009 40 93

2009 60 11 (12)

2009 60 19 (12)

2009 60 51 (12)

2009 60 59 (12)

2009 60 71 (12)

2009 60 79 (12)

2009 60 90 (12)

2009 80 71

2009 90 49

2009 90 71

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

2106 90 30

2106 90 55

2106 90 59

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen

2204 21 94

2204 29 62

2204 29 64

2204 29 65

2204 29 83

2204 29 84

2204 29 94

Vermout en andere wijn van verse druiven

2205 10 10

2205 10 90

2205 90 10

2205 90 90

Ethylalcohol, niet gedenatureerd

2207 10 00

2207 20 00

Ethylalcohol, niet gedenatureerd

2208 40 10

2208 40 90

2208 90 91

2208 90 99

Zemelen, slijpsel en andere resten

2302 10 10

2302 10 90

2302 20 10

2302 20 90

Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen

2303 10 11

Dextrine en ander gewijzigd zetmeel

3505 10 10

3505 10 90

3505 20 10

3505 20 30

3505 20 50

3505 20 90

Landbouwproducten (7)

GN-code 96

Kaas en wrongel

0406 20 10

0406 40 10

0406 40 50

0406 90 02

0406 90 03

0406 90 04

0406 90 05

0406 90 06

0406 90 07

0406 90 08

0406 90 09

0406 90 12

0406 90 14

0406 90 16

0406 90 18

0406 90 19

0406 90 23

0406 90 25

0406 90 27

0406 90 29

0406 90 31

0406 90 33

0406 90 35

0406 90 37

0406 90 39

0406 90 61

0406 90 63

0406 90 73

0406 90 75

0406 90 76

0406 90 79

0406 90 81

0406 90 82

0406 90 84

0406 90 85

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen

2204 10 11

2204 10 91

2204 21 11

2204 21 12

2204 21 13

2204 21 17

2204 21 18

2204 21 19

2204 21 22

2204 21 24

2204 21 26

2204 21 27

2204 21 28

2204 21 32

2204 21 34

2204 21 36

2204 21 37

2204 21 38

2204 21 42

2204 21 43

2204 21 44

2204 21 46

2204 21 47

2204 21 48

2204 21 62

2204 21 66

2204 21 67

2204 21 68

2204 21 69

2204 21 71

2204 21 74

2204 21 76

2204 21 77

2204 21 78

2204 21 87

2204 21 88

2204 21 89

2204 21 91

2204 21 92

2204 21 93

2204 21 95

2204 21 96

2204 21 97

2204 29 12

2204 29 13

2204 29 17

2204 29 18

2204 29 42

2204 29 43

2204 29 44

2204 29 46

2204 29 47

2204 29 48

2204 29 71

2204 29 72

2204 29 81

2204 29 82

2204 29 87

2204 29 88

2204 29 89

2204 29 91

2204 29 92

2204 29 93

2204 29 95

2204 29 96

2204 29 97

Ethylalcohol, niet gedenatureerd

2208 20 12

2208 20 14

2208 20 26

2208 20 27

2208 20 62

2208 20 64

2208 20 86

2208 20 87

2208 30 11

2208 30 19

2208 30 32

2208 30 38

2208 30 52

2208 30 58

2208 30 72

2208 30 78

2208 90 41

2208 90 45

2208 90 52

Voetnoten

GN-code 96

  • (1) 
    (16/5-15/9)
  • (2) 
    (1/6-15/10)
  • (3) 
    (1/1-31/5) met uitsluiting van de soort "Emperor"
  • (4) 
    de soort "Emperor" of (1/6-31/12)
  • (5) 
    (1/1-31/3)
  • (6) 
    (1/10-31/12)
  • (7) 
    (1/4-31/12)
  • (8) 
    (1/1-30/9)
  • (9) 
    (16/10-31/5)
  • (10) 
    (16/9-15/5)
  • (11) 
    Op grond van de Overeenkomst inzake Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika wordt elk jaar de jaarlijkse groeifactor op de basishoeveelheden toegepast.
  • (12) 
    Op grond van de Overeenkomst inzake Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika is het volledige specifieke recht verschuldigd indien de invoerprijs niet wordt bereikt.

Bijlage XIV bij Protocol 1

VISSERIJPRODUCTEN WAAROP ARTIKEL 6, LID 3, TIJDELIJK NIET VAN TOEPASSING IS

Visproducten (1)

GN-code 96

Levende vis

0301 10 90

0301 92 00

0301 99 11

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets

0302 12 00

0302 31 10

0302 32 10

0302 33 10

0302 39 11

0302 39 19

0302 66 00

0302 69 21

Vis, bevroren, andere dan visfilets

0303 10 00

0303 22 00

0303 41 11

0303 41 13

0303 41 19

0303 42 12

0303 42 18

0303 42 32

0303 42 38

0303 42 52

0303 42 58

0303 43 11

0303 43 13

0303 43 19

0303 49 21

0303 49 23

0303 49 29

0303 49 41

0303 49 43

0303 49 49

0303 76 00

0303 79 21

0303 79 23

0303 79 29

Visfilets en ander visvlees

0304 10 13

0304 20 13

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld

1902 20 10

Visproducten (2)

GN-code 96

Levende vis

0301 91 10

0301 93 00

0301 99 19

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets

0302 11 10

0302 19 00

0302 21 10

0302 21 30

0302 22 00

0302 62 00

0302 63 00

0302 65 20

0302 65 50

0302 65 90

0302 69 11

0302 69 19

0302 69 31

0302 69 33

0302 69 41

0302 69 45

0302 69 51

0302 69 85

0302 69 86

0302 69 92

0302 69 99

0302 70 00

Vis, bevroren, andere dan visfilets

0303 21 10

0303 29 00

0303 31 10

0303 31 30

0303 33 00

0303 39 10

0303 72 00

0303 73 00

0303 75 20

0303 75 50

0303 75 90

0303 79 11

0303 79 19

0303 79 35

0303 79 37

0303 79 45

0303 79 51

0303 79 60

0303 79 62

0303 79 83

0303 79 85

0303 79 87

0303 79 92

0303 79 93

0303 79 94

0303 79 96

0303 80 00

Visfilets en ander visvlees

0304 10 19

0304 10 91

0304 20 19

0304 20 21

0304 20 29

0304 20 31

0304 20 33

0304 20 35

0304 20 37

0304 20 41

0304 20 43

0304 20 61

0304 20 69

0304 20 71

0304 20 73

0304 20 87

0304 20 91

0304 90 10

0304 90 31

0304 90 39

0304 90 41

0304 90 45

0304 90 57

0304 90 59

0304 90 97

Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis

0305 42 00

0305 59 50

0305 59 70

0305 63 00

0305 69 30

0305 69 50

0305 69 90

Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers

0306 11 10

0306 11 90

0306 12 10

0306 12 90

0306 13 10

0306 13 90

0306 14 10

0306 14 30

0306 14 90

0306 19 10

0306 19 90

0306 21 00

0306 22 10

0306 22 91

0306 22 99

0306 23 10

0306 23 90

0306 24 10

0306 24 30

0306 24 90

0306 29 10

0306 29 90

Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers

0307 10 90

0307 21 00

0307 29 10

0307 29 90

0307 31 10

0307 31 90

0307 39 10

0307 39 90

0307 41 10

0307 41 91

0307 41 99

0307 49 01

0307 49 11

0307 49 18

0307 49 31

0307 49 33

0307 49 35

0307 49 38

0307 49 51

0307 49 59

0307 49 71

0307 49 91

0307 49 99

0307 51 00

0307 59 10

0307 59 90

0307 91 00

0307 99 11

0307 99 13

0307 99 15

0307 99 18

0307 99 90

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten

1604 11 00

1604 13 90

1604 15 11

1604 15 19

1604 15 90

1604 19 10

1604 19 50

1604 19 91

1604 19 92

1604 19 93

1604 19 94

1604 19 95

1604 19 98

1604 20 05

1604 20 10

1604 20 30

1604 30 10

1604 30 90

Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren

1605 10 00

1605 20 10

1605 20 91

1605 20 99

1605 30 00

1605 40 00

1605 90 11

1605 90 19

1605 90 30

1605 90 90

Visproducten (3)

CN code 96

Levende vis

0301 91 90

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets

0302 11 90

Vis, bevroren, andere dan visfilets

0303 21 90

Visfilets en ander visvlees

0304 10 11

0304 20 11

0304 20 57

0304 20 59

0304 90 47

0304 90 49

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten

1604 13 11

Visproducten (4)

GN-code 96

Levende vis

0301 99 90

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets

0302 21 90

0302 23 00

0302 29 10

0302 29 90

0302 31 90

0302 32 90

0302 33 90

0302 39 91

0302 39 99

0302 40 05

0302 40 98

0302 50 10

0302 50 90

0302 61 10

0302 61 30

0302 61 90

0302 61 98

0302 64 05

0302 64 98

0302 69 25

0302 69 35

0302 69 55

0302 69 61

0302 69 75

0302 69 87

0302 69 91

0302 69 93

0302 69 94

0302 69 95

Vis, bevroren, andere dan visfilets

0303 31 90

0303 32 00

0303 39 20

0303 39 30

0303 39 80

0303 41 90

0303 42 90

0303 43 90

0303 49 90

0303 50 05

0303 50 98

0303 60 11

0303 60 19

0303 60 90

0303 71 10

0303 71 30

0303 71 90

0303 71 98

0303 74 10

0303 74 20

0303 74 90

0303 77 00

0303 79 31

0303 79 41

0303 79 55

0303 79 65

0303 79 71

0303 79 75

0303 79 91

0303 79 95

Visfilets en ander visvlees

0304 10 31

0304 10 33

0304 10 35

0304 10 38

0304 10 94

0304 10 96

0304 10 98

0304 20 45

0304 20 51

0304 20 53

0304 20 75

0304 20 79

0304 20 81

0304 20 85

0304 20 96

0304 90 05

0304 90 20

0304 90 27

0304 90 35

0304 90 38

0304 90 51

0304 90 55

0304 90 61

0304 90 65

Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis

0305 10 00

0305 20 00

0305 30 11

0305 30 19

0305 30 30

0305 30 50

0305 30 90

0305 41 00

0305 49 10

0305 49 20

0305 49 30

0305 49 45

0305 49 50

0305 49 80

0305 51 10

0305 51 90

0305 59 11

0305 59 19

0305 59 30

0305 59 60

0305 59 90

0305 61 00

0305 62 00

0305 69 10

0305 69 20

Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers

0306 13 30

0306 19 30

0306 23 31

0306 23 39

0306 29 30

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten

1604 12 10

1604 12 91

1604 12 99

1604 14 12

1604 14 14

1604 14 16

1604 14 18

1604 14 90

1604 19 31

1604 19 39

1604 20 70

Visproducten (5)

GN-code 96

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets

0302 69 65

0302 69 81

Vis, bevroren, andere dan visfilets

0303 78 10

0303 78 90

0303 79 81

Visfilets en ander visvlees

0304 20 83

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten

1604 13 19

1604 16 00

1604 20 40

1604 20 50

1604 20 90

Bijlage XV bij Protocol 1

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE CUMULATIE

De partijen stemmen ermee in dat de volgende definities gelden voor de toepassing van artikel 6, lid 11, van Protocol 1:

ontwikkelingsland: een land dat als zodanig voorkomt in de lijst van het Comité Ontwikkelingshulp van de OESO, behalve landen met een hoog inkomen en landen met een BNP dat in 1992 meer dan 100 miljard dollar bedroeg tegen lopende prijzen;

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

PROTOCOL 2

betreffende de tenuitvoerlegging van artikel 9

  • 1. 
    De partijen bij de Overeenkomst zijn overeengekomen alles in het werk te stellen om te voorkomen dat gebruik wordt gemaakt van de in artikel 8 bedoelde vrijwaringsmaatregelen.
  • 2. 
    Beide partijen worden geleid door de overtuiging dat de toepassing van artikel 9, leden 4 en 5, hen in staat zal stellen om eventuele problemen in een vroeg stadium te onderkennen en om, rekening houdend met alle ter zake dienende gegevens, zoveel mogelijk te voorkomen dat gebruik wordt gemaakt van maatregelen die de Gemeenschap haars ondanks zou moeten treffen ten aanzien van haar preferentiële handelspartners.
  • 3. 
    Beide partijen erkennen dat een systeem van voorafgaande informatie als bedoeld in artikel 9, lid 4, moet worden toegepast om te voorkomen dat onverwacht vrijwaringsmaatregelen moeten worden genomen ten aanzien van gevoelige producten. Dit systeem houdt in dat voortdurend handelsinformatie wordt uitgewisseld en dat geregeld overleg wordt gepleegd. Op deze wijze kunnen beide partijen de ontwikkelingen in gevoelige sectoren op de voet volgen en eventuele problemen onderkennen.
  • 4. 
    In verband hiermee zijn de volgende twee regelingen ingesteld:
  • a) 
    Statistisch toezicht

Onverminderd de interne regelingen die de Gemeenschap voor het toezicht op de invoer kan toepassen, voorziet artikel 9, lid 4, in een statistisch toezicht op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde goederen uit de ACS-Staten ten einde het onderzoek naar marktverstorende factoren te vergemakkelijken.

Dit toezicht, dat uitsluitend een betere uitwisseling van informatie tussen de partijen beoogt, geldt slechts voor producten die de Gemeenschap, wat haar betreft, als gevoelig beschouwt.

Dit toezicht wordt in onderlinge overeenstemming toegepast aan de hand van door de Gemeenschap te verstrekken gegevens en met behulp van statistisch materiaal dat de ACS-Staten de Commissie op haar verzoek zullen doen toekomen.

Voor een goede werking van dit toezicht moeten de betrokken ACS-Staten de Commissie, zo mogelijk maandelijks, de statistieken doen toekomen van hun uitvoer naar de Gemeenschap en naar elk van de lidstaten van de Gemeenschap van producten die de Gemeenschap als gevoelig beschouwt.

  • b) 
    Geregeld overleg

Met behulp van bovengenoemd statistisch toezicht kunnen beide partijen de ontwikkelingen in het handelsverkeer die problemen kunnen opleveren, beter volgen. Op grond van de aldus verkregen informatie kunnen de Gemeenschap en de ACS-Staten overeenkomstig artikel 9, lid 5, op gezette tijden overleg plegen om erop toe te zien dat de doelstellingen van dit artikel worden gerealiseerd. Dit overleg heeft plaats op verzoek van een der partijen.

  • 5. 
    Als de voorwaarden voor de toepassing van vrijwaringsmaatregelen volgens artikel 8 zijn vervuld, moet de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 9, lid 1, inzake het overleg voorafgaand aan de eventuele toepassing van vrijwaringsmaatregelen, onmiddellijk met de betrokken ACS-Staten in overleg treden en hun alle daartoe nodige informatie verstrekken, met name gegevens aan de hand waarvan kan worden beoordeeld in hoeverre de binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten door de invoer van een bepaald product uit een of meer ACS-Staten ernstige schade lijden of dreigen te lijden, in hoeverre een economische sector van de Gemeenschap door de invoer van een bepaald product uit een of meer ACS-Staten ernstig is verstoord of dreigt te worden verstoord en in hoeverre moeilijkheden zijn ontstaan of dreigen te ontstaan waardoor de economische situatie van een regio van de Gemeenschap ernstig achteruit kan gaan.
  • 6. 
    Indien ondertussen geen andere regelingen met de betrokken ACS-Staat of ACS-Staten zijn getroffen, kunnen de bevoegde instanties van de Gemeenschap, na het verstrijken van de voor dit overleg gestelde termijn van 21 dagen, de maatregelen nemen die voor de tenuitvoerlegging van artikel 8 noodzakelijk zijn. De ACS-Staten worden onmiddellijk in kennis gesteld van deze maatregelen, die terstond van toepassing zijn.
  • 7. 
    De toepassing van deze procedure doet niet af aan de maatregelen die volgens artikel 9, lid 3, op grond van bijzondere factoren kunnen worden genomen. In dat geval worden alle dienstige gegevens onmiddellijk aan de ACS-Staten meegedeeld.
  • 8. 
    In elk geval zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de belangen van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-Staten.

PROTOCOL 3

houdende de tekst van protocol 3 betreffende ACS-suiker

bij de op 28 februari 1975 ondertekende ACS-EEG-Overeenkomst van Lomé met de hierop betrekking hebben verklaringen die aan die Overeenkomst zijn gehecht

PROTOCOL 3

betreffende ACS-suiker

Artikel 1

  • 1. 
    De Gemeenschap verbindt zich er voor een onbepaalde periode toe, tegen gegarandeerde prijzen bepaalde hoeveelheden ruwe of witte rietsuiker van oorsprong uit de ACS-Staten, tot levering waarvan deze Staten zich verbinden, te kopen en in te voeren.
  • 2. 
    De vrijwaringsclausule in artikel 10 van de Overeenkomst is hierop niet van toepassing. Het Protocol wordt uitgevoerd in het kader van het beheer van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker, dat echter geen afbreuk mag doen aan de in lid 1 bedoelde verbintenis van de Gemeenschap.

Artikel 2

  • 1. 
    Onverminderd artikel 7 mogen binnen vijf jaar na de datum waarop de Overeenkomst in werking treedt geen wijzigingen op dit Protocol in werking treden. Daarna treden de eventueel in onderling overleg vastgestelde wijzigingen op een overeen te komen tijdstip in werking.
  • 2. 
    De wijze van toepassing van de in artikel 1 bedoelde garantie wordt vóór het einde van het zevende toepassingsjaar opnieuw bezien.

Artikel 3

1.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 2. 
    Behoudens artikel 7 kunnen deze hoeveelheden niet worden verminderd zonder de toestemming van elk van de betrokken Staten.

3.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 4

  • 1. 
    De suikerexporterende ACS-Staten verbinden zich ertoe in elke twaalfmaandelijkse periode van 1 juli tot en met 30 juni, hierna "leveringsperiode" genoemd, de in artikel 3, lid 1, genoemde hoeveelheden te leveren, behoudens aanpassingen ten gevolge van de toepassing van artikel 7. Een soortgelijke verbintenis geldt eveneens voor de in artikel 3, lid 3, genoemde hoeveelheden voor de periode tot en met 30 juni 1975, die eveneens als een leveringsperiode zal worden beschouwd.
  • 2. 
    De hoeveelheden die van de haven van verscheping of, voor zover het niet aan zee grenzende Staten betreft, over de grens onderweg zijn, moeten worden gerekend tot de in artikel 3, lid 3, genoemde hoeveelheden die in de periode tot en met 30 juni 1975 moeten worden geleverd.
  • 3. 
    Voor levering van ACS-rietsuiker in de periode tot en met 3 juni 1975 gelden de gegarandeerde prijzen voor de leveringsperiode die op 1 juli 1975 begint. Voor latere leveringsperiodes kunnen dezelfde regelingen worden getroffen.

Artikel 5

  • 1. 
    De witte of ruwe rietsuiker wordt op de markt van de Gemeenschap in de handel gebracht tegen vrij tussen kopers en verkopers bedongen prijzen.
  • 2. 
    De Gemeenschap komt niet tussenbeide indien een Lid-Staat toestaat dat de binnen zijn grenzen toegepaste verkoopprijzen boven de drempelprijs van de Gemeenschap stijgen.
  • 3. 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe hoeveelheden witte of ruwe suiker die niet in de Gemeenschap kunnen worden afgezet tegen een prijs die gelijk is aan of hoger dan de gegarandeerde prijs, tot bepaalde overeengekomen hoeveelheden te kopen tegen de gegarandeerde prijs.
  • 4. 
    De gegarandeerde prijs, die wordt uitgedrukt in rekeneenheden, wordt vastgesteld voor onverpakte suiker van de standaardkwaliteit, cif Europese havens van de Gemeenschap. Deze prijs wordt jaarlijks door onderhandelingen vastgesteld binnen de in de Gemeenschap geldende prijsschaal, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante economische factoren. Deze prijs wordt uiterlijk vastgesteld op 1 mei, onmiddellijk voorafgaande aan de leveringsperiode waarvoor hij zal gelden.

Artikel 6

Aankoop tegen de in artikel 5, lid 3, bedoelde gegarandeerde prijs geschiedt via de interventiebureaus of via andere door de Gemeenschap aangewezen gemachtigden.

Artikel 7

  • 1. 
    Indien een suikerexporterende ACS-Staat gedurende een leveringsperiode wegens overmacht niet de gehele voor dat land overeengekomen hoeveelheid levert, staat de Commissie, indien de betrokken Staat daarom verzoekt, de nodige verlenging van de leveringsperiode toe.
  • 2. 
    Indien een suikerexporterende ACS-Staat de Commissie in de loop van een leveringsperiode meedeelt dat hij niet in staat zal zijn de gehele voor dat land overeengekomen hoeveelheid te leveren en dat hij geen verlenging van de leveringsperiode, als bedoeld in lid 1, wenst, zal het tekort door de Commissie opnieuw worden toegewezen voor levering in de betrokken leveringsperiode. De Commissie gaat hiertoe over na overleg met de betrokken Staten.
  • 3. 
    Indien een suikerexporterende ACS-Staat gedurende een leveringsperiode om andere redenen dan overmacht niet de gehele voor dat land overeengekomen hoeveelheid suiker levert, zal deze hoeveelheid voor alle volgende leveringsperioden met de niet geleverde hoeveelheid worden verminderd.
  • 4. 
    De Commissie kan bepalen dat voor de latere leveringsperiodes de niet geleverde hoeveelheid opnieuw wordt verdeeld over de andere in artikel 3 genoemde Staten. De Commissie gaat hiertoe over in overleg met de betrokken Staten.

Artikel 8

  • 1. 
    Op verzoek van een of meer Staten die suiker leveren in het kader van dit Protocol, of van de Gemeenschap, wordt in een door de partijen bij de Overeenkomst vast te stellen institutioneel kader overleg gepleegd over alle maatregelen voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol. Hiertoe kan gedurende de periode van toepassing van de Overeenkomst binnen de hierbij opgerichte instellingen overleg plaatsvinden.
  • 2. 
    Ingeval de Overeenkomst buiten werking treedt, stellen de in lid 1 bedoelde suikerleverende Staten en de Gemeenschap institutionele bepalingen vast om ervoor te zorgen dat de bepalingen van dit Protocol verder worden toegepast.
  • 3. 
    De in dit Protocol voorgeschreven periodieke bestuderingen vinden plaats binnen het overeengekomen institutionele kader.

Artikel 9

Bijzondere suikersoorten die van oudsher aan Lid-Staten worden geleverd door bepaalde suikerexporterende ACS-Staten worden meegerekend voor en op dezelfde wijze behandeld als de in artikel 3 genoemde hoeveelheden.

Artikel 10

De bepalingen van dit Protocol blijven van kracht na de in artikel 91 van de Overeenkomst vermelde datum. Na die datum kan de Gemeenschap ten aanzien van elke ACS-Staat en kan elke ACS-Staat ten aanzien van de Gemeenschap het Protocol opzeggen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van twee jaar.

Bijlage bij Protocol 3

VERKLARINGEN BETREFFENDE PROTOCOL 3

  • 1. 
    Gemeenschappelijke verklaring betreffende mogelijke verzoeken om toetreding tot Protocol nr. 3

Elk verzoek van een ACS-Staat die partij is bij de Overeenkomst, maar in Protocol nr. 3 niet uitdrukkelijk is vermeld, en die aan de bepalingen van dat Protocol wil deelnemen, wordt onderzocht(1).

  • 2. 
    Verklaring van de Gemeenschap betreffende suiker van oorsprong uit Belize, St. Kitts en Nevis-Anguilla en Suriname
  • a) 
    De Gemeenschap gaat de verplichting aan de nodige maatregelen te treffen om voor de onderstaande hoeveelheden ruwe of witte rietsuiker, van oorsprong uit de volgende landen, dezelfde behandeling te garanderen als is bepaald in Protocol nr. 3:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • b) 
    Voor de periode tot en met 30 juni 1975 gelden echter de volgende hoeveelheden:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 3. 
    Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 10 van Protocol nr. 3

De Gemeenschap verklaart dat artikel 10 van Protocol nr. 3, dat voorziet in de mogelijkheid om dat Protocol op te zeggen overeenkomstig de voorwaarden van dat artikel, rechtszekerheid ten doel heeft en voor de Gemeenschap geen wijziging of beperking vormt van de in artikel 1 van dat Protocol vermelde beginselen(2).

  • (1) 
    Bijlage XIII bij de Slotakte van de ACS-EEG-Overeenkomst.
  • (2) 
    Bijlage XXII bij de Slotakte van de ACS-EEG-Overeenkomst.

Bijlage bij Protocol 3

BRIEFWISSELING TUSSEN DE DOMINICAANSE REPUBLIEK EN DE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HET ACS-SUIKERPROTOCOL

Brief nr. 1 van de Regering van de Dominicaanse Republiek

Mijnheer de Voorzitter,

Hierbij bevestig ik dat de Dominicaanse Republiek noch nu, noch later wenst toe te treden tot het Protocol inzake ACS-suiker bij de ACS-EEG-Overeenkomst. De Dominicaanse Republiek verbindt er zich derhalve toe, niet om toetreding tot dit Protocol te vragen. Zij zendt een brief met dezelfde inhoud aan de groep van ACS-Staten. Ik moge u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te bevestigen. Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Brief nr. 2 van de Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, die als volgt luidt:

"Hierbij bevestig ik dat de Dominicaanse Republiek noch nu, noch later wenst toe te treden tot het Protocol inzake ACS-suiker van de ACS-EEG-Overeenkomst. De Dominicaanse Republiek verbindt er zich derhalve toe, niet om toetreding tot dit Protocol te vragen. Zij zendt een brief met dezelfde inhoud aan de groep van ACS-Staten."

De Gemeenschap bevestigt haar akkoord met de inhoud van deze brief.

Gelieve, Excellentie, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Bijlage bij Protocol 3

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en Barbados, Belize, de Volksrepubliek Congo, Fiji, de Coöperatieve Republiek Guyana, Jamaica, de Republiek Kenia, de Democratische Republiek Madagascar, de Republiek Malawi, Mauritius, de Republiek Suriname, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, Trinidad en Tobago, de Republiek Oeganda, de Republiek Zimbabwe en Saint Kitts en Nevis over de toetreding van laatstgenoemd land tot Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst.

Brief nr. 1

Brussel,

Mevrouw, Mijnheer,

De vertegenwoordigers van de ACS-staten, genoemd in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, en van de Commissie, namens de Europese Economische Gemeenschap, zijn het volgende overeengekomen:

  • Saint Kitts en Nevis wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met een overeengekomen hoeveelheid van 14800 ton met ingang van de dag waarop het toetreedt tot de tweede ACS-EEG-Overeenkomst.

Tot die datum blijven de bepalingen van Bijlage IV bij Besluit 80/1186/EEG van de Raad van 16 december 1980 inzake de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap van toepassing.

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen.

Hoogachtend,

Voor de Raad

van de Europese Gemeenschappen

Brief nr. 2

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden, welke als volgt luidt:

"De vertegenwoordigers van de ACS-staten, genoemd in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, en van de Commissie, namens de Europese Economische Gemeenschap, zijn het volgende overeengekomen:

  • Saint Kitts en Nevis wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met een overeengekomen hoeveelheid van 14800 ton met ingang van de dag waarop het toetreedt tot de tweede ACS-EEG-Overeenkomst.

Tot die datum blijven de bepalingen van Bijlage IV bij Besluit 80/1186/EEG van de Raad van 16 december 1980 inzake de asssociatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap van toepassing.

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen."

Ik heb de eer te bevestigen dat de regeringen van de in Uw brief genoemde ACS-staten met de inhoud van deze brief instemmen.

Hoogachtend,

Voor de regeringen

Bijlage bij Protocol 3

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en Barbados, de Volksrepubliek Congo, Fiji, de Coöperatieve Republiek Guyana, Jamaica, de Republiek Kenia, de Democratische Republiek Madagascar, de Republiek Malawi, Mauritius, de Republiek Suriname, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, Trinidad en Tobago, de Republiek Oeganda en de Republiek Zimbabwe over de toetreding van laatstgenoemd land tot Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst.

Brief nr. 1

Mevrouw, Mijnheer,

De vertegenwoordigers van de ACS-staten genoemd in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, van de Republiek Zimbabwe en van de Commissie, namens de Europese Economische Gemeenschap, zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Zimbabwe wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met een overeengekomen hoeveelheid van 25000 ton met ingang van 1 juli 1982 en voor de periode tot en met 30 juni 1982 met een overeengekomen hoeveelheid van 6000 ton.

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen.

Hoogachtend,

Namens de Raad

van de Europese Gemeenschappen

Brief nr. 2

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden, welke als volgt luidt:

"De vertegenwoordigers van de ACS-staten, genoemd in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, van de Republiek Zimbabwe en van de Commissie, namens de Europese Economische Gemeenschap, zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Zimbabwe wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met een overeengekomen hoeveelheid van 25000 ton met ingang van 1 juli 1982 en voor de periode tot en met 30 juni 1982 met een overeengekomen hoeveelheid van 6000 ton.

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regering van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen."

Ik heb de eer te bevestigen dat de regeringen van de in deze brief genoemde ACS-staten met het voorgaande instemmen.

Hoogachtend,

Voor de regeringen

Bijlage bij Protocol 3

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en Barbados, Belize, de Volksrepubliek Congo, Fiji, de Coöperatieve Republiek Guyana, Jamaica, de Republiek Kenia, de Democratische Republiek Madagascar, de Republiek Malawi, Mauritius, de Republiek Suriname, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, Trinidad en Tobago, de Republiek Oeganda, de Republiek Zimbabwe en de Republiek Ivoorkust over de toetreding van laatstgenoemd land tot Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst.

Brief nr. 1

Mevrouw, Mijnheer,

De groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, vermeld in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, de Republiek Ivoorkust en de Europese Economische Gemeenschap zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Ivoorkust wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met ingang van 1 juli 1983 met een onmiddellijke overeengekomen hoeveelheid van 2000 ton (witsuikerwaarde).

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen.

Hoogachtend,

Namens de Raad

van de Europese Gemeenschappen

Brief nr. 2

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden, welke als volgt luidt:

"De groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, vermeld in Protocol 7 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de tweede ACS-EEG-Overeenkomst, de Republiek Ivoorkust en de Europese Economische Gemeenschap zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Ivoorkust wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met ingang van 1 juli 1983 met een onmiddellijke overeengekomen hoeveelheid van 2000 ton (witsuikerwaarde).

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen."

Ik heb de eer te bevestigen dat de regeringen van de in Uw brief genoemde ACS-staten met de inhoud van deze brief instemmen.

Hoogachtend,

Voor de regeringen

Bijlage bij Protocol 3

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Barbados, Belize, de Republiek Congo, Fiji, de Coöperatieve Republiek Guyana, de Republiek Ivoorkust, Jamaica, de Republiek Kenia, de Republiek Madagascar, de Republiek Malawi, de Republiek Mauritius, de Republiek Suriname, Saint Kitts en Nevis, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Trinidad en Tobago, de Republiek Oeganda, de Republiek Zambia en de Republiek Zimbabwe inzake de toetreding van de Republiek Zambia tot Protocol 8 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de vierde ACS-EEG-Overeenkomst.

Brief nr. 1

Brussel, ...

Mevrouw, Mijnheer,

De staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, genoemd in Protocol 8 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de vierde ACS-EEG-Overeenkomst, de Republiek Zambia en de Europese Gemeenschap zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Zambia wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met ingang van 1 januari 1995 met een overeengekomen hoeveelheid van 0 ton.

Ik moge U verzoeken de ontvangst van deze brief te bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen.

Hoogachtend,

Namens de Raad

van de Europese Unie

Brief nr. 2

Brussel, ...

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden, welke als volgt luidt:

"De staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, genoemd in Protocol 8 betreffende ACS-suiker, gehecht aan de vierde ACS-EEG-Overeenkomst, de Republiek Zambia en de Europese Gemeenschap zijn het volgende overeengekomen:

De Republiek Zambia wordt hierbij opgenomen in artikel 3, lid 1, van voornoemd protocol met ingang van 1 januari 1995 met een overeengekomen hoeveelheid van 0 ton.

Ik moge U verzoeken de ontvangst van deze brief te bevestigen en te willen bevestigen dat deze brief en Uw antwoord een overeenkomst tussen de regeringen van voornoemde ACS-staten en de Gemeenschap vormen."

Ik heb de eer te bevestigen dat de regeringen van de in Uw brief genoemde ACS-staten met de inhoud van deze brief instemmen.

Hoogachtend,

Voor de regeringen van de

in Protocol nr. 8 genoemde

ACS-staten en de Republiek Zambia

PROTOCOL 4

betreffende rund- en kalfsvlees

De Gemeenschap en de ACS-Staten komen de volgende bijzondere maatregelen overeen om de traditionele rund- en kalfsvleesexporterende ACS-Staten in staat te stellen hun positie op de markt van de Gemeenschap te behouden en hun producenten aldus een bepaald inkomensniveau te garanderen.

Artikel 1

Binnen de in artikel 2 vastgestelde grenzen worden de douanerechten, andere dan de ad-valoremrechten, op rund- en kalfsvlees van oorsprong uit de ACS-Staten met 92 % verlaagd.

Artikel 2

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 3

Mocht er een teruggang van deze uitvoer ten gevolge van rampen zoals droogte, wervelstormen of veeziekten verwacht of geconstateerd worden, dan is de Gemeenschap bereid passende maatregelen te overwegen zodat de om deze redenen in een bepaald jaar niet geëxporteerde hoeveelheden in het volgende jaar kunnen worden geleverd.

Artikel 4

Indien een van de in artikel 2 genoemde ACS-Staten in een bepaald jaar niet in staat is de totale toegestane hoeveelheid te leveren en niet in aanmerking wenst te komen voor de in artikel 3 bedoelde maatregelen, kan de Commissie het ontbrekende quantum over de andere betrokken ACS-Staten verdelen. In dat geval stellen de betrokken ACS-Staten de Commissie, uiterlijk op 1 september van het betrokken jaar, de ACS-Staat of ACS-Staten voor die een extra hoeveelheid kunnen leveren, terwijl zij ook vermelden welke ACS-Staat niet in staat is het totale hem toegewezen quantum te leveren, met dien verstande dat deze nieuwe tijdelijke toewijzing de aanvankelijke hoeveelheden niet mag wijzigen.

De Commissie ziet erop toe dat uiterlijk op 15 november een besluit zal zijn genomen.

Artikel 5

De uitvoering van dit Protocol geschiedt in het kader van het beheer van de gemeenschappelijke marktordening in de sector rund- en kalfsvlees, hetgeen echter geen invloed mag hebben op de verbintenissen van de Gemeenschap uit hoofde van dit Protocol.

Artikel 6

Bij toepassing van de in artikel 8, lid 1, van de bijlage betreffende de handelsregeling die tijdens de voorbereidingsperiode van toepassing is opgenomen vrijwaringsclausule op de sector rund- en kalfsvlees, neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen om de uitvoer van de ACS-Staten naar de Gemeenschap te handhaven op een niveau dat verenigbaar is met de verbintenissen uit hoofde van dit Protocol.

PROTOCOL 5

Het Tweede Bananenprotocol

Artikel 1

De ACS en de EU erkennen het zeer grote economische belang dat de bananenleveranciers in de ACS-Staten hebben bij de uitvoer van hun product naar de EU-markt. De EU stemt ermee in te onderzoeken welke maatregelen zo nodig genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat deze leveranciers hun bananen kunnen blijven uitvoeren en op de markt van de Gemeenschap kunnen blijven afzetten.

Artikel 2

Elke betrokken ACS-Staat en de Gemeenschap zullen onderling overleg plegen om na te gaan welke maatregelen moeten worden genomen om de voorwaarden voor de productie en de afzet van bananen te verbeteren. Dit doel zal worden nagestreefd met alle middelen waarin de Overeenkomst voorziet uit hoofde van de financiële, technische, industriële en regionale samenwerking en samenwerking op het gebied van de landbouw. Deze maatregelen zullen zodanig zijn dat de ACS-Staten, en met name Somalië, hun concurrentievermogen kunnen verbeteren, gelet op de situatie van ieder van die staten. Er zullen maatregelen worden genomen voor alle stadia tussen productie en verbruik en met name de volgende:

  • verbetering van de productievoorwaarden en de kwaliteit door acties op het gebied van onderzoek, oogst, verpakking, laden en lossen;
  • vervoer en opslag;
  • marketing en handelsbevordering.

Artikel 3

Om deze doeleinden te bereiken komen beide partijen overeen overleg te plegen in een permanente gemengde groep, bijgestaan door een groep deskundigen, die tot taak heeft de specifieke problemen die onder hun aandacht worden gebracht doorlopend te bestuderen.

Artikel 4

Indien de bananenproducerende ACS-Staten besluiten een gemeenschappelijke organisatie op te richten om deze doelstellingen na te streven, zal de Gemeenschap deze organisatie steunen en de verzoeken in overweging nemen die eventueel tot haar worden gericht ter ondersteuning van de werkzaamheden van die organisatie die passen in het kader van de regionale programma's uit hoofde van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering.

BIJLAGE VI

LIJSTEN VAN DE MINST ONTWIKKELDE, DE NIET AAN ZEE GRENZENDE EN DE INSULAIRE ACS-STATEN

Volgende lijsten bevatten de namen van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-Staten.

MINST ONTWIKKELDE ACS-STATEN

Artikel 1

In het kader van deze Overeenkomst worden als minst ontwikkelde ACS-Staten beschouwd:

Angola

Benin

Burkina Faso

Burundi

Kaapverdië

Centraal-Afrikaanse Republiek

Tsjaad

Comoren

Democratische Republiek Congo

Djibouti

Ethiopië

Eritrea

Gambia

Guinee

Guinee-Bissau

Equatoriaal-Guinea

Haïti

Kiribati

Lesotho

Liberia

Malawi

Mali

Mauritanië

Madagaskar

Mozambique

Niger

Rwanda

Samoa

São Tomé en Príncipe

Sierra Leone

Salomonseilanden

Somalië

Sudan

Tanzania

Tuvalu

Togo

Uganda

Vanuatu

Zambia

NIET AAN ZEE GRENZENDE ACS-STATEN

Artikel 2

Er zijn specifieke bepalingen en maatregelen vastgesteld om de niet aan zee grenzende ACS-Staten te steunen in hun streven de geografische moeilijkheden en belemmeringen die hun ontwikkeling in de weg staan, te overwinnen zodat zij hun ontwikkelingstempo kunnen versnellen.

Artikel 3

De niet aan zee grenzende ACS-staten zijn:

Botswana

Burkina Faso

Burundi

Centraal-Afrikaanse Republiek

Tsjaad

Ethiopië

Lesotho

Malawi

Mali

Niger

Rwanda

Swaziland

Uganda

Zambia

Zimbabwe

INSULAIRE ACS-STATEN

Artikel 4

Er zijn specifieke bepalingen en maatregelen vastgesteld om de insulaire ACS-Staten te steunen in hun streven de natuurlijke en geografische moeilijkheden en andere belemmeringen die hun ontwikkeling in de weg staan, te overwinnen zodat zij hun ontwikkelingstempo kunnen versnellen.

Artikel 5

De insulaire ACS-Staten zijn:

Antigua en Barbuda

Bahama's

Barbados

Kaapverdië

Comoren

Dominica

Dominicaanse Republiek

Fiji

Grenada

Haïti

Jamaica

Kiribati

Madagaskar

Mauritius

Papoea-Nieuw-Guinea

Saint Kitts en Nevis

Saint Lucia

Saint Vincent en de Grenadines

Samoa

Sao Tomé en Principe

Seychellen

Salomonseilanden

Tonga

Trinidad en Tobago

Tuvalu

Vanuatu

PROTOCOLLEN

PROTOCOL 1

betreffende de huishoudelijke uitgaven van de gezamenlijke instellingen

  • 1. 
    De Lid-Staten en de Gemeenschap enerzijds en de ACS-Staten anderzijds nemen de uitgaven voor hun rekening die voortvloeien uit hun deelneming aan de zittingen van de Raad van Ministers en de vergaderingen van de organen die daarvan afhankelijk zijn, zowel wat de personeelsuitgaven, de reis- en verblijfkosten als de frankerings- en telecommunicatiekosten betreft.

De uitgaven voor tolkendiensten bij vergaderingen, alsmede voor de vertaling en vermenigvuldiging van de documenten, en de uitgaven in verband met de praktische organisatie van de vergaderingen (vergaderruimten, benodigdheden, bodes, enz.) van de gezamenlijke instellingen waarin deze Overeenkomst voorziet, worden door de Gemeenschap of door een van de ACS-Staten gedragen, naargelang de vergadering op het grondgebied van een lidstaat of op het grondgebied van een ACS-Staat plaatsvindt.

  • 2. 
    De overeenkomstig artikel 98 van de Overeenkomst aangewezen scheidsrechters hebben recht op vergoeding van hun reis- en verblijfkosten. Deze laatste worden vastgesteld door de Raad van Ministers.

De reis- en verblijfkosten van de scheidsrechters worden voor de helft door de Gemeenschap en voor de helft door de ACS-Staten gedragen. De uitgaven voor de door de scheidsrechters opgerichte griffie, voor de instructie van geschillen en voor de materiële organisatie van de zittingen (vergaderruimten, personeel, tolkendiensten, enz.) worden door de Gemeenschap gedragen. De uitgaven voor buitengewone instructiemaatregelen worden met de overige uitgaven vereffend en worden door de partijen voorgeschoten op de in een beschikking van de scheidsrechters bepaalde wijze.

  • 3. 
    De ACS-Staten stellen een door hun Algemeen Secretariaat te beheren Fonds in waaruit wordt bijgedragen aan de financiering van de door de ACS-deelnemers op de bijeenkomsten van de Paritaire Parlementaire Vergadering en de Raad van Ministers gedane uitgaven.

De ACS-Staten leveren een bijdrage aan dit Fonds. Ten einde het actief deelnemen van alle ACS-Staten aan de binnen de ACS-EU-instellingen gevoerde dialoog aan te moedigen, levert de Gemeenschap aan dit Fonds een bijdrage overeenkomstig het bepaalde in het Financieel Protocol (EUR 4 miljoen in overeenstemming met het eerste financieel protocol).

De voor het Fonds in aanmerking komende uitgaven beantwoorden aan de in punt 1 omschreven evenals aan de volgende voorwaarden:

  • Zij moeten zijn gedaan door parlementsleden of, bij hun afwezigheid, door andere overeenkomstige ACS-vertegenwoordigers die buiten het land dat zij vertegenwoordigen moeten reizen ten einde deel te nemen aan zittingen van de Paritaire Parlementaire Vergadering, vergaderingen van werkgroepen of missies in opdracht van deze instanties, of als gevolg van de deelname van bedoelde vertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de civiele samenleving evenals economische en sociale actoren van de ACS-Staten aan in het kader van artikel 15 en 17 van de Overeenkomst gehouden overlegvergaderingen.
  • De besluiten inzake aard, organisatie, periodiciteit en plaats van vergaderingen, missies en werkgroepactiviteiten moeten zijn genomen in overeenstemming met de voorschriften en procedures van de Raad van Ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering.
  • 4. 
    De overlegvergaderingen en vergaderingen van economische en sociale actoren van de ACS-Staten en de EU worden georganiseerd door het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie. Met betrekking tot deze vergaderingen wordt de bijdrage van de Gemeenschap voor het dekken van de deelnemingskosten van de economische en sociale actoren van de ACS-Staten rechtstreeks aan het Economisch en Sociaal Comité betaald.

Het ACS-Secretariaat, de Raad van Ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering kunnen, in overeenstemming met de Commissie, de organisatie van overlegbijeenkomsten met de civiele samenleving van de ACS-Staten delegeren aan door de partijen goedgekeurde representatieve organisaties.

PROTOCOL 2

betreffende de voorrechten en immuniteiten

DE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST,

VERLANGENDE de goede werking van de Overeenkomst alsmede de voorbereiding van de daarmee samenhangende werkzaamheden en de uitvoering van de ter toepassing daarvan getroffen maatregelen te bevorderen door het sluiten van een Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten,

OVERWEGENDE dat derhalve de voorrechten en immuniteiten waarop de deelnemers aan werkzaamheden betreffende de toepassing van de Overeenkomst aanspraak kunnen maken, alsmede de regeling voor de officiële mededelingen in verband met deze werkzaamheden dienen te worden bepaald, zulks onverminderd het op 8 april 1965 te Brussel ondertekende Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen;

OVERWEGENDE voorts dat er een regeling inzake de eigendommen, fondsen en bezittingen van de Raad van ACS-Ministers en inzake het personeel daarvan dient te worden vastgesteld;

OVERWEGENDE dat bij de Overeenkomst van Georgetown van 6 juni 1975 de groep van ACS-Staten is opgericht en een Raad van ACS-Ministers en een Comité van Ambassadeurs zijn ingesteld; dat het secretariaat van de organen van de groep van ACS-Staten wordt waargenomen door het secretariaat van de ACS-Staten,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen die aan de Overeenkomst zijn gehecht:

HOOFDSTUK 1

PERSONEN DIE DEELNEMEN AAN DE WERKZAAMHEDEN MET BETREKKING TOT DE OVEREENKOMST

Artikel 1

De vertegenwoordigers van de Regeringen van de lidstaten en van de ACS-Staten en de vertegenwoordigers van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen alsmede hun adviseurs en deskundigen en de personeelsleden van het secretariaat van de ACS-Staten die op het grondgebied van de lidstaten of van de ACS-Staten deelnemen hetzij aan de werkzaamheden van de instellingen van de Overeenkomst of van de coördinatieorganen, hetzij aan werkzaamheden met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, genieten aldaar gedurende de uitoefening van hun ambt en op hun reizen naar of van de plaats van hun missie de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.

De vorige alinea is eveneens van toepassing op de leden van de Paritaire Vergadering van de Overeenkomst, op de scheidsrechters die krachtens deze Overeenkomst kunnen worden aangewezen, op de leden van de eventueel op te richten raadgevende instanties van de economische en sociale groeperingen, op de ambtenaren en andere personeelsleden daarvan, op de leden van de organen van de Europese Investeringsbank en het personeel daarvan, alsmede op het personeel van het Centrum voor industriële ontwikkeling en het Centrum voor ontwikkeling van de landbouw.

HOOFDSTUK 2

EIGENDOMMEN, FONDSEN EN BEZITTINGEN VAN DE RAAD VAN ACS-MINISTERS

Artikel 2

De door de Raad van ACS-Ministers voor officiële doeleinden gebruikte gebouwen en lokalen zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.

Tenzij zulks noodzakelijk is voor onderzoek in verband met ongevallen veroorzaakt door een motorvoertuig dat aan deze Raad toebehoort of voor zijn rekening aan het verkeer deelneemt, en behoudens in geval van door een dergelijk motorvoertuig veroorzaakte overtredingen van de verkeerswetgeving of ongevallen, kunnen de eigendommen en bezittingen van de Raad van ACS-Ministers zonder toestemming van de bij de Overeenkomst ingestelde Raad van Ministers niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard.

Artikel 3

Het archief van de Raad van ACS-Ministers is onschendbaar.

Artikel 4

De Raad van ACS-Ministers, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.

Wanneer de Raad van ACS-Ministers belangrijke aankopen doet van onroerende of roerende goederen welke strikt noodzakelijk zijn voor zijn officiële taakuitoefening, waarbij indirecte belastingen of belastingen op de verkoop in de prijs zijn begrepen, zal het gastland, telkens wanneer dit mogelijk is, passende maatregelen treffen tot kwijtschelding of teruggave van deze belastingen.

Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen, heffingen, rechten en retributies welke vergoedingen voor verrichte diensten vormen.

Artikel 5

De Raad van ACS-Ministers is vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en in- en uitvoerbeperkingen met betrekking tot goederen bestemd voor zijn officiële gebruik; de aldus ingevoerde goederen mogen op het grondgebied van het land waar zij zijn ingevoerd, niet worden verkocht of anderszins onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, tenzij op voorwaarden welke door de Regering van dat land zijn goedgekeurd.

HOOFDSTUK 3

OFFICIELE MEDEDELINGEN

Artikel 6

Voor hun officiële mededelingen en het overbrengen van al hun documenten genieten de Europese Gemeenschap, de gezamenlijke instellingen van de Overeenkomst en de coördinatieorganen op het grondgebied van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst, dezelfde behandeling als de internationale organisaties.

De officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de Europese Gemeenschap, van de gezamenlijke instellingen van de Overeenkomst en van de coördinatieorganen mogen niet aan censuur worden onderworpen.

HOOFDSTUK 4

PERSONEEL VAN HET SECRETARIAAT VAN DE ACS-STATEN

Artikel 7

  • 1. 
    In de Staat waar de Raad van ACS-Ministers is gevestigd, genieten de secretaris of secretarissen, de adjunct-secretaris of adjunct-secretarissen alsmede de andere door de ACS-Staten aan te wijzen permanente hooggeplaatste personeelsleden van de Raad van ACS-Ministers, onder verantwoordelijkheid van de fungerend voorzitter van het Comité van Ambassadeurs, de voordelen die worden toegekend aan de leden van het diplomatieke personeel van de diplomatieke missies. Hun echtgenoten en minderjarige kinderen met wie zij in gezinsverband leven, genieten onder dezelfde voorwaarden de voordelen die aan de echtgenoten en minderjarige kinderen van diplomatiek personeel worden toegekend.
  • 2. 
    De niet in lid 1 genoemde statutaire ACS-personeelsleden worden door het gastland vrijgesteld van elke belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die hun door de ACS-Staten worden uitbetaald en dit vanaf de dag waarop deze inkomsten aan een belasting ten bate van de ACS-Staten worden onderworpen.

Deze bepaling is niet van toepassing op de door het ACS-secretariaat aan zijn gewezen personeelsleden of hun rechtverkrijgenden uitbetaalde pensioenen en renten, noch op de aan zijn plaatselijke functionarissen uitgekeerde salarissen, emolumenten en vergoedingen.

Artikel 8

De Staat waar de Raad van ACS-Ministers is gevestigd, verleent aan de andere dan de in artikel 7, lid 1, bedoelde permanente personeelsleden van het secretariaat van de ACS-Staten slechts vrijstelling van rechtsvervolging voor daden die zij in hun officiële hoedanigheid en binnen de grenzen van hun ambtsbevoegdheden stellen. Deze vrijstelling geldt evenwel niet in geval van verkeersovertredingen door een permanent personeelslid van het secretariaat van de ACS-Staten of van schade veroorzaakt door een hem toebehorend of door hem bestuurd motorvoertuig.

Artikel 9

Naam, hoedanigheid en adres van de fungerend voorzitter van het Comité van Ambassadeurs, van de secretaris of secretarissen, de adjunct-secretaris of adjunct-secretarissen van de Raad van ACS-Ministers alsmede van de permanente personeelsleden van het secretariaat van de ACS-Staten worden op gezette tijden door de Voorzitter van de Raad van ACS-Ministers aan de Regering van de Staat waar deze Raad is gevestigd, medegedeeld.

HOOFDSTUK 5

DEELEGATIES VAN DE COMMISSIE

Artikel 10

  • 1. 
    Het hoofd van de delegatie van de Commissie en het gemandateerde personeel van de delegatie, met uitzondering van het plaatselijk aangeworven personeel, zijn vrijgesteld van elke belastingheffing in de ACS-Staat waar zij zijn gevestigd.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde personeelsleden komen eveneens in aanmerking voor het bepaalde in artikel 31, lid 2, onder g), en in bijlage IV, hoofdstuk 4.

HOOFDSTUK 6

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 11

De in dit Protocol bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de begunstigden uitsluitend in het belang van hun officiële ambt verleend.

De in dit Protocol bedoelde instellingen en organen moeten van de immuniteit afzien in alle gevallen waarin opheffing van de immuniteit naar hun mening niet strijdig is met hun belangen.

Artikel 12

Artikel 98 van de Overeenkomst is van toepassing op de geschillen betreffende dit Protocol.

De Raad van ACS-Ministers en de Europese Investeringsbank kunnen tijdens een arbitrageprocedure partij zijn in een zaak.

PROTOCOL 3

betreffende Zuid-Afrika

Artikel 1

Gekwalificeerde status

  • 1. 
    Zuid-Afrika neemt aan deze Overeenkomst deel onder de in dit protocol omschreven voorwaarden.
  • 2. 
    De bepalingen van de te Pretoria op 11 oktober 1999 ondertekende bilaterale overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, haar lidstaten en Zuid-Afrika, hierna de "TDCA" (Trade and Development Co-operation Agreement between the European Community, its Member States and South Africa) genoemd, prevaleren boven de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 2

Algemene bepalingen, politieke dialoog en gezamenlijke instellingen

  • 1. 
    De algemene en institutionele bepalingen evenals de slotbepalingen van deze Overeenkomst zijn op Zuid-Afrika van toepassing zijn.
  • 2. 
    Zuid-Afrika wordt volledig betrokken bij de algemene politieke dialoog en in de werking van de in het kader van deze Overeenkomst opgezette gezamenlijke instellingen en organen. Zuid-Afrika neemt evenwel niet deel aan het besluitvormingsproces ten aanzien van besluiten die moeten worden genomen met betrekking tot bepalingen welke op grond van dit protocol niet op Zuid-Afrika van toepassing zijn.

Artikel 3

Samenwerkingsstrategieën

De bepalingen inzake samenwerkingsstategieën van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de samenwerking tussen de EG en Zuid-Afrika.

Artikel 4

Financiële middelen

  • 1. 
    De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering zijn niet van toepassing op Zuid-Afrika.
  • 2. 
    In afwijking van dit beginsel heeft Zuid-Afrika evenwel het recht aan de ACS-EG-samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering deel te nemen op de gebieden vermeld in artikel 8, met dien verstande dat de deelname van Zuid-Afrika volledig wordt gefinancierd uit de middelen waarin wordt voorzien onder Titel VII van de TDCA. Voor zover TDCA-middelen worden aangewend voor het deelnemen aan maatregelen in het kader van de ACS-EG-samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering heeft Zuid-Afrika het recht volwaardig deel te nemen aan de besluitvormingsprocedures betreffende de tenuitvoerlegging van bedoelde steunmaatregelen.
  • 3. 
    Zuid-Afrikaanse natuurlijke personen en rechtspersonen komen in aanmerking voor het toegewezen krijgen van contracten welke worden gefinancierd uit de middelen waarin deze Overeenkomst voorziet. Met betrekking daartoe worden aan Zuid-Afrikaanse natuurlijke personen en rechtspersonen echter niet dezelfde preferenties verleend als aan natuurlijke personen en rechtspersonen van de ACS-Staten.

Artikel 5

Commerciële samenwerking

  • 1. 
    De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende economische en commerciële samenwerking zijn niet van toepassing op Zuid-Afrika.
  • 2. 
    Zuid-Afrika wordt niettemin als waarnemer betrokken bij de dialoog tussen de overeenkomstsluitende partijen zoals bedoeld in artikelen 34 tot en met 40 van deze Overeenkomst.

Artikel 6

Toepasselijkheid van protocollen en verklaringen

De aan deze overeenkomst gehechte protocollen en verklaringen betreffende niet op Zuid-Afrika toepasselijke gedeelten van de Overeenkomst, zijn niet op Zuid-Afrika van toepassing. Alle andere verklaringen en protocollen zijn op Zuid-Afrika van toepassing.

Artikel 7

Herzieningsclausule

Dit protocol kan bij besluit van de Raad van Ministers worden herzien.

Artikel 8

Toepasselijkheid

Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen worden in volgende tabel de op Zuid-Afrika toepasselijke en niet toepasselijke artikelen van de Overeenkomst en haar bijlagen aangegeven.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

SLOTAKTE

De gevolmachtigden van:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

De President van de Franse Republiek,

De President van Ierland,

De President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

De Federale President van de Republiek Oostenrijk,

De President van de Portugese Republiek,

De President van de Republiek Finland,

Zijne Majesteit de Koning van Zweden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna "de Gemeenschap" genoemd, wier staten hierna "de lidstaten" worden genoemd,

en van de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

enerzijds, en

de gevolmachtigden van:

De President van de Republiek Angola,

Hare Majesteit de Koningin van Antigua en Barbuda,

Het Staatshoofd van het Gemenebest van de Bahama's,

Het Staatshoofd van Barbados,

Hare Majesteit de Koningin van Belize,

De President van de Republiek Benin,

De President van de Republiek Botswana,

De President van Burkina Faso,

De President van de Republiek Boeroendi,

De President van de Republiek Kameroen,

De President van de Republiek Kaapverdië,

De President van de Centraal-Afrikaanse Republiek,

De President van de Republiek Tsjaad,

De President van de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren,

De President van de Democratische Republiek Congo,

De President van de Republiek Congo,

De Regering van de Cookeilanden,

De President van de Republiek Ivoorkust,

De President van de Republiek Djibouti,

De Regering van het Gemenebest Dominica,

De President van de Dominicaanse Republiek,

De President van de Staat Eritrea,

De President van de Republiek Equatoriaal-Guinee,

De President van de Democratische Federale Republiek Ethiopië,

De President van de Soevereine Democratische Republiek Fiji,

De President van de Republiek Gabon,

Het Staatshoofd van de Republiek Gambia,

De President van de Republiek Ghana,

Hare Majesteit de Koningin van Grenada,

De President van de Republiek Guinee,

De President van de Republiek Guinee-Bissau,

De President van de Republiek Guyana,

De President van de Republiek Haïti,

Het Staatshoofd van Jamaica,

De President van de Republiek Kenia,

De President van de Republiek Kiribati,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Lesotho,

De President van de Republiek Liberia,

De President van de Republiek Madagaskar,

De President van de Republiek Malawi,

De President van de Republiek Mali,

De Regering van de Republiek der Marshalleilanden,

De President van de Islamitische Republiek Mauritanië,

De President van de Republiek Mauritius,

De Regering van de Federale Staten van Micronesië,

De President van de Republiek Mozambique,

De President van de Republiek Namibië,

De Regering van de Republiek Nauru,

De President van de Republiek Niger,

Het Hoofd van de Federale Republiek Nigeria,

De Regering van Niue,

De Regering van de Republiek Palau,

Hare Majesteit de Koningin van de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea,

De President van de Republiek Rwanda,

Hare Majesteit de Koningin van Saint Kitts en Nevis,

Hare Majesteit de Koningin van Saint Lucia,

Hare Majesteit de Koningin van Saint Vincent en de Grenadines,

Het Staatshoofd van de Onafhankelijke Staat Samoa,

De President van de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe,

De President van de Republiek Senegal,

De President van de Republiek der Seychellen,

De President van de Republiek Sierra Leone,

Hare Majesteit de Koningin van de Salomonseilanden,

De President van de Democratische Republiek Somalië,

De President van de Republiek Zuid-Afrika,

De President van de Republiek Soedan,

De President van de Republiek Suriname,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Swaziland,

De President van de Verenigde Republiek Tanzania,

De President van de Republiek Togo,

Zijne Majesteit Koning Taufa'ahau Tupou IV van Tonga,

De President van de Republiek Trinidad en Tobago,

Hare Majesteit de Koningin van Tuvalu,

De President van de Republiek Oeganda,

De Regering van de Republiek Vanuatu,

De Regering van de Republiek Zambia,

De President van de Republiek Zimbabwe,

wier staten hierna "de ACS-staten" worden genoemd,

anderzijds,

op ... van het jaar tweeduizend voor de ondertekening van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst te ... bijeengekomen, hebben de volgende teksten goedgekeurd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hecho en Cotonú, el veintitrés de junio del año dos mil./Udfærdiget i Cotonou den treogtyvende juni to tusind./Geschehen zu Cotonou am dreiundzwanzigsten Juni zweitausend./Έγινε στην Κοτονού, στις είκοσι τρεις Ιουνίου δύο χιλιάδες./Done at Cotonou on the twenty-third day of June in the year two thousand./Fait à Cotonou, le vingt-trois juin deux mille./Fatto a Cotonou, addì ventitré giugno duemila./Gedaan te Cotonou, de drieëntwintigste juni tweeduizend./Feito em Cotonu, em vinte e três de Junho de dois mil./Tehty Cotonoussa kahdentenakymmenentenäkolmantena päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhatta./Som skedde i Cotonou den tjugotredje juni tjugohundra.

Pour Sa Majesté le Roi des Belges

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen

Für Seine Majestät den König der Belgier

Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Diese Unterschrift bindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.

For Hendes Majestæt Danmarks Dronning

Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland

Για τον Πρόεδρο της Ελληνικής Δημοκρατίας

Por Su Majestad el Rey de España

Pour le Président de la République française

Thar ceann Uachtarán na hÉireann

For the President of Ireland

Per il Presidente della Repubblica italiana

Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

Für den Bundespräsidenten der Republik Österreich

Pelo Presidente da República Portuguesa

Suomen Tasavallan Presidentin puolesta

För Republiken Finlands President

På svenska regeringens vägnar

For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

Por la Comunidad Europea

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Voor de Europese Gemeenschap

Pela Comunidade Europeia

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Pour le Président de la République d'Angola

For Her Majesty the Queen of Antigua and Barbuda

For the Head of State of the Commonwealth of the Bahamas

For the Head of State of Barbados

For the Government of Belize

Pour le Président de la République du Bénin

For the President of the Republic of Botswana

Pour le Président du Burkina Faso

Pour le Président de la République du Burundi

Pour le Président de la République du Cameroun

Pour le Président de la République du Cap-Vert

Pour le Président de la République Centrafricaine

Pour le Président de la République Fédérale Islamique des Comores

Pour le Président de la République démocratique du Congo

Pour le Président de la République du Congo

For the Government of the Cook Islands

Pour le Président de la République de Côte d'Ivoire

Pour le Président de la République de Djibouti

For the Government of the Commonwealth of Dominica

For the President of the Dominican Republic

For the President of the State of Eritrea

For the President of the Federal Republic of Ethiopia

For the President of the Sovereign Democratic Republic of Fiji

Pour le Président de la République gabonaise

For the President and Head of State of the Republic of The Gambia

For the President of the Republic of Ghana

For Her Majesty the Queen of Grenada

Pour le Président de la République de Guinée

Pour le Président de la République de Guinée-Bissau

Pour le Président de la République de Guinée équatoriale

For the President of the Republic of Guyana

Pour le Président de la République d'Haïti

For the Head of State of Jamaica

For the President of the Republic of Kenya

For the President of the Republic of Kiribati

For His Majesty the King of the Kingdom of Lesotho

For the President of the Republic of Liberia

Pour le Président de la République de Madagascar

For the President of the Republic of Malawi

Pour le Président de la République du Mali

For the Government of the Republic of the Marshall Islands

Pour le Président de la République Islamique de Mauritanie

For the President of the Republic of Mauritius

For the Government of the Federated States of Micronesia

Pour le Président de la République du Mozambique

For the President of the Republic of Namibia

For the Government of the Republic of Nauru

Pour le Président de la République du Niger

For the President of the Federal Republic of Nigeria

For the Government of Niue

For the Government of the Republic of Palau

For Her Majesty the Queen of the Independent State of Papua New Guinea

Pour le Président de la République Rwandaise

For Her Majesty the Queen of Saint Kitts and Nevis

For Her Majesty the Queen of Saint Lucia

For Her Majesty the Queen of Saint Vincent and the Grenadines

For the Head of State of the Independent State of Samoa

Pour le Président de la République démocratique de São Tomé et Príncipe

Pour le Président de la République du Sénégal

Pour le Président de la République des Seychelles

For the President of the Republic of Sierra Leone

For Her Majesty the Queen of the Solomon Islands

For the President of the Republic of South Africa

For the President of the Republic of the Sudan

For the President of the Republic of Suriname

For His Majesty the King of the Kingdom of Swaziland

For the President of the United Republic of Tanzania

Pour le Président de la République du Tchad

Pour le Président de la République togolaise

For His Majesty King Taufa'ahau Tupou IV of Tonga

For the President of the Republic of Trinidad and Tobago

For Her Majesty the Queen of Tuvalu

For the President of the Republic of Uganda

For the Government of the Republic of Vanuatu

For the President of the Republic of Zambia

For the Government of the Republic of Zimbabwe

VERKLARING I

Gemeenschappelijke Verklaring over de actoren van het partnerschap (Artikel 6)

De partijen zijn het erover eens dat de omschrijving van de "civiele samenleving" (maatschappelijk middenveld) aanzienlijk kan verschillen al naar gelang de sociaal-economische en culturele omstandigheden van elk ACS-land. Zij gaan er evenwel van uit dat onder meer de volgende organisaties onder deze omschrijving kunnen vallen: organisaties en instanties voor de mensenrechten, organisaties van niet-deskundigen, vrouwenorganisaties, jeugdverenigingen, organisaties voor kinderbescherming, milieugroeperingen, boerenbonden, consumentenverenigingen, religieuze organisaties, structuren ter bevordering van de ontwikkeling (NGO's, onderwijs- en onderzoekinstellingen), culturele verenigingen en de media.

VERKLARING II

Verklaring van de Commissie en de Raad van de Europese Unie over de clausule betreffende de terugkeer en terugname van illegale immigranten (Artikel 13, lid 5)

Artikel 13, lid 5, doet geen afbreuk aan de interne scheiding van de machten tussen de Gemeenschap en haar lidstaten wat de sluiting van terugname-overeenkomsten betreft.

VERKLARING III

Gemeenschappelijke Verklaring over deelneming aan de Gemengde Parlementaire Vergadering (Artikel 17, lid 1)

De partijen bij de overeenkomst bevestigen de rol van de Gemengde Parlementaire Vergadering bij de bevordering en verdediging van democratische processen door middel van een dialoog tussen parlementsleden, en stemmen ermee in dat vertegenwoordigers die geen parlementsleden zijn, als in Artikel 17 bepaald, uitsluitend in buitengewone omstandigheden aan de vergadering mogen deelnemen. Een dergelijke deelname is uitsluitend toegestaan indien de Gemengde Parlementaire Vergadering voor elke sessie toestemming heeft verleend.

VERKLARING IV

Verklaring van de Gemeenschap over de financiering van het ACS-Secretariaat

De Gemeenschap zal bijdragen aan de werkingskosten van het ACS-Secretariaat waartoe zij intra-ACS-samenwerkingsmiddelen zal aanwenden.

VERKLARING V

Verklaring van de Gemeenschap over de financiering van de gemeenschappelijke instellingen

De Gemeenschap is zich ervan bewust dat de uitgaven voor tolken op vergaderingen en voor de vertaling van documenten voornamelijk uitgaven zijn voor haar eigen behoeften en is daarom bereid deze uitgaven op zich te nemen, zoals ook in het verleden is gebeurd, zowel voor vergaderingen van de instellingen van de Overeenkomst in een lidstaat als voor vergaderingen in een ACS-Staat.

VERKLARING VI

Verklaring van de Gemeenschap over het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten

Het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten is vanuit het standpunt van het internationale recht een multilateraal besluit. Mochten echter in de gaststaat problemen rijzen betreffende de toepassing van dit Protocol, dan dienen deze door middel van een bilaterale overeenkomst met die staat te worden geregeld.

De Gemeenschap heeft nota genomen van de verzoeken van de ACS-Staten om enkele bepalingen van Protocol 2 te wijzigen, met name wat de status betreft van het personeel van het ACS-Secretariaat, het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (CDE) en het Centrum voor de ontwikkeling van de landbouw (CTA).

De Gemeenschap is bereid naar wederzijds aanvaardbare oplossingen te zoeken ten aanzien van de verzoeken van de ACS-Staten om bovenbedoeld afzonderlijk rechtsinstrument vast te stellen.

In dit verband zal het gastland, zonder afbreuk te doen aan de voordelen waarvoor het ACS-Secretariaat, het CDE, het CTA en hun personeel momenteel in aanmerking komen:

  • 1) 
    begrip tonen voor de interpretatie van het begrip "hoger personeel", hetgeen betekent dat een interpretatie van dit begrip in onderling overleg zal worden vastgesteld;
  • 2) 
    de bevoegdheden erkennen die de Voorzitter van de Raad van ACS-Ministers aan de Voorzitter van het ACS-EG-Comité van Ambassadeurs heeft gedelegeerd ter vereenvoudiging van de toepassing van Artikel 9 van het Protocol;
  • 3) 
    het personeel van het ACS-Secretariaat, het CDE en het CTA faciliteiten verlenen om hun eerste installatie in het gastland te vergemakkelijken;
  • 4) 
    op passende wijze belastinggerelateerde vraagstukken onderzoeken betreffende het ACS-Secretariaat, het CDE, het CTA en hun personeel.

VERKLARING VII

Verklaring van de lidstaten over het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten

De lidstaten streven ernaar, in het kader van hun wetgeving, de bewegingen binnen hun gebied van de bij de Gemeenschap geaccrediteerde ACS-diplomaten, de leden van het in artikel 7 van Protocol 2 bedoelde ACS-Secretariaat en van het hogere ACS-personeel van het CDE en het CTA bij de uitoefening van hun officiële functies te vergemakkelijken. De namen en functies van de leden van het ACS-Secretariaat worden overeenkomstig artikel 9 van genoemd Protocol bekendgemaakt.

VERKLARING VIII

Gemeenschappelijke Verklaring over het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten

Binnen het kader van hun wetgeving verlenen de ACS-Staten de delegaties van de Commissie voorrechten en immuniteiten die gelijk zijn aan die welke aan diplomatieke missies worden verleend, zodat deze delegaties de hen krachtens de Overeenkomst toegekende functies op correcte en doelmatige wijze kunnen vervullen.

VERKLARING IX

Gemeenschappelijke Verklaring over artikel 49, lid 2, inzake handel en milieu

Daar de partijen bij de overeenkomst zich ten zeerste bewust zijn van de bijzondere risico's die aan radioactief afval zijn verbonden, zullen zij zich onthouden van het storten van dergelijk afval op een wijze die inbreuk zou maken op de soevereiniteit van staten of de volksgezondheid in andere landen in gevaar zou brengen. Zij hechten het grootste belang aan de ontwikkeling van een internationale samenwerking om het milieu en de volksgezondheid tegen dergelijke risico's te beschermen. Zij bevestigen vastberaden te zijn een actieve rol te spelen bij de werkzaamheden van de IAEA om een internationaal erkende gedragscode tot stand te brengen.

In Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad van 3 februari 1992 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap wordt onder "radioactief afval" materiaal verstaan dat radionucliden bevat of door radionucliden is gecontamineerd en dat niet voor verder gebruik is bestemd. De richtlijn is van toepassing op het vervoer van radioactief materiaal tussen de lidstaten en vanuit en naar de Gemeenschap wanneer het om hoeveelheden en concentraties gaat die de in artikel 3, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 96/29/Euratom van 13 mei 1996 vermelde niveaus overschrijden. De vermelde niveaus zijn basisveiligheidsnormen voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking in het algemeen en van personen die met bedoelde stoffen werken tegen de gevaren van ioniserende straling.

Op het vervoer van radioactief afval is een systeem van voorafgaande vergunning van toepassing dat is omschreven in Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad van 3 februari 1992 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap. Volgens artikel 11, lid 1, onder b), van deze richtlijn geven de bevoegde autoriteiten van een lidstaat geen vergunning af voor het vervoer van radioactief afval naar een staat buiten de Gemeenschap die partij is bij de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, waarbij echter rekening wordt gehouden met artikel 14. De Gemeenschap ziet erop toe dat artikel 11 van Richtlijn 92/3/Euratom in die zin zal worden herzien dat het betrekking heeft op alle partijen bij de huidige overeenkomst die geen lid van de Gemeenschap zijn. Tot dat ogenblik zal de Gemeenschap handelen alsof de overeenkomst reeds op die partijen van toepassing is.

De partijen bij de Overeenkomst stellen alles in het werk om het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, alsmede de wijziging van 1995 op dit verdrag als vastgelegd in Besluit III/1, zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren.

VERKLARING X

Verklaring van de ACS-Staten over handel en milieu

De ACS-Staten zijn ernstig bezorgd over milieuproblemen in het algemeen en het grensoverschrijdende verkeer van gevaarlijk, nuclair en andere radioactief afval in het bijzonder.

Bij de interpretatie en toepassing van artikel 32, lid 1, onder d), van de Overeenkomst hebben de ACS-Staten verklaard vastbesloten te zijn zich te laten leiden door de beginselen en bepalingen van de Resolutie van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid inzake de Beheersing van het grensoverschrijdende verkeer en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen in Afrika die in document AHG 182 (XXV) is opgenomen.

VERKLARING XI

Gemeenschappelijke Verklaring over het culturele erfgoed van de ACS-Staten

  • 1. 
    De partijen bij de overeenkomst geven uitdrukking aan hun gemeenschappelijke wil om het culturele erfgoed van elk ACS-land op internationaal, bilateraal en particulier niveau en in het kader van onderhavige overeenkomst te bewaren en te verrijken.
  • 2. 
    De partijen bij de overeenkomst erkennen dat geschiedkundigen en onderzoekers uit de ACS-Staten toegang moeten hebben tot archieven ter bevordering van de informatie-uitwisseling over het culturele erfgoed van de ACS-Staten.
  • 3. 
    Zij erkennen het nut van het verlenen van bijstand voor passende activiteiten, met name op het gebied van de opleiding, voor het behoud, de bescherming en het tentoonstellen van culturele eigendommen, monumenten en voorwerpen, met inbegrip van het uitvaardigen en toepassen van wetgeving terzake.
  • 4. 
    Zij onderstrepen het belang van gemeenschappelijke culturele activiteiten, de vergemakkelijking van de mobiliteit van ACS- en Europese kunstenaars, alsmede de uitwisseling van voorwerpen die symbolisch zijn voor hun cultuur en beschaving om zodoende meer begrip en solidariteit tussen de bevolkingsgroepen te verkrijgen.

VERKLARING XII

Verklaring van de ACS-Staten over de teruggave van cultuurgoederen

De ACS-Staten dringen er bij de Gemeenschap en haar lidstaten op aan, daar deze het wettelijke recht van de ACS-Staten op culturele identiteit erkennen, stappen te ondernemen om uit de ACS-Staten weggenomen cultuurgoederen die zich nu in de lidstaten bevinden, terug te geven.

VERKLARING XIII

Gemeenschappelijke Verklaring over auteursrechten

De partijen bij de overeenkomst erkennen dat de bevordering van de bescherming van auteursrechten deel uitmaakt van de culturele samenwerking die ten doel heeft alle vormen van menselijke expressie te bevorderen. Voorts is een dergelijke bescherming een eerste vereiste om productie-, verspreidings- en publicatieactiviteiten te ontwikkelen.

Dienovereenkomstig zullen de beide partijen in het kader van de culturele samenwerking tussen de ACS-Staten en de EG de eerbiediging van de auteursrechten en naburige rechten trachten te bevorderen.

In dit kader en overeenkomstig de in de overeenkomst neergelegde regels en procedures kan de Gemeenschap financiële en technische steun verlenen voor de verspreiding van informatie over auteursrechten, de opleiding van bedrijven op het gebied van de bescherming van die rechten en het opstellen van nationale wetgeving voor een betere bescherming van die rechten.

VERKLARING XIV

Gemeenschappelijke Verklaring over regionale samenwerking en de meest afgelegen regio's (Artikel 28)

De verwijzing naar de meest afgelegen regio's hebben betrekking op de Spaanse autonome gemeenschap van de Canarische eilanden, de vier Franse overzeese departementen, namelijk Guadeloupe, Guyana, Martinique en Réunion, en de Portugese autonome regio's van de Azoren en Madeira.

VERKLARING XV

Gemeenschappelijke Verklaring over toetreding

Toetreding van een derde staat tot deze overeenkomst geschiedt overeenkomstig artikel 1 en de doelstellingen van artikel 2 die de ACP-Groep in de in november 1992 gewijzigde Overeenkomst van Georgetown heeft laten opnemen.

VERKLARING XVI

Gemeenschappelijke Verklaring over de toetreding van de in Deel Vier van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde landen en gebieden

De Gemeenschap en de ACS-Staten zijn bereid de in Deel Vier van het Verdrag bedoelde landen en gebieden die onafhankelijk zijn geworden toe te staan tot deze overeenkomst toe te treden indien zij hun betrekkingen met de Gemeenschap in deze vorm wensen te handhaven.

VERKLARING XVII

Gemeenschappelijke Verklaring over Artikel 66 (schuldenverlichting) van de Overeenkomst

De partijen zijn het eens over de volgende beginselen:

  • a) 
    op langere termijn zullen de partijen trachten het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast te verbeteren en zullen zij een verdieping, verbreding en versnelling van de schuldenverlichting voor de ACS-Staten nastreven;
  • b) 
    de partijen zullen tevens trachten steunmechanismen voor schuldenverlichting te mobiliseren en vast te stellen ten behoeve van ACS-Staten die nog niet voor het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast in aanmerking komen.

VERKLARING XVIII

Verklaring van de EU over het Financieel Protocol

Binnen het totaalbedrag van EUR 13500 miljoen van het Negende EOF zal EUR 12500 miljoen onmiddellijk beschikbaar worden gesteld zodra het Financieel Protocol in werking treedt. De resterende EUR 1000 miljoen zal worden vrijgegeven op grond van de in punt 7 van het Financiële Protocol genoemde evaluatie van de resultaten die in 2004 zal worden uitgevoerd.

Bij de beoordeling van de behoeften aan nieuwe middelen zal geheel en al rekening worden gehouden met deze evaluatie en de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit het Negende EOF kunnen worden aangegaan.

VERKLARING XIX

Verklaring door de Raad en de Commissie over het Programmeringsproces

De Gemeenschap en haar lidstaten verklaren nogmaals dat zij belang hechten aan de overeenkomst inzake een hervorming van het programmeringsproces voor de tenuitvoerlegging van bijstand uit het Negende EOF.

De Gemeenschap en haar lidstaten zijn van oordeel dat een correct toegepast controlemechanisme het belangrijkste instrument is voor een geslaagde programmering. Door de controles waarover ten behoeve van de implementatie van EOF 9 overeenstemming is bereikt, is de continuïteit van het programmeringproces gewaarborgd, terwijl ook de landenondersteuningsstrategie aan de hand van deze controles regelmatig kan worden bijgesteld in overeenstemming met de behoeften en de prestaties van de betrokken ACS-Staat.

Om de voordelen van de controles geheel te kunnen benutten en de doelmatigheid van het programmeringproces te waarborgen, verklaren de Gemeenschap en haar lidstaten nogmaals dat zij zich ertoe verbonden hebben zich aan de volgende beginselen te houden:

De controles moeten zoveel mogelijk in de betrokken ACS-Staat worden uitgevoerd. Dit doet echter geen afbreuk aan het recht van de lidstaten of de diensten van de Commissie het programmeringproces te volgen of zich in dit proces te mengen indien zij dit dienstig achten.

Er mag niet worden afgeweken van de termijnen die voor de voltooiing van de controles zijn vastgesteld.

De controles zijn geen geïsoleerd evenement in het programmeringproces. De controles zijn als beheerinstrumenten te beschouwen die ook rekening houden met de resultaten van de regelmatige (maandelijkse) dialoog tussen de Nationale Ordonnateur en het Hoofd van de Delegatie van de Commissie.

De controles mogen de administratieve werklast van een van de partijen niet zwaarder maken. De procedures en verslaggeving in verband met het programmeringproces moeten daarom op gedisciplineerde wijze verlopen. Te dien einde zal de rol van de lidstaten en van de Commissie in het besluitvormingsproces regelmatig aan een onderzoek worden onderworpen en zo nodig aangepast.

VERKLARING XX

Gemeenschappelijke Verklaring over de gevolgen van schommelingen in de exportopbrengsten voor kwetsbare kleine, insulaire en niet aan zee grenzende ACS-Staten

De partijen hebben nota genomen van de bezorgdheid van de ACS-Staten dat het mechanisme voor aanvullende steun geen voldoende bescherming zal bieden tegen de gevolgen van schommelingen in de exportopbrengsten van kwetsbare kleine, insulaire en niet aan zee grenzende staten waarvan de exportopbrengsten sterk schommelen.

De partijen komen overeen de wijze waarop dit mechanisme functioneert vanaf het tweede werkingsjaar op verzoek van een of meer ACS-Staten die problemen hebben ondervonden, op grond van een voorstel van de Commissie te onderzoeken om zo nodig een oplossing te vinden voor de nadelige gevolgen van de schommelingen.

VERKLARING XXI

Verklaring van de Gemeenschap over Bijlage IV, Artikel 3

De in Bijlage IV, artikel 3, bedoelde kennisgeving van het indicatieve bedrag is niet van toepassing op ACS-Staten waarmee de Gemeenschap haar samenwerking heeft geschorst.

VERKLARING XXII

Gemeenschappelijke verklaring over de in artikel 1, lid 2, onder a) van bijlage V bedoelde landbouwproducten

De partijen bij de overeenkomst hebben er nota van genomen dat de Gemeenschap voornemens is de in de bijlage vermelde maatregelen te nemen en die op de datum van ondertekening van de overeenkomst worden vastgesteld ten einde de ACS-Staten de in artikel 1, lid 2, onder a) bedoelde preferentiële regeling voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten toe te kennen.

Zij hebben nota genomen van de verklaring van de Gemeenschap dat deze alle nodige maatregelen zal nemen om te bewerkstelligen dat de overeenkomstige landbouwverordeningen op tijd worden vastgesteld en zo veel mogelijk tezelfdertijd in werking treden als de interimovereenkomsten die zullen worden ingevoerd na de ondertekening van de Overeenkomst die in de plaats treedt van de op 15 december 1989 te Lomé ondertekende Vierde ACS-EG-Overeenkomst.

Preferentiële regeling voor landbouwproducten en voedingsmiddelen uit de ACS-Staten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VERKLARING XXIII

Gemeenschappelijke Verklaring over toegang tot de markt in het kader van het EG-ACS-Partnerschap

De partijen aanvaarden het feit dat beide zijden verwachten deel te nemen aan de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van multilaterale en bilaterale overeenkomsten voor een verdergaande handelsliberalisering.

De partijen nemen nota van de toezegging van de Gemeenschap de minstontwikkelde landen vanaf 2005 voor nagenoeg alle producten vrije toegang tot haar markt te verlenen.

Tevens erkennen zij, wat de preferentiële toegang van de ACS-Staten tot de markt van de Gemeenschap betreft, dat een verdere liberalisering tot een verslechtering van de relatieve concurrentiepositie van de ACS-Staten zou kunnen leiden en dus ten koste van hun ontwikkeling zou kunnen gaan, terwijl de Gemeenschap deze toch tracht te steunen.

De partijen komen derhalve overeen alle nodige maatregelen te onderzoeken om de concurrentiepositie van de ACS-Staten op de markt van de Gemeenschap in de voorbereidingsperiode te handhaven. Dit onderzoek kan onder meer betrekking hebben op tijdschema's, oorsprongsregels, sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de toepassing van bijzondere maatregelen om aanbodproblemen in de ACS-Staten op te lossen. Doel van dit onderzoek is het de ACS-Staten mogelijk te maken te profiteren van hun bestaande en potentiële comparatieve voordeel op de EG-markt. Hun verplichtingen tot medewerking in het kader van de WTO in aanmerking genomen, komen de partijen overeen dat bij dit onderzoek ook rekening zal worden gehouden met een eventuele uitbreiding van de handelsvoordelen die lidstaten ontwikkelingslanden in het kader van de WTO kunnen aanbieden.

Te dien einde dient het Gemengde Ministeriële Handelscomité aanbevelingen te doen op grond van een eerste onderzoek dat de Commissie en het ACS-Secretariaat zullen voorbereiden. De EG-Raad zal deze aanbevelingen op grond van een voorstel van de Commissie onderzoeken, waarbij hij ernaar zal streven de voordelen van de ACS-EG-handelsregeling te handhaven.

De Raad van de Europese Unie van zijn kant wijst op zijn verplichting rekening te houden met de gevolgen van door de EG te sluiten overeenkomsten of door de EG te nemen maatregelen voor de handel tussen de ACS-Staten en de EG. Hij verzoekt de Commissie stelselmatig tot een evaluatie van deze gevolgen over te gaan. Bij het nemen van de maatregelen voor de voorbereidingsperiode zal rekening worden gehouden met het gemeenschappelijke landbouwbeleid van de Gemeenschap.

Het Gemengde Ministeriële Handelscomité houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van deze verklaring en zal de nodige verslagen uitbrengen bij de Raad van Ministers.

VERKLARING XXIV

Gemeenschappelijke verklaring over rijst

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van rijst voor de economische ontwikkeling van een aantal ACS-Staten in termen van werkgelegenheid, deviezen en sociale en politieke stabiliteit.
  • 2. 
    Zij erkennen voorts het belang van de markt van de Gemeenschap als afzetgebied voor rijst. De Gemeenschap wijst er nogmaals op dat zij het concurrentievermogen en de doelmatigheid van de rijstsector van de ACS-Staten zal helpen bevorderen teneinde een vitale en duurzame bedrijfstak in stand te houden, hetgeen bij zal dragen tot een soepele integratie van de ACS-Staten in de wereldeconomie.
  • 3. 
    De Gemeenschap is bereid voldoende middelen te verstrekken om in de voorbereidingsperiode, in overleg met de betrokken ACS-sector, een geïntegreerd sectorspecifiek programma te financieren ter ontwikkeling van de rijstexport van de ACS-Staten, welk programma met name maatregelen op de volgende gebieden zou kunnen inhouden:
  • verbetering van de productievoorwaarden en van de kwaliteit door middel van acties op het gebied van onderzoek, het oogsten en op- en overslag;
  • vervoer en opslag;
  • verbetering van het concurrentievermogen van bestaande rijstexporteurs;
  • hulp aan rijstproducenten in de ACS-Staten zodat deze kunnen voldoen aan de milieunormen, de normen op het gebied van afvalbeheer en de andere normen die op de internationale markten, waaronder die van de Gemeenschap, van toepassing zijn;
  • marketing en handelsbevordering;
  • programma's ter ontwikkeling van bijproducten met toegevoegde waarde.

Dit pakket maatregelen zal in de rijstexporterende ACS-Staten op nationale basis worden gefinancierd in onderling overleg tussen tussen beide partijen en door middel van sectorspecifieke programma's die in overeenstemming zijn met de programmeringsvoorschriften en -methoden. Op korte termijn geschiedt financiering uit niet-toegewezen EOF-middelen na een besluit van de Raad van Ministers.

  • 4. 
    De partijen wijzen er nogmaals op dat zij nauw zullen samenwerken om te bewerkstelligen dat de ACS-Staten ten volle van de preferentiële regeling van de Gemeenschap voor ACS-rijst kunnen profiteren. Zij zijn het eens over het belang van een doelmatige en doorzichtige uitvoer van rijst van ACS-oorsprong naar de Gemeenschap.
  • 5. 
    De Gemeenschap zal de toestand van de rijstsector van de ACS-Staten na de inwerkingtreding van de overeenkomst onderzoeken in het licht van eventuele wijzigingen op de markt van de Gemeenschap voor rijst. Te dien einde komen de partijen overeen met de ACS-Staten en vertegenwoordigers van de betrokken sector een gemeenschappelijke werkgroep op te richten die eens per jaar bijeen zal komen. De Gemeenschap verplicht zich er voorts toe de ACS-Staten over bilaterale of multilaterale besluiten te raadplegen die gevolgen kunnen hebben voor de concurrentiepositie van de ACS-rijst op de markt van de Gemeenschap.

VERKLARING XXV

Gemeenschappelijke Verklaring over rum

De partijen erkennen het belang van de rumsector voor de economische en sociale ontwikkeling van verscheidene ACS-landen en regio's en het grote aandeel van deze sector in de werkgelegenheid, de exportopbrengsten en de overheidsinkomsten. Zij erkennen dat rum een verwerkt ACS-landbouwproduct met toegevoegde waarde is dat, na de nodige inspanningen, op wereldniveau kan concurreren. Zij erkennen daarom dat alle nodige maatregelen moeten worden genomen om een einde te maken aan het concurrentienadeel waaronder ACS-producenten momenteel te lijden hebben. Zij wijzen in dit verband naar de Verklaring van de Raad en de Commissie van 24 maart 1997 waarin deze toezeggen bij toekomstige onderhandelingen en regelingen over de rumsector ten volle rekening te houden met de gevolgen van de overeenkomst tussen de EG en de VS van dezelfde datum het recht op bepaalde alcoholhoudende dranken af te schaffen. Zij erkennen voorts de dringende behoefte van ACS-producenten minder afhankelijk te worden van de grondstoffenmarkt voor rum.

De partijen komen daarom overeen dat de rumsector in de ACS-Staten snel ontwikkeld moet worden zodat rumexporteurs in die staten op de markt voor alcoholhoudende dranken van de Gemeenschap en op internationale markten kunnen concurreren. Te dien einde worden de volgende maatregelen genomen:

  • 1) 
    Rum, arak en tafia, ingedeeld onder GS-code 2208 40, van oorsprong uit de ACS-Staten, worden op grond van de huidige overeenkomst en de daarvoor in de plaats tredende overeenkomst vrij van rechten en zonder kwantitatieve beperkingen ingevoerd.
  • 2) 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe zorg te dragen voor een eerlijke concurrentie op haar markt en erop toe te zien dat ACS-rum niet wordt benadeeld of gediscrimineerd ten opzichte van rum uit andere derde landen.
  • 3) 
    De Gemeenschap zal bij het onderzoek van aanvragen om afwijkingen van het bepaalde in artikel 14, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 maart 1989 overleg plegen en rekening houden met de bijzondere belangen van de ACS-landen.
  • 4) 
    De Gemeenschap is bereid voldoende middelen te verschaffen om tijdens de voorbereidingsperiode, in overleg met de betrokken ACS-sector, een geïntegreerd sectorspecifiek programma te financieren voor de ontwikkeling van de uitvoer van rum uit de ACS-Staten, dat met name uit de volgende maatregelen kan bestaan:
  • verbetering van het concurrentievermogen van de reeds aanwezige rumexporteurs;
  • hulp bij het creëren van rummerken per ACS-regio of -land;
  • bijstand bij de opzet en uitvoering van marketingcampages;
  • bijstand aan rumproducenten in de ACS-Staten, zodat deze aan milieunormen en normen op het gebied van het afvalbeheer en andere internationale normen, waaronder die van de Gemeenschap, kunnen voldoen;
  • bijstand aan de rumsector zodat deze niet slechts rum in bulk produceert voor de grondstoffenmarkt, maar ook actief wordt op de markt voor duurdere rumproducten met merknaam.

Dit pakket maatregelen zal op nationale en regionale basis worden gefinancierd, in overleg tussen beide partijen, door middel van sectorspecifieke programma's die in overeenstemming zijn met de programmeringsvoorschriften en -methoden. Op korte termijn geschiedt financiering uit niet-toegewezen EOF-middelen na een besluit van de Raad van Ministers.

  • 5) 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe de gevolgen te onderzoeken van de indexering van het in het Memorandum van Overeenstemming inzake rum opgenomen prijspunt, waarop rechten worden toegepast indien de rum niet uit een ACS-Staat komt. (Genoemd memorandum maakt deel uit van de overeenkomst inzake witte alcoholhoudende dranken van maart 1997.) Zij zal in dit verband zo nodig passende maatregelen nemen.
  • 6) 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe over bijzondere, uit deze verbintenissen voortvloeiende kwesties, overleg te plegen met de ACS in een Gemengde Werkgroep die regelmatig bijeen zal komen. De Gemeenschap verbindt zich er voorts toe de ACS-Staten te raadplegen over bilaterale of multilaterale besluiten, met inbegrip van besluiten over de vermindering van douanerechten en de uitbreiding van de Gemeenschap, die van invloed kunnen zijn op de concurrentiepositie van ACS-rum in de Gemeenschap.

VERKLARING XXVI

Gemeenschappelijke Verklaring over rund- en kalfsvlees

  • 1. 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat de ACS-Staten die begunstigde zijn van het Protocol inzake rund- en kalfsvlees, de voordelen van dit protocol geheel en al kunnen benutten. Te dien einde verbindt zij zich ertoe de bepalingen van dit protocol door de tijdige opstelling van passende regels en procedures ten uitvoer te leggen.
  • 2. 
    De Gemeenschap verbindt zich er voorts toe het protocol op zodanige wijze ten uitvoer te leggen dat de ACS-Staten hun rund- en kalfsvlees het gehele jaar door zonder onnodige beperkingen kunnen afzetten. Voorts zal de EG de exporteurs van rund- en kalfsvlees in de ACS-Staten bijstand verlenen bij het verbeteren van hun concurrentievermogen door, onder meer, oplossingen aan te bieden voor aanbodproblemen, zulks volgens de in de overeenkomst omschreven ontwikkelingsstrategieën en in het kader van de nationale en regionale indicatieve programma's.
  • 3. 
    De Gemeenschap zal de verzoeken van de minstontwikkelde ACS-Staten om hun rund- en kalfsvlees op preferentiële voorwaarden uit te voeren onderzoeken in het licht van de acties die zij voornemens is te ondernemen op grond van het Geïntegreerde Kader voor de Minstontwikkelde Landen van de WTO.

VERKLARING XXVII

Gemeenschappelijke Verklaring over de regelingen betreffende de toegang van de in artikel 1, lid 2, van Bijlage V genoemde producten uit de ACS-Staten tot de markten van de Franse overzeese departementen

De partijen bij de overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van Bijlage V van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de Franse overzeese departmenten en de ACS-Staten.

De Gemeenschap heeft tijdens de looptijd van de overeenkomst het recht de regelingen betreffende de toegang van de in artikel 1, lid 2, van Bijlage V, genoemde producten tot de markten van de Franse overzeese departementen in het licht van de behoeften aan economische ontwikkeling van deze departementen te wijzigen.

Bij het onderzoek naar de mogelijke uitoefening van dit recht zal de Gemeenschap rekening houden met de rechtstreekse handel tussen de ACS-Staten en de Franse overzeese departementen. De betrokken partijen passen hierbij de in artikel 12 van bijlage V omschreven informatie- en overlegprocedures toe.

VERKLARING XXVIII

Gemeenschappelijke Verklaring over samenwerking tussen de ACS-Staten en de naburige landen en gebieden overzee en Franse overzeese departementen

De partijen bij de overeenkomst stimuleren een nauwere regionale samenwerking tussen ACS-Staten en naburige landen en gebieden overzee en Franse overzeese departementen in het Caribisch gebied, het gebied van de Stille Oceaan en de Indische Oceaan.

De partijen bij de overeenkomst doen een beroep op betrokken partijen bij de overeenkomst elkaar te raadplegen over de te volgen procedures ter bevordering van deze samenwerking en in dit verband maatregelen te nemen die in overeenstemming zijn met hun beleid en hun bijzondere situatie in de regio waardoor initiatieven op economische gebied, waaronder de ontwikkeling van de handel, alsmede op sociaal en cultureel gebied, kunnen worden genomen.

Handelsovereenkomsten waarbij Franse overzeese departementen zijn betrokken, kunnen voorzien in bijzondere maatregelen ten gunste van producten uit deze departementen.

Kwesties met betrekking tot de samenwerking in deze verschillende gebieden worden onder de aandacht van de Raad van Ministers gebracht ten einde deze op de hoogte te houden van de gemaakte vorderingen.

VERKLARING XXIX

Gemeenschappelijke Verklaring over producten waarop het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing is

De partijen bij de overeenkomst erkennen dat bijzondere regels en voorschriften, en met name vrijwaringsmaatregelen, gelden voor producten waarop het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing is. De bepalingen van de overeenkomst inzake de vrijwaringsclausule kunnen uitsluitend op deze producten worden toegepast voorzover zij verenigbaar zijn met de bijzondere aard van deze regels en voorschriften.

VERKLARING XXX

Verklaring van de ACS-Staten over Artikel 1 van Bijlage V

Zich bewust van het onevenwicht en de discriminerende gevolgen van de behandeling van meestbegunstigde natie die op grond van artikel 1, lid 2, onder a), van Bijlage V in de Gemeenschap van toepassing is op producten uit de ACS-Staten, wijzen de ACS-Staten er nogmaals op dat zij dit artikel zo opvatten dat het daarin bedoelde overleg zal waarborgen dat de voornaamste exportproducten van de ACS-Staten voor een behandeling in aanmerking komen die ten minste zo gunstig is als de behandeling die de Gemeenschap aan landen toekent die als meest begunstigde derde landen worden behandeld.

Voorts zal dergelijk overleg ook plaats vinden wanneer:

  • a) 
    een of meer ACS-Staten potentieel vertonen voor een of meer specifieke producten waarvoor preferentiële derde landen een gunstiger behandeling verkrijgen;
  • b) 
    een of meer ACS-Staten voornemens zijn een of meer specifieke producten naar de Gemeenschap uit te voeren waarvoor preferentiële derde landen een gunstiger behandeling verkrijgen.

VERKLARING XXXI

Verklaring van de Gemeenschap over Artikel 5, lid 2, onder a), van Bijlage V

De Gemeenschap stemt in met de overname van de tekst van artikel 9, lid 2, onder a), van de tweede ACS-EEG-Overeenkomst in artikel 5, lid 2, onder a) van Bijlage V, en wijst op de interpretatie van die tekst, namelijk dat de ACS-Staten de Gemeenschap geen minder gunstige behandeling verlenen dan die welke zij op grond van handelsovereenkomsten aan ontwikkelde staten verlenen, wanneer deze staten de ACS-Staten niet meer preferenties verlenen dan die welke de Gemeenschap verleent.

VERKLARING XXXII

Gemeenschappelijke Verklaring over non-discriminatie

De partijen komen overeen dat, in afwijking van de bijzondere bepalingen in Bijlage V bij deze Overeenkomst, de Gemeenschap niet tussen ACS-Staten zal discrimineren bij de toepassing van de handelsregeling waarin deze Bijlage voorziet, waarbij evenwel rekening zal worden gehouden met de bepalingen van deze overeenkomst en van bijzondere autonome initiatieven in multilateraal verband van de Gemeenschap zoals die ten gunste van de minstontwikkelde landen.

VERKLARING XXXIII

Verklaring van de Gemeenschap over artikel 8, lid 3, van Bijlage V

Indien de Gemeenschap de in dit artikel bedoelde strikt noodzakelijke maatregelen neemt, zal zij trachten het geografische toepassingsgebied van de maatregelen of de categorie producten waarop die maatregelen betrekking hebben zo af te bakenen dat de uitvoer van de ACS-Staten hierdoor het minst wordt verstoord.

VERKLARING XXXIV

Gemeenschappelijke Verklaring over artikel 12 van Bijlage V

De partijen bij de overeenkomst komen overeen dat de volgende procedures in acht worden genomen bij het in Artikel 12 van Bijlage V bedoelde overleg:

  • i) 
    de twee partijen zorgen voor een tijdige verstrekking van alle nodige en ter zake dienende gegevens over de te behandelen kwestie(s), zodat de besprekingen in een vroeg stadium en uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek om overleg kunnen aanvangen;
  • ii) 
    de drie maanden durende overlegperiode vangt aan op de dag van ontvangst van deze gegevens. Binnen deze drie maanden wordt het technisch onderzoek van de gegevens binnen een maand, en het gezamenlijk overleg op het niveau van het Comité van Ambassadeurs binnen de volgende twee maanden voltooid;
  • iii) 
    indien geen voor beide partijen aanvaardbare conclusie wordt bereikt, wordt de kwestie aan de Raad van Ministers voorgelegd;
  • iv) 
    indien de Raad van Ministers geen voor beide partijen aanvaardbare oplossing kan vaststellen, besluit hij welke andere stappen ondernomen moeten worden om de verschillen te regelen die bij de besprekingen naar voren zijn gekomen.

VERKLARING XXXV

Gemeenschappelijke Verklaring over Protocol 1 bij Bijlage V

Indien de ACS-Staten een bijzondere tariefbehandeling toepassen op producten van oorsprong uit de Gemeenschap, met inbegrip van Ceuta en Melilla, is Protocol 1 van overeenkomstige toepassing. In alle andere gevallen waarin, bij invoer in de ACS-Staten, een bewijs van de oorsprong moet worden overgelegd, aanvaarden deze staten certificaten van oorsprong die overeenkomstig de desbetreffende internationale overeenkomsten zijn opgesteld.

VERKLARING XXXVI

Gemeenschappelijke Verklaring over Protocol 1 bij Bijlage V

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 12, lid 2, onder c), van het Protocol wordt het vervoerdocument dat in de eerste haven van lading voor verzending naar de Gemeenschap is afgegeven gelijkgesteld met het doorvoercognossement voor producten die gedekt zijn door certificaten inzake goederenverkeer die in niet aan zee grenzende ACS-Staten zijn afgegeven.
  • 2. 
    Voor producten die uit niet aan zee grenzende ACS-Staten zijn uitgevoerd en die elders zijn opgeslagen dan in de in Bijlage III bij het Protocol bedoelde landen en gebieden kunnen in de in artikel 16 bedoelde omstandigheden certificaten inzake goederenverkeer worden afgegeven.
  • 3. 
    Voor de toepassing van artikel 15, lid 4, van het Protocol zullen door een bevoegde instantie afgegeven en door de douaneautoriteiten geviseerde EUR.1-certificaten worden aanvaard.
  • 4. 
    Om de ACS-bedrijven te helpen bij het zoeken naar nieuwe leveringsbronnen waardoor zij zoveel mogelijk van de bepalingen van het Protocol inzake de cumulatie van de oorsprong kunnen profiteren, zullen stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (Centre for the Development of Enterprise of CDE) de ACS-bedrijven bijstand verleent bij het leggen van contacten met leveranciers in de ACS-Staten, de Gemeenschap en de landen en gebieden overzee en om de betrekkingen tussen de betrokken bedrijven op het gebied van de industriële samenwerking te bevorderen.

VERKLARING XXXVII

Gemeenschappelijke Verklaring over Protocol 1 van Bijlage V inzake de oorsprong van visserijproducten

De Gemeenschap erkent het recht van de aan zee grenzende ACS-Staten om in alle wateren die binnen hun rechtsgebied vallen de visstand te ontwikkelen en rationeel te exploiteren.

De partijen bij de overeenkomst komen overeen dat de bestaande oorsprongsregels onderzocht moeten worden om vast te stellen welke wijzigingen in het licht van de eerste alinea eventueel moeten worden aangebracht.

Zich van hun elkaars zorgen en belangen bewust komen de ACS-Staten en de Gemeenschap overeen het probleem van de toegang tot de markt van de Gemeenschap van visserijproducten gevangen in zones binnen de nationale jurisdictie van de ACS-Staten te blijven onderzoeken om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal dit onderzoek plaatsvinden binnen het Comité Douanesamenwerking dat zo nodig door deskundigen zal worden bijgestaan. De resultaten van dit onderzoek worden binnen het eerste jaar van toepassing van de overeenkomst aan het Comité van Ambassadeurs en uiterlijk in het tweede jaar aan de Raad van Ministers voorgelegd, zodat deze de resultaten kunnen bespreken om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.

Wat de verwerking van visserijproducten in de ACS-Staten betreft, verklaart de Gemeenschap dat zij bereid is verzoeken om voor verwerkte producten in deze productiesector van de oorsprongsregels te mogen afwijken met een open geest te onderzoeken gezien de verplichtingen tot aanvoer die in visserijovereenkomsten met derde landen zijn aangegaan. Bij het door de Gemeenschap in te stellen onderzoek zal met name rekening worden gehouden met het feit dat de betrokken derde landen de normale markt voor deze producten, na verwerking, dienen te verzorgen voorzover deze producten niet bestemd zijn voor nationaal of regionaal verbruik.

VERKLARING XXXVIII

Verklaring van de Gemeenschap over Protocol 1 van Bijlage V inzake de afbakening van de territoriale wateren

De Gemeenschap wijst erop dat de territoriale wateren volgens erkende internationale rechtsbeginselen tot 12 zeemijl zijn beperkt en verklaart dat zij met deze afbakening rekening zal houden bij de toepassing van de bepalingen van het Protocol waarin naar dit begrip wordt verwezen.

VERKLARING XXXIX

Verklaring van de ACS-Staten over Protocol 1 bij Bijlage V inzake de oorsprong van visserijproducten

De ACS-Staten wijzen nogmaals op het standpunt dat zij tijdens de onderhandelingen over de oorsprongsregels voor visserijproducten herhaaldelijk tot uiting hebben gebracht en blijven derhalve van oordeel dat, op grond van de uitoefening van hun soevereine rechten op de visbestanden in de wateren binnen hun nationale jurisdictie, met inbegrip van de exclusieve economische zone, zoals gedefinieerd in het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties, alle vangsten in die wateren die ter verwerking in de havens van de ACS-Staten moeten worden aangevoerd als product van oorsprong dienen te worden beschouwd.

VERKLARING XL

Gemeenschappelijke Verklaring over de toepassing van de afwijkende waarderegel voor tonijn

De Europese Gemeenschap verbindt zich ertoe passende bepalingen op te stellen om de afwijkende waarderegel voor tonijn in artikel 4, lid 2, van protocol 1 bij Bijlage V geheel van kracht te doen worden. Te dien einde zal de Gemeenschap, voor de ondertekening van deze overeenkomst, de voorwaarden voorleggen waarop de 15 % tonijn die niet van oorsprong is op grond van dat artikel kan worden gebruikt.

De Gemeenschap zal voorstellen op welke wijze de berekeningswijze op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebaseerd.

Beide partijen komen overeen deze berekeningswijze, indien de daarmee nagestreefde flexibiliteit niet wordt bereikt, na een tweejarige toepassing te herzien.

VERKLARING XLI

Gemeenschappelijke Verklaring over Artikel 6, lid 11, van Protocol 1 bij Bijlage V

De Gemeenschap stemt ermee in, in het licht van artikel 40 van Protocol 1, per geval, de met bewijsmateriaal gestelde aanvragen te onderzoeken die na de ondertekening van de overeenkomst worden ingediend betreffende textielproducten die van de cumulatie met naburige ontwikkelingslanden zijn uitgesloten (Artikel 6, lid 11, van Protocol 1).

VERKLARING XLII

Gemeenschappelijke Verklaring over de oorsprongsregels: cumulatie met Zuid-Afrika

Het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking is bereid zo spoedig mogelijk aanvragen te onderzoeken voor de cumulatie van be- en verwerkingen op grond van artikel 6, lid 10, van Protocol 1 bij Bijlage V die afkomstig zijn van regionale instanties die een hoog niveau van regionale economische integratie vertegenwoordigen.

VERKLARING XLIII

Gemeenschappelijke Verklaring over bijlage 2 bij Protocol 1 bij Bijlage V

Indien de toepassing van de regels van Bijlage II een nadelige invloed heeft op de uitvoer van de ACS-Staten zal de Gemeenschap zo nodig corrigerende maatregelen nemen om uiteindelijk weer tot de situatie te komen die voorheen bestond (Besluit 2/97 van de Raad van Ministers).

De Gemeenschap heeft nota genomen van de verzoeken die de ACS-Staten in het kader van de onderhandelingen in verband met de oorsprongsregels hebben gedaan. De Gemeenschap stemt ermee in met bewijsmateriaal gestaafde verzoeken voor een verbetering van de in Bijlage II vervatte oorsprongsregels in het licht van artikel 40 van Protocol 1 per geval te onderzoeken.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.