Eerste Hoofdstuk. Van het Rijk en zijn inwoners.
Inhoudsopgave van deze pagina:
- 1: Grondgebied
- 2: Reikwijdte Grondwet
- 3: Vereniging, splitsing, instelling en grensscheidingen van provinciën en gemeenten
- 4: Gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goederen voor ingezetenen en vreemdelingen
- 5: Gelijke benoembaarheid; benoembaarheid vreemdelingen
- 6: Nederlanderschap; vreemdeling
- 7: Vrijheid van drukpers
- 8: Recht van petitie
- 9: Recht tot vereeniging en vergadering
1: Grondgebied
Het Koninkrijk der Nederlanden omvat het grondgebied van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao.
2: Reikwijdte Grondwet
De Grondwet is alleen voor het Rijk in Europa verbindende, voor zoover niet het tegendeel daaruit blijkt.
Waar in de volgende artikelen het Rijk wordt genoemd, wordt alleen het Rijk in Europa bedoeld.
3: Vereniging, splitsing, instelling en grensscheidingen van provinciën en gemeenten
De wet kan provinciën en gemeenten vereenigen en splitsen en nieuwe vormen.
De grenzen van het Rijk, van de provinciën en van de gemeenten kunnen door de wet worden veranderd.
4: Gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goederen voor ingezetenen en vreemdelingen
Allen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goederen.
De wet regelt de toelating en de uitzetting van vreemdelingen, en de algemeene voorwaarden, op welke ten aanzien van hunne uitlevering verdragen met vreemde Mogendheden kunnen worden gesloten.
5: Gelijke benoembaarheid; benoembaarheid vreemdelingen
Ieder Nederlander is tot elke landsbediening benoembaar.
Geen vreemdeling is hiertoe benoembaar, dan volgens de bepalingen der wet.
6: Nederlanderschap; vreemdeling
De wet verklaart wie Nederlanders en wie ingezetenen zijn.
Naturalisatie geschiedt door of krachtens de wet.
De wet regelt de gevolgen der naturalisatie ten aanzien van de echtgenoote en minderjarige kinderen van den genaturaliseerde.
7: Vrijheid van drukpers
Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
8: Recht van petitie
Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht in te dienen.
Elk verzoek moet door den verzoeker onderteekend zijn. Onderteekening uit naam van anderen kan alleen geschieden krachtens schriftelijke bij het verzoek overgelegde volmacht.
Wettig bestaande lichamen kunnen aan de bevoegde macht verzoekschriften indienen, doch alleen over onderwerpen tot hun bepaalden werkkring behoorende.
9: Recht tot vereeniging en vergadering
Het recht der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend.
De wet regelt en beperkt de uitoefening van dat recht in het belang der openbare orde.