Tweede Afdeeling. Van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Inhoudsopgave van deze pagina:
85: Voorwaarden lidmaatschap Tweede Kamer
Om lid der Tweede Kamer te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend zij, den ouderdom van dertig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 81, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.
86: Zittingsduur; Roulatie Leden Tweede Kamer
De leden der Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.
Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.
87: Stemmingen zonder last of ruggespraak
De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.
88: Eed van toelating; Eed van zuivering
Bij het aanvaarden hunner betrekking leggen zij den volgenden eed of belofte af :
"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat beloof ik!")
Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid der Staten-Generaal te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat verklaar en beloof ik!")
Deze eeden (beloften en verklaring) worden afgelegd in handen van den Koning, of in de vergadering der Tweede Kamer, in handen van den voorzitter, daartoe door den Koning gemachtigd.
89: Voorzitter
De voorzitter wordt door den Koning benoemd voor het tijdperk eener zitting, uit eene door de Kamer aangeboden opgave van drie leden.
90: Schadeloosstelling; Pensioen
De leden ontvangen eene schadeloosstelling van f 5000 's jaars, benevens, volgens regels door de wet te stellen, vergoeding voor reiskosten. Aan den Voorzitter wordt bovendien eene toelage van f 5000 's jaars toegekend.
De in het vorige lid bedoelde schadeloosstelling wordt niet genoten door de leden, die het ambt van minister bekleeden, noch ook door hen, die gedurende eene geheele zitting afwezig bleven.
Aftredende leden ontvangen een pensioen van f 150 's jaars voor elk jaar, gedurende hetwelk zij, zoo voor als na de totstandkoming dezer bepalingen, lid der Kamer waren, tot een maximum van f 3000. Het pensioen vervalt met den dag, waarop het afgetreden lid na herkiezing weder in het genot van de in het eerste lid bedoelde schadeloosstelling treedt.
Aan weduwen en weezen van Kamerleden of gewezen Kamerleden wordt pensioen verleend volgens regels door de wet te stellen.