Tweede Afdeeling. Van den Hoogen Raad en de Regterlijke Collegiën.
Inhoudsopgave van deze pagina:
- 157: Hooge Raad der Nederlanden; herkomst Leden
- 158: Procedure bij vacature; President; Procureur-Generaal
- 159: Ambtsmisdrijven
- 160: Regtsgang bij misdrijven ambtenaren en leden van hooge collegiën
- 161: Mandaat: oordeel over actiën waar Leden van het Koninklijk Huis of de Staat gedaagden zijn; uitzonderingsbepaling
- 162: Toezicht over regtsgang bij lagere hoven
- 163: Benoeming, aftreden leden Hoogen Raad, Geregtshoven en Regtbanken van eersten aanleg
157: Hooge Raad der Nederlanden; herkomst Leden
Er bestaat voor het geheele Rijk een opperste geregtshof, onder den naam van Hooge Raad der Nederlanden, waarvan de leden door den Koning, uit eene nominatie, volgens art. 158, worden benoemd.
158: Procedure bij vacature; President; Procureur-Generaal
Van eene voorgevallene vacature, wordt door den Hoogen Raad aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal kennis gegeven, die, ter vervulling daarvan, eene nominatie van vijf personen aan den Koning aanbiedt, ten einde daaruit eene keuze te doen. De Koning benoemt den president uit de leden van den Hoogen Raad en heeft de regtstreeksche aanstelling van den procureur-generaal.
159: Ambtsmisdrijven
De leden der Staten-Generaal, de hoofden der ministeriële departementen, de gouverneurs-generaal of de hooge ambtenaren onder een anderen naam met gelijke magt bekleed in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen, de leden van den Raad van State en de commissarissen des Konings in de provinciën staan, wegens ambtsmisdrijven, ter vervolging hetzij van Koningswege, hetzij van wege de Tweede Kamer, te regt voor den Hogen Raad.
160: Regtsgang bij misdrijven ambtenaren en leden van hooge collegiën
De wet bepaalt welke andere ambtenaren en leden van hooge collegiën, wegens ambtsmisdrijven, voor den Hoogen Raad te regt staan.
161: Mandaat: oordeel over actiën waar Leden van het Koninklijk Huis of de Staat gedaagden zijn; uitzonderingsbepaling
De Hooge Raad oordeelt over alle actiën waarin de Koning, de leden van het Koninklijk Huis of de Staat, als gedaagden worden aangesproken, met uitzondering der reële actiën , die voor den gewonen regter worden behandeld.
162: Toezicht over regtsgang bij lagere hoven
De Hooge Raad heeft het toezicht op den geregelden loop en de afdoening van regtsgedingen, alsmede op het nakomen der wetten bij alle regterlijke collegiën. Hij kan hunne handelingen, beschikkingen en vonnissen, wanneer die met de wetten strijdig zijn, vernietigen en buiten werking stellen, volgens de bepaling door de wet daaromtrent te maken.
163: Benoeming, aftreden leden Hoogen Raad, Geregtshoven en Regtbanken van eersten aanleg
De leden en de procureur-generaal bij den Hoogen Raad, de leden van de geregtshoven, zoo die er zijn, en van de regtbanken van eersten aanleg worden voor hun leven aangesteld.
Al dezen en de zoodanigen, die voor een bepaalden tijd zijn aangesteld, kunnen worden afgezet of ontslagen door regterlijke uitspraak, in de gevallen in de wet te bepalen. Zij kunnen op eigen verzoek, door den Koning worden ontslagen.