Tweede Afdeeling. Van den Hoogen Raad, de Hoven en Regtbanken.
Inhoudsopgave van deze pagina:
- 173: Instelling Hoogen Raad der Nederlanden; herkomst Leden
- 174: Procedure bij vacature; President; Procureur-Generaal
- 175: Ambtsmisdrijven
- 176: Regtsgang bij misdrijven ambtenaren en leden van hooge kollegiën
- 177: Mandaat: oordeel over actiën waar Leden van het Koninklijk Huis of de Staat gedaagden zijn; uitzonderingsbepaling
- 178: Toezicht over regtsgang bij lagere hoven
- 179: Hooger beroep
- 180: Instelling provinciale geregtshoven; Koning benoemt presidenten en stelt Procureurs-Generaal aan
- 181: Provinciale Hoven voeren beleid der criminele Justitie
- 182: Uitoefening civiele Justitie berust bij Provinciale Geregtshoven en civiele Regtbanken
- 183: Wet bepaalt zamenstelling en magt der Hoven
- 184: Benoeming, aftreden leden Hoogen Raad, Geregtshoven en Regtbanken
- 185: Judicature bij overtredingen van belastingen
- 186: Hoog Militair Geregtshof
- 187: Krijgsvolk onderworpen aan burgerlijken regter in civiele zaken
173: Instelling Hoogen Raad der Nederlanden; herkomst Leden
Er bestaat voor het geheele Rijk een opperste Geregtshof, onder den naam van Hoogen Raad der Nederlanden.
Deszelfs leden worden, zoo veel mogelijk, uit alle de Provinciën genomen.
174: Procedure bij vacature; President; Procureur-Generaal
Van eene voorgevallen vacature wordt door den Hoogen Raad aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal kennis gegeven, die, ter vervulling van dezelve, eene nominatie van drie personen aan den Koning zal aanbieden, ten einde daaruit eene keuze te doen. De Koning benoemt den President uit de leden van den Hoogen Raad, en heeft de directe aanstelling van den Procureur-Generaal.
175: Ambtsmisdrijven
De leden van de Staten-Generaal, de Hoofden der Departementen van Algemeen Bestuur, de leden van den Raad van State, de Commissarissen van den Koning in de Provinciën, staan te regt voor den Hoogen Raad, wegens alle misdrijven, gedurende den tijd hunner functiën begaan. Wegens misdrijven in het uitoefenen van derzelver functiën begaan, worden zij nimmer in regten betrokken, dan nadat door de vergadering der Staten-Generaal daartoe uitdrukkelijk verlof is verleend.
176: Regtsgang bij misdrijven ambtenaren en leden van hooge kollegiën
Bij de wet wordt nader bepaald welke andere ambtenaren en leden van hooge kollegiën, wegens misdaden door hen gedurende den tijd hunner functiën begaan, voor den Hoogen Raad te regt staan.
177: Mandaat: oordeel over actiën waar Leden van het Koninklijk Huis of de Staat gedaagden zijn; uitzonderingsbepaling
De Hooge Raad oordeelt over alle actiën, waarin de Koning, de leden van het Koninklijk Huis, of den Staat als gedaagden worden aangesproken, met uitzondering der reële actiën, die voor den gewonen regter worden behandeld.
178: Toezicht over regtsgang bij lagere hoven
De Hooge Raad heeft het toezigt op den geregelden loop en de afdoening van regtsgedingen, mitsgaders op de nakoming der wetten bij alle hoven en regtbanken, en kan derzelver handelingen, dispositiën en vonnissen, daarmede strijdig, vernietigen en buiten effect stellen, volgens de bepaling door de wet daaromtrent te maken.
179: Hooger beroep
Aan den Hoogen Raad valt beroep van alle gewijsden, welke ter eerster instantie gediend hebben voor de provinciale hoven, naar de bepalingen hiervan bij de wet te maken.
180: Instelling provinciale geregtshoven; Koning benoemt presidenten en stelt Procureurs-Generaal aan
In elke Provincie is een Geregtshof, ten ware bij de wet een hof over meer dan ééne Provincie mogt worden gesteld. Bij eene voorgevallene vacature wordt door de provinciale Staten eene nominatie van drie personen, ter vervulling van dezelve, den Koning aangeboden, ten einde daaruit de keuze te doen.
De Koning benoemt de Presidenten dier hoven uit de leden, en heeft de directe aanstelling van den Procureur-Generaal.
181: Provinciale Hoven voeren beleid der criminele Justitie
Het beleid der criminele justitie wordt bij uitsluiting aan de provinciale Hoven en Regtbanken, welker oprigting daartoe zal noodig worden bevonden, toebetrouwd.
182: Uitoefening civiele Justitie berust bij Provinciale Geregtshoven en civiele Regtbanken
De civiele justitie wordt uitgeoefend door de provinciale Geregtshoven en civiele Regtbanken.
183: Wet bepaalt zamenstelling en magt der Hoven
De zamenstelling der provinciale Geregtshoven, der criminele en civiele Regtbanken, derzelver benaming, magt en regtsgebied, zoo wel als het gezag der Procureurs-Generaal, Hoofd-officieren en Baljuwen, wordt door de wet bepaald.
184: Benoeming, aftreden leden Hoogen Raad, Geregtshoven en Regtbanken
De leden en ministers van den Hoogen Raad de provinciale Geregtshoven, en criminele Regtbanken, benevens de Procureurs-Generaal en Hoofd-officieren bij dezelven, worden voor hun leven aangesteld. De wet regelt den tijd der bediening van andere regters en regterlijke ambtenaren.
Geen regter mag gedurende den bepaalden tijd zijner bediening, van zijnen post worden ontslagen, dan op eigen verzoek of bij regterlijk vonnis.
185: Judicature bij overtredingen van belastingen
De wet regelt de judicature wegens verschillen en overtredingen op het stuk van alle belastingen, zonder onderscheid.
186: Hoog Militair Geregtshof
Het krijgsvolk te water en te lande wordt wegens alle delicten door hen gepleegd, te regt gesteld voor Krijgsraden en een Hoog Militair Geregtshof, volgens de bepalingen bij de wet vast te stellen.
Dit Geregtshof zal uit een gelijk getal regtsgeleerden, Zee-Officieren en Land-Officieren bestaan, die voor hun leven door den Koning worden benoemd.
De President zal altijd een regtsgeleerde zijn.
187: Krijgsvolk onderworpen aan burgerlijken regter in civiele zaken
Het krijgsvolk te water en te lande, is, met betrekking tot alle civiele zaken, aan den burgerlijken regter onderworpen.