Artikel 13: Nationaale Ontvangers en Financiëele beambten
De Nationaale Ontvangers, en verdere Financiëele beambten (wier getal en jaarwedden het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt,) door het Uitvoerend Bewind, op eene bijzondere Instructie, aan te stellen, moeten, de laatste vijf jaaren, gewoond hebben in het Departement, waarvoor zij bestemd zijn, en zijn verpligt, eene Cautie te stellen, bij het aanvaarden hunner bedieningen, geëvenredigd aan derzelver gewigt, welke om de drie jaaren vernieuwd wordt, en waarin de Leden van het Uitvoerend Bewind zelven geenerlei aandeel mogen hebben.
Ook mogen zij aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap.