Artikel 260: Scheiding der Magten
Geen Lid mengt zig in de uitoefening van Wetgevende of Uitvoerende Magt, of van Policie. Het verhindert nimmer de uitvoering van eenige Wet, noch roept eenig ander Lid van Bewind vóór zig ter verändwoording.
Het gezag der Regtbanken word door de Wet bepaald. In geval van geschil tusschen Bewindvoerend of Regterlijk Gezag, tot welk van beiden de eene of andere zaak ter beslissing behoore, geschied de uitspraak door het Vertegenwoordigend Lichaam.