2009/336/EG: Besluit van de Commissie van 20 april 2009 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

21.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 101/26

 

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 april 2009

tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad

(2009/336/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Besluit 2005/56/EG (2) heeft de Commissie het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna „het agentschap” genoemd) opgericht en belast met het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur.

 

(2)

Daarna heeft de Commissie het mandaat van het agentschap herhaaldelijk gewijzigd om het uit te breiden tot het beheer van nieuwe projecten en programma’s.

 

(3)

Naar aanleiding van nieuwe wijzigingen is het dienstig om Besluit 2005/56/EG voor de duidelijkheid door dit besluit te vervangen.

 

(4)

Verordening (EG) nr. 58/2003 verleent de Commissie de bevoegdheid om uitvoerende agentschappen op te richten overeenkomstig het bij die verordening vastgestelde algemene statuut en om aan deze agentschappen bepaalde taken in verband met het beheer van een of meer communautaire programma’s op te dragen.

 

(5)

De oprichting van een uitvoerend agentschap is bedoeld om de Commissie in staat te stellen zich te concentreren op haar prioritaire activiteiten en functies die niet kunnen worden uitbesteed, zonder evenwel afstand te doen van de zeggenschap en de controle over of de eindverantwoordelijkheid voor de door de uitvoerende agentschappen beheerde activiteiten.

 

(6)

Het beheer van bepaalde gecentraliseerde onderdelen van programma’s op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur betreft de uitvoering van projecten met een technisch karakter, waarvoor geen besluitvorming van politieke aard noodzakelijk is, en vergt een hoog niveau van technische en financiële deskundigheid gedurende de gehele projectcyclus.

 

(7)

De delegatie van taken in verband met de uitvoering van deze programma’s aan een uitvoerend agentschap kan plaatsvinden door het maken van een duidelijke scheiding tussen enerzijds de programmeringsfasen en de goedkeuring van de financieringsbesluiten, die onder de bevoegdheid van de diensten van de Commissie vallen, en anderzijds de uitvoering van de projecten, waarmee een uitvoerend agentschap kan worden belast.

 

(8)

De oprichting van een uitvoerend agentschap houdt geen wijziging in van de delegatie van de Raad aan de Commissie betreffende het beheer van bepaalde fasen van de in de diverse programma’s vastgelegde maatregelen, noch van de delegatie van beheerstaken met betrekking tot bepaalde programma’s aan nationale agentschappen.

 

(9)

Uit een kosten-batenanalyse blijkt in dit verband dat de inzet van een uitvoerend agentschap voor het beheer van bepaalde gecentraliseerde onderdelen van programma’s op het gebied van onderwijs en cultuur uit zowel financieel als niet-financieel oogpunt de voordeligste oplossing is.

 

(10)

Het programma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) maakt deel uit van het huidige mandaat van het agentschap; het is op 31 december 2008 afgelopen en voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 vervangen door het actieprogramma Erasmus Mundus 2009-2013 dat tot doel heeft de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren en het intercultureel begrip te bevorderen door samenwerking met derde landen (hierna het „programma Erasmus Mundus II” genoemd).

 

(11)

Uit een externe evaluatie die in opdracht van de Commissie in februari 2009 is afgerond, is gebleken dat de inzet van het agentschap de beste oplossing vormt voor het beheer van het programma Erasmus Mundus II. In deze evaluatie werd ook aanbevolen het mandaat van het agentschap tot het beheer van dit programma uit te breiden.

 

(12)

Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie (3) stelt een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen vast overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003.

 

(13)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de uitvoerende agentschappen.

 

(14)

Besluit 2005/56/EG moet worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

Oprichting van het agentschap

  • 1. 
    Er wordt een uitvoerend agentschap (hierna „het agentschap” genoemd) voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur opgericht, waarvan het statuut en de voornaamste regels voor het functioneren zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 58/2003.
  • 2. 
    De benaming van het agentschap is „Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur”.

Artikel 2

Vestiging

Het agentschap is gevestigd te Brussel.

Artikel 3

Duur

Het agentschap wordt opgericht voor de periode die begint op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2015.

Artikel 4

Doelstellingen en taken

  • 1. 
    Het agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van bepaalde onderdelen van de volgende communautaire programma’s:
 

1.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen betreffende economische hulp ten gunste van bepaalde landen in Midden- en Oost-Europa (PHARE), bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad (4);

 

2.

het programma ter bevordering van de ontwikkeling en de distributie van Europese audiovisuele werken (Media II — Ontwikkeling en distributie) (1996-2000), goedgekeurd bij Besluit 95/563/EG van de Raad (5);

 

3.

het opleidingsprogramma voor de vakmensen van de Europese audiovisuele-programma-industrie (Media II — Opleiding) (1996-2000), goedgekeurd bij Besluit nr. 95/564/EG van de Raad (6);

 

4.

de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied „Socrates” (2000-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (7);

 

5.

de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding „Leonardo da Vinci” (2000-2006), goedgekeurd bij Besluit 1999/382/EG van de Raad (8);

 

6.

het communautaire actieprogramma „Jeugd” (2000-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (9);

 

7.

het programma „Cultuur 2000” (2000-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (10);

 

8.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen betreffende de verlening van bijstand aan de partnerstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië (2000-2006), bedoeld in Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad (11);

 

9.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen betreffende de steun aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo (Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties) (2000-2006), goedgekeurd in het kader van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad (12);

 

10.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen betreffende financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap (Meda), goedgekeurd bij Verordening (EG) nr. 2698/2000 van de Raad (13);

 

11.

de derde fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor hoger onderwijs (Tempus III) (2000-2006), goedgekeurd bij Besluit 1999/311/EG van de Raad (14);

 

12.

de projecten die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding (2001-2005), goedgekeurd bij Besluit 2001/196/EG van de Raad (15);

 

13.

de projecten die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding (2001-2005), goedgekeurd bij Besluit 2001/197/EG van de Raad (16);

 

14.

het programma ter aanmoediging van de ontwikkeling van Europese audiovisuele werken (Media Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (2001-2006), goedgekeurd bij Besluit 2000/821/EG van de Raad (17);

 

15.

het opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele-programma-industrie (Media-opleiding) (2001-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad (18);

 

16.

het meerjarenprogramma voor de doeltreffende integratie van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels in Europa (eLearning-programma) (2004-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 2318/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (19);

 

17.

het communautaire actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap („civic participation”) (2004-2006), goedgekeurd bij Besluit 2004/100/EG van de Raad (20);

 

18.

het communautaire actieprogramma ter ondersteuning van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken (2004-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 790/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (21);

 

19.

het communautaire actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding (2004-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 791/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (22);

 

20.

het communautaire actieprogramma ter ondersteuning van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn (2004-2006), goedgekeurd bij Besluit nr. 792/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (23);

 

21.

het programma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2004-2008), goedgekeurd bij Besluit nr. 2317/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (24);

 

22.

de projecten die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding (2006-2013), goedgekeurd bij Besluit 2006/910/EG van de Raad (25);

 

23.

de projecten die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren (2006-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 2006/964/EG van de Raad (26);

 

24.

het actieprogramma op het gebied van een leven lang leren (2007-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (27);

 

25.

het programma „Cultuur” (2007-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 1855/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (28);

 

26.

het programma „Europa voor de burger” ter bevordering van een actief Europees burgerschap (2007-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (29);

 

27.

het programma „Jeugd in actie” (2007-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 1719/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (30);

 

28.

het programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (Media 2007) (2007-2013), goedgekeurd bij Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (31);

 

29.

het actieprogramma Erasmus Mundus (II) 2009-2013 voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen, goedgekeurd bij Besluit nr. 1298/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (32);

 

30.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen betreffende hulp voor economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Azië, goedgekeurd in het kader van Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad (33);

 

31.

de projecten op het gebied van hoger onderwijs en jeugd die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad (34);

 

32.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van de bepalingen van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad (35);

 

33.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering door het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad (36);

 

34.

de projecten op het gebied van hoger onderwijs en jeugd die in aanmerking komen voor financiering door het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad (37);

 

35.

de projecten op het gebied van het hoger onderwijs die in aanmerking komen voor financiering door de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds overeenkomstig de partnerschapsovereenkomst tussen de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, getekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Besluit 2003/159/EG van de Raad (38), als gewijzigd door de te Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst (Besluit 2005/599/EG van de Raad (39).

  • 2. 
    Wat het beheer van de onderdelen van de in lid 1 vermelde communautaire programma’s betreft, zal het agentschap worden belast met de volgende taken:
 

a)

het beheer van de gehele levenscyclus van de projecten in het kader van de uitvoering van de aan het agentschap toevertrouwde communautaire programma’s op grond van het door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma, dat als financieringsbesluit ten aanzien van subsidies en overheidsopdrachten op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur geldt, of op grond van de door de Commissie vastgestelde specifieke financieringsbesluiten, alsook de uitvoering van de daartoe noodzakelijke controles, door het nemen van de relevante besluiten overeenkomstig de delegatie van de Commissie;

 

b)

de vaststelling van besluiten ter uitvoering van de begroting van de ontvangsten en uitgaven en de uitvoering, overeenkomstig de delegatie van de Commissie, van alle maatregelen (of een deel daarvan) die nodig zijn voor het beheer van de communautaire programma’s, inclusief die welke verband houden met de toekenning van subsidies en de gunning van overheidsopdrachten;

 

c)

de verzameling, analyse en toezending aan de Commissie van alle nodige informatie om de uitvoering van de communautaire programma’s te sturen;

 

d)

het opzetten van het informatienetwerk voor onderwijs in Europa (Eurydice) op communautair niveau voor de verzameling, de analyse en de verspreiding van informatie, de uitvoering van studies en de productie van publicaties.

  • 3. 
    Het agentschap kan na advies van het Comité voor de uitvoerende agentschappen door de Commissie worden belast met de uitvoering van soortgelijke taken voor andere communautaire programma’s op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 58/2003, dan die bedoeld in lid 1.
  • 4. 
    In het delegatiebesluit van de Commissie worden alle aan het agentschap opgedragen taken nauwkeurig omschreven; het wordt aangepast wanneer extra taken aan het agentschap worden opgedragen. Het besluit wordt ter informatie toegezonden aan het Comité voor de uitvoerende agentschappen.

Artikel 5

Organisatiestructuur

  • 1. 
    Het agentschap wordt beheerd door een directiecomité en een directeur, die door de Commissie worden aangewezen.
  • 2. 
    De leden van het directiecomité worden benoemd voor twee jaar.
  • 3. 
    De directeur van het agentschap wordt in beginsel benoemd voor vier jaar. Bij de vaststelling van de duur van zijn mandaat wordt rekening gehouden met de geplande duur van de communautaire programma’s waarvan het beheer aan het agentschap wordt opgedragen.

Artikel 6

Subsidie

Onverminderd andere ontvangsten ontvangt het agentschap voor zijn functioneren een in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen subsidie alsmede middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds. Deze subsidie en deze middelen zijn afkomstig van de gelden die zijn toegewezen aan de in artikel 4, lid 1, vermelde programma’s en eventueel van gelden die bestemd zijn voor andere communautaire programma’s waarvan de uitvoering overeenkomstig artikel 4, lid 3, aan het agentschap is opgedragen.

Artikel 7

Controle en verslag over de uitvoering

Het agentschap is onderworpen aan de controle van de Commissie en brengt regelmatig verslag uit over de uitvoering van de programma’s waarmee het is belast, op de wijze en met de frequentie die in het delegatiebesluit zijn vastgesteld.

Artikel 8

Uitvoering van de huishoudelijke begroting

Het agentschap voert zijn huishoudelijke begroting uit overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1653/2004.

Artikel 9

Intrekking

Besluit 2005/56/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het ingetrokken besluit worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.

Gedaan te Brussel, 20 april 2009.

Voor de Commissie

Ján FIGEĽ

Lid van de Commissie

 

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.