Bevoegdheden bij opstellen en handhaven wetgeving, mandaat
Inhoudsopgave van deze pagina:
103: Ondertekening, verzending en bekendmaking wetten
Het Uitvoerend Bewind doet de Wetten, aan hetzelve door het Vertegenwoordigend Lichaam in de gewone form toegezonden, binnen drie Dagen, en, in geval van onverwijlde noodzaaklijkheid, binnen vier en twintig Uuren, na derzelver ontvangst, registreeren, parapheeren, teekenen, in de Residentie-Plaats afkondigen, en voords verzenden aan de Departementaale Bestuuren, ter verdere bekendmaking, en aan de Nationaale Commissarissen of Ambtenaaren, tot derzelver narigt.
104: Wet terug naar Tweede Kamer bij niet-inachtneming form
Indien de form, door de Staatsregeling voorgeschreven, bij de toegezonden Wet niet blijkt te zijn in agt genomen, zend het Uitvoerend Bewind dezelve, onverwijld, terug aan de Tweede Kamer, met redengeving, waarom het die niet kan afkondigen.
De Formulieren, in beide gevallen Art. 103 en 104, te gebruiken, zijn vervat in het Reglement Letter C.
105: Mandaat Uitvoerend Bewind
Het Uitvoerend Bewind is voornaamlijk belast, met het toezigt op de stipte uitvoering van alle Wetten en Besluiten des Vertegenwoordigenden Lichaams. Het regelt de wijze dier uitvoering, voor zoo verre die bij de Wet zelve niet bepaald is, en ziet naauwkeurig toe, dat ieder ten dien opzigte tot zijnen pligt gehouden worde.
106: Zorg voor inwendige en uitwendige veiligheid
Het draagt, overeenkomstig de Wetten, zorg voor de inwendige en uitwendige veiligheid van den Staat, en doet, in geval van aanslag tegen denzelven, de verdagte Persoonen in verzekering nemen, en onverwijld ondervragen: doch levert dezelven, binnen vier en twintig Uuren daarna, aan den Regter over.
107: Toezigt over handelingen der Departementaale en Gemeente-Bestuuren, en Geregtshoven en Regtbanken
Het heeft toezigt over de handelingen der Departementaale en Gemeente-Bestuuren, gelijk mede der Geregtshoven en Regtbanken. Het kan derzelver Acten, zo die met de Wetten strijdig zijn, in haare werking, gelijk ook derzelver Leden in hunne bedieningen, schorsen, en de laatsten daadlijk afzetten, mids zoodanig besluit met redenen bekleed zij, blijvende aan de voornoemde Bestuuren, Geregtshoven en Regtbanken, of aan de bijzondere Leden van dien, ten allen tijde, onverlet hunne bijzondere verändwoording of aanklagt bij het Vertegenwoordigend Lichaam.