Ruimhartiger zorgvergoedingen dankzij Europa

Met dank overgenomen van ScienceGuide, gepubliceerd op donderdag 26 februari 2009.

26 februari 2009 - Behandelingen in buitenlandse ziekenhuizen worden alleen vergoed voor zover in Nederland erkend. Althans, dat was zo. Een nieuwe Europese richtlijn gaat daar verandering in brengen. Hoe dat kan, legt Andre den Exter (EUR) uit.

In de aanloop naar de Europese verkiezingen van juni 2009, wordt de gezondheidszorg angstvallig gemeden als verkiezingsonderwerp. ‘Europa’ heeft immers niet te zeggen over dit bij uitstek nationale beleidsterrein, zo is de redenering. Ten onrechte. Een treffend voorbeeld hoe (voorgenomen) Europese regelgeving nationale zorgstelsels zal gaan beïnvloeden, is de richtlijn die de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende zorg regelt (de Patiëntenrichtlijn). Dat de ontwerprichtlijn controversieel is, blijkt wel uit het aantal door Europarlementariërs ingediende aantal amendementen (meer dan 600). Nu al staat vast dat lidstaten met de (ontwerp)richtlijn belangrijke bevoegdheden op voorheen nationale beleidsterreinen gaan inleveren.

Patiënt in Europa

Bij de oprichting van de Europese Unie hadden de verdragsopstellers niet kunnen bedenken dat het vrij verkeer van werknemers, een van de kernbepalingen uit het verdrag, eveneens zou gelden voor patiënten. Maar economisch groei staat niet alleen, en is mede afhankelijk van een goed milieu en goede gezondheid van haar burgers.

Daarvoor is de toegang tot een stelsel van kwalitatief goede gezondheidszorgvoorzieningen een belangrijke randvoorwaarde. In het licht van het vrije personenverkeer, alsmede vanuit volksgezondheidsbelang is een zekere afstemming met betrekking tot de aard en omvang van de gezondheidsvoorzieningen, alsmede de voorwaarden waaronder en de bekostiging van ontvangen gezondheidsdiensten in het buitenland van groot belang. Deze onderwerpen raken de kern van de patiëntenmobiliteit in Europa. Tot nog toe geregeld via de algemene Coördinatieverordening[1] en na goedkeuring van de Lidstaten, aangevuld met de nieuwe Patiëntenrichtlijn.

Aanleiding voor de ontwerprichtlijn was de aanhoudende stroom jurisprudentie van het Hof van Justitie over grensoverschrijdende zorg, in relatie tot het vrije patiëntenverkeer. Sinds de bijna klassieke arresten Decker en Kohll (1998) heeft dat Hof lidstaten bij herhaling op de vingers getikt vanwege vermeende inbreuken op het vrije personen en dienstenverkeer in de gezondheidszorg. Betrof het in eerste instantie een Luxemburgse kwestie, en stelde de Nederlandse regering dat de uitspraak geen noemenswaardige gevolgen had voor het Nederlandse zorgstelsel, dat standpunt bleek onhoudbaar naar aanleiding van de daarop volgende arresten, waarvan een aanzienlijk deel betrekking had op de Nederlandse situatie. Weliswaar achtte het Hof de voorloper van de huidige Zorgverzekeringswet niet in strijd met het Gemeenschapsrecht, maar de uitspraken maakten aanpassing op belangrijke onderdelen noodzakelijk (contractering buitenlandse zorginstellingen, afschaffing voorafgaande toestemming verzekeraar in geval van extramurale hulpverleners in het buitenland, vergoedingsregels, etc.).

De jurisprudentie van het Hof heeft onmiskenbaar geleid tot een verruiming van het recht van de patiënt tot grensoverschrijdende zorg. Niettemin roept de jurisprudentie nieuwe vragen op met betrekking tot grensoverschrijdende zorg. Dat was de aanleiding voor een specifieke richtlijn die voortbouwt op de uitgangspunten van de arresten van het Hof.

De Patiëntenrichtlijn en de Nederlandse Zorgverzekeringswet

De conceptrichtlijn brengt geen wijziging in het bestaande Europees rechtelijke kader voor de coördinatie van sociale ziektekostenverzekeringen. Eerder is er sprake van een uitbreiding van de mogelijkheden tot grensoverschrijdende zorg waarin de Verordening en de jurisprudentie niet voorzien.

Hoewel de conceptrichtlijn de nationale bevoegdheden voor wat betreft de organisatie, financiering en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging zou eerbiedigen, past hierbij wel een belangrijke kanttekening. Overeenkomstig de Zorgverzekeringwet heeft de verzekerde slechts aanspraak op verzekerde prestaties zoals omschreven in de wet, en het bijbehorende Besluit Zorgverzekering. De inhoud en omvang van de verzekerde zorg wordt mede bepaald door de stand van de internationale wetenschap en praktijk, dan wel door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg.

Deze ruime formulering heeft het risico in zich dat een in het buitenland reeds toegepaste behandeling, maar in Nederland nog niet erkende behandeling, alsnog op grond van de functionele benadering moet worden erkend als verzekerde prestatie overeenkomstig de zorgverzekeringswet. Dat geldt temeer indien de internationale praktijk en vakliteratuur deze behandelingsmethode typeren als verantwoorde en adequate zorg.

Naar mijn overtuiging kan een patiënt die vergoeding eist voor een dergelijke in het buitenland ontvangen, maar in Nederland (nog) niet erkende behandelmethode, diens vordering tot vergoeding van de behandeling in het buitenland, alsnog met succes afdwingen. Een dergelijke uitkomst staat haaks op de volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheden van de lidstaten wat betreft de inrichting en verstrekking van gezondheidsdiensten, maar vloeit logischerwijs voort uit de toepassing van de interne marktrechten in de gezondheidszorg, alsmede een hoog beschermingsniveau van de gezondheid. Vanuit patiëntenperspectief voorziet de ontwerprichtlijn daarmee in een belangrijke verruiming van het recht op grensoverschrijdende zorg.

Andre den Exter

ErasmusMC/Erasmus Universiteit Rotterdam

www.ErasmusObservatoryonHealthLaw.nl

[1] Coördinatieverordening sociale zekerheidstelsels 1408/71.