EP legt gemeenschappelijk systeem voor luchthavenheffingen vast
Het EP heeft een aanbeveling voor de tweede lezing van een richtlijn aangenomen, die gemeenschappelijke principes voor luchthavenheffingen vastlegt. De bedoeling is om misbruik van een dominante marktpositie door luchthavens te voorkomen, om te zorgen voor een evenwichtige ontwikkeling van de luchthavensector in de EU. De regels gelden voor luchthavens met 5 miljoen passagiersbewegingen per jaar of meer en voor de grootste luchthaven in elke lidstaat.
Op verzoek van het Parlement bevat de tekst ook voorstellen voor een raadplegingssysteem voor luchthavengebruikers en voor onafhankelijke bemiddelende autoriteiten voor het oplossen van geschillen tussen luchthavens en hun gebruikers. Volgens Europarlementsleden zijn die voorwaarden noodzakelijk om voor economische actoren een gelijke uitgangspositie te creëren en om uiteindelijk de belangen van de consumenten te beschermen.
Volgens Parlementsleden - en de Raad gaat daarmee akkoord - zou het ook op kleinere luchthavens (tussen 1 en 5 miljoen passagiersbewegingen per jaar) doen toepassen van de regels een administratieve en bureaucratische last hebben betekend voor luchthavens waartussen wegens geografische of structurele factoren geen concurrentie bestaat. Daarom is de richtlijn enkel van toepassing op luchthavens met meer dan 5 miljoen passagiersbewegingen per jaar. Niettemin zal de richtlijn altijd voor de grootste luchthaven in elke lidstaat gelden, ongeacht het aantal verwerkte passagiers.
Het EP stond erop dat iedere differentiatie van de heffingen op transparante, objectieve en duidelijke criteria moet berusten. Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 juni maakt duidelijk dat er een nationale onafhankelijke toezichthoudende autoriteit moet komen en niet alleen regionale organen, hetgeen overeenkomt met de opvatting van het Parlement. Het Parlement heeft ook bereikt dat er in het gemeenschappelijk standpunt duidelijker wordt omschreven wat verstaan moet worden onder een “luchthavennetwerk”, dat onder dezelfde luchthavenbeheerder moet functioneren.
De Raad aanvaardt ook dat er ruimte moet zijn voor stimulansen voor nieuwe routes naar achtergestelde en perifere regio’s en dat toepassing van uniforme heffingssystemen door beheerders van luchthavens die hetzelfde netwerk bedienen alleen op grond van transparante criteria mogelijk is.
Kosten voor dienstverlening aan gehandicapten en passagiers met een beperkte mobiliteit zullen niet onder de toepassingssfeer van de richtlijn komen te vallen.
De Raad had zich er al schriftelijk toe verplicht akkoord te gaan met nog een reeks amendementen van het Parlement als die bij de tweede lezing zouden worden ingediend. Die amendementen betreffen de voorfinanciering van investeringen in luchthavens en koppelen voorfinanciering aan ICAO-beleid en de eis dat er een beveiliging bestaat. Ook vraagt het Parlement dat er vaste termijnen worden vastgesteld voor de publicatie van besluiten over luchthavengelden voor beheersorganen van luchthavens en onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten.
Luchthavens waar de richtlijn op van toepassing is
Voor de lage landen gaat het om Amsterdam en Brussel (Zaventem).
Procedure: Medebeslissing, tweede lezing / Debat: 22 oktober 2008 / Stemming: 23 oktober 2008 / Gemeenschappelijk standpunt aangenomen met wijzigingen