Debat en stemming over voortgangsrapport Turkije 2007

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 21 mei 2008.

In het laatste voortgangsverslag 2007 over Turkije, aangenomen op woensdag met een grote meerderheid, verwelkomt het Europees Parlement i enkele wettelijke veranderingen, maar zegt ook dat snel verdere hervormingen nodig zijn. Voorafgaand debatteerden EP-leden met de Europese Commissie i en de Raad i. Verdere en snellere hervormingen waren voor vele EP-leden een belangrijk punt.

Het rapport van Ria OOMEN-RUIJTEN i (EVP-ED, NL), een eigen initiatief van het Europees Parlement, stelt dat in 2007 op het gebied van politieke hervormingen beperkte vooruitgang werd geboekt, maar het EP is ingenomen met het feit dat minister-president Erdogan heeft toegezegd dat het jaar 2008 het jaar van de hervormingen zal zijn. In Straatsburg werd het rapport aangenomen met 467 stemmen voor, 62 tegen en 61 onthoudingen.

Opheffing AK Partij, artikel 301 en leger

Het EP stelt in het rapport dat een mogelijke opheffing van de AKP zorgwekkend is. EP-leden verzoeken "de Turkse regering bij haar streven naar hervormingen het pluralisme en de diversiteit in een seculier en democratisch Turkije te eerbiedigen, en dringt er bij de regering en alle politieke partijen op aan zich constructief in te zetten voor een consensus over de belangrijke stappen met het oog op de modernisering van het land."

Het verslag beschouwt de recent aangenomen wijzigingen in artikel 301 van het wetboek van strafrecht slechts als eerste stap op de weg naar een fundamentele hervorming van dit artikel en andere artikelen van het wetboek van strafrecht. Het EP kijkt uit naar verdere stappen in deze richting en benadrukt dat er vooruitgang moet worden geboekt op het vlak van de vrijheid van meningsuiting, zowel in de theorie als in de praktijk. Tevens betreuren de EP-leden dat het aantal personen dat is vervolgd uit hoofde van wettelijke bepalingen die willekeurige beperking van het uiten van niet-gewelddadige opvattingen toestaan, in 2007 verder is gestegen.

Het Parlement is ingenomen met het feit dat de democratie in 2007 zegevierde over pogingen van het leger om het politieke proces te verstoren en spoort de Turkse regering aan tot verdere systematische inspanningen om te waarborgen dat het democratisch gekozen politieke leiderschap volledige verantwoordelijkheid draagt voor het formuleren van een binnenlands, buitenlands en veiligheidsbeleid, ook ten aanzien van Cyprus. Het EP wijst dan ook in het bijzonder op de noodzaak van volledige parlementaire controle op het militaire en defensiebeleid en daarvoor bedoelde uitgaven.

De Koerdische kwestie

Een ander heikel punt is de Koerdische kwestie. Het voortgangsverslag dringt erop aan een politiek initiatief te lanceren ten gunste van een duurzame regeling van de Koerdische kwestie. Daarbinnen moeten ook reële mogelijkheden zijn om Koerdisch te leren in het openbaar en particulier onderwijs. Koerdisch mag in Turkije vanaf 1991 in het openbaar worden gesproken, maar niet bij officiële gelegenheden. Het verslag betreurt de aangespannen rechtzaken tegen gekozen burgemeesters en andere politici die de Koerdische taal hebben gebruikt of hun mening uitspraken over het Koerdisch vraagstuk. Ook een mogelijk verbod van de Pro-Koerdische Partij voor de Democratische Samenleving (DTP) is een punt van discussie. Het rapport beschouwt een verbod als contraproductief bij het zoeken naar een politieke oplossing.

Debat voorafgaand aan de stemming

In het debat stonden versnelling van hervormingen, artikel 301 en de Koerdische kwestie centraal. Rapporteur Oomen-Ruijten stelde dat er een gemengd beeld gepresenteerd wordt in het verslag. "Er zijn nog hervormingen nodig, maar we verwelkomen het initiatief van President Erdogan dat het jaar 2008 het jaar van de hervormingen zal worden. We zullen hem hier aan houden."

Namens de Raad en de Commissie

Namens de Raad, zei Janez LENARČIČ, dat er mogelijk in juni 2008 nog twee nieuwe hoofdstukken kunnen geopend worden. Echter, hiervoor moet snel verder worden gegaan met de hervormingen. Voor de Europese Commissie herhaalde Olli REHN i dat mogelijke twee nieuwe hoofdstukken kunnen geopend worden binnen het Sloveense voorzitterschap, een over vennootschapsrecht en internationale intellectuele eigendomsrechten." Maar hij zei tevens dat voor toetreding er "gehamerd moet worden op de Europese waarden".

Namens de Commissie rechten van de vrouw

Namens de Commissie rechten van de vrouw, zei Emine BOZKURT i (PES, NL) dat er door een betere arbeidswetgeving meer vrouwen op de arbeidsmarkt moeten komen. "Ik pleit voor een vrouwenrechtencommissie in het Turks parlement met volledig wetgevende bevoegdheden."

Fractiewoordvoerders

Giorgos DIMITRAKOPOULOS (EVP-ED, EL) zei dat de weg naar Europa verder moet verlopen via verdere hervormingen. Hij wees ook op de betrekkingen met de buurlanden en zei "aan de schendingen en provocaties moet een einde komen"

Namens de PES zei Johannes SWOBODA (AT) dat het verbod op de AKP voor ons allen helemaal onaanvaardbaar moeten zijn. "Deze twee partijen [AKP en DTP] moeten actief blijven." Hij zei "er moet een doelstelling zijn en dat is toetreding, maar Turkije moet hervormingen uitvoeren."

"De seculiere staat en democratie moeten verdedigd worden", zei Alexander GRAF LAMBSDORFF (ALDE/ADLE, DE), in het kader van het verbod op de partijen. Ook wees Graf Lambsdorff op de relatie van Turkije, de Unie en de NAVO: "wij verwachten van Turkije een positieve houding, ook ten opzichte van de verschillende missies. We begrijpen dat er moeilijkheden zijn, maar we verwachten toch wel een Europese spirit."

Joost LAGENDIJK i (GROENEN/EVA, NL) sprak over de vele kritiek die hij had gekregen van de Turkse sociaal-democratische oppositie partij CHP op zijn positie als voorzitter van de Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije. De Turkse oppositiepartij riep Lagendijk op om zijn positie op te geven. Lagendijk zei: "we zouden Turkije niet goed begrijpen [...] maar ik moet toegeven dat ik soms een aantal zaken in Turkije niet begrijp. Zo begrijp ik niet dat veel mensen in Turkije er geen probleem mee hebben dat de regeringpartij die bij de laatste verkiezingen 47% heeft gehaald het gevaar loopt verboden te worden door het constitutionele hof. Wat ik ook niet begrijp is dat er zo gemakkelijk over de aanbevelingen van de Raad van Europa over het verbieden van politieke partijen wordt heengestapt omdat het duidelijk is dat de zaak tegen de AKP op geen enkele manier aan die criteria voldoet. Wat ik ook niet begrijp is dat er zo gemakkelijk heen gesprongen wordt gesprongen over het feit dat door de AKP en de DTP te verbieden, ongeveer 90% van de stemmen in het zuidoosten ongeldig wordt verklaard."

Namens de UEN, zei Konrad LENARČIČI (PL) dat het verslag niet altijd even makkelijk te lezen is en dat er vele onbeantwoorde vragen overblijven: "hoe zit het met de vrijheid van religie en de moord op Hrant Dink en drie christenen uit Malatya?"

Vittorio Emanuele AGNOLETTO (EVL/NGL, IT) zei dat de Koerdische kwestie niet wordt behandeld. "We hebben te maken met internationaal recht" en "er is niets inhoudelijks gewijzigd", zei Agnoletto.

Georgios GEORGIOU (IND/DEM, EL) zei dat de huidige ontwikkelingen het verhaal heel moeilijk maken. "We kunnen niet zien welke weg ze zullen inslaan."

Nederlandstalige sprekers

Philip CLAEYS (NI, BE) zei dat hij versteld stond van de Raad en de Commissie. Hij sprak over artikel 301: "ik sta versteld van de tevredenheid van de Raad en Commissie over de cosmetische hervormingen van artikel 301. Artikel 301 moet geschrapt worden, samen met alle artikelen die de vrijheid van meningsuiting beperken, anders moeten de onderhandelingen stil gelegd worden, zoals is afgesproken."

"2008 wordt het jaar van de hervormingen, maar we wachten wel af. Als dat fout loopt, krijgen we te maken met een Turkije dat niet kan handelen" zei, Jan Marinus WIERSMA (PES, NL). Ook wees Wiersma op ingrepen van de politie op 1 mei 2008 bij de demonstraties van de vakbonden in Turkije. "We hopen dat dat zich nooit meer herhaald."

Bas BELDER (IND/DEM, NL) stelde de discriminatie van christenen in Turkije ter sprake. "Turkije diskwalificeert zichzelf van een lidmaatschap. De kwalijke bejegening van haar christelijke minderheid, wellicht 100.000 burgers, laat mij geen andere conclusie toe. [...] de regelrechte vervolging waaraan orthodoxe en andere christenen en het zuidoosten van Turkije blootstaan, vormt een regelrechte aanklacht tegen de Turkse staat."