Sterkere rol voor nationale parlementen in nieuw verdrag
Op maandag en dinsdag vond in Brussel de vierde interparlementaire vergadering plaats tussen de 27 nationale parlementen en het Europees Parlement i over de toekomst van Europa. Aan de orde kwamen het Verdrag van Lissabon, de rol die het verdrag biedt aan de nationale parlementen, en het ratificatieproces. De meeste sprekers erkenden dat het nieuwe verdrag meer plaats inruimt voor de nationale parlementen.
Conclusies
Ter afsluiting van de bijeenkomst zei EP -Voorzitter Hans-Gert PÖTTERING i (EVP-ED, DE): "Nationale parlementen en het Europees Parlement zijn niet in een onderlinge competitie. Integendeel, zij delen hetzelfde doel: het versterken van de Europese democratie." De voorzitter benadrukte dat er altijd discussies zullen zijn over de vraag op welk niveau, Europees, nationaal of lokaal, bepaalde besluiten moeten worden genomen. Daarom "is samenwerking noodzakelijk om te Unie te laten functioneren," aldus de voorzitter.
Pötterings co-voorzitter Jaime GAMA, voorzitter van het Portugese parlement, zei dat de keuze tussen een parlementaire ratificatie of een referendum over het nieuwe verdrag "een interne politieke keuze is," die vrij wordt genomen door iedere lidstaat.
Drie werkgroepen
Eerder die dag waren de deelnemers (leden van de nationale parlementen en van het EP), opgesplitst in drie werkgroepen die zich respectievelijk bezighielden met de volgende zaken:
-
-het versterken van de rol van de parlementen in de EU, een grotere verantwoordelijkheid voor de nationale parlementen;
-
-ratificatie en tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon;
-
-de nieuwe institutionele structuur: meer efficiëntie en samenhang.
De rapporteur voor de eerste werkgroep, Helder AMARAL van het Portugese parlement, zei dat de meerderheid van de sprekers de mening was toegedaan dat er geen onderlinge strijd is tussen de nationale parlementen en het EP. "De verschillende parlementen hebben allemaal een andere rol te spelen, maar met het gemeenschappelijke doel om de EU dichter bij de burger te brengen."
Volgens de rapporteur voor de tweede werkgroep, Jean-Luc DEHAENE (EVP-ED, BE), "is het noodzakelijk dat de burgers volledig betrokken zijn," ongeacht de procedure die elke lidstaat kiest om het verdrag goed te keuren.
Sprekend namens de derde werkgroep zei rapporteur Regina BASTOS, lid van het Portugese parlement, dat de meerderheid van de leden in haar werkgroep vond dat het nieuwe verdrag geen bedreiging vormt voor de nationale soevereiniteit. "Het staat buiten kijf dat we nu beter af zijn en dat we geen deel uitmaken van een federale superstaat."
Ratificaties tijdens het Sloveense EU-voorzitterschap
France CUKJATI, voorzitter van het Sloveense parlement, zei dat een positieve uitkomst van het ratificatieproces een van de speerpunten van het Sloveense voorzitterschap van de EU, dat op 1 januari begint, zou zijn. "Mocht een lidstaat het nieuwe verdrag verwerpen, dan zullen we zien of we een Europa van meerdere snelheden accepteren of nog tien jaar stil blijven staan."
REF.: 20071203IPR14219 |
|