Snelle en succesvolle onderhandelingen
De onderhandelingen die resulteerden in het Verdrag vonden in moordend tempo plaats. Belangrijk hierbij was dat het vele voorwerk dat was verricht (onder meer het rapport-Spaak) een vliegende start mogelijk maakte. Bovendien vond de regering dat de het politieke ijzer snel gesmeed moest worden: de toenmalige politieke situatie in een aantal partnerlanden werd als "maximaal gunstig" getaxeerd. Door de snelle onderhandelingen en het verreikende karakter van het Verdrag kenmerkt de tekst zich door relatief veel overgangsperiodes en protocollen met uitzonderingsbepalingen voor de verschillende lidstaten. Het Nederlandse onderhandelingsproces kenmerkte zich door een opvallend sterke aanwezigheid van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven.
De onderhandelingen over deze Verdragen, welke in de maand juni 1956 aanvingen, werden op 25 maart jl. besloten met de ondertekening, door de Ministers van Buitenlandse Zaken, van de beide Verdragen, welke thans aan de Staten-Generaal ter goedkeuring worden voorgelegd. Anders dan in het algemeen werd verwacht, zijn de delegaties erin geslaagd niet alleen voor Euratom, doch ook voor de Gemeenschappelijke Markt binnen een voor een dergelijk Verdrag uitermate kort tijdsbestek gereed te komen.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Dit is in de eerste plaats te danken aan het feit, dat over deze onderwerpen, zoals hierboven werd gememoreerd, reeds eerdere conferenties hadden plaatsgehad en vooral ook aan de opstelling van het z.g. rapport-Spaak. Dit rapport werd bewust zodanig opgesteld, dat het kon worden gebruikt als een voorstudie voor een Verdrag en bevatte als zodanig dan ook reeds een aantal politieke compromissen, waarop met vrucht tijdens de werkelijke onderhandelingen over deze Verdragen kon worden voortgebouwd.
Een andere belangrijke factor is geweest, dat deze onderhandelingen onder de energieke, stuwende en daadwerkelijke leiding van Minister Spaak i zelf hebben plaatsgevonden.
Ten slotte heeft de politieke wil der Regeringen om tot resultaten te komen, ook wanneer dit meebracht, dat compromissen moesten worden aanvaard, welke weinig beantwoorden aan de aanvankelijke eigen wensen, ertoe bijgedragen, dat in een relatief korte tijd twee zo ingrijpende Verdragen over een dergelijke omvangrijke en gecompliceerde materie tot stand konden komen.
De reden van het hoge tempo, waarin wordt gewerkt en dat vaak het uiterste aan fysieke en psychische inspanning van de delegatieleden heeft geëist, behoeft nauwelijks meer uitvoerig te worden uiteengezet. Deze reden was, dat in een aantal partnerlanden de politieke situatie maximaal gunstig werd geacht voor het tot stand brengen en het doen ratificeren van de beide Verdragen. De Regeringen hebben dan ook voortdurend gewerkt in het bewustzijn, dat dit gunstige getij zou kunnen verlopen.
De snelheid, waarmee is gewerkt, heeft zeker op verschillende punten haar sporen nagelaten in de Verdragen.
Hoewel natuurlijk in het algemeen de wijze, waarop de beide Gemeenschappen zullen functioneren, moet worden overgelaten aan het beleid hunner instellingen, ontbrak - met name in het Verdrag voor de E.E.G. - zelfs in een aantal gevallen de gelegenheid om overeenstemming te bereiken omtrent de inhoud van het beleid dezer instellingen.
Voor die onderwerpen moest dus worden volstaan met het vastleggen van een bepaalde procedure. Hierdoor zijn zekere principiële beslissingen naar de toekomst verschoven, en wel naar de periode, waarin de Verdragen reeds in werking zijn.
Hoewel dit op het eerste gezicht wellicht bezwaarlijk lijkt, zouden ondergetekenden toch ook de aantrekkelijke aspecten van een dergelijke verschuiving in het licht willen stellen. Het zal dikwijls gemakkelijker zijn voor bepaalde moeilijk liggende vraagstukken een oplossing te vinden tijdens de functionering der Gemeenschap dan tijdens onderhandelingen, welke plaatsvinden onder hoge druk van de noodzaak om op zo kort mogelijke termijn tot een beslissing te komen.
Compromissen
Voor een niet onaanzienlijk aantal onderwerpen kon men het tijdens de onderhandelingen echter wel eens worden op basis van een compromis. Dit compromiskarakter van beide Verdragen zou de Regering nog eens met nadruk willen onderstrepen. De Regering wil niet verhelen, dat deze Verdragen bepalingen bevatten, welke zij gaarne anders had gezien, en dat in het algemeen het "Europese" karakter van deze Gemeenschappen niet zo sterk is als de Regering zou hebben gewenst.
Het valt niet te ontkennen, dat tijdens de onderhandelingen duidelijk is gebleken, dat de deelnemende landen, hoewel bezield met de wil in ieder geval beide Verdragen tot stand te brengen, daarnaast toch in hoge mate bezorgd bleken voor elke mogelijke schade, welke aan bepaalde nationale belangen zou kunnen worden toegebracht.
Op vele punten zijn in de Verdragen dan ook regelingen voorzien, welke in wezen een waarborg inhouden voor bepaalde belangen in één of meer partnerlanden. Bovendien zijn respectievelijk voor Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg een viertal speciale protocollen aan het Verdrag toegevoegd. Dat in het algemeen vooral met de bijzondere positie van Frankrijk in belangrijke mate rekening werd gehouden, is inderdaad een feit.
Hoewel dit alles in beginsel wellicht niet ideaal is, meent de Regering, dat de lichtzijde hiervan is, dat hierdoor de kans, dat de Verdragen worden aanvaard en dat ook de uitvoering van de Verdragen soepel verloopt, groter is. Bovengenoemde overweging van algemene aard geldt zowel voor het Verdrag van de E.E.G. als voor het Verdrag van Euratom.
Gezien de veelzijdigheid van de vraagstukken, welke in de Verdragen voor de Gemeenschappelijke Markt en Euratom worden geregeld, waren in de delegatie, welke onder leiding stond van dr. J. Linthorst Homan i van het Directoraat-Generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen, zowel vertegenwoordigers opgenomen van
-
-het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
-
-van Econemische Zaken,
-
-van Financiën,
-
-van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,
-
-van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
-
-van Verkeer en Waterstaat en
-
-van Zaken Overzee.
De delegatie verkreeg voortdurend haar instructies van het Kabinet door tussenkomst van een speciale ambtelijke Coördinatiecommissie onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Suriname en de Antillen
Voorts werd - gezien de mogelijke gevolgen voor Suriname en de Nederlandse Antillen van de totstandkoming van een Europese Gemeenschappelijke Markt - tijdens de onderhandelingen regelmatig overleg gepleegd met de Gevolmachtigde Ministers van Suriname en van de Nederlandse Antillen.
Bedrijfsleven
Evenals destijds is geschied bij de onderhandelingen over het Verdrag voor de E.G.K.S., heeft de Regering gemeend, dat het ook ditmaal van groot belang was zoveel als mogelijk vertegenwoordigers van het bedrijfsleven te raadplegen ten behoeve van de onderhandelingen.
Ten einde hiertoe te beschikken over een adviescollege van een zo breed mogelijke samenstelling, heeft de Regering op 3 juli 1956 aan de Sociaal-Economische Raad verzocht een speciale Adviescommissie veer de integratie in het leven te roepen ex artikel 43 van de Wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Deze Commissie, welke onder voorzitterschap heeft gestaan van prof. G. M. Verijn Stuart, heeft in de loop van de tijd een reeks adviezen aan de Regering doen toekomen over de belangrijkste onderwerpen, welke in het Verdrag moesten worden geregeld. Van deze adviezen heeft de Regering zeer veel profijt gehad.
Gezien het bijzonder hoge tempo van de onderhandelingen, moesten deze adviezen bijna altijd op zeer korte termijn worden opgesteld, omdat de delegatie er nog tijdens de onderhandelingen bij het behalen van haar standpunt mee rekening kon houden. De Adviescommissie, die inzage heeft gekregen van alle conferentiestukken, is erin geslaagd met bijzondere spoed te werken, mede doordat enkelen van haar leden als waarnemers de onderhandelingen hebben kunnen bijwonen. Helaas liet de korte termijn tussen de totstandkoming van de eindredactie van de Verdragen en de ondertekening niet toe, dat de Adviescommissie ook nog een algemeen eindadvies over het Verdrag in zijn geheel heeft kunnen uitbrengen.
De Regering brengt hier gaarne dank en hulde aan de leden van de Adviescommissie uit voor het waardevolle werk, dat zij in de afgelopen maanden heeft verricht.
Staten-Generaal
Van meet af aan heeft de Regering er prijs op gesteld, wegens de ver reikende betekenis van de betrokken materie, de leden der Staten-Generaal op de hoogte te houden van de voortgang der besprekingen, waartoe enige malen contact werd opgenomen met de competente Commissies van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Dit regelmatig contact is voor de Regering van grote waarde geweest en heeft, naar ondergetekenden vertrouwen, ook voor de leden van genoemde Commissies het beoordelen der ingewikkelde vraagstukken, welke met de Verdragen samenhangen, vereenvoudigd.