28515 - Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, tweede poging, tweede lezing)
Dit wetsvoorstel werd op 16 september 2002 ingediend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Remkes i, en de minister van algemene zaken, Balkenende i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat de wet van 16 juli 2001 (Stb. 585) heeft verklaard dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Ingediend
16 september 2002
Volledige titel
Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Ondertekening memorie van toelichting
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. (Johan) Remkes i
De minister van algemene zaken, J.P. (Jan Peter) Balkenende i
Kamercommissies
Met dit voorstel van wet wordt in verband met het bepaalde in artikel 137 van de Grondwet het voorstel tot verandering in de Grondwet strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, vastgesteld bij de wet van 16 juli 2001 (Stb. 585), met het oog op de tweede lezing daarvan opnieuw aanhangig gemaakt.Voor de toelichting verwijzen wij naar de desbetreffende tussen de regering en de Staten-Generaal gewisselde stukken en de daarover in de beide kamers gevoerde beraadslagingen (Kamerstukken II 1999/2000, 2000/01, 27 033; Handelingen II 2000/01, blz. 3207–3252, 3278–3300, 3403–3440, 3551–3552 en 3555; Kamerstukken I 2000/01, 27 033 (263, 263a, 263b); Handelingen I 2000/01, blz. 1487–1506, 1552–1574, 1608–1612 en 1691).
Het kabinet is geen voorstander van het instrument referendum. Referenda berusten naar het oordeel van het kabinet op de onjuiste veronderstelling dat openbaar bestuur niet meer is dan de optelsom van afzonderlijke maatregelen die naar believen kunnen worden afgewezen. Het kabinet stelt zich veeleer het versterken van de representatieve democratie op basis van evenredige vertegenwoordiging en een goed functionerend bestuur ten doel. Dat biedt de burger vertrouwen dat zijn stem wordt gehoord en dat de complexe belangen in de maatschappij op een zorgvuldige wijze tegen elkaar worden afgewogen. Het bestuur zal daar steeds, maar in het bijzonder bij verkiezingen, verantwoording over moeten afleggen.
Het kabinet zal dit voorstel van wet, tot indiening waarvan het zich, gelet op het bepaalde in artikel 137 van de Grondwet gehouden acht, dan ook niet ondersteunen.
De Minister-President, Minister van algemene zaken, J. P. Balkenende
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes
(8 stuks, sortering chronologisch) sortering omkeren
2 |
16 september 2002, voorstel van wet, nr. 1-2
KST63322 Voorstel van wet publicatie: 24 september 2002 |
2 |
16 september 2002, memorie van toelichting, nr. 3
KST63324 Memorie van toelichting publicatie: 24 september 2002 |
2 |
16 september 2002, brief, nr. 4
KST63343 Brief minister over het standpunt van het kabinet inzake het wetsvoorstel publicatie: 25 september 2002 |
- |
16 september 2002, advies Raad van State, 28515
Advies Raad van State (blanco) publicatie: 24 september 2002 |
2 |
31 oktober 2002, verslag, nr. 5
KST64022 Verslag publicatie: 6 november 2002 |
2 |
21 november 2002, nota naar aanleiding van het verslag, nr. 6
KST64605 Nota n.a.v. het verslag publicatie: 25 november 2002 |
2 |
29 juni 2004, behandeling, pag. 5481-5490
HAN7706A08 Behandeling van het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (28515) - vergadering: 17 juni 2004 |
2 |
9 juli 2004, stemming(en), pag. 5704-5704
HAN7712A11 Stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (28515) - vergadering: 29 juni 2004 |