Inaugurele toespraak van EP-voorzitter Hans-Gert Pöttering
Instellingen - 13-02-2007 - 13:27 |
Hans-Gert Poettering |
De nieuwe EP-voorzitter Hans-Gert Poettering legt zijn inaugurele toespraak af. Daarin vraagt hij aandacht voor de Europese waarden.
De Voorzitter van het EP
De wisseling van het ambt van Voorzitter na tweeëneenhalf jaar is een traditie van het Europees Parlement sinds de eerste rechtstreekse verkiezingen in juni 1979. Naar historische maatstaven is tweeëneenhalf jaar een korte tijd. Wij moeten echter bedenken dat een Voorzitter van het Europees Parlement vijf voorzitterschappen van de Europese Raad begeleidt - thans is de beurt aan Duitsland, en vervolgens zijn Portugal, Slovenië, Frankrijk en Tsjechië aan de beurt - en dat maakt de verantwoordelijkheid duidelijk die ons Parlement draagt op een tijdstip waarop het werk van de Europese eenwording weliswaar ver is voortgeschreden, maar nog niet is voltooid, terwijl het thans zelfs in gevaar wordt gebracht door de voorlopige schipbreuk die het Grondwettelijk Verdrag in Frankrijk en Nederland heeft geleden. Het Europees Parlement is zich bewust van deze verantwoordelijkheid en mag zich daarom door niemand de loef laten afsteken wanneer het erom gaat de eenheid van ons continent te voltooien.
Wij allen staan in de continuïteit, in een band met hen die ons voorafgegaan zijn en hen die na ons zullen volgen. Zo zou ik mijn voorganger Josep Borrell Fontelles hartelijk en oprecht willen bedanken voor het grote engagement en de onvermoeibare inzet die hij als Voorzitter van onze instelling in de afgelopen tweeëneenhalf jaar aan de dag heeft gelegd voor het gehele Europees Parlement. Deze oprechte, hartelijke dank geldt eveneens de vroegere Voorzitters, die hier thans onder ons zijn:
-
-Emilio Colombo, Voorzitter van het nog niet rechtstreeks gekozen Parlement;
-
-en dan vanaf 1979:
-
-Simone Veil,
-
-Lord Plumb,
-
-Enrique Barón Crespo,
-
-Egon Klepsch,
-
-Klaus Hänsch,
-
-José-María Gil-Robles,
-
-Nicole Fontaine en
-
-Pat Cox.
Ik heet u allen hartelijk welkom. Pierre Pflimlin en Piet Dankert zijn helaas niet meer onder ons. Wij gedenken hen in dankbaarheid.
Samen met mijn collega's Klaus Hänsch, Ingo Friedrich, Karl von Wogau, Francis Wurtz en Jens-Peter Bonde heb ik het voorrecht reeds sinds de eerste verkiezing in 1979 lid van het Europees Parlement te zijn. In deze periode hebben wij vele hoogte- en dieptepunten van de Europese politiek beleefd.
De hereniging van het continent
Het grootste succes is de beëindiging van de deling van Europa. Onze gemeenschappelijke waarden hebben de overhand gekregen. Het lidmaatschap van de Europese Unie van Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus sinds 1 mei 2004, en sinds 1 januari van dit jaar ook van Bulgarije en Roemenië, alsook het Verenigde Duitsland reeds sinds 3 oktober 1990, blijven, naar mijn mening, het wonder van onze generatie. Wij hebben een goede reden om ons ook vandaag nog van ganser harte daarover te verheugen.
Wij allen blijven voor de taak staan om van elkaar te leren, om het respect en begrip voor elkaar te versterken. Wij moeten ophouden te spreken van de "oude" en de "nieuwe" lidstaten. Wij allen tezamen zijn het Europees Parlement en onze volkeren, die wij vertegenwoordigen, vormen de Gemeenschap van de Europese Unie.
In de jaren '80 was er sprake van "eurosclerose". Maar daarna kwamen de voltooiing van de binnenmarkt en de gemeenschappelijke Europese munteenheid. Wij hebben als Europees Parlement voor onze rechten gevochten en zullen dit verder blijven doen. Ons Parlement is thans invloedrijk en zelfbewust. De ervaring leert ons dat wij voor ons continent succes kunnen hebben, wanneer wij dat zelf willen, wanneer onze wil sterk en vastbesloten blijft, om de eenheid van ons continent te verwezenlijken, met behoud van de verscheidenheid. Ik zou u allen willen verzoeken om deze vastberadenheid op te brengen.
Maar wij kunnen daarbij alleen succesvol zijn wanneer de burgers van de Europese Unie zich - naast hun verbondenheid met hun geboortestreek en hun eigen vaderland - ook als Europeanen zien en zich bewust zijn van hetgeen ons verbindt. Europees bewustzijn en wij-gevoel zijn noodzakelijke voorwaarden voor onze gemeenschappelijke toekomst. De Europese eenwording is daarbij niet alleen een kwestie van het verstand, maar ook van het hart. Om dit de mensen duidelijk te maken, dat is wellicht de grootste opgave waarvoor wij ons tezamen gesteld zien.
Wij moeten de burgers van de Europese Unie dienen. De Europeanen moeten trots zijn op wat zij in de loop der eeuwen hebben verwezenlijkt - aan waarden, vrijheid, recht en democratie. Het was een lange weg. Onze Europese wortels zijn gelegen in de Griekse filosofie, het Romeinse recht, het joods-christelijke erfgoed, de Verlichting, met andere woorden, in onze gemeenschappelijke Europese cultuur. Maar daartoe behoren ook de tragische Europese burgeroorlogen en in de 20e eeuw de mensenverachtende totalitaire ideologieën. Maar daartegenover stond na 1945 weer de moed van de stichters van de Europese Gemeenschap, om de weg van vergeving en verzoening in te slaan en een nieuw, beter, vreedzaam en gemeenschappelijk Europa op te bouwen. Dat moeten wij ons ook nu in herinnering brengen en wij moeten onze gemeenschappelijke kenmerken weer ontdekken. De grote Franse Europeaan Jacques Delors heeft, in de traditie van Robert Schuman, eens gesproken over de "Europese ziel." De grote Poolse Europeaan W?adys?aw Bartoszewski heeft eens gezegd: "Europa, dat betekent in de eerste plaats de vrijheid van de persoon, de mensenrechten - in politiek en economisch opzicht." Beiden hebben zij gelijk.
Europese waarden
Ik wil nu spreken over de Europese waarden. Die zijn in de kern van de zaak gegrondvest op de menselijke waarden. In de menselijke waarden koesteren wij respect voor de ander, en verplichten wij onszelf tot de opbouw van een maatschappelijke orde die gebaseerd is op verantwoordelijkheid en solidariteit. In ons praktische politieke handelen moeten wij altijd in dienst staan van de menselijke waardigheid en ik zou er bij ons allen op willen aandringen de menselijke waarden en de mensenrechten over de gehele wereld te verdedigen. Dat is geen abstracte eis. Wij zijn niet de leermeesters van de wereld, maar ons mensbeeld en onze waarden krijgen voor de anderen meer overtuigingskracht wanneer wij er zelf geloofwaardig naar leven. Dat heeft zeer concrete gevolgen voor onze politiek:
Wij willen een partnerschap met een handelingsbekwaam en democratisch Rusland. Daarom verwachten wij van de huidige Russische autoriteiten duidelijke inspanningen om ervoor te zorgen dat de moordenaars van Anna Politkovskaja, die zoveel voor de persvrijheid van haar land gedaan heeft, hun gerechte straf krijgen.
Wij zullen nooit vergeten dat zonder de Verenigde Staten noch nationaal-socialisme, noch Sovjetcommunisme hadden kunnen worden bedwongen. Maar wij willen onze Amerikaanse vrienden ook hierop wijzen: "Guantanamo" is niet verenigbaar met onze Europese beginselen van een rechtsorde.
Wij beschermen het menselijk leven. Wie het bestaan van de holocaust, het kwaadaardigste van alle misdaden, ontkent, zoals de president van een grote cultuurnatie dat thans doet, die moeten wij met vastbeslotenheid tegemoet treden, opdat een nieuwe holocaust niet weer als een schrikbeeld over ons komt.
Wij zijn ervan overtuigd: de mensen in Israël en Palestina zijn verbonden door gelijke waarden. Wij pleiten daarom zowel voor het bestaansrecht van Israël als voor het recht van het Palestijnse volk om in een eigen staat te leven.
Wij staan aan de kant van hen die op vreedzame wijze voor vrijheid en democratie strijden. Daarom geldt onze solidariteit onze Sacharov-prijswinnaar Alexander Milinkevich en zijn medestrijders voor een vrij en democratisch Wit-Rusland, zonder angst en onderdrukking. Dezelfde solidariteit geldt voor onze Sacharov-prijswinnaars "Las Damas de Blanco" (de Dames in het Wit) op Cuba en Aung San Suu Kyi in Birma.
Wij verdedigen de menselijke waarde en de mensenrechten. Wij, het Europees Parlement, zijn er diep van overtuigd dat de doodstraf daarmee niet in overeenstemming is. Ik roep ons allen op, de instellingen van de Europese Unie en de lidstaten, om zich in het kader van de Verenigde Naties actief in te zetten voor de afschaffing van de doodstraf.
Wanneer wij onze doelstellingen willen bereiken, is het noodzakelijk dat wij verder bouwen aan een Europese Unie die tot handelen in staat is. Wij moeten ervoor zorgen dat wij in een positie komen die het ons mogelijk maakt om onze waarden en interessen in Europa en in de rest van de wereld te behartigen vanuit de positie van een gerespecteerde partner.
In mijn oren weerklinkt nog de grote redevoering van Louise Weiss, toen zij op 17 juli 1979 als oudste lid in jaren het eerste rechtstreeks gekozen Europees Parlement toesprak. Zij zei toen: "Laten wij in elk geval nooit vergeten, dat wij tegelijkertijd erfgenamen en uitvoerders zijn: erfgenamen van een geestelijke wereld en uitvoerders van dit erfgoed ten gunste van de komende generaties." Ik zou zelf geen betere woorden kunnen vinden. Wij kunnen dit thans nauwelijks anders aanvoelen dan in 1979, maar wij staan wel voor nieuwe, eigen uitdagingen.
Wat de burgers verwachten
Het idee van de eenwording van Europa heeft zich sinds de ondertekening van de Verdragen van Rome 50 jaar geleden in grote lijnen op succesvolle wijze verder ontwikkeld. Hierin is een van de gelukkigste perioden in onze lange Europese geschiedenis tot uitdrukking gekomen. In het begin, vlak na de Tweede Wereldoorlog, putte het idee "Europa" haar kracht uit het verlangen naar vrede en vrijheid. Toen volgden de toegenomen welvaart en het streven om de sociale verschillen te temperen als drijvende kracht achter de Europese eenwording. In beide ideeën is Europa zichzelf trouw gebleven, toen de hereniging van ons continent ons een unieke kans bood om de veel te lang gedeelde helften van ons continent in vrijheid te laten samengroeien.
Thans put Europa zijn erkenning en zijn elan uit het streven van onze burgers naar veiligheid. Dat is een zeer ernstig probleem, dat ons door de bestrijding van het terrorisme onvrijwillig, maar onvermijdelijk wordt opgedrongen. Wij moeten daartoe oplossingen vinden voor vragen die onze burgers bijzonder sterk ter harte gaan.
Bij het streven naar veiligheid behoort ook de taak om arbeid en sociale bescherming te verwezenlijken in een zich snel veranderende wereld. Wij kunnen geen zekerheid scheppen tegen de globalisering in. Wij moeten daaraan vorm geven door versterking van ons concurrentievermogen, onder behoud van het Europese sociale model. Daartoe behoort ook dat wij niet alleen spreken over de dramatische klimaatsverandering, maar - tezamen met onze partners in de wereld - de noodzakelijke maatregelen nemen en die met vastbeslotenheid doorvoeren, voordat het te laat is.
Tot de veiligheid behoort ook de gemeenschappelijke energieverzorging, alsmede een gemeenschappelijk migratiebeleid, dat evenzeer rekening houdt met de mensenrechten als met de noodzaak tot integratie van migranten in onze samenleving. Wij kunnen niet toelaten dat steeds opnieuw mensen op de golven van de Middellandse Zee hun leven verliezen.
Wij kunnen onze veiligheid niet verwezenlijken in een wereld die in brand staat, in armoede leeft, door sociale spanningen verscheurd wordt, die in chaos verkeert en waarin het natuurlijk milieu op grote schaal wordt aangetast. Wanneer wij in Europa in veiligheid willen leven, moeten wij ons als partners inzetten voor de veiligheid in de wereld, in al haar aspecten. En wij moeten ons ervan bewust zijn: zonder Europese oplossingen kunnen wij de meeste uitdagingen waarvoor ons continent en onze wereld zich gesteld zien, niet het hoofd bieden. De eenwording van Europa is door crises steeds weer versterkt, ook wanneer dit in eerste instantie een paradox lijkt. Ik wil hiermee overigens niet zeggen dat wij crises nodig hebben, omdat wij uit ons zelf niet in staat zouden zijn het goede te realiseren. De Europese Unie heeft een nieuwe start nodig, een vernieuwing. De weg is moeizaam, dat is zeker waar. Maar ik ben er ten diepste van overtuigd: ons continent is vandaag beter voor zijn toekomst in de wereld van de 21ste eeuw toegerust dan vijftien of twintig jaar geleden.
Wij zullen in de toekomst erop worden afgerekend, in hoeverre wij erin geslaagd zijn de nieuwe start van de Europese Unie op een duurzaam goede en veilige baan te hebben gebracht. Van ons politici worden leidinggevende capaciteiten verwacht. Wij moeten, beter dan in het verleden, motiveren waarom Europa goed is voor ons allen, welke meerwaarde de Europese eenwording met zich brengt en op welke doelstellingen ons werk gericht is. Wij moeten de indruk doen verdwijnen als zou Europese politiek alleen een technische functie hebben, zonder ruime blik en zinvolle samenhang. Wij moeten overtuigen door ons handelen. Daarbij moeten wij ons concentreren op het essentiële.
Het is onze gemeenschappelijke taak om op duurzame wijze de toekomst zo voor te bereiden dat deze ook voor onze kinderen en kleinkinderen veilig zal zijn, voor zover dat menselijk valt te overzien. Wij hebben daarvoor een nieuwe start nodig, in het belang van een beter Europa, een sterker Europa, een Europa dat op de toekomst gericht is. Wij hebben echter in de eerste plaats een Europa nodig dat in zichzelf gelooft, dat kracht uit zijn eigen waarden schept en dat een goede partner in de wereld wil en kan zijn.
Zonder de media kunnen wij Europa niet nader tot de mensen brengen. Ik zou de correspondenten en journalisten hier in Straatsburg uitdrukkelijk willen bedanken voor hun eerlijke en objectieve berichtgeving. Maar ik doe ook een beroep op de nationale media, en met name de televisieomroeporganisaties, zowel particuliere als openbare, om hun bijdrage te leveren aan de Europese openbare zaak. Het past in deze tijd niet om het Europees Parlement telkens alleen vanuit nationaal perspectief te belichten. Ik verzoek de nationale televisiemaatschappijen om hun studio's open te stellen voor Europese thema's en hiertoe ook leden van het Europees Parlement als gesprekspartners uit te nodigen.
Wij hebben behoefte aan een nieuw pact tussen de Europese burgers en hun politieke instellingen in de Europese Unie. Het "Europa van de burgers" en de geloofwaardigheid van de Europese instellingen zijn zaken die verband houden met elkaar. Het werkprogramma "Betere wetgeving" kan hiertoe een bijdrage leveren, wanneer het zorgt voor meer democratische controle, transparantie binnen de Raad, betrouwbare omzetting in nationaal recht, evaluatie van de sociale, ecologische, economische en administratieve gevolgen en vereenvoudiging van de juridische teksten. Wij moeten ons bij geplande Europese wetgeving altijd de vraag stellen: is deze in het belang van de mensen en het milieu? Is zij noodzakelijk in het licht van het subsidiariteitsbeginsel? Versterkt zij onze concurrentiepositie? Leidt zij tot vermindering van bureaucratie en kosten? Alleen wanneer deze vragen positief beantwoord kunnen worden, zouden wij als Europees Parlement als wetgever actief moeten worden.
Wij leden van het Europees Parlement moeten niet alleen ernaar streven de belangen van de burgers te behartigen. Wij moeten ook ons respect tonen voor het engagement van de Europese burgers die met hun werk het aanzien van Europa vergroten - in Europa en in de wereld. Daarvoor zouden wij een door het Europees Parlement verleende onderscheiding moeten invoeren. En waarom zouden wij ook niet in het bijzonder het engagement van jonge mensen voor de Europese gedachte huldigen? Hoge Europese onderscheidingen hebben veel positiefs bewerkt in het openbare bewustzijn, dus waarom zouden wij ook niet onderscheidingen invoeren voor de jonge generatie, voor de jonge Europeanen, die een voorbeeldige inzet voor Europa aan de dag hebben gelegd?
Bijna altijd wordt de Europese geschiedenis alleen vanuit nationaal perspectief voorgesteld, in nationale musea. Ik zou willen pleiten voor een oord van herinnering en toekomst, waar de Europese gedachte verder kan groeien. Ik zou de bouw willen voorstellen van een "Huis van de Europese geschiedenis." Het moet geen saai, droog museum worden, maar een plaats voor onze herinnering aan de Europese geschiedenis en de Europese eenwording, die tegelijkertijd mogelijkheden biedt voor een ruimere vormgeving van de identiteit van Europa voor alle huidige en toekomstige burgers van de Europese Unie. Een dergelijk "Huis van de Europese geschiedenis" zou gevestigd moeten zijn in de zetel van de Europese instellingen en zou nauwe contacten moeten hebben met vergelijkbare instellingen in de lidstaten. De "Verklaring over de toekomst van Europa," waarover de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie op 25 maart 2007 te Berlijn gezamenlijk zullen besluiten, zou hiervoor de voorwaarden kunnen scheppen.
Een nieuwe institutionele structuur
De Europese Unie is de grootste vereniging van volkeren ter wereld, met 27 naties en ongeveer 500 miljoen mensen. Europa is een gecompliceerd continent. Dit stelt geweldige eisen aan ons allen. De Europese Unie kan niet verder worden gevoerd met de gebrekkige instrumenten van het huidige Verdragsrecht. Wanneer wij willen dat onze waardengemeenschap bestendig is, moeten wij een fundamentele hervorming van het bestel doorvoeren. Het Grondwettelijk Verdrag versterkt zowel het Europees Parlement als nationale parlementen, en vormt een winst op het gebied van parlementarisme en democratie. Het plaatselijk zelfbestuur als fundament voor de Europese democratische orde wordt voor de eerste maal erkend. De toewijzing van bevoegdheden is bepalend voor de Europese bevoegdheden. Ik zeg het hier vrijmoedig, beste collega's: ik begrijp niet de personen die enerzijds "Brussel" bekritiseren - daarvoor zijn er soms even goede redenen als om de nationale politiek te bekritiseren - maar gelijktijdig het Grondwettelijk Verdrag afwijzen, een verdrag dat juist het middel vormt om de door ons allen erkende democratische tekorten op te heffen en te corrigeren.
Wij mogen er geen twijfel over laten rijzen: het Europees Parlement staat achter het Grondwettelijk Verdrag. Wij willen ertoe bijdragen dat de substantie van dit Verdrag, met inbegrip van het hoofdstuk over de waarden, een juridische en politieke realiteit wordt. De in het Europees Parlement uitgewerkte consensus over de dienstverleningsrichtlijn en de grenzen van de uitbreidingscapaciteit van de Europese Unie is een constructieve reactie op de bij de burgers bestaande bezorgdheid. De "Verklaring over de toekomst van Europa" die op 25 maart 2007 te Berlijn zal worden afgegeven, kan een verdere belangrijke mijlpaal op deze weg worden. De kern ervan moet zijn: bevestiging van onze waarden en van de noodzaak van hervormingen; de toezegging om gezamenlijk het hoofd te bieden aan de uitdagingen van de toekomst; bereidheid tot solidariteit tussen onze volkeren en handhaving van het recht als grondslag voor ons handelen. Geen volk van de Europese Unie mag met zijn problemen alleen worden gelaten. Dit sluit echter ook nationaal egoïsme uit. Wie alleen de belangen van zijn eigen land dient, zal uiteindelijk deze belangen verspelen, omdat hij de solidariteit vernietigt, die noodzakelijk is om de eigen belangen te verdedigen.
Wij moeten eraan meewerken dat op de Topconferentie van 21 en 22 juni te Brussel, onder het Duitse Raadsvoorzitterschap, overeenstemming wordt bereikt over een routekaart en een mandaat, die uiteindelijk zullen resulteren in de volledige verwezenlijking van de inhoudelijke kern van het Europese Grondwettelijk Verdrag, nog vóór de volgende verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009. Ik zou eraan willen herinneren dat het Grondwettelijk Verdrag door alle 27 regeringen werd ondertekend. Natuurlijk moeten wij de uitslagen van de referenda respecteren. Niettemin: wanneer bij regeringswisselingen in een lidstaat de in de Europese Unie overeengekomen besluiten ter discussie zouden worden gesteld, betekent dat niet alleen dat nationale samenlevingen worden gespleten, maar ook dat ons toch al behoorlijk gecompliceerde continent in toenemende mate onbekwaam tot handelen wordt. Wij moeten daarom achter onze Europese rechtsbeginselen staan: pacta sunt servanda - verdragen moeten worden nageleefd.
Wij moeten wilskracht en vastberadenheid tonen om de noodzakelijke hervormingen te realiseren. Daarbij moeten wij deze hervormingen zodanig aanpakken dat de volkeren in de Europese Unie niet worden verdeeld, maar verenigd. Wij staan erop dat het Europees Parlement op passende wijze bij deze werkzaamheden wordt betrokken. Wij, leden van het Europees Parlement, moeten ook bereid zijn hervormingen in eigen huis door te voeren. Dat stelt in de eerste plaats ook hoge eisen aan elk van ons, bijvoorbeeld op het gebied van de presentie bij de stemmingen en belangrijke debatten. Hier valt nog veel te doen. Daarom zal ik overmorgen, op donderdag, de fractievoorzitters een voorstel voorleggen voor een verregaande hervorming van de werkzaamheden van het Europees Parlement. De Conferentie van voorzitters heeft hiertoe een werkgroep ter verbetering van de arbeidsmethoden opgericht. Ik verzoek mijn collega's om met deze werkzaamheden te beginnen en zo spoedig mogelijk resultaten voor te leggen.
Wij hebben een efficiënte administratie en ik zou secretaris-generaal Julian Priestley, die op 1 maart na tien jaar zijn ambt neerlegt, oprecht en hartelijk willen danken voor zijn grote inzet. De enige maatstaf voor de administratie is in dienst te staan van onze Europese overtuigingen - vanuit partijpolitiek opzicht onafhankelijk, eerlijk en objectief.
Interculturele dialoog
De toekomst van Europa is in hoge mate afhankelijk van de vraag met hoeveel succes wij slagen in de totstandbrenging van een coëxistentie van de culturen en religies van de Europese Unie en met onze buren, met name die in de Arabische en islamitische wereld. Wij moeten daarom onderstrepen dat de dialoog tussen de culturen en religies het kenmerk van Europa is. Wij leven in een continent met drie grote culturen en godsdiensten, de christelijke, de joodse en de islamitische. Ook hebben wij burgers die uit een van de andere grote culturen van deze wereld stammen en hun thuis vinden in een van de andere godsdiensten op deze aarde. Wij, leden van het Europees Parlement, moeten voorbeelden van de Europese civil society aanmoedigen en hen die zich beijveren voor de dialoog tussen de culturen ondersteunen. In Sevilla heb ik de werkzaamheden leren kennen van de organisatie "Tres Culturas" en ik wil - niet alleen als referentie aan mijn Spaanse voorganger, Josep Borrell - zeggen dat wij actief steun zullen verlenen aan alle voorbeelden van het samenleven van christenen, moslims en joden in Europa - en natuurlijk ook van personen die geen van deze religies belijden. Dit is een investering die van beslissende betekenis zal zijn voor onze geestelijke ontwikkeling. Dit is meteen ook de beste manier om stimulansen te geven aan de dialoog tussen de culturen over de Middellandse Zee heen, in de richting van het Nabije Oosten en Noord-Afrika. Wij wensen niet de "botsing tussen de civilisaties," maar wij willen vrede in vrijheid en gerechtigheid tussen alle volkeren en geloofsrichtingen. Daarom willen wij een geestelijke en culturele brug over de Middellandse Zee slaan.
Deze dialoog moet gebaseerd zijn op tolerantie en waarachtigheid. Tolerantie betekent niet onverschilligheid. Tolerantie betekent handhaving van de eigen overtuigingen, maar daarbij respect opbrengen voor de overtuiging van anderen, en op grond daarvan zonder geweld samenleven. Bij een van mijn vele bezoeken aan de Arabische landen werd mij eens door een hoge islamitische hoogwaardigheidsbekleder gevraagd, hoe de moslims in Europa leven. Mijn antwoord was dat zij vaak niet voldoende geïntegreerd zijn, maar naar hun eigen geloof kunnen leven en hun eigen gebedshuizen en moskeeën hebben. Mijn tegenvraag luidde of het waar is, dat in zijn land een moslima of moslim met de dood kan worden bestraft wanneer zij of hij tot het christelijk geloof zou overgaan. Het mij niet-gegeven antwoord sprak boekdelen. Ik ben er vast van overtuigd dat de dialoog tussen de culturen alleen kan slagen wanneer zij gebaseerd is op waarachtigheid en wederzijdse tolerantie. Ik heb mij voorgenomen bezoeken te brengen aan de Arabische buurlanden van de Europese Unie en bij mijn bezoeken aan landen van de Europese Unie het gesprek met etnische minderheden, en vooral ook met jonge mensen te zoeken.
In de Euromediterrane Parlementaire Vergadering hebben wij een belangrijke parlementaire instelling voor de dialoog met het Nabije Oosten, met inbegrip van Israël en de Arabische wereld. Wij moeten deze institutie effectief gebruiken voor vrede, partnerschap en, wanneer dit mogelijk is, vriendschap. Zodra de omstandigheden dit toelaten, zal ik Israël, Palestina en Libanon bezoeken. Ik ben dankbaar voor de tot mij gerichte uitnodiging om het Israëlische parlement, de Knesset, toe te spreken. Bij onze uitnodigingen voor toespraken tot het Europees Parlement, moeten wij het zwaartepunt leggen bij de dialoog tussen de culturen.
Het versterken van de Europese democratie en het Europese parlementarisme is onze gemeenschappelijke taak. Daarom willen wij met de nationale parlementen op basis van partnerschap constructief samenwerken met het oog op het welzijn van onze volkeren en van de gehele Europese Unie. Helmut Kohl, ereburger van Europa, heeft eens gezegd: "Wij hebben niet veel tijd. De wereld waarin wij leven, is niet bereid te wachten totdat wij onze interne problemen hebben opgelost." Hij heeft gelijk. Ik zou hieraan willen toevoegen: niet handelen, onverschilligheid, zou de grootste schuld zijn die wij op ons kunnen laden.
Na het verstrijken van mijn Voorzittersmandaat zal er een nieuw Europees Parlement worden verkozen. Wanneer onze arbeid overtuigend is en er ook in de nationale hoofdsteden in positieve zin over Europa wordt gesproken, zal de participatie aan de verkiezingen voor het Europees Parlement opnieuw hoger zijn. Dit te bereiken moet onze eerzucht zijn. Onze arbeid is vaak nuchter, ook uitputtend en weinig spectaculair. Maar onze doelstellingen zijn groots en dat geldt ook voor onze verwachtingen. Daaraan te voldoen, is de uitdaging waarvoor wij staan gesteld. Ik zou gaarne in deze taak u allen op een zodanige wijze vertegenwoordigen, dat de waardigheid van het Europees Parlement, de eenwording van ons Europese continent en de effectiviteit van de Europese Unie worden versterkt. Ik verzoek u om uw samenwerking, bedank u voor uw vertrouwen en hoop dat wij gemeenschappelijk onze doeleinden zullen bereiken.
Namens de Raad
Angela MERKEL prijst de werkzaamheden van de voorzitter, die EP-lid van het eerste uur is. Het Duitse voorzitterschap zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de burgers in 2009 weten voor welk Europa zij stemmen. De relaties tussen Parlement, Commissie en Raad moeten beter gestroomlijnd worden.
Op de top in maart zal het Europese energiebeleid centraal staan. De CO2-emmissies zullen in 2020 met 30% zijn gedaald. Internationale partners moeten zich wel bij die doelstelling aansluiten. Europa alleen kan dit niet oplossen voor de gehele mensheid. De werking van de interne energiemarkt is van essentieel belang.
De EU heeft een grote verantwoordelijkheid voor het Midden-Oosten. Daar wordt ook veel van de EU verwacht. In het Midden-Oosten is de nucleaire dreiging voelbaar. Merkel is het volledig eens met Poettering dat het EP en de EU zich moeten inzetten voor de mensenrechten wereldwijd. Europa heeft laten zien dat het wel degelijk mogelijk is vanuit een schijnbaar onoverkomelijke situatie tot vrede en welvaart te komen. Miljoenen mensen in de wereld verwachten van de Europese Unie dat ze bijdraagt tot de vrede in de wereld.
Namens de Commissie
José Manuel BARROSO is blij met de nadruk die Poettering legt op de interculturele en interreligieuze dialoog. De Verklaring over de Toekomst van Europa die op 25 maart in Berlijn zal worden ondertekend, vormt een ijkpunt dat duidelijk maakt waar we heen willen met de Unie in de 21e eeuw. Het debat over de toekomst van Europa is niet zomaar een spektakel, maar de opmaat voor goed beleid. Het voorzitterschap van de Raad kan slechts vooruitgang boeken, indien het door alle lidstaten gesteund wordt. Het is onmogelijk om de precieze tekst van het grondwettelijk verdrag alsnog aan te nemen. Maar alle lidstaten hebben het verdrag getekend. Dit leidt tot een bepaalde verantwoordelijkheid voor de lidstaten. Zij moeten alle constructief werken aan een gemeenschappelijke oplossing. John Stuart Mill zei dat zijn vader, James Mill, de mensheid liefhad, maar een hekel had aan iedere afzonderlijke persoon. Zo is het soms ook met politici: zij hebben Europa lief, maar willen concrete Europese problemen niet Europees aanpakken.
Fractiewoordvoerders
Joseph DAUL (EVP-ED, FR) onderschrijft de visie van Poettering. De Unie bestaat bij de gratie van haar verscheidenheid. Toch moet de Unie ook een besluit nemen over haar geografische grenzen. Ook moet er een Europees migratiebeleid komen. Daul citeert Pierre Pflimlin: "Eén Europa is een bundeling van geesten, van waarden."
Martin SCHULZ (PES, DE) neemt het woord, "om te vermijden dat het hier een EVP-congres is." Het hele EP kan zich achter de toespraak van de voorzitter scharen. Als de grondwet er niet komt, mislukt er meer dan het verdrag alleen. Poettering heeft goed gewezen op het belang van de interculturele dialoog. Maar er is niet iedere dag een inaugurele rede te beluisteren in het Europees Parlement. Straks gaan we over tot de orde van de dag. En dan moeten we vaststellen dat de discontinuïteit in de Raad de belangrijkste oorzaak is van het onvoldoende functioneren van de EU. Bondskanselier Merkel zegt het milieu te willen beschermen, maar wil zich tegelijkertijd niet vastleggen op strengere grenswaarden voor de uitstoot van CO2 door automotoren.
Dan nog een correctie op de toespraak van de voorzitter: niet de VS hebben het communisme overwonnen, maar de moedige mannen vrouwen in Polen en de Baltische staten.
Graham WATSON (ALDE/ADLE, UK) ziet een malaise in de Europese Unie. Maar het Europees Parlement wordt volwassen. Besluiten worden steeds meer genomen op basis van ideologie, niet op grond van nationaliteit. Watson roept Poettering op zich ervoor in te zetten dat het EP de instrumenten krijgt om zijn rol ten volle te spelen. Hij verwijst daarbij met name naar het initiatiefrecht voor wetgeving. Gekwalificeerde stemmingen in de Raad en medewetgevingsbevoegdheid voor het EP in alle dossiers, is essentieel.
Brian CROWLEY (UEN, IE) vindt het indrukwekkend dat Merkel en Barroso aanwezig zijn bij de inaugurele rede. Dat geeft aan hoe hoog Poettering en het Parlement worden aangeslagen. Het is de heilige plicht van het EP zijn stem te geven voor de vrede. Het is fantastisch hoe Poettering aandacht vraagt voor jongeren. Niemand hoeft natuurlijk bang te zijn voor Europa. Integendeel, we zijn soms zo liberaal dat we het pluralisme uit het oog verliezen. Mensen die vreedzaam hun geloof belijden, krijgen geen aandacht, terwijl mensen die radicaler zijn wel ruimte krijgen. De burgers zijn het geneuzel over de toekomst van Europa zat. De burgers willen nu actie zien.
Monica FRASSONI (GROENEN/EVA, IT) kan zich niet tevreden stellen met het op declaratoire wijze bevestigen van de Grondwet. Het EP moet een eigen voorstel doen voor de te volgen procedure. Het EP wil niet slechts waarnemer zijn, maar medebeslisser. We moeten nu echt iets doen aan onze energieafhankelijkheid van Rusland. Tsjetsjenië moet weer op de agenda. Er moet ook een debat plaatsvinden over de zetel van het Parlement en het EP moet groener worden. Verkwisting van middelen kan niet, dat is slecht voor het milieu.
Volgens Francis WURTZ (EVL/NGL, FR) heerst er onbehagen, omdat de Unie de burger niet beschermt tegen de mondialisering, maar, integendeel, de burger marginaliseert. De liberalisering van de postdiensten is ook weer zo'n ontwrichtende maatregel. Barroso sprak net Nederland toe en zei: "Help nu toch, iedereen moet iets doen." Maar waar nu werkelijk nood aan is, is aan een burgerdebat over de zin van Europa. De voorzitter moet zijn pelgrimsstaf opnemen en op pad gaan, dan kan zijn mandaat niet meer stuk.
Jens-Peter BONDE (IND/DEM, DK)
"Ga maar gewoon voorbij aan de uitslagen van de referenda in Nederland en Frankrijk." Waarom durft Poettering niet de stap te zetten naar een vrijwillig referendum in Duitsland? Wetten zijn veel beter wanneer ze niet worden voorbereid door 3000 werkgroepen en worden goedgekeurd door 300 werkgroepen. De stemmers mogen één keer per vijf jaar bijeenkomen om hun stem te geven aan mensen die niet eens het initiatief tot wetgeving mogen nemen. De stemgerechtigden hebben geen echte stem omdat de Europese Raad het beter meent te weten. Wij willen geen verdragen en grondwetten die niet gesteund worden door het electoraat.
Bruno GOLLNISCH (ITS, FR)
Poettering heeft het over het voorlopig falen van het grondwettelijk verdrag. Maar zo is het natuurlijk niet. Poettering verwijst naar de Griekse filosofie, het Romeinse recht, de joods-christelijke spiritualiteit en de Verlichting. Maar laat de Unie zich nu leiden door deze waarden of door een ongebreideld hedonisme dat deze waarden vernietigt? Een achterhaalde structuur probeert te heersen over 500 miljoen burgers. Er is geen behoefte aan een Europese superstaat. Wij dienen het echte genie van Europa terug te vinden.
Datum: 13 februari 2007
REF.: 20070208IPR02888 |
|