Rol van vrouwen in het sociale, economische en politieke leven in Turkije

dinsdag 13 februari 2007

Turkije verbetert de rechten van vrouwen gestaag, maar moet nog beduidend meer doen aan de implementatie van vrouwenrechten. Het Parlement zal de vorderingen in Turkije nauwlettend in het oog houden.

In het verslag van rapporteur Emine Bozkurt i  (PES, NL) verzoekt het EP de Commissie dringend de kwestie van de vrouwenrechten tot een hoofdpunt van de onderhandelingen met Turkije te maken. Het Parlement merkt op dat het Turkse wettelijke kader voor vrouwenrechten over het algemeen adequaat is, maar dat de implementatie te wensen over laat. Het EP wijst erop dat de nieuwe strafwet die in juni 2005 van kracht is geworden, de basisrechten van vrouwen weliswaar substantieel heeft uitgebreid, maar dat de Europese richtlijnen over de gelijkheid van mannen en vrouwen nog altijd niet volledig zijn omgezet in nationale wetgeving. Het Parlement is bezorgd over het feit dat er (mislukte) pogingen zijn ondernomen om wetten inzake rechten van de vrouw terug te draaien. De Assemblee roept de Turkse regering op te waarborgen dat alle vrouwen, ongeacht hun taal, ras, nationaliteit, huidskleur, politieke overtuiging, levenbeschouwing of religie, worden betrokken bij programma's voor de rechten van vrouwen.

Het Parlement neemt nota van de vaststelling van de EC dat de door Turkse rechtbanken uitgesproken vonnissen in eerwraakzaken een gemengd beeld te zien geven. Dit ondanks de bepalingen in de nieuwe strafwet waarin eerwraak als strafverzwarende omstandigheid bij moord wordt geclassificeerd. Het EP roept de justitiële autoriteiten op de bepalingen van de strafwet correct en effectief toe te passen om dit soort misdaden te vermijden, en te waarborgen dat bij misdaden tegen vrouwen geen strafvermindering of verzachtende omstandigheden kunnen worden toegepast. Verder verzoekt het Parlement de Turkse regering en de Europese Commissie de aanpak van geweld in het algemeen en eerwraak in het bijzonder als prioriteit te behandelen en speciale beveiligde schuilplaatsen op te zetten, zodat vrouwen een veilig onderkomen hebben in de buurt waar zij wonen. Het EP vraagt om steunmaatregelen voor de gratis vrouwenadviescentra in Zuidoost-Turkije.

De blijf-van-mijn-lijf-huizen in Turkije hebben een opvangcapaciteit voor 469 vrouwen. Dit is volstrekt onvoldoende voor een bevolking van ongeveer 70 miljoen inwoners. Zelfs de meest bescheiden faciliteiten waarin de bestaande wet voorziet, namelijk een schuilplaats in elke gemeente van meer dan 50.000 inwoners, zijn volgens het Parlement onvoldoende verwezenlijkt. Het EP dringt er bij de Turkse regering op aan de doelmatigheid, veiligheid en beschikbaarheid van een voldoende aantal schuilplaatsen te waarborgen.

Het Parlement merkt op dat de participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt uitzonderlijk laag blijft (minder dan 25%) en zeer laag is in vergelijking tot de gemiddelde participatiegraad van vrouwen in de EU (55%). Het percentage werkende vrouwen is gedaald tot circa 20%, dit in contrast met de stijging van de participatie van vrouwen in de informele sector, die vaak onder meer het gevolg is van het lage onderwijsniveau van veel vrouwen. Het EP roept de regering op een orgaan of organen op te richten voor de bevordering, analyse, bewaking en ondersteuning van gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, met inbegrip van beroepsopleidingen.

Ten slotte besluit het Parlement om op gezette tijden de vorderingen op het gebied van de rechten van de vrouw in Turkije te evalueren, als aanvulling op en in samenwerking met het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie.

Procedure: Initiatief / Debat: 12 februari 2007 / Stemming: 13 februari 2007 / Verslag aangenomen (522-15-53)

 

REF.: 20070208IPR02887