Artikel 28: Handelingsbevoegdheid, voorrechten en immuniteiten, bezittingen

27
Artikel 28
29
  • 1. 
    De Bank heeft in elk der Lid-Staten de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend; zij kan roerende en onroerende goederen verkrijgen en vervreemden en in rechte optreden.

    De aan de Bank verleende voorrechten en immuniteiten worden door het in artikel 218 van het Verdrag i genoemde protocol bepaald.

  • 2. 
    De bezittingen van de Bank kunnen op geen enkele wijze gevorderd of onteigend worden.