Artikel 21: Aanvragen om leningen
-
1.Aanvragen om leningen of garanties kunnen aan de Bank worden gericht, hetzij door tussenkomst van de Commissie, hetzij van de Lid-Staat op wiens grondgebied het project zal worden verwezenlijkt. Een onderneming kan zich ook rechtstreeks met zodanige aanvragen tot de Bank richten.
-
2.Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de Commissie plaatsvinden, worden zij voor advies voorgelegd aan de Lid-Staat op wiens grondgebied het project zal worden uitgevoerd. Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de Lid-Staat plaatsvinden, worden zij voor advies aan de Commissie voorgelegd. Wanneer zij rechtstreeks van een onderneming afkomstig zijn, worden zij aan de betrokken Lid-Staat en aan de Commissie voorgelegd.
De betrokken Lid-Staten en de Commissie dienen hun advies binnen een termijn van ten hoogste twee maanden te geven; bij gebreke van een antwoord binnen deze termijn, mag de Bank aannemen dat tegen het betrokken project geen bezwaren bestaan.
-
3.De Raad van Bewind beslist over lenings- en garantie-aanvragen welke hem door de Directie worden voorgelegd.
-
4.De Directie onderzoekt of de haar voorgelegde lenings- en garantieaanvragen voldoen aan de bepalingen van deze Statuten, met name aan die van artikel 20. Indien de Directie zich uitspreekt voor het verstrekken van de lening of de garantie, moet zij de ontwerp-overeenkomst aan de Raad van Bewind voorleggen; zij kan haar gunstig advies afhankelijk stellen van de voorwaarden welke zij als wezenlijk beschouwt. Indien de Directie zich uitspreekt tegen het verstrekken van de lening of de garantie, moet zij de desbetreffende bescheiden, vergezeld van haar advies, voorleggen aan de Raad van Bewind.
-
5.Wanneer de Directie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van Bewind de betrokken lening of garantie niet dan met eenparigheid van stemmen verstrekken.
-
6.Wanneer de Commissie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van Bewind de betrokken lening of garantie niet dan met eenparigheid van stemmen verstrekken; daarbij onthoudt de bewindvoerder die na aanwijzing van de Commissie is benoemd, zich van stemming.
-
7.Ingeval zowel de Directie als de Commissie een afwijzend advies uitbrengen, mag de Raad van Bewind de betrokken lening of garantie niet verstrekken.
Dit artikel regelt de procedure voor leningsaanvragen en het verstrekken van leningen, waarbij ernaar gestreefd is, dat alle partijen op een onderling evenwichtige wijze zijn ingeschakeld. Leningsaanvragen kunnen bij de Bank worden ingediend hetzij via de Europese Commissie, hetzij door het betrokken land rechtstreeks en zij kunnen ook door ondernemingen zelf bij de Bank worden ingediend. Ingeval de Europese Commissie een leningsaanvrage indient, voegt zij daar een advies aan toe. Ingeval de aanvrage rechtstreeks bij de Bank werd ingediend, stuurt deze de leningsaanvrage voor advies aan de Europese Commissie toe. Werd een aanvrage rechtstreeks door een onderneming ingediend, dan stuurt de Bank de invrage bovendien voor advies aan het betrokken land toe.
De Directie beoordeelt de aanvragen en legt deze aan de Raad van Bewind voor, die daarover beslist. Ten einde een goed evenwicht tussen de betrokken instanties te bewaren, is erin voorzien wat dient te geschieden ingeval hetzij de Europese Commissie, hetzij de Directie een negatief advies over de leningsaanvrage uitbrengt. In dat geval kan de Raad van Bewind slechts met unanimiteit een tegengesteld, i.c. positief besluit nemen. Er is hierbij overwogen, dat een dergelijke beslissing van zoveel gewicht was, dat deze collegiaal diende te worden genomen. In het geval zowel de Europese Commissie als de Directie negatief adviseerden, kan de Raad van Bewind niet in positieve zin over de leningsaanvragen beschikken.