Artikel 13: Directie
-
1.De Directie bestaat uit een president en twee vice-presidenten, die voor de tijd van zes jaar door de Raad van Gouverneurs op voorstel van de Raad van Bewind worden benoemd. Zij zijn herbenoembaar.
-
2.Op voorstel van de Raad van Bewind, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen tot stand gekomen, kan de Raad van Gouverneurs, eveneens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, besluiten, de leden van de Directie ambtshalve te ontslaan.
-
3.De Directie behandelt de lopende zaken van de Bank, onder leiding van de president en onder toezicht van de Raad van Bewind.
Zij bereidt de besluiten van de Raad van Bewind voor, met name wat betreft het aangaan van leningen en het verlenen van kredieten en garanties, en zorgt voor de uitvoering van die besluiten.
-
4.De adviezen inzake plannen voor het verstrekken van leningen en voor het verlenen van garanties en inzake plannen voor het aangaan van leningen worden door de Directie met meerderheid van stemmen vastgesteld.
-
5.De Raad van Gouverneurs stelt de vergoeding vast voor de leden van de Directie en bepaalt welke werkzaamheden onverenigbaar zijn met hun ambt.
-
6.De president of, bij ontstentenis, een van de vice-presidenten vertegenwoordigt de Bank in en buiten rechte.
-
7.De ambtenaren en bedienden van de Bank staan onder het gezag van de president. Zij worden door hem benoemd en ontslagen. Bij de keuze van het personeel dient niet alleen rekening te worden gehouden met persoonlijke geschiktheid en beroepsbekwaamheid, doch eveneens met een billijke verdeling naar nationaliteit over de Lid-Staten.
-
8.De Directie en het personeel van de Bank zijn slechts aan de Bank verantwoording schuldig en oefenen hun functies in volledige onafhankelijkheid uit.