Hoofdstuk 3 - Het Economisch en Sociaal Comité
Inhoudsopgave van deze pagina:
193: Instelling, samenstelling
Er wordt een Economisch en Sociaal Comité van raadgevende aard ingesteld.
Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van alle sectoren van het economische en sociale leven, met name van de producenten, landbouwers, vervoerders, werknemers, handelaren en ambachtslieden, van de vrije beroepen en van het algemeen belang.
194: Leden: herkomst, benoeming, onafhankelijkheid
Het aantal leden van het Comité is als volgt vastgesteld
België ................ 12
Duitsland ............. 24
Frankrijk ............. 24
Italië ................ 24
Luxemburg ............. 5
Nederland ............. 12
De leden van het Comité worden door de Raad met eenparigheid van stemmen voor vier jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar.
De leden worden benoemd in hun persoonlijke hoedanigheid en mogen niet gebonden zijn door enig imperatief mandaat.
195: Procedure bij benoeming leden
-
1.Met het oog op de benoeming van de leden van het Comité, zendt elke Lid-Staat aan de Raad een lijst waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen als er zetels toegekend zijn voor zijn onderdanen.
Bij de samenstelling van het Comité moet rekening worden gehouden met de noodzaak, aan de verschillende sectoren van het economische en sociale leven een passende vertegenwoordiging te verzekeren.
-
2.De Raad raadpleegt de Commissie. Hij kan de mening vragen van de Europese organisaties die representatief zijn voor de verschillende economische en sociale sectoren welke belang hebben bij de activiteit van de Gemeenschap.
196: Voorzitter en bureau, reglement van orde, convocaat
Het Comité kiest, voor een periode van twee jaar, uit zijn midden zijn voorzitter en zijn bureau.
Het stelt zijn reglement van orde vast en onderwerpt dit aan de goedkeuring van de Raad; deze goedkeuring dient met eenparigheid van stemmen te worden gegeven.
Het Comité wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen op verzoek van de Raad of van de Commissie.
197: Gespecialiseerde afdelingen, sub-comités
Het Comité omvat gespecialiseerde afdelingen voor de voornaamste terreinen waarop dit Verdrag van toepassing is.
Het omvat met name een afdeling voor de landbouw en een afdeling voor het vervoer, welke onderwerpen worden geregeld door de bijzondere bepalingen van de titels betreffende de landbouw en het vervoer.
De gespecialiseerde afdelingen verrichten hun werkzaamheden binnen het raam van de algemene bevoegdheden van het Comité. De gespecialiseerde afdelingen kunnen niet buiten het Comité om worden geraadpleegd.
Binnen het Comité kunnen voorts sub-comités worden ingesteld om over bepaalde onderwerpen of op bepaalde gebieden ontwerp-adviezen op te stellen, welke ter bespreking aan het Comité moeten worden voorgelegd.
Het reglement van orde stelt de wijze van samenstelling en de bevoegdheden van de gespecialiseerde afdelingen en van de sub-comités vast.
198: Mandaat
Het Comité moet door de Raad of door de Commissie worden geraadpleegd in de gevallen voorzien in dit Verdrag. Het kan door deze instellingen worden geraadpleegd in alle gevallen waarin zij het wenselijk oordelen.
Indien de Raad of de Commissie zulks noodzakelijk achten, stellen zij aan het Comité een termijn voor het uitbrengen van advies; deze termijn mag niet korter zijn dan tien dagen, te rekenen van het tijdstip waarop de mededeling aan de voorzitter werd gericht. Na afloop van de gestelde termijn kan worden gehandeld zonder het advies af te wachten.
Het advies van het Comité en het advies van de gespecialiseerde afdeling, alsmede een verslag van de besprekingen, worden aan de Raad en aan de Commissie gezonden.