Artikel 71: Geen nieuwe deviezenbeperking, verdergaande liberalisatie, aanbevelingen Commissie
De Lid-Staten streven ernaar geen nieuwe deviezenbeperkingen binnen de Gemeenschap in te voeren welke invloed hebben op het kapitaalverkeer en de daarmede verband houdende lopende betalingen, noch de bestaande regelingen beperkender te maken.
Zij verklaren zich bereid het in de voorgaande artikelen voor het kapitaalverkeer bedoelde liberalisatiepeil te overschrijden in de mate waarin hun economische toestand, met name de stand van hun betalingsbalans, hun zulks toelaat.
Na raadpleging van het Monetair Comité kan de Commissie ter zake aan de Lid-Staten aanbevelingen doen.
Waar in concreto de grens zal worden getrokken tussen vrije kapitaalbewegingen, welke wel, en die, welke niet nodig zijn voor een goede functionering van de Gemeenschappelijke Markt, zal in het kader van de geleidelijke liberalisatie van dit verkeer worden opgelost (artikel 69).
In dit verband zij vermeld, dat de liberalisatie niet tot uitgangspunt, zal hebben, dat elke Lid-Staat het op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Verdrag bereikte liberalisatieniveau zou moeten consolideren. Overeengekomen is slechts, dat de Lid-Staten ernaar zullen streven hun huidige liberalisatie te handhaven (artikel 71). Hierbij is echter niet van een verplichting sprake. Gezien de zeer sterk uiteenlopende bestaande regimes en graad van liberalisatie in de Lid-Staten, zou een dergelijke verplichting onredelijk zijn geweest.