Preambule
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN, DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HARE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOGIN VAN LUXEMBURG, HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,
VASTBERADEN, de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren,
BESLOTEN HEBBENDE, door gemeenschappelijk optreden de economische en sociale vooruitgang van hun landen te verzekeren en daartoe de barrières die Europa verdelen te verwijderen,
VASTSTELLENDE, als wezenlijk doel van hun streven, een voortdurende verbetering van de omstandigheden waaronder hun volkeren leven en werken, te verzekeren,
ERKENNENDE, dat de verwijdering van de bestande hinderpalen eensgezind optreden vereist ten einde de gestadige expansie, het evenwicht in het handelsverkeer en de eerlijkheid in de mededinging te waarborgen,
VERLANGENDE, de eenheid hunner volkshuishoudingen te versterken en de harmonische ontwikkeling daarvan te bevorderen door het verschil in niveau tussen de onderscheidene gebieden en de achterstand van de minder begunstigde gebieden te verminderen,
GELEID DOOR DE WENS, door middel van een gemeenschappelijke handelspolitiek bij te dragen tot de geleidelijke opheffing der beperkingen in het internationale handelsverkeer
WENSENDE, de verbondenheid van Europa met de landen overzee te bevestigen en verlangende, de ontwikkeling van hun welvaart te verzekeren, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties,
VASTBESLOTEN, door deze bundeling van krachten de waarborgen voor vrede en veiligheid te versterken, en de overige Europese volkeren die hun idealen delen, oproepende zich bij hun streven aan te sluiten,
HEBBEN BESLOTEN een Europese Economische Gemeenschap op te richten, en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN
de Heer Paul-Henri SPAAK, Minister van Buitenlandse Zaken;
J. Ch. Baron SNOY et d'OPPUERS, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, Voorzitter van de Belgische delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND
Dr. Konrad ADENAUER, Bondskanselier;
Prof. Dr. Walter HALLSTEIN, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK
de Heer Christian PINEAU, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer Maurice FAURE, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK
de Heer Antonio SEGNI, Voorzitter van de Raad van Ministers;
Prof. Gaetano MARTINO, Minister van Buitenlandse Zaken;
HARE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOGIN VAN LUXEMBURG
de Heer Joseph BECH, Minister-President, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer Lambert SCHALIS, Ambassadeur, Voorzitter van de Luxemburgse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN
de Heer Joseph LUNS, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer J. LINTHORST HOMAN, Voorzitter van de Nederlandse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt: