Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BIJ HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
OVERWEGENDE, dat krachtens de bepalingen van artikel 191 van dat Verdrag de Gemeenschap, onder de in een afzonderlijk protocol te stellen voorwaarden, op het grondgebied van de Lid-Staten de immuniteiten en voorrechten geniet, welke nodig zijn ter vervulling van haar taak,
HEBBEN, ter vaststelling van dit Protocol, als hun gevolmachtigden aangewezen:
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN:
J. Ch. Baron SNOY et d'OPPUERS, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, Voorzitter van de Belgische delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND:
Prof. Dr. Carl Friedrich OPHÜLS, Ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland, Voorzitter van de Duitse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK:
de Heer Robert MARJOLIN, Hoogleraar in de Rechtsgeleerdheid, Vice-Voorzitter van de Franse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK:
de Heer V. BADINI CONFALONIERI, Onder-Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Voorzitter van de Italiaanse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
HARE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOGIN VAN LUXEMBURG:
de Heer Lambert SCHAUS, Ambassadeur van het Groothertogdom Luxemburg, Voorzitter van de Luxemburgse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN:
de Heer J. LINTHORST HOMAN, Voorzitter van de Nederlandse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,
OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT omtrent de volgende bepalingen welke aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn gehecht