Artikel 17:
De Staten zowel als de instellingen van de Gemeenschap worden voor het Hof vertegenwoordigd door een voor elke zaak benoemde gemachtigde; de gemachtigde kan door een raadsman of door een bij de balie van een van de Lid-Staten ingeschreven advocaat worden bijgestaan.
De andere partijen moeten worden vertegenwoordigd door een bij de balie van een der Lid-Staten ingeschreven advocaat.
De gemachtigden, raadslieden en advocaten, die voor het Hof verschijnen, genieten de voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies nodige rechten en waarborgen, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast te stellen bepalingen.
Ten aanzien van de raadslieden en advocaten die voor het Hof optreden, bezit het Hof overeenkomstig de in dat reglement vast te stellen bepalingen de bevoegdheden, welke ter zake gewoonlijk aan gerechtshoven en rechtbanken worden toegekend.
Hoogleraren die onderdaan zijn van een Lid-Staat waarvan de wetgeving hun het recht toekent te pleiten, genieten voor het Hof de rechten welke in dit artikel aan de advocaten zijn toegekend.