Artikel 48: Toekenning gunsten
De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie alle of een gedeelte van de in bijlage III van dit Verdrag genoemde gunsten van toepassing verklaren op iedere Gemeenschappelijke Onderneming; de Lid-Staten zijn, ieder wat hem betreft, gehouden de toepassing daarvan te verzekeren.
De Raad kan op dezelfde wijze de voorwaarden vaststellen, waaraan de toekenning van deze gunsten wordt verbonden.
Deze gunsten zijn onder meer voorrechten op belastinggebied, inzake onteigening overeenkomstig de nationale wetgevingen, deviezenfaciliteiten e.d. Zij worden verleend zowel als middel om de totstandkoming van Gemeenschappelijke Ondernemingen te bevorderen als in verband met het internationale karakter, dat deze ondernemingen gewoonlijk zullen hebben.
Ook de verlening der gunsten, vermeld in bijlage III van het Verdrag i, geschiedt bij eenstemmig besluit door de Raad, evenals de bepaling van de daarbij te stellen voorwaarden.