Artikel 35: Controle-installaties
Elke Lid-Staat richt de nodige installaties op, om een voortdurende controle uitte oefenen op de radioactiviteit van de lucht, het water en de bodem, evenals om controle uit te oefenen op de inachtneming van de basisnormen.
De Commissie heeft toegang tot deze controle-installaties; zij kan de werking en de doeltreffendheid van deze installaties nagaan.