Grenzen niet open voor werknemers Bulgarije en Roemenië
Vrijwel alle oude EU-lidstaten voeren voor Bulgarije en Roemenië een overgangsregime in. Dat is voor het kabinet een belangrijke reden om nog niet over te gaan tot een vrij verkeer van werknemers met deze landen. Ook zijn de welvaartsverschillen met de oude lidstaten zó groot dat het volledig openstellen van de grens kan leiden tot een grote toestroom van Roemeense en Bulgaarse werknemers. Het overgangsregime geldt in principe voor twee jaar. Een jaar na toetreding wil het kabinet evalueren hoe de arbeidsmigratie zich ontwikkelt. Dan kan het beleid eventueel worden versoepeld. Daarbij valt te denken aan het sneller afgeven van vergunningen in bepaalde sectoren, zoals dat de afgelopen maanden ook is gebeurd voor werknemers uit de acht Midden- en Oost Europese landen die in 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie.
Als landen toetreden tot de Europese Unie geldt een aantal standaard regels. Zo is er in principe de eerste twee jaar een overgangsregime voor het werknemersverkeer, maar lidstaten kunnen er ook voor kiezen al wel vrij verkeer in te voeren. Daarna mogen de landen nog maximaal drie jaar de overgangsmaatregel in stand houden. Na vijf jaar moeten ze de grenzen volledig openstellen voor werknemers uit de nieuwe landen, tenzij ze kunnen aantonen dat de arbeidsmigratie de arbeidsmarkt ernstig dreigt te verstoren.