Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie van 14 december 2006 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

15.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 355/56

 

VERORDENING (EG) Nr. 1848/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2006

betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 42,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 zijn twee fondsen opgericht om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken: een Europees Landbouwgarantiefonds, hierna „ELGF” genoemd, en een Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, hierna „ELFPO” genoemd.

 

(2)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 worden beginselen voor de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en waarborgen inzake het beheer van de communautaire geldmiddelen vastgesteld.

 

(3)

In het licht van de door de Commissie en de lidstaten opgedane ervaring dient het stelsel van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 283/72 (2) te worden aangepast om de toepassing ervan in de lidstaten te harmoniseren, de intensiteit van de strijd tegen onregelmatigheden op te voeren, de effectiviteit van het meldingssysteem voor onregelmatigheden te vergroten, er rekening mee te houden dat de afzonderlijke gevallen van onregelmatigheid voortaan zullen worden afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 en met ingang van 1 januari 2007 zowel het ELGF als het ELFPO te omvatten. Daartoe moet er ook voor worden gezorgd dat onregelmatigheden betreffende bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 34, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 onder dat stelsel vallen.

 

(4)

Het is dienstig te preciseren dat de definitie van „onregelmatigheid” voor de toepassing van deze verordening is overgenomen van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (3).

 

(5)

Het is noodzakelijk het begrip „vermoeden van fraude” nader te omschrijven, rekening houdende met de definitie die van fraude is gegeven in de Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (4).

 

(6)

Het is dienstig te preciseren dat de definitie van „eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal” is overgenomen van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

 

(7)

Ook moet een definitie worden gegeven van de begrippen „faillissement” en „marktdeelnemer”.

 

(8)

Ter verhoging van de toegevoegde waarde van de verslaggeving dient nader te worden bepaald wanneer de verplichting geldt om voor risicoanalysedoeleinden gevallen te melden waarin fraude wordt vermoed, en dient de kwaliteit van de meegedeelde inlichtingen te worden gewaarborgd.

 

(9)

Om zich te kunnen vergewissen van de aard van frauduleuze praktijken en van de financiële gevolgen van onregelmatigheden, en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen te kunnen volgen, dient te worden bepaald dat onregelmatigheden minstens elk kwartaal aan de Commissie worden gemeld; in het kader daarvan dient aanvullende informatie te worden verstrekt over de voortgang van de gerechtelijke of administratieve procedures.

 

(10)

Een algemeen overzicht van de meldingen wordt jaarlijks ter kennis gebracht van het comité dat is ingesteld bij artikel 2, lid 1, van Besluit 94/140/EG van de Commissie van 23 februari 1994 tot oprichting van een raadgevend comité coördinatie fraudebestrijding (5).

 

(11)

Om de melding door de lidstaten te vergemakkelijken en de efficiëntie te bevorderen, dient de minimumdrempel voor het bedrag van de onregelmatigheid waarboven lidstaten onregelmatigheden moeten melden te worden opgetrokken en dient te worden bepaald in welke gevallen er geen meldingsplicht is.

 

(12)

Het is dienstig omrekeningskoersen vast te stellen voor de lidstaten die niet tot de eurozone behoren.

 

(13)

Er dient rekening te worden gehouden met de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) en uit Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).

 

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 1, en artikel 4 respectievelijk van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

Zij is eveneens van toepassing in gevallen waarin de betaling van bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 34, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 niet volgens die voorschriften is geschied.

Deze verordening laat de verplichtingen onverlet welke rechtstreeks voortvloeien uit de artikelen 32, 33 en 36 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 en uit Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie (8).

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

„onregelmatigheid”, wat daaronder wordt verstaan in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2988/95, namelijk elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht die bestaat in een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Gemeenschappen of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen worden of zouden kunnen worden benadeeld, hetzij door de vermindering of het achterwege blijven van ontvangsten uit de eigen middelen, die rechtstreeks voor rekening van de Gemeenschappen worden geïnd, hetzij door een onverschuldigde uitgave;

 

2)

„marktdeelnemer/economisch subject”, wat daaronder wordt verstaan in artikel 1 bis, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie (9), namelijk elke natuurlijke of rechtspersoon of organisatie die begunstigde is van bijstand uit het ELGF of het ELFPO, met uitzondering van de lidstaten bij de uitoefening van hun prerogatieven van de openbare macht, of die dergelijke bijstand ontvangt, of die bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 34, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 verschuldigd is;

 

3)

„eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal”, wat daaronder wordt verstaan in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1290/2005, namelijk de eerste schriftelijke evaluatie door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen bij de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;

 

4)

„vermoeden van fraude”, wat daaronder wordt verstaan in artikel 1 bis, punt 4, van Verordening (EG) nr. 1681/94, namelijk een onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden, op nationaal vlak, van een administratieve en/of gerechtelijke procedure om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke handeling, in het bijzonder fraude, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), van de Overeenkomst van 26 juli 1995, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

 

5)

„faillissement”, een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (10) bedoelde insolventieprocedures.

HOOFDSTUK II

MELDINGSPLICHT

Artikel 3

Kwartaalmeldingen

  • 1. 
    De lidstaten melden de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal alle onregelmatigheden ten aanzien waarvan een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt. Voor elke onregelmatigheid delen de lidstaten de volgende inlichtingen mee:
 

a)

de betrokken gemeenschappelijke marktordeningen, sectoren en producten;

 

b)

de aard van de onrechtmatige uitgave;

 

c)

de communautaire bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

 

d)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen zijn verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid is begaan, en de bron van die inlichtingen;

 

e)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

 

f)

in voorkomend geval, of de praktijk aanleiding geeft tot een vermoeden van fraude;

 

g)

de wijze waarop de onregelmatigheid is ontdekt;

 

h)

in voorkomend geval, de betrokken lidstaten en de betrokken derde landen;

 

i)

de datum waarop of de periode waarin de onregelmatigheid is begaan;

 

j)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor het administratieve en/of gerechtelijke toezicht;

 

k)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

 

l)

de identiteit van de natuurlijke personen en/of van de rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze inlichtingen, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut hebben;

 

m)

de totale voor de betrokken verrichting gedane uitgaven en, in voorkomend geval, de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privésector of andere);

 

n)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag en, in voorkomend geval, de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privésector of andere); wanneer nog geen enkele betaling aan de onder l) bedoelde personen en/of andere instanties is gebeurd, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

 

o)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

 

p)

uitsluitend voor onregelmatigheden betreffende het ELFPO, Arinco of CCI (Common Identification Code), het nummer van het betrokken programma.

  • 2. 
    In afwijking van het bepaalde in lid 1 behoeven de volgende gevallen niet te worden gemeld:
 

gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat de uit het ELFPO meegefinancierde of uit het ELGF gesubsidieerde actie geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens het faillissement van de eindbegunstigde en/of de eindontvanger; onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement en elk vermoeden van fraude moeten echter wel worden gemeld;

 

de gevallen die door de eindbegunstigde of de eindontvanger uit eigen beweging of voordat zij door de bevoegde instantie worden ontdekt, ter kennis van de administratieve autoriteit worden gebracht, hetzij vóór, hetzij na uitbetaling van de overheidsbijdrage;

 

de gevallen waarin de administratieve autoriteit een vergissing vaststelt inzake het in aanmerking komen voor overheidssteun van de gefinancierde uitgave en vóór de uitbetaling van de overheidssteun tot rechtzetting overgaat.

  • 3. 
    Wanneer sommige van de in lid 1 van dit artikel vermelde inlichtingen, en met name die betreffende de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid is ontdekt, niet voorhanden zijn, worden deze inlichtingen zoveel mogelijk door de lidstaten verstrekt ter gelegenheid van latere meldingen van onregelmatigheden aan de Commissie.
  • 4. 
    Indien de nationale bepalingen voorzien in geheimhouding van het onderzoek, kunnen deze inlichtingen slechts met toestemming van de bevoegde rechterlijke instantie worden meegedeeld.

Artikel 4

Bijzondere gevallen

Elke lidstaat stelt de Commissie en, zo nodig, de andere betrokken lidstaten onverwijld in kennis van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheden indien te vrezen valt:

 

a)

dat zij zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben, of

 

b)

dat zij het gebruik van een nieuwe onregelmatige praktijk aan het licht brengen.

Daarbij worden in het bijzonder inlichtingen verstrekt over de onrechtmatige praktijk en de betrokken lidstaten of derde landen.

Artikel 5

Follow-upverslag

  • 1. 
    Naast de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie verstrekken de lidstaten de Commissie zo spoedig mogelijk, en uiterlijk twee maanden na het einde van elk kwartaal, met verwijzing naar eerdere, op grond van artikel 3 verstrekte verslagen, inlichtingen betreffende het inleiden of stopzetten van procedures waarbij in verband met de gemelde onregelmatigheden administratieve of strafrechtelijke sancties worden opgelegd en inlichtingen betreffende de belangrijkste uitkomsten van dergelijke procedures. Deze inlichtingen bevatten een toelichting van de aard van de opgelegde sancties en/of een verduidelijking of de sancties voortvloeien uit de toepassing van Gemeenschaps- en/of nationale bepalingen en de referenties van de Gemeenschaps- en/of nationale bepalingen waarin de sancties zijn vastgesteld.
  • 2. 
    Op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten haar binnen twee maanden na ontvangst van dat verzoek alle dienstige inlichtingen betreffende de voortgang — met name de inleiding, stopzetting en beëindiging — van procedures om in een bepaald geval of groep gevallen onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.

Artikel 6

De minimis-regel

  • 1. 
    Indien de onregelmatigheden betrekking hebben op communautaire financieringen van minder dan 10 000 EUR, delen de lidstaten de in de artikelen 3 en 5 bedoelde gegevens slechts aan de Commissie mee indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.
  • 2. 
    Voor de toepassing van de in lid 1 genoemde drempel geldt dat:
 

de niet tot de eurozone behorende lidstaten dezelfde wisselkoers toepassen als die welke zij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2808/98 van de Commissie (11) en de sectorale landbouwregelingen bij de betalingen aan de begunstigden en de inning van ontvangsten hebben gebruikt;

 

in de andere dan de in eerste alinea bedoelde gevallen, en met name voor verrichtingen waarvoor geen ontstaansfeit is vastgesteld bij de sectorale landbouwregelingen, de toe te passen wisselkoers de voorlaatste wisselkoers is die door de Europese Centrale Bank is bepaald vóór de maand uit hoofde waarvan de uitgave of de bestemmingsontvangst bij de Commissie wordt gedeclareerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (12).

Artikel 7

Vorm van de berichten

De krachtens de artikelen 3 en 4 en artikel 5, lid 1, te verstrekken inlichtingen worden zoveel mogelijk langs elektronische weg, over een beveiligde verbinding met gebruikmaking van de specifieke, door de Commissie ter beschikking gestelde applicatie en formulieren meegedeeld.

HOOFDSTUK III

SAMENWERKING

Artikel 8

Samenwerking met de lidstaten

  • 1. 
    De Commissie onderhoudt passende contacten met de betrokken lidstaten ter aanvulling van de informatie die overeenkomstig artikel 3 over onregelmatigheden, overeenkomstig artikel 5 over de procedures, en in het bijzonder over de terugvorderingsmogelijkheden wordt verstrekt.
  • 2. 
    Zonder afbreuk te doen aan dergelijke contacten wordt de zaak voorgelegd aan het in artikel 2, lid 1, van Besluit 94/140/EG bedoelde comité (hierna „het Cocolaf” genoemd) of aan zijn werkgroepen als bedoeld in artikel 3, lid 3, van dat besluit wanneer op grond van de aard van de onregelmatigheid mag worden aangenomen dat dezelfde of vergelijkbare praktijken in meer dan één lidstaat kunnen voorkomen.
  • 3. 
    Bovendien organiseert de Commissie voor de geschikte vertegenwoordigers van de lidstaten informatiebijeenkomsten op Gemeenschapsniveau om samen met hen de op grond van de artikelen 3, 4 en 5 en lid 1 van dit artikel verkregen inlichtingen te onderzoeken, en daaruit in het bijzonder lering te trekken waar het gaat om de onregelmatigheden, preventiemaatregelen en gerechtelijke procedures. De Commissie houdt het Cocolaf op de hoogte van deze werkzaamheden en raadpleegt het comité over alle voorstellen die zij voornemens is in te dienen met het oog op het voorkomen van onregelmatigheden.
  • 4. 
    Op verzoek van een lidstaat of, overeenkomstig het bepaalde in lid 3, van de Commissie plegen de lidstaten zo nodig met elkaar overleg in het Cocolaf of in enig ander bevoegd orgaan om leemtes op te vullen die bij de toepassing van de bestaande wet- en regelgeving van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan het licht komen en die de financiële belangen van de Gemeenschap schaden.

Artikel 9

Syntheseverslag

De Commissie brengt jaarlijks bij het Cocolaf verslag uit over de orde van grootte van de bedragen van ontdekte onregelmatigheden en de verschillende categorieën onregelmatigheden, ingedeeld volgens hun aard, met opgave van het aantal onregelmatigheden per categorie.

HOOFDSTUK IV

GEBRUIK, BE- EN VERWERKING VAN DE INFORMATIE

Artikel 10

Gebruik van de informatie

Onverminderd het bepaalde in artikel 11, kunnen alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze verordening verstrekken, door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen met behulp van informatietechnologie, het opstellen van verslagen en het ontwikkelen van systemen om de risico’s effectiever te identificeren.

Artikel 11

Be- en verwerking van de informatie

  • 1. 
    De uit hoofde van deze verordening meegedeelde of verkregen informatie valt, ongeacht de vorm ervan, onder de geheimhoudingsplicht en komt in aanmerking voor de bescherming die aan soortgelijke gegevens wordt toegekend door de wetgeving van de lidstaat die de gegevens heeft ontvangen, alsmede door de overeenkomstige bepalingen die van toepassing zijn op de communautaire instellingen. De lidstaten en de Commissie doen al het nodig opdat deze informatie vertrouwelijk blijft.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde informatie mag in het bijzonder niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke er in de lidstaten of binnen de instellingen van de Gemeenschap uit hoofde van hun functie toegang toe hebben, tenzij de lidstaat die de informatie verstrekt daartoe uitdrukkelijk toestemming geeft.

Bovendien mag de informatie niet voor andere dan de in deze verordening vastgestelde doeleinden worden gebruikt, tenzij de autoriteiten die de informatie hebben verstrekt daartoe uitdrukkelijk toestemming geven en de geldende wet- en regelgeving in de lidstaat van de ontvangende autoriteit een dergelijke mededeling of een dergelijk gebruik niet verbieden.

  • 3. 
    De Commissie en de lidstaten zien bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening toe op de eerbiediging van de gemeenschappelijke en nationale bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en, in voorkomend geval, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

Het bepaalde in de leden 1 en 2 doet geen afbreuk aan de bij Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001 voorziene rechten van de persoon over wie gegevens worden verwerkt („de betrokkene”) om onder de voorwaarden van die richtlijn en die verordening toegang te hebben tot de gegevens.

  • 4. 
    Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 belet niet dat uit hoofde van deze verordening verkregen informatie wordt gebruikt in het kader van gerechtelijke acties of procedures die door de Gemeenschap of de lidstaten worden ingeleid om de met de onregelmatigheid verband houdende bedragen terug te vorderen, in het kader van controles naar aanleiding van vermoede onregelmatigheden of in het kader van de oplegging van administratieve maatregelen en administratieve of strafrechtelijke sancties voor onregelmatigheden. De bevoegde autoriteit van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, wordt van dit gebruik in kennis gesteld.
  • 5. 
    Wanneer een lidstaat de Commissie ervan in kennis stelt dat een natuurlijke of rechtspersoon wiens naam op grond van deze verordening aan haar is meegedeeld, bij nader onderzoek blijkt niet bij een onregelmatigheid betrokken te zijn, brengt de Commissie iedereen aan wie zij de naam van de betrokkene had meegedeeld van dit feit op de hoogte. De betrokkene die het voorwerp was van een eerdere mededeling wordt daarna niet langer behandeld als zijnde betrokken bij de onregelmatigheid.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Intrekking

  • 1. 
    Verordening (EEG) nr. 595/91 wordt met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 595/91 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 13

Overgangsbepaling

  • 1. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie de in artikel 5 van deze verordening bedoelde informatie wanneer zij vóór 1 januari 2007 op grond van Verordening (EEG) nr. 595/91 onregelmatigheden melden waarvan de follow-up door hun autoriteiten nog gaande is.
  • 2. 
    Voor dergelijke gevallen waarvan de financiële gevolgen kleiner zijn dan 10 000 EUR kunnen de lidstaten volstaan met één afsluitende mededeling.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2006.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter

 

 

BIJLAGE

Concordantietabel

 

Verordening (EEG) nr. 595/91

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2 (geschrapt)

 
 

Artikel 2 (nieuw)

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1

 

Artikel 3, lid 2 (nieuw)

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 2 (geschrapt bij Verordening (EG) nr. 1290/2005)

 

Artikel 6 (geschrapt)

 

Artikel 7, lid 1 (geschrapt bij Verordening (EG) nr. 1290/2005)

 

Artikel 7, lid 2 (geschrapt)

 

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Niet meer relevant

Artikel 12

Artikel 6

Artikel 13

Artikel 1

Artikel 14, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 12, lid 1

Artikel 15

Artikel 14

 

Artikel 7 (nieuw)

 

Artikel 10 (nieuw)

 

Artikel 13 (nieuw)

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.