Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

14.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 247/2006 VAN DE RAAD

van 30 januari 2006

houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36, artikel 37 en artikel 299, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De ultraperifere gebieden hebben ten opzichte van de bronnen voor hun voorziening met producten die van essentieel belang zijn voor menselijke consumptie, voor verwerking of als productiemiddel in de landbouw, een buitengewone geografische ligging die extra vervoerskosten tot gevolg heeft. Bovendien plaatsen objectieve factoren in verband met het insulaire en ultraperifere karakter van de ultraperifere gebieden de marktdeelnemers en producenten in die gebieden voor extra problemen die hun activiteiten sterk hinderen. In bepaalde gevallen worden de marktdeelnemers en producenten geconfronteerd met een dubbele insulariteit. Die hindernissen kunnen worden verkleind door verlaging van de prijzen van de bedoelde producten van essentieel belang. Het verdient dan ook aanbeveling een specifieke regeling in te stellen om de voorziening van de ultraperifere gebieden te garanderen en de extra kosten te verlichten die het gevolg zijn van het afgelegen, insulaire en ultraperifere karakter van die gebieden.

 

(2)

Daartoe dient de invoer van bepaalde landbouwproducten uit derde landen in afwijking van artikel 23 van het Verdrag te worden vrijgesteld van de geldende invoerrechten. Producten die het voorwerp zijn geweest van actieve veredeling of opslag in douane-entrepot in het douanegebied van de Gemeenschap, moeten in verband met hun oorsprong en de douanebehandeling waarin de communautaire voorschriften voor dergelijke producten voorzien, ten aanzien van de toekenning van de voordelen van de specifieke voorzieningsregeling worden gelijkgesteld met rechtstreeks ingevoerde producten.

 

(3)

Om het doel van een prijsverlaging in de ultraperifere gebieden en een verlichting van de extra kosten die door de grote afstand en het insulaire en ultraperifere karakter worden veroorzaakt, doeltreffend te verwezenlijken en tegelijk het concurrentievermogen van de communautaire producten te handhaven, dient steun te worden verleend voor de levering van communautaire producten in de ultraperifere gebieden. Bij de bepaling van die steun moet rekening worden gehouden met de extra kosten van het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om productiemiddelen voor de landbouw of om producten voor verwerking, met de extra kosten die worden veroorzaakt door het insulaire en ultraperifere karakter van die gebieden.

 

(4)

Omdat de hoeveelheden waarvoor de specifieke voorzieningsregeling geldt, beperkt blijven tot de voorzieningsbehoeften van de ultraperifere gebieden, is deze regeling niet nadelig voor het goed functioneren van de interne markt. Overigens mogen de economische voordelen van de specifieke voorzieningsregeling geen verlegging van het handelsverkeer van de betrokken producten tot gevolg hebben. Daarom dient verzending of uitvoer van die producten uit de ultraperifere gebieden te worden verboden. Evenwel dient verzending of uitvoer van die producten te worden toegestaan in het geval van terugbetaling van het dankzij de specifieke voorzieningsregeling verkregen voordeel of, wat verwerkte producten betreft, in het geval van regionaal handelsverkeer of handelsverkeer tussen de twee Portugese ultraperifere gebieden. Ook moet voor alle ultraperifere gebieden rekening worden gehouden met hun traditionele handel met derde landen en dus moet de uitvoer van verwerkte producten die overeenkomt met de traditionele uitvoer, voor al die gebieden worden toegestaan. Het genoemde verbod dient evenmin te gelden voor de traditionele verzending van verwerkte producten. Duidelijkheidshalve dient de referentieperiode voor de vaststelling van die traditioneel uitgevoerde of verzonden hoeveelheden te worden gepreciseerd.

 

(5)

Er moeten evenwel passende maatregelen worden genomen om de noodzakelijke hervorming van de suikerverwerkende sector in de Azoren mogelijk te maken. Daarbij moet worden gezorgd voor een bepaald productie- en verwerkingsniveau teneinde de levensvatbaarheid van de suikersector op de Azoren te garanderen. Voorts zal Portugal uit hoofde van deze verordening over de nodige middelen kunnen beschikken om de plaatselijke productie van suikerbieten te ondersteunen. Tegen deze achtergrond moet worden toegestaan dat de verzendingen van suiker van de Azoren naar de rest van de Gemeenschap bij wijze van uitzondering gedurende een beperkte periode van vier jaar de gebruikelijke volumes overschrijden, mits deze onder jaarlijks verminderende maxima blijven. Aangezien de hoeveelheden die opnieuw kunnen worden verzonden verhoudingsgewijs beperkt zullen worden tot de hoeveelheden die strikt noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid van de plaatselijke suikerproductie en -verwerking te garanderen, zal de tijdelijke verzending van suiker vanuit de Azoren geen nadelige gevolgen hebben voor de interne markt van de Gemeenschap.

 

(6)

Voor de voorziening van de Azoren en Madeira en van de Canarische Eilanden met C-suiker dient tijdens de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (4) bedoelde periode de regeling van Verordening nr. 2177/1992 van de Commissie van 30 juli 1992 houdende bepalingen ter uitvoering van de specifieke regeling voor de voorziening van de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden met suiker (5), verder te worden toegepast.

 

(7)

Voor de Canarische Eilanden heeft tot dusver de specifieke voorzieningsregeling gegolden met betrekking tot melkbereidingen van de GN-codes 1901 90 99 en 2106 90 92 bestemd voor industriële verwerking. De voorziening met deze producten dient tijdens een overgangsperiode, in afwachting van de herstructurering van de plaatselijke industrie, verder te worden toegestaan.

 

(8)

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de specifieke voorzieningsregeling moeten de economische voordelen van die regeling worden doorberekend in de productiekosten en moeten zij de prijzen tot in het stadium van de eindgebruiker doen dalen. Daarom dient de toekenning van die voordelen afhankelijk te worden gesteld van de daadwerkelijke doorberekening ervan en dient voor de nodige controles daarop te worden gezorgd.

 

(9)

Het beleid van de Gemeenschap ten gunste van de lokale productie in de ultraperifere gebieden heeft tot nu toe betrekking gehad op een veelheid van producten en op allerlei maatregelen om de productie, de afzet of de verwerking van die producten te bevorderen. Deze maatregelen zijn doeltreffend gebleken en hebben ervoor gezorgd dat de betrokken landbouwactiviteiten zijn voortgezet en ontwikkeld. De Gemeenschap moet die productietakken, die een fundamentele rol spelen in het milieu-, maatschappelijk en economisch evenwicht in de ultraperifere gebieden, verder ondersteunen. De ervaring heeft geleerd dat, net zoals bij het beleid inzake plattelandsontwikkeling, een sterker partnerschap met de plaatselijke autoriteiten het mogelijk kan maken een duidelijker beeld te krijgen van de specifieke problemen van de betrokken gebieden. Daarom dient de steun ten gunste van de lokale productie te worden voortgezet via algemene programma’s die worden opgesteld op het meest geschikte geografische niveau en door de lidstaat ter goedkeuring aan de Commissie worden voorgelegd.

 

(10)

Voor een betere verwezenlijking van de doelstellingen op het gebied van de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie en de voorziening met landbouwproducten, is het dienstig het niveau waarop de voorziening wordt geprogrammeerd dichter bij de betrokken gebieden te brengen en systematisch te werken met een aanpak die is gebaseerd op een partnerschap van de Commissie en de lidstaten. Het verdient dan ook aanbeveling dat het voorzieningsprogramma wordt opgesteld door de door de lidstaat aangewezen autoriteiten en door de lidstaat ter goedkeuring aan de Commissie wordt voorgelegd.

 

(11)

De landbouwers in de ultraperifere gebieden moeten worden gestimuleerd om kwaliteitsproducten te leveren en de afzet van die producten moet worden bevorderd. Daartoe kan het nuttig zijn het door de Gemeenschap ingestelde logo te gebruiken.

 

(12)

In Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging (6) is bepaald voor welke maatregelen voor plattelandsontwikkeling communautaire steun kan worden verleend en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om die steun te kunnen verkrijgen. De structuur van sommige landbouwbedrijven of verwerkende en handelsondernemingen in de ultraperifere gebieden schiet ernstig tekort en kampt met specifieke problemen. Daarom moet voor bepaalde soorten van investeringen kunnen worden afgeweken van de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 vastgestelde bepalingen die de verlening van bepaalde vormen van structurele steun beperken.

 

(13)

Bij artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 is bepaald dat steun voor de bosbouw slechts wordt verleend voor bossen en gronden die eigendom zijn van particuliere personen of verenigingen daarvan, of van gemeenten of verenigingen daarvan. Een deel van de bossen en beboste oppervlakten in de ultraperifere gebieden is het eigendom van andere overheden dan de gemeenten. Daarom dienen de beperkende bepalingen van het genoemde lid voor die gebieden te worden versoepeld.

 

(14)

Overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 zijn in de bijlage bij die verordening de maximumbedragen per jaar vastgesteld die voor de communautaire agromilieusteun in aanmerking komen. In verband met de specifieke milieusituatie in sommige zeer kwetsbare graslandgebieden op de Azoren en met het oog op instandhouding van het landschap en de traditionele kenmerken van landbouwgronden, in het bijzonder de terrascultuur op Madeira, dient voor bepaalde maatregelen te worden voorzien in de mogelijkheid om die bedragen te verdubbelen.

 

(15)

Van het vaste beleid van de Commissie geen bedrijfssteun van de staten toe te staan in de sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten, kan worden afgeweken om de specifieke problemen te verzachten die bij de landbouwproductie in de ultraperifere gebieden worden ondervonden ten gevolge van de grote afstand, het insulaire en ultraperifere karakter, de kleine oppervlakte, het moeilijke reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten.

 

(16)

In de ultraperifere gebieden ondervindt de landbouwproductie specifieke fytosanitaire problemen in verband met het klimaat en met het feit dat de middelen voor bestrijding die er tot nog toe zijn aangewend, ontoereikend zijn. Daarom is het belangrijk dat programma’s voor de bestrijding van schadelijke organismen, ook met behulp van biologische methoden, worden uitgevoerd en dat de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoering van die programma’s wordt vastgesteld.

 

(17)

De wijnbouw is op Madeira en de Canarische Eilanden de meest verbreide teelt en is zeer belangrijk voor de Azoren; om economische en milieuredenen is instandhouding van de wijnbouw in die gebieden een absolute noodzaak. Om de productie te helpen ondersteunen dienen in die gebieden de premies voor definitieve stopzetting en de marktmechanismen niet te worden toegepast behalve, voor de Canarische Eilanden, de crisisdistillatie, die daar moet kunnen worden toegepast bij een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen. Ook hebben technische en sociaal-economische problemen de volledige omschakeling binnen de gestelde termijn verhinderd van de wijnbouwarealen op Madeira en de Azoren die beplant zijn met hybride wijnstokrassen die bij de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt zijn verboden. De door de betrokken wijngaarden geproduceerde wijn is bestemd voor traditionele plaatselijke consumptie. Een extra termijn zal het mogelijk maken die wijngaarden om te schakelen met behoud van het economische draagvlak van die gebieden, dat zeer sterk afhankelijk is van de wijnbouw. Portugal dient de Commissie jaarlijks op de hoogte te stellen van de vorderingen met de omschakeling van de betrokken wijnbouwarealen.

 

(18)

Op de Azoren is de herstructurering van de melksector nog niet voltooid. Om rekening te houden met de sterke afhankelijkheid van de Azoren van de melkproductie, waarbij nog andere problemen komen die verband houden met hun ultraperifere ligging en het ontbreken van een rendabele vervangende productie, moet de afwijking worden bevestigd van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (7), welke afwijking is ingevoerd bij artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1453/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Azoren en Madeira (Poseima) (8) en is verlengd bij Verordening (EG) nr. 55/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1453/2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Azoren en Madeira (Poseima) (9) met betrekking tot de toepassing van de aanvullende heffing in de sector melk en zuivelproducten op de Azoren.

 

(19)

De steun voor de productie van koemelk op Madeira is niet voldoende geweest om het evenwicht tussen de voorziening uit interne bronnen en die uit externe bronnen te bewaren, met name doordat de betrokken sector met ernstige structurele problemen te kampen heeft en slechts in geringe mate in staat is om positief op een nieuwe economische omgeving te reageren. Bijgevolg moet, met het oog op een grotere dekking van de lokale consumptiebehoeften, de productie van uit melkpoeder van communautaire oorsprong gereconstitueerde UHT-melk verder worden toegestaan.

 

(20)

De noodzaak om in de Franse overzeese departementen en op Madeira de lokale melkproductie door stimulansen in stand te houden, rechtvaardigt dat Verordening (EG) nr. 1788/2003 daar niet wordt toegepast. Voor Madeira moet deze vrijstelling beperkt blijven tot 4 000 ton, welke hoeveelheid overeenkomt met de 2 000 ton die momenteel wordt geproduceerd, en een vooralsnog op ten hoogste 2 000 ton geschatte mogelijkheid voor een redelijke verhoging van die productie.

 

(21)

De traditionele veeteeltactiviteiten dienen te worden ondersteund. Opdat in de lokale consumptiebehoeften van de Franse overzeese departementen en Madeira kan worden voorzien, moet worden toegestaan dat onder bepaalde voorwaarden binnen een jaarlijks maximum mannelijke mestrunderen zonder invoerrechten uit derde landen in die gebieden worden ingevoerd. De in het kader van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (10) voor Portugal geopende mogelijkheid om rechten op de zoogkoeienpremie van het vasteland naar de Azoren over te hevelen, dient te worden gehandhaafd en dit instrument moet worden aangepast aan de nieuwe aanpak van de steunverlening aan de ultraperifere gebieden.

 

(22)

Op de Canarische Eilanden is de tabaksteelt altijd zeer belangrijk geweest. In economisch opzicht is de tabaksindustrie nog steeds een van de grootste industriële bedrijfstakken van het gebied. In sociaal-maatschappelijk opzicht is de tabaksteelt een zeer arbeidsintensieve activiteit die wordt beoefend door kleine landbouwers. Deze teelt is echter niet rendabel genoeg en dreigt te verdwijnen. Op het ogenblik wordt tabak namelijk nog slechts op een kleine oppervlakte op het eiland La Palma geproduceerd voor de ambachtelijke vervaardiging van sigaren. Derhalve moet Spanje worden toegestaan steun ter aanvulling van de communautaire steun te blijven toekennen opdat deze traditionele teelt en de erop gebaseerde ambachtelijke activiteit zich kunnen handhaven. Met het oog op instandhouding van de industriële productie van tabaksfabrikaten dient voorts de invoer in de Canarische Eilanden van ruwe tabak en halffabrikaten van tabak binnen de grenzen te blijven van een jaarlijkse hoeveelheid van 20 000 ton equivalent van gestripte ruwe tabak vrij van douanerechten.

 

(23)

De toepassing van de onderhavige verordening mag geen afbreuk doen aan het niveau van de specifieke steun die de ultraperifere gebieden tot dusver hebben ontvangen. Daarom moeten de lidstaten voor de uitvoering van de noodzakelijke maatregelen beschikken over de bedragen die overeenkomen met de steun die de Gemeenschap reeds heeft verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1452/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen (Poseidom) (11), Verordening (EG) nr. 1453/2001 en Verordening (EG) nr. 1454/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden (Poseican) (12), alsmede over de bedragen die aan de in die gebieden gevestigde veehouders zijn toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (13) en Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (14), over de bedragen die in die gebieden zijn toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (15), en over de bedragen die op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (16) zijn toegekend voor de voorziening met rijst van het Franse overzeese departement Réunion. De bij de onderhavige verordening ingestelde nieuwe steunregeling voor agrarische productietakken in de ultraperifere gebieden moet worden gecoördineerd met de steunregelingen die in de rest van de Gemeenschap voor diezelfde productietakken gelden.

 

(24)

De Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 moeten worden ingetrokken. Ook zijn, met het oog op coördinatie van de respectieve regelingen, wijzigingen nodig van Verordening (EG) nr. 1782/2003, alsmede van Verordening (EG) nr. 1785/2003.

 

(25)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (17).

 

(26)

De in deze verordening voorziene programma’s dienen te worden toegepast zodra de Commissie kennis heeft gegeven van haar goedkeuring ervan. Opdat de programma’s op dat tijdstip van start kunnen gaan, moeten de lidstaten en de Commissie echter alle voorbereidende maatregelen kunnen treffen in de periode tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en de datum vanaf welke de programma's worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL 1

ONDERWERP

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld die de gevolgen moeten ondervangen van het afgelegen, insulaire en ultraperifere karakter, de kleine oppervlakte, het reliëf en het moeilijke klimaat, en de afhankelijkheid van een klein aantal producten van de in artikel 299, lid 2, van het Verdrag genoemde gebieden van de Unie, hierna de „ultraperifere gebieden” genoemd.

TITEL II

SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING

Artikel 2

Geraamde voorzieningsbalans

  • 1. 
    Voor de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten die in de ultraperifere gebieden van essentieel belang zijn voor menselijke consumptie, voor de vervaardiging van andere producten of als productiemiddel in de landbouw, wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld.
  • 2. 
    De jaarlijkse behoefte aan de in lid 1 bedoelde producten wordt gekwantificeerd in een geraamde voorzieningsbalans. De behoeften van de ondernemingen waar producten worden verpakt of verwerkt die bestemd zijn voor de plaatselijke markt, die traditioneel worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap of die worden uitgevoerd naar derde landen in het kader van regionale of traditionele handel, kunnen worden geraamd in een afzonderlijke voorzieningsbalans.

Artikel 3

Toepassing van de regeling

  • 1. 
    Bij de invoer in de ultraperifere gebieden van rechtstreeks uit derde landen afkomstige producten die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, wordt binnen de grenzen van de in de geraamde voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheden geen recht toegepast.

Producten die het voorwerp zijn geweest van actieve veredeling of opslag in douane-entrepot in het douanegebied van de Gemeenschap, worden voor de toepassing van deze titel geacht rechtstreeks uit derde landen te zijn ingevoerd.

  • 2. 
    Om in de overeenkomstig artikel 2, lid 2, vastgestelde behoeften te voorzien met inachtneming van de prijzen en van de kwaliteit en met behoud van het aandeel van de aanvoer uit de Gemeenschap, wordt steun verleend voor de voorziening van de ultraperifere gebieden met producten uit openbare voorraden die zijn ontstaan door de toepassing van communautaire interventiemaatregelen, of met producten die in de Gemeenschap op de markt beschikbaar zijn.

Bij de vaststelling van het steunbedrag voor elk betrokken type product wordt rekening gehouden met de extra kosten van het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, in het geval van producten voor verwerking of om productiemiddelen voor de landbouw, met de extra kosten die worden veroorzaakt door het insulaire en ultraperifere karakter van die gebieden.

  • 3. 
    De specifieke voorzieningsregeling wordt op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:
 

a)

de specifieke behoeften van de ultraperifere gebieden en, in het geval van producten voor verwerking of om productiemiddelen voor de landbouw, de gestelde kwaliteitseisen;

 

b)

de handelsstromen uit en naar de rest van de Gemeenschap;

 

c)

het economische aspect van de voorgenomen steun.

  • 4. 
    Voorwaarde voor toepassing van de specifieke voorzieningsregeling is een daadwerkelijke doorberekening tot de eindgebruiker van het economische voordeel dat uit de vrijstelling van het invoerrecht of uit de steun voortvloeit.

Artikel 4

Uitvoer naar derde landen en verzending naar de rest van de Gemeenschap

  • 1. 
    Producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling wordt toegepast, mogen slechts onder volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgestelde voorwaarden worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Gemeenschap.

Tot die voorwaarden behoort met name de betaling van de invoerrechten voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde producten of de terugbetaling van de op grond van de specifieke voorzieningsregeling ontvangen steun voor de in artikel 3, lid 2, bedoelde producten.

Die voorwaarden gelden niet voor handelsstromen tussen Franse overzeese departementen.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde beperking geldt niet voor producten die in de ultraperifere gebieden zijn verwerkt met gebruikmaking van producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, indien die verwerkte producten:
 

a)

worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Gemeenschap binnen de grenzen van de traditioneel uitgevoerde of verzonden hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vast op basis van het gemiddelde van de in de jaren 1989, 1990 en 1991 uitgevoerde of verzonden hoeveelheden;

 

b)

in het kader van regionale handel worden uitgevoerd naar derde landen met inachtneming van de volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgestelde bestemmingen en voorwaarden;

 

c)

worden verzonden van de Azoren naar Madeira of omgekeerd;

 

d)

worden verzonden van Madeira naar de Canarische Eilanden of omgekeerd.

Bij de uitvoer van die producten wordt geen restitutie toegekend.

  • 3. 
    In afwijking van lid 2, onder a), mogen de volgende maximumhoeveelheden suiker (GN-code 1701) van de Azoren naar de rest van de Gemeenschap worden verzonden, voor de volgende jaren:
 

:

in 2006

:

3 000 ton

:

in 2007

:

2 285 ton

:

in 2008

:

1 570 ton

:

in 2009

:

855 ton.

Artikel 5

Suiker

  • 1. 
    Tijdens de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde periode geldt voor C-suiker in de zin van artikel 13 van die verordening, welke overeenkomstig de bepalingen ter zake van Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 september 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (18) is uitgevoerd en op Madeira of de Canarische Eilanden in de vorm van witte suiker van GN-code 1701 is ingevoerd om er te worden verbruikt en in de vorm van ruwe suiker van GN-code 1701 12 10 op de Azoren is ingevoerd om er te worden geraffineerd en verbruikt, onder de voorwaarden van onderhavige verordening, de regeling inzake vrijstelling van invoerrechten binnen de grenzen van de in artikel 2 van deze verordening bedoelde geraamde voorzieningsbalansen.
  • 2. 
    Wat de voorziening van de Azoren met ruwe suiker betreft, worden de behoeften geraamd met inachtneming van de ontwikkeling van de lokale productie van suikerbieten. De hoeveelheden waarvoor de voorzieningsregeling geldt, worden op zodanige wijze bepaald dat op de Azoren jaarlijks in totaal niet meer dan 10 000 ton suiker wordt geraffineerd.

Artikel 6

Melkbereidingen

In afwijking van artikel 2 kunnen de Canarische Eilanden in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009 melkbereidingen van de GN-codes 1901 90 99 en 2106 90 92 bestemd voor industriële verwerking blijven invoeren, voor maximaal 800 ton per jaar, resp. 45 ton per jaar. De voor de invoer uit de Gemeenschap verleende steun met betrekking tot deze twee producten bedraagt respectievelijk ten hoogste 210 EUR per ton en 59 EUR per ton en blijft binnen de in artikel 23 vastgestelde grens.

Artikel 7

Invoer van rijst in Réunion

Bij invoer in het Franse overzeese departement Réunion van producten van de GN-codes 1006 10, 1006 20 en 1006 40 00 die bestemd zijn om daar te worden verbruikt, wordt geen douanerecht geheven.

Artikel 8

Uitvoeringsbepalingen voor de regeling

De uitvoeringsbepalingen voor deze titel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. Deze uitvoeringsbepalingen betreffen met name de voorwaarden waaronder de lidstaten een wijziging kunnen aanbrengen in de producthoeveelheden en in de bestemming van de middelen die elk jaar voor de verschillende onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten worden toegewezen, alsmede voorzover nodig de totstandbrenging van een stelsel van invoer- of leveringscertificaten.

TITEL III

MAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE LOKALE LANDBOUWPRODUCTIE

Artikel 9

Steunprogramma’s

  • 1. 
    Era worden communautaire programma’s voor steun aan de ultraperifere gebieden vastgesteld die specifieke maatregelen bevatten ten gunste van de lokale agrarische productietakken die onder het toepassingsgebied van titel II van het derde deel van het Verdrag vallen.
  • 2. 
    De communautaire steunprogramma’s worden opgesteld op het geografische niveau dat door de betrokken lidstaat het meest geschikt wordt geacht. Zij worden uitgewerkt door de door deze lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten en worden aan de Commissie voorgelegd nadat de bevoegde autoriteiten en organisaties op het passende geografische niveau zijn geraadpleegd.
  • 3. 
    Voor elk ultraperifeer gebied kan een enkel communautair steunprogramma worden ingediend.

Artikel 10

Maatregelen

De communautaire steunprogramma’s bevatten de maatregelen die noodzakelijk zijn om de continuïteit en de ontwikkeling van de lokale agrarische productietakken in de ultraperifere gebieden te waarborgen.

Artikel 11

Verenigbaarheid en coherentie

  • 1. 
    De in het kader van de steunprogramma’s genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht en moeten stroken met de andere communautaire beleidstakken en de maatregelen ter uitvoering daarvan.
  • 2. 
    Er moet met name worden toegezien op de samenhang van de in het kader van de steunprogramma’s genomen maatregelen met de maatregelen ter uitvoering van andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de gemeenschappelijke marktordeningen, plattelandsontwikkeling, de kwaliteit van de producten, dierenwelzijn en milieubescherming.

Op grond van deze verordening kan met name geen enkele maatregel worden gefinancierd om steun te verlenen:

 

a)

ter aanvulling van steun op grond van de in he kader van een gemeenschappelijke marktordening ingestelde premie- of steunregelingen, tenzij aan de hand van objectieve criteria wordt aangetoond dat een uitzondering noodzakelijk is;

 

b)

voor onderzoeksprojecten, voor maatregelen ter ondersteuning van onderzoeksprojecten of voor maatregelen die voor communautaire financiering in aanmerking komen op grond van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (19);

 

c)

voor maatregelen die tot het toepassingsgebied behoren van Verordening (EG) nr. 1257/1999 en Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 (20) inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Artikel 12

Inhoud van de communautaire steunprogramma’s

Elk communautair steunprogramma bevat:

 

a)

een mee op de beschikbare evaluatieresultaten gebaseerde gekwantificeerde beschrijving van de situatie op het gebied van de betrokken landbouwproductie waarin aandacht wordt besteed aan de verschillen, achterstanden en ontwikkelingsmogelijkheden, en een overzicht van de financiële middelen die zijn aangewend voor en de voornaamste resultaten die zijn behaald met de acties welke zijn ondernomen op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001;

 

b)

een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaal-maatschappelijke effecten, met inbegrip van de werkgelegenheidseffecten, worden verwacht;

 

c)

een beschrijving van de overwogen maatregelen, en met name van de steunregelingen om het programma ten uitvoer te leggen, alsmede in voorkomend geval informatie over de behoeften op het gebied van studies, van demonstratieprojecten en van opleiding en technische bijstand met betrekking tot de voorbereiding, toepassing of aanpassing van de betrokken maatregelen;

 

d)

een tijdschema voor de toepassing van de maatregelen en een indicatieve algemene financiële tabel waarin een samenvattend overzicht wordt gegeven van de uit te trekken middelen;

 

e)

een toelichting met betrekking tot de verenigbaarheid en de coherentie van de verschillende maatregelen van het programma, alsmede de definitie van de voor het toezicht en de evaluatie te gebruiken criteria en kwantitatieve indicatoren;

 

f)

de regelingen om voor een doeltreffende en adequate uitvoering van het programma te zorgen, met inbegrip van de regelingen inzake publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede de definitie van de voor de evaluatie te gebruiken gekwantificeerde indicatoren en de bepalingen inzake controle en sancties;

 

g)

de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en van de voor de uitvoering van het programma verantwoordelijke instanties en de aanwijzing op de geschikte niveaus van de erbij te betrekken autoriteiten of instanties en van de sociaal-economische partners, alsmede de resultaten van het gepleegde overleg.

Artikel 13

Toezicht

De procedures en de fysieke en financiële indicatoren om voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering van de communautaire steunprogramma’s te zorgen, worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

TITEL IV

BEGELEIDENDE MAATREGELEN

Artikel 14

Logo

  • 1. 
    Er wordt een logo ingevoerd dat ruimere bekendheid moet geven aan de al dan niet verwerkte kwaliteitsproducten van de landbouw die specifiek zijn voor de ultraperifere gebieden, en dat het verbruik van die producten moet vergroten.
  • 2. 
    De voorwaarden voor het gebruik van het in lid 1 bedoelde logo worden voorgesteld door de betrokken beroepsorganisaties. De nationale autoriteiten leggen de voorstellen, vergezeld van hun advies, ter goedkeuring aan de Commissie voor.

Het gebruik van het logo wordt gecontroleerd door een overheidsinstantie of door een organisatie die door de bevoegde nationale autoriteiten is erkend.

Artikel 15

Plattelandsontwikkeling

  • 1. 
    In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt voor de ultraperifere gebieden de totale steun voor investeringen die met name tot doel hebben diversificatie, herstructurering of overschakeling op duurzame landbouw te bevorderen op landbouwbedrijven met een beperkte economische omvang die nader moet worden bepaald in de programmacomplementen bedoeld in artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (21), ten hoogste 75 % van het subsidiabele investeringsvolume.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt voor de ultraperifere gebieden de totale steun voor investeringen in ondernemingen die landbouwproducten verwerken en afzetten welke hoofdzakelijk van lokale productie afkomstig zijn en behoren tot sectoren die nader moeten worden bepaald in de programmacomplementen bedoeld in artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999, ten hoogste 65 % van het subsidiabele investeringsvolume. Voor kleine en middelgrote ondernemingen bedraagt de betrokken totale steun onder dezelfde voorwaarden ten hoogste 75 % van het subsidiabele investeringsvolume.
  • 3. 
    De bij artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 vastgestelde beperking geldt niet voor tropische of subtropische bossen en beboste oppervlakten op het grondgebied van de Franse overzeese departementen, de Azoren en Madeira.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 kunnen de in de bijlage bij die verordening vastgestelde maximumbedragen per jaar die voor communautaire steun in aanmerking komen, worden verdubbeld voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.
  • 5. 
    De op grond van het onderhavige artikel overwogen maatregelen worden in voorkomend geval beschreven in de in de artikelen 18 en 19 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde programma's die betrekking hebben op deze gebieden.

Artikel 16

Staatssteun

  • 1. 
    Met betrekking tot de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten waarvoor de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing zijn, kan de Commissie toestaan dat in de sectoren productie, verwerking en afzet van die producten bedrijfssteun wordt verleend ter verlichting van de problemen bij de landbouwproductie die specifiek zijn voor de ultraperifere gebieden en verband houden met het afgelegen, insulaire en ultraperifere karakter van die gebieden.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen een aanvullende financiering toekennen voor de uitvoering van de in titel III van deze verordening bedoelde communautaire steunprogramma’s. In dat geval moet de staatssteun overeenkomstig deze verordening door de lidstaten worden gemeld en door de Commissie worden goedgekeurd als onderdeel van die programma’s. De aldus gemelde steun wordt geacht te zijn gemeld in de zin van artikel 88, lid 3, eerste zin, van het Verdrag.

Artikel 17

Fytosanitaire programma’s

  • 1. 
    Frankrijk en Portugal dienen bij de Commissie programma’s in om respectievelijk in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en op Madeira voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden. In deze programma's worden met name de doelstellingen, de uit te voeren maatregelen, en de duur en de kosten van deze maatregelen vermeld. De op grond van dit artikel ingediende programma's mogen niet gelden voor de bescherming van de bananenteelt.
  • 2. 
    De Gemeenschap draagt in de financiering van de in lid 1 bedoelde programma’s bij op basis van een technische analyse van de situatie in het betrokken gebied.
  • 3. 
    Besluiten over de toekenning van de in lid 2 bedoelde financiële bijdrage van de Gemeenschap en over het bedrag daarvan worden genomen volgens de in artikel 26, leden 1 en 3, bedoelde procedure. Volgens dezelfde procedure wordt bepaald welke maatregelen voor communautaire financiering in aanmerking komen.

Die bijdrage kan tot 60 % van de subsidiabele uitgaven in de Franse overzeese departementen, en tot 75 % van de subsidiabele uitgaven op de Azoren en Madeira belopen. Zij wordt betaald op basis van de door Frankrijk en Portugal ingediende documenten. Zo nodig kan de Commissie een onderzoek organiseren en voor haar rekening laten uitvoeren door deskundigen in de zin van artikel 21 van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 (22).

Artikel 18

Wijn

  • 1. 
    Titel II, hoofdstuk II, en titel III, hoofdstukken I en II, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (23) en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel (24) zijn niet van toepassing op de Azoren en Madeira.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt mogen de op de Azoren en Madeira geoogste druiven van de op de eigen onderstam groeiende hybride wijnstokrassen waarvan de teelt is verboden (Noah, Othello, Isabelle, Jacquez, Clinton en Herbemont), worden gebruikt voor de productie van wijn die alleen binnen die gebieden in het verkeer mag worden gebracht.

In de periode tot en met 31 december 2013 beëindigt Portugal geleidelijk de teelt op de percelen die zijn beplant met op de eigen onderstam groeiende hybride wijnstokrassen waarvan de teelt is verboden, in voorkomend geval met gebruikmaking van steun in de zin van titel II, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

Elk jaar stelt Portugal de Commissie in kennis van de vorderingen met de omschakeling en herstructurering van de arealen die zijn beplant met op de eigen onderstam groeiende hybride wijnstokrassen waarvan de teelt is verboden.

  • 3. 
    Titel II, hoofdstuk II, en titel III van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1227/2000 zijn niet van toepassing op de Canarische Eilanden, met uitzondering van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde crisisdistillatie in het geval van een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen.

Artikel 19

Melk

  • 1. 
    Met ingang van het melkprijsjaar 1999/2000 worden voor het omslaan van de extra heffing over de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1788/2003 bedoelde producenten slechts die op de Azoren gevestigde en producerende producenten in de zin van artikel 5, onder c), van die verordening geacht tot de overschrijding te hebben bijgedragen, die grotere hoeveelheden op de markt brengen dan hun referentiehoeveelheid, verhoogd met het in de derde alinea van het onderhavige lid bedoelde percentage.

De extra heffing is verschuldigd voor de hoeveelheden die de aldus met het bovenbedoelde percentage verhoogde referentiehoeveelheid te boven gaan nadat de ongebruikt gebleven hoeveelheden binnen de uit die verhoging resulterende marge over alle op de Azoren gevestigde en producerende producenten in de zin van artikel 5, onder c), van Verordening (EG) nr. 1788/2003 zijn herverdeeld naar evenredigheid van de referentiehoeveelheid waarover elk van die producenten beschikt.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage is gelijk aan de verhouding tussen enerzijds de hoeveelheid van respectievelijk 73 000 ton voor de melkprijsjaren 1999/2000 tot en met 2004/2005 en 23 000 ton vanaf het melkprijsjaar 2005/2006, en anderzijds de som van de op 31 maart 2000 op de onderscheiden bedrijven beschikbare referentiehoeveelheden. Het wordt slechts toegepast op de op 31 maart 2000 op het bedrijf beschikbare referentiehoeveelheden.

  • 2. 
    De op de markt gebrachte hoeveelheden melk of melkequivalent die de referentiehoeveelheden te boven gaan maar binnen de grenzen van het in lid 1 bedoelde percentage blijven na de in dat lid bedoelde herverdeling, worden niet meegerekend voor de constatering van een eventuele overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1788/2003 berekende overschrijding door Portugal.
  • 3. 
    De bij Verordening (EG) nr. 1788/2003 ingestelde regeling inzake een heffing ten laste van de producenten van koemelk geldt niet in de Franse overzeese departementen en geldt, binnen de grenzen van een lokale productie van 4 000 ton melk, niet op Madeira.
  • 4. 
    In afwijking van de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 2597/97 (25) van de Raad van 18 december 1997 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot consumptiemelk, is binnen de grenzen van de behoeften voor lokale consumptie de productie van uit melkpoeder van communautaire oorsprong gereconstitueerde UHT-melk op Madeira toegestaan, voorzover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en afgezet. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.

De bepalingen ter uitvoering van dit lid worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. In die bepalingen wordt met name voorgeschreven welke hoeveelheid lokaal geproduceerde verse melk moet worden verwerkt in de in de eerste alinea bedoelde gereconstitueerde UHT-melk.

Artikel 20

Veehouderij

  • 1. 
    Totdat in de Franse overzeese departementen en op Madeira het bestand van lokale jonge mannelijke runderen een niveau bereikt dat voldoende is voor de instandhouding en de ontwikkeling van de lokale vleesproductie, bestaat de mogelijkheid om runderen van oorsprong uit derde landen die bestemd zijn voor verbruik in de Franse overzeese departementen en op Madeira, aldaar voor het mesten ter plaatse in te voeren zonder dat de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde douanerechten worden toegepast.

Artikel 3, lid 4, en artikel 4, lid 1, gelden voor de dieren waarvoor de in de eerste alinea van het onderhavige lid bedoelde vrijstelling wordt toegepast.

  • 2. 
    De aantallen dieren waarvoor de in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt, worden bepaald wanneer in het licht van de ontwikkeling van de lokale productie wordt aangetoond dat invoer noodzakelijk is. Die aantallen en de nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel, die met name de minimumduur van de mestperiode betreffen, worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld. De betrokken dieren zijn bij voorrang bestemd voor de producenten van wie de mestdieren voor ten minste 50 % van lokale oorsprong zijn.
  • 3. 
    Portugal mag in geval van toepassing van artikel 67 en artikel 68, lid 2, onder a), punt i), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 het nationale maximum voor de rechten op de betalingen voor schapen en geiten en op de zoogkoeienpremie verlagen. In dit geval wordt het betrokken bedrag volgens de in artikel 26, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure overgeheveld van de ter uitvoering van de genoemde bepalingen vastgestelde maxima naar de bij artikel 23, lid 2, tweede streepje, van de onderhavige verordening vastgestelde financiële toewijzing.

Artikel 21

Staatssteun voor de tabaksproductie

Spanje kan op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen ter aanvulling van de bij titel I van Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (26) ingestelde premie. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen telers op de Canarische Eilanden.

Deze steun bedraagt ten hoogste 2 980,62 EUR per ton. De aanvullende steun wordt toegekend voor maximaal 10 ton per jaar.

Artikel 22

Vrijstelling van douanerechten voor tabak

  • 1. 
    Geen douanerecht wordt toegepast bij rechtstreekse invoer in de Canarische Eilanden van ruwe tabak en halffabrikaten van tabak van respectievelijk:
 

a)

GN-code 2401,

 

b)

de volgende posten:

 

2401 10 ruwe, ongestripte tabak,

 

2401 20 ruwe, gestripte tabak,

 

ex 2401 20 dekblad voor sigaren, op drager, opgerold, bestemd voor gebruik in tabaksfabrikaten,

 

2401 30 afvallen van tabak,

 

ex 2402 10 onafgewerkte sigaren zonder dekblad,

 

ex 2403 10 gesneden tabak (definitieve tabaksmengsels voor de vervaardiging van sigaretten, cigarillo’s en sigaren),

 

ex 2403 91„gehomogeniseerde” of „gereconstitueerde” tabak, ook in de vorm van vellen of repen,

 

ex 2403 99 geëxpandeerde tabak.

De in de eerste alinea bedoelde vrijstelling geldt voor producten voor de lokale vervaardiging van tabaksfabrikaten binnen de grenzen van een jaarlijkse invoer van 20 000 ton equivalent van gestripte ruwe tabak.

  • 2. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

TITEL V

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 23

Financiële middelen

  • 1. 
    De maatregelen op grond van deze verordening, met uitzondering van de in artikel 15 bedoelde maatregelen, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (27) voor de periode tot en met 31 december 2006. Met ingang van 1 januari 2007 zijn deze maatregelen interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (28).
  • 2. 
    De in de titels II en III van de onderhavige verordening bedoelde maatregelen worden door de Gemeenschap gefinancierd ten belope van ten hoogste de volgende jaarbedragen:
 

:

Voor de Franse overzeese departementen

:

84,7 miljoen EUR,

:

Voor de Azoren en Madeira

:

77,3 miljoen EUR,

:

Voor de Canarische Eilanden

:

127,3 miljoen EUR.

  • 3. 
    Voor de in titel II bedoelde programma’s kunnen jaarlijks ten hoogste de volgende bedragen worden toegewezen:
 

:

Voor de Franse overzeese departementen

:

20,7 miljoen EUR,

:

Voor de Azoren en Madeira

:

17,7 miljoen EUR,

:

Voor de Canarische Eilanden

:

72,7 miljoen EUR.

  • 4. 
    Voor 2006 worden de in de leden 2 en 3 genoemde jaarlijkse bedragen verminderd met de bedragen van de uitgaven uit hoofde van maatregelen die overeenkomstig de in artikel 29 genoemde verordeningen zijn uitgevoerd.

TITEL VI

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

  • 1. 
    De lidstaten dienen uiterlijk op 14 april 2006 bij de Commissie het ontwerp in van een algemeen programma in het kader van de in artikel 23, leden 2 en 3, bepaalde financiële toewijzing.

Het ontwerp van het algemeen programma bevat een ontwerp van geraamde voorzieningsbalans als bedoeld in artikel 2, lid 2, met opgave van de producten, de producthoeveelheden en de steunbedragen voor de voorziening vanuit de Gemeenschap, alsmede een ontwerp-programma inzake steun voor de lokale productie als bedoeld in artikel 9, lid 1.

  • 2. 
    De Commissie evalueert de voorgestelde algemene programma's en besluit uiterlijk vier maanden na de indiening ervan deze al dan niet goed te keuren volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.
  • 3. 
    De algemene programma's zijn vanaf de datum van de door de Commissie aan de betrokken lidstaat gedane kennisgeving van toepassing.

Artikel 25

Uitvoeringsbepalingen

De maatregelen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. Het betreft met name:

 

de voorwaarden waaronder de lidstaten de producthoeveelheden en de omvang van de voorzieningssteun, alsmede de steunmaatregelen of de bestemming van de voor steun voor de lokale productie uitgetrokken middelen kunnen wijzigen;

 

de bepalingen betreffende de minimumeisen voor de controles en de sancties die door de lidstaten moeten worden toegepast.

 

het bepalen van de maatregelen en de in aanmerking komende bedragen, uit hoofde van artikel 23, lid 1, voor de studies, demonstratieprojecten en opleiding en technische bijstand met betrekking tot de in artikel 12, onder c), bedoelde maatregelen alsmede een maximumpercentage voor de financiering van deze maatregelen, berekend op basis van het totale bedrag van elk programma.

Artikel 26

Beheerscomité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 144 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen, behalve in het geval van artikel 15 van deze verordening, voor de uitvoering waarvan de Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 ingestelde Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling en in het geval van artikel 17 van deze verordening, voor de uitvoering waarvan de Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 76/894/EEG (29) ingestelde Permanent Plantenziektekundig Comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 27

Nationale maatregelen

De lidstaten stellen de maatregelen vast die nodig zijn om de naleving van deze verordening te waarborgen, waaronder met name de controlemaatregelen en de administratieve sancties, en zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 28

Mededelingen en verslagen

  • 1. 
    Uiterlijk op 15 februari van elk jaar delen de lidstaten de Commissie mee welke aan hen beschikbaar gestelde kredieten zij voornemens zijn uit te geven voor de uitvoering in het volgende jaar van de programma’s waarin deze verordening voorziet.
  • 2. 
    Uiterlijk op 31 juli van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.
  • 3. 
    Uiterlijk op 31 december 2009 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties wordt beschreven en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.

Artikel 29

Intrekkingen

De Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage I opgenomen concordantietabel.

Artikel 30

Overgangsmaatregelen

De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure de overgangsmaatregelen vaststellen die nodig zijn om een soepele overgang te waarborgen van de tijdens het jaar 2005 geldende regeling naar de regeling die voortvloeit uit de bij deze verordening vastgestelde maatregelen.

Artikel 31

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

In lid 1 wordt punt b) vervangen door:

 

„b)

alle andere in bijlage VI vermelde rechtstreekse betalingen die in de referentieperiode zijn verleend aan landbouwers in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en Madeira, op de Canarische Eilanden en op de eilanden in de Egeïsche Zee, alsmede de rechtstreekse betalingen die in de referentieperiode zijn verleend krachtens artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2019/93.”

 

b)

Lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door:

„2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2019/93, verlenen de lidstaten de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde rechtstreekse betalingen binnen de grenzen van de overeenkomstig artikel 64, lid 2, van de onderhavige verordening vastgestelde maxima onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in titel IV, hoofdstukken 3, 6 en 7 tot en met 13, van de onderhavige verordening, respectievelijk in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2019/93.”

 

2)

in artikel 71, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 70, lid 2, van de onderhavige verordening, past de betrokken lidstaat gedurende de overgangsperiode de in bijlage VI bij de onderhavige verordening genoemde rechtstreekse betalingen toe onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in titel IV, hoofdstukken 3, 6 en 7 tot en met 13, van de onderhavige verordening, respectievelijk in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2019/93, en binnen de grenzen van het volgens de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure voor elk van die rechtstreekse betalingen vastgestelde begrotingsmaximum dat overeenkomt met het aandeel van de betrokken rechtstreekse betaling in het in artikel 41 van de onderhavige verordening bedoelde nationale maximum.”

 

3)

de bijlagen I en VI worden vervangen door de bijlagen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 32

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1785/2003

Verordening (EG) nr. 1785/2003 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 5 wordt geschrapt.

 

2)

artikel 11, lid 3, wordt geschrapt.

Artikel 33

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is evenwel van toepassing ten aanzien van de betrokken lidstaat vanaf de datum waarop de Commissie kennis geeft van haar goedkeuring van het in artikel 24 bis, lid 1, bedoelde algemene programma, behalve wat betreft de artikelen 24, 25, 26, 27 en 29 bis, die van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding, en artikel 4, lid 3, dat van toepassing is vanaf 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

  • U. 
    PLASSNIK
 

  • (1) 
    Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • (2) 
    Zie voetnoot 1.
 

BIJLAGE I

CONCORDANTIETABEL

 

Verordening (EG) nr. 1452/2001

Verordening (EG) nr. 1453/2001

Verordening (EG) nr. 1454/2001

Verordening (EG) nr. 1785/2003

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 1

 

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 2

 

Artikel 2

Artikel 3, leden 1 tot en met 4

Artikel 3, leden 1 tot en met 4

Artikel 3, leden 1 tot en met 4

 

Artikel 3

Artikel 3, lid 5

Artikel 3, lid 5

Artikel 3, lid 5

 

Artikel 4

 

Artikel 3, lid 6, derde alinea

   

Artikel 5

     

Artikel 11, lid 3

Artikel 7

Artikel 3, lid 6, eerste en tweede alinea

Artikel 3, lid 6, eerste en tweede alinea

Artikel 3, lid 6, eerste en tweede alinea

 

Artikel 8

Artikel 5

     

Artikel 6

     

Artikel 8

     

Artikel 9

     

Artikel 11

     

Artikel 12

     

Artikel 13

     

Artikel 14

     

Artikel 15

     

Artikel 16

     

Artikel 17

     

Artikel 18

     

 

Artikel 5

   

 

Artikel 6

   

 

Artikel 7

   

 

Artikel 9

   

Artikel 19

Artikel 11

Artikel 18

 

Artikel 14

 

Artikel 13

   

 

Artikel 14

   

 

Artikel 15

   

 

Artikel 16

   

 

Artikel 17

   

 

Artikel 18

   

 

Artikel 19

   

 

Artikel 20

   

 

Artikel 22, leden 1 en 2, lid 3, eerste en tweede alinea, en leden 4 en 5

   

 

Artikel 24

   

 

Artikel 25

   

 

Artikel 26

   

 

Artikel 27

   

 

Artikel 28

   

 

Artikel 30

   

   

Artikel 4

 

   

Artikel 5

 

   

Artikel 7

 

   

Artikel 8

 

   

Artikel 9

 

   

Artikel 10

 

   

Artikel 11

 

   

Artikel 13

 

   

Artikel 14

 

   

Artikel 17

 

 

Artikel 31

   

Artikel 21, leden 1 en 2

Artikel 33, leden 1 en 2

Artikel 19, leden 1 en 2

 

Artikel 15, leden 1 en 2

Artikel 21, lid 3

Artikel 33, lid 3

   

Artikel 15, lid 3

 

Artikel 33, lid 5

   

Artikel 15, lid 4

Artikel 21, lid 5

Artikel 33, lid 6

Artikel 19, lid 4

 

Artikel 15, lid 5

Artikel 24

Artikel 36

Artikel 22

 

Artikel 16, lid 1

       

Artikel 16, lid 2

Artikel 20

Artikel 32

   

Artikel 17

 

Artikel 8

   

Artikel 18, lid 1

 

Artikel 10

   

Artikel 18, lid 2

   

Artikel 12

 

Artikel 18, lid 3

 

Artikel 23

   

Artikel 19, leden 1 en 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 15, lid 3

   

Artikel 19, lid 3

 

Artikel 15, lid 4

   

Artikel 19, lid 4

Artikel 7

Artikel 12

   

Artikel 20, leden 1 en 2

 

Artikel 22, lid 3, derde alinea

   

Artikel 20, lid 3

   

Artikel 15

 

Artikel 21

   

Artikel 16

 

Artikel 22

Artikel 25

Artikel 37

Artikel 23

 

Artikel 23, lid 1

       

Artikel 23, leden 2, 3 en 4

Artikel 22

Artikel 34

Artikel 20

 

Artikel 25

Artikel 23

Artikel 35

Artikel 21

 

Artikel 26

Artikel 26

Artikel 38

Artikel 24

 

Artikel 27

Artikel 27

Artikel 39

Artikel 25

 

Artikel 28

       

Artikel 29

       

Artikel 31

       

Artikel 32

Artikel 29

Artikel 41

Artikel 27

 

Artikel 33

 

BIJLAGE II

De bijlagen I en VI bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

Bijlage I wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Lijst van de steunregelingen die voldoen aan de criteria van artikel 1

 

Sector

Rechtsgrond

Opmerkingen

Bedrijfstoeslag

Titel III van deze verordening

Ontkoppelde betaling (zie bijlage VI) (1)

Een enkele areaalbetaling

Titel IV bis, artikel 143 ter, van deze verordening

Ontkoppelde betaling ter vervanging van alle in deze bijlage bedoelde rechtstreekse betalingen

Durumtarwe

Titel IV, hoofdstuk 1, van deze verordening

Areaalsteun (kwaliteitspremie)

Eiwithoudende gewassen

Titel IV, hoofdstuk 2, van deze verordening

Areaalsteun

Rijst

Titel IV, hoofdstuk 3, van deze verordening

Areaalsteun

Schaalvruchten

Titel IV, hoofdstuk 4, van deze verordening

Areaalsteun

Energiegewassen

Titel IV, hoofdstuk 5, van deze verordening

Areaalsteun

Zetmeelaardappelen

Titel IV, hoofdstuk 6, van deze verordening

Productiesteun

Melk en zuivelproducten

Titel IV, hoofdstuk 7, van deze verordening

Melkpremie en extra betalingen

Akkerbouwgewassen in Finland en in bepaalde regio’s van Zweden

Titel IV, hoofdstuk 8, van deze verordening (2)  (5)

Specifieke regionale steun voor akkerbouwgewassen

Zaaizaad

Titel IV, hoofdstuk 9, van deze verordening (2)  (5)

Productiesteun

Akkerbouwgewassen

Titel IV, hoofdstuk 10, van deze verordening (3)  (5)

Areaalsteun, met inbegrip van de braakleggingsbetalingen, de kuilgrasbetalingen, de aanvullende bedragen (2) en de toeslag en het specifieke steunbedrag voor durumtarwe

Schapen en geiten

Titel IV, hoofdstuk 11, van deze verordening (3)  (5)

Ooien- en geitenpremie, aanvullende premie en bepaalde extra betalingen

Rundvlees

Titel IV, hoofdstuk 12, van deze verordening (5)

Speciale premie (3), seizoencorrectiepremie, zoogkoeienpremie (ook bij betaling voor vaarzen en inclusief de aanvullende nationale zoogkoeienpremie indien medegefinancierd) (3), slachtpremie (3), extensiveringsbedrag en extra betalingen

Zaaddragende leguminosen

Titel IV, hoofdstuk 13, van deze verordening (5)

Areaalsteun

Specifieke soorten landbouw en kwaliteitsproductie

Artikel 69 van deze verordening (4)

 

Gedroogde voedergewassen

Artikel 71, lid 2, tweede alinea, van deze verordening (5)

 

Regeling voor kleine landbouwers

Artikel 2 bis

van Verordening (EG) nr. 1259/1999

Areaalsteun die als overgangsmaatregel wordt verleend aan landbouwers die minder dan 1 250 EUR ontvangen

Olijfolie

Titel IV, hoofdstuk 10 ter, van deze verordening

Areaalsteun

Zijderupsen

Artikel 1

van Verordening (EEG) nr. 845/72

Steun ter bevordering van de zijderupsenteelt

Bananen

Artikel 12

van Verordening (EEG) nr. 404/93

Productiesteun

Rozijnen en krenten

Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/96

Areaalsteun

Tabak

Titel IV, hoofdstuk 10 quater, van deze verordening

Productiesteun

Hop

Titel IV, hoofdstuk 10 quinquies, van deze verordening (3)  (5)

Areaalsteun

POSEI

Titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 (6)

Rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), die worden uitgekeerd op grond van de in de programma’s vastgestelde maatregelen

Eilanden in de Egeïsche Zee

Artikelen 6 (2)  (5), 8, 11 en 12

van Verordening (EEG) nr. 2019/93

Sectoren: rundvlees; aardappelen; olijven; honing

Katoen

Titel IV, hoofdstuk 10 bis, van deze verordening

Areaalsteun

 

2)

Bijlage VI wordt vervangen door:

„BIJLAGE VI

Lijst van rechtstreekse betalingen in verband met de bedrijfstoeslag als bedoeld in artikel 33

 

Sector

Rechtsgrond

Opmerkingen

Akkerbouwgewassen

Artikelen 2, 4 en 5

van Verordening (EG) nr. 1251/1999

Areaalsteun, met inbegrip van de braakleggingsbetalingen, de kuilgrasbetalingen, de aanvullende bedragen (7) en de toeslag en het specifieke steunbedrag voor durumtarwe

Aardappelzetmeel

Artikel 8, lid 2,

van Verordening (EEG) nr. 1766/92

Betaling aan landbouwers die voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen produceren

Zaaddragende leguminosen

Artikel 1

van Verordening (EG) nr. 1577/96

Areaalsteun

Rijst

Artikel 6

van Verordening (EG) nr. 3072/95

Areaalsteun

Zaaizaad (7)

Artikel 3

van Verordening (EEG) nr. 2358/71

Productiesteun

Rundvlees

Artikelen 4, 5, 6, 10, 11, 13 en 14

van Verordening (EG) nr. 1254/1999

Speciale premie, seizoencorrectiepremie, zoogkoeienpremie (ook bij betaling voor vaarzen en inclusief de aanvullende nationale zoogkoeienpremie indien medegefinancierd), slachtpremie, extensiveringsbedrag en extra betalingen

Melk en zuivelproducten

Titel IV, hoofdstuk 7, van deze verordening

Melkpremie en extra betalingen (8)

Schapen en geiten

Artikel 5

van Verordening (EG) nr. 2467/98;

artikel 1

van Verordening (EEG) nr. 1323/90;

de artikelen 4 en 5 en artikel 11, lid 1 en lid 2, eerste, tweede en vierde streepje,

van Verordening (EG) nr. 2529/2001

Ooien- en geitenpremie, aanvullende premie en bepaalde extra betalingen

Eilanden in de Egeïsche Zee (7)

Artikel 6, leden 2 en 3,

van Verordening (EEG) nr. 2019/93

Sector: rundvlees

Gedroogde voedergewassen

Artikel 3

van Verordening (EG) nr. 603/95

Steun voor verwerkte producten (zoals toegepast overeenkomstig bijlage VII, onder D, bij de onderhavige verordening)

Katoen

Punt 3 van Protocol nr. 4 betreffende katoen bij de Akte van toetreding van Griekenland

Steun via de betaling voor niet-geëgreneerde katoen

Olijfolie

Artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG

Productiesteun

Tabak

Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2075/92/EEG

Productiesteun

Hop

Artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1696/71

Areaalsteun

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1098/98

Steun voor het tijdelijk uit productie nemen van hoppercelen

 

  • (1) 
    Met ingang van 1 januari 2005, of later in geval van toepassing van artikel 71. Voor 2004, of later in geval van toepassing van artikel 71, worden de in bijlage VI genoemde rechtstreekse betalingen, met uitzondering van die voor gedroogde voedergewassen, opgenomen in bijlage I.
  • (2) 
    In geval van toepassing van artikel 70.
  • (3) 
    In geval van toepassing van artikel 66, 67, 68 of 68 bis.
  • (4) 
    In geval van toepassing van artikel 69.
  • (5) 
    In geval van toepassing van artikel 71.
  • (7) 
    Behalve in geval van toepassing van artikel 70.
  • (8) 
    Vanaf 2007 behalve in geval van toepassing van artikel 62.”
 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.