2002/187/JBZ: Besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

32002D0187

2002/187/JBZ: Besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken

Publicatieblad Nr. L 063 van 06/03/2002 blz. 0001 - 0013

Besluit van de Raad

van 28 februari 2002

betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken

(2002/187/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en dat van de Republiek Portugal, de Franse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk België(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De justitiële samenwerking tussen de lidstaten moet verder worden verbeterd, met name wat betreft de bestrijding van ernstige vormen van criminaliteit, die dikwijls het werk zijn van transnationale organisaties.
  • (2) 
    Om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten effectief te verbeteren, moeten op het niveau van de Unie dringend structurele maatregelen worden genomen om de optimale coördinatie van acties inzake onderzoek en vervolging door de lidstaten die het grondgebied van verscheidene lidstaten bestrijken te vergemakkelijken, met volledige inachtneming van de grondrechten en de fundamentele vrijheden.
  • (3) 
    De conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, met name punt 46, behelzen de oprichting van een eenheid (Eurojust), bestaande uit officieren van justitie, rechters of politieambtenaren met een gelijkwaardige bevoegdheid, om de bestrijding van ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit te versterken.
  • (4) 
    Die Eurojust-eenheid wordt bij dit besluit ingesteld als orgaan van de Unie, met rechtspersoonlijkheid en gefinancierd uit de begroting van de Europese Unie, met uitzondering van de salarissen en emolumenten van de nationale leden en hun medewerkers die ten laste komen van hun lidstaten van oorsprong.
  • (5) 
    De doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(3) zijn ook relevant voor Eurojust. Het college van Eurojust zal de nodige uitvoeringsmaatregelen aannemen om deze doelstellingen te verwezenlijken. Het zal ten volle rekening houden met de gevoelige activiteiten van Eurojust inzake onderzoek en vervolging. In dat kader heeft het OLAF geen toegang tot documenten, stukken, verslagen, nota's of informatie op enigerlei gegevensdrager die in bezit worden gehouden of worden opgesteld in het kader van die activiteiten, ongeacht of ze nog lopen dan wel afgesloten zijn, en moet worden verboden dat die documenten, stukken, verslagen, nota's of informatie aan het OLAF worden toegezonden.
  • (6) 
    Om zijn doelstellingen zo efficiënt mogelijk te kunnen verwezenlijken, dient Eurojust zijn taken te vervullen hetzij via een of meer betrokken nationale leden, hetzij als college.
  • (7) 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten informatie kunnen uitwisselen met Eurojust volgens regels die het belang van een goed verloop van de strafvordering dienen en respecteren.
  • (8) 
    De bevoegdheden van Eurojust laten de bevoegdheden van de Gemeenschap inzake de bescherming van haar financiële belangen onverlet en doen ook geen afbreuk aan bestaande verdragen en overeenkomsten, met name het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Raad van Europa), ondertekend te Straatsburg op 20 april 1959, alsmede de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie(4), die de Raad op 29 mei 2000 heeft aangenomen, en het bijbehorende protocol(5), dat op 16 oktober 2001 is aangenomen.
  • (9) 
    Om zijn doelstellingen te verwezenlijken, verwerkt Eurojust persoonsgegevens langs geautomatiseerde weg of via gestructureerde manuele bestanden. De nodige maatregelen moeten dus worden genomen om een beschermingsniveau van persoonsgegevens te garanderen dat ten minste gelijk is aan het niveau dat resulteert uit de toepassing van de beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, ondertekend te Straatsburg op 28 januari 1981, en de latere wijzigingen daarvan, met name het protocol dat op 8 november 2001 voor ondertekening is opengesteld, zodra die wijzigingen van kracht zijn tussen de lidstaten.
  • (10) 
    Om te helpen garanderen en controleren dat de persoonsgegevens door Eurojust correct worden verwerkt, moet een gemeenschappelijk controleorgaan worden ingesteld dat, gezien de samenstelling van Eurojust, uit rechters moet bestaan of, indien dit krachtens het grondwettelijk of nationaal stelsel vereist is, personen die een gelijkwaardige functie uitoefenen die hun voldoende onafhankelijkheid verschaft. De bevoegdheden van dit gemeenschappelijk controleorgaan laten de bevoegdheden van de nationale rechtbanken en de beroepen die bij hen kunnen worden ingesteld onverlet.
  • (11) 
    Om te zorgen voor een harmonieuze onderlinge coördinatie van de diverse activiteiten van de Unie en de Gemeenschap en met inachtneming van artikel 29 en artikel 36, lid 2, van het Verdrag, moet de Commissie volledig worden betrokken bij de werkzaamheden van Eurojust die algemene vraagstukken betreffen en bij die welke onder haar bevoegdheid vallen. Het reglement van orde van Eurojust dient de regels te bepalen die de Commissie in staat stellen om deel te nemen aan de werkzaamheden van Eurojust op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.
  • (12) 
    Het is wenselijk te voorzien in bepalingen die garanderen dat Eurojust en de Europese politiedienst (Europol)(6) een nauwe samenwerking tot stand brengen en handhaven.
  • (13) 
    Eurojust dient bij voorrang betrekkingen te onderhouden met het bij Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ(7) ingestelde Europees justitieel netwerk. Daartoe dient het secretariaat van het netwerk bij het secretariaat van Eurojust te worden ondergebracht.
  • (14) 
    Teneinde de werkzaamheden van Eurojust te vergemakkelijken dienen de lidstaten de mogelijkheid te hebben een of meer nationale correspondenten aan te stellen of aan te wijzen.
  • (15) 
    Voorzover het voor de vervulling van zijn taken noodzakelijk is, is het ook dienstig dat Eurojust kan samenwerken met derde landen en dat daartoe overeenkomsten kunnen worden gesloten, bij voorrang met de kandidaat-lidstaten en andere landen waarmee regelingen zijn overeengekomen.
  • (16) 
    Aangezien voor de aanneming van dit besluit in de lidstaten nieuwe wetgevingsmaatregelen moeten worden goedgekeurd, moet in overgangsbepalingen worden voorzien.
  • (17) 
    In punt 57 van de Conclusies van de Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001 staat dat, in afwachting van een globaal akkoord over de zetel van sommige agentschappen, Eurojust zijn werkzaamheden in Den Haag zal aanvangen.
  • (18) 
    Het onderhavige kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die erkend zijn in artikel 6, lid 2, van het Verdrag en weergegeven zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

BESLUIT:

Artikel 1

Oprichting en rechtspersoonlijkheid

Dit besluit strekt tot de oprichting van een eenheid "Eurojust", als orgaan van de Unie.

Eurojust bezit rechtspersoonlijkheid.

Artikel 2

Samenstelling

  • 1. 
    Eurojust bestaat uit één door elke lidstaat overeenkomstig zijn rechtsstelsel gedetacheerd nationaal lid, dat de hoedanigheid heeft van officier van justitie, rechter of politiefunctionaris met gelijkwaardige bevoegdheden.
  • 2. 
    Ieder nationaal lid kan worden bijgestaan door één persoon. Indien nodig en met instemming van het in artikel 10 bedoelde college kan het nationale lid door verscheidene personen worden bijgestaan. Eén van deze medewerkers kan het nationale lid vervangen.

Artikel 3

Doelstellingen

  • 1. 
    In gevallen waarin twee of meer lidstaten betrokken zijn bij onderzoek naar en vervolging van de in artikel 4 genoemde criminele gedragingen in verband met zware, in het bijzonder georganiseerde criminaliteit, heeft Eurojust tot doel:
  • a) 
    de coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten inzake onderzoek en vervolging in de lidstaten te stimuleren en te verbeteren, rekening houdend met elk verzoek dat uitgaat van een bevoegde instantie van een lidstaat en met alle informatie die wordt verstrekt door een orgaan dat bevoegd is krachtens de in het kader van de Verdragen vastgestelde bepalingen;
  • b) 
    de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren, in het bijzonder door de internationale rechtshulpverlening en de uitvoering van uitleveringsverzoeken te vergemakkelijken;
  • c) 
    de bevoegde autoriteiten van de lidstaten anderszins bij te staan, om ervoor te zorgen dat onderzoek en vervolging doeltreffender worden.
  • 2. 
    Volgens de bij dit besluit bepaalde voorwaarden kan Eurojust, op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, ook bijstand verlenen in geval van onderzoek of vervolging waar die lidstaat alleen en een derde land bij betrokken zijn, indien met dat land een samenwerkingsakkoord krachtens artikel 27, lid 3, is gesloten of indien er, in een specifiek geval, een essentieel belang bestaat om die bijstand te verlenen.
  • 3. 
    Volgens de bij dit besluit bepaalde voorwaarden kan Eurojust, op verzoek van hetzij een bevoegde autoriteit van een lidstaat, hetzij de Commissie, ook bijstand verlenen indien het onderzoek of de vervolging slechts die lidstaat en de Gemeenschap betreft.

Artikel 4

Bevoegdheden

  • 1. 
    De algemene bevoegdheid van Eurojust bestrijkt de volgende terreinen:
  • a) 
    criminaliteit en strafbare feiten waarvoor Europol te allen tijde bevoegd is uit hoofde van artikel 2 van de Europol-overeenkomst van 26 juli 1995;
  • b) 
    de volgende soorten criminaliteit:
  • computercriminaliteit;
  • fraude en corruptie, alsook elk ander strafbaar feit dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschap schaadt;
  • witwassen van opbrengsten van misdrijven;
  • milieucriminaliteit;
  • deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad van 21 december 1998 betreffende de Europese Unie inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie(8);
  • c) 
    andere strafbare feiten die in verband met de onder a) en b) bedoelde soorten criminaliteit en strafbare feiten zijn gepleegd.
  • 2. 
    Met betrekking tot andere dan de in lid 1 bedoelde strafbare feiten kan Eurojust, ter aanvulling, overeenkomstig zijn doelstellingen, op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat bijstand verlenen bij onderzoek en vervolging.

Artikel 5

Taken van Eurojust

  • 1. 
    Ter verwezenlijking van zijn doelstellingen vervult Eurojust zijn taken:
  • a) 
    door middel van een of meer van de betrokken nationale leden, overeenkomstig artikel 6, of
  • b) 
    als college, overeenkomstig artikel 7, wanneer:
  • i) 
    een of meer nationale leden die betrokken zijn bij een door Eurojust behandelde zaak daartoe een verzoek indienen; hetzij
  • ii) 
    een onderzoek of vervolging van invloed is op de Europese Unie of andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten zou kunnen raken; hetzij
  • iii) 
    een algemene vraag in verband met de verwezenlijking van zijn doelstellingen aan de orde is; hetzij
  • iv) 
    anders is bepaald in dit besluit.
  • 2. 
    Bij de vervulling van zijn taken, geeft Eurojust aan of het handelt door middel van een of meer van de nationale leden in de zin van artikel 6, dan wel als college in de zin van artikel 7.

Artikel 6

Taken van Eurojust door middel van de nationale leden

Eurojust, handelend door middel van de betrokken nationale leden:

  • a) 
    kan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verzoeken te overwegen om:
  • i) 
    terzake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;
  • ii) 
    te aanvaarden dat een van hen beter in staat is terzake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;
  • iii) 
    het optreden van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te coördineren;
  • iv) 
    overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsregelingen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen;
  • v) 
    alle gegevens te verstrekken die Eurojust nodig heeft om zijn taken te verrichten;
  • b) 
    zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten onderling informatie uitwisselen over de onderzoeken en vervolgingen waarvan Eurojust kennis heeft;
  • c) 
    staat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij met het oog op een optimale coördinatie van onderzoek en vervolging;
  • d) 
    verleent steun om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren;
  • e) 
    werkt samen en treedt in overleg met het Europees justitieel netwerk, onder meer gebruikmakend van de documentaire gegevensbank van het netwerk en bijdragend tot de verbetering daarvan;
  • f) 
    verleent in de in artikel 3, leden 2 en 3, bedoelde gevallen en met instemming van het college steun aan onderzoek en vervolging waarbij de bevoegde autoriteiten van een enkele lidstaat betrokken zijn;
  • g) 
    kan, overeenkomstig zijn doelstellingen en in het kader van artikel 4, lid 1, om de samenwerking en de coördinatie tussen de bevoegde nationale autoriteiten te verbeteren, rechtshulpverzoeken doorzenden wanneer die:
  • i) 
    uitgaan van een bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat,
  • ii) 
    betrekking hebben op een onderzoek dat of vervolging die deze autoriteit instelt in een bepaalde zaak, en
  • iii) 
    met het oog op een gecoördineerde uitvoering een optreden van Eurojust vereisen.

Artikel 7

Taken van Eurojust door middel van het college

Eurojust, handelend als college:

  • a) 
    kan, in verband met de in artikel 4, lid 1, bedoelde soorten criminaliteit en strafbare feiten, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten onder opgave van redenen verzoeken om:
  • i) 
    terzake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;
  • ii) 
    te aanvaarden dat een van hen beter in staat is terzake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;
  • iii) 
    het optreden van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te coördineren;
  • iv) 
    overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsregelingen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen;
  • v) 
    alle gegevens te verstrekken die Eurojust nodig heeft om zijn taken te verrichten;
  • b) 
    zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling informatie uitwisselen over de onderzoeken en vervolgingen waarvan Eurojust kennis heeft en die van invloed zijn op de Unie of andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten zouden kunnen raken;
  • c) 
    staat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij met het oog op een optimale coördinatie van onderzoek en vervolging;
  • d) 
    verleent steun om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren, onder meer op basis van de door Europol verrichte analyse;
  • e) 
    werkt samen en treedt in overleg met het Europees justitieel netwerk, onder meer gebruik makend van de documentaire gegevensbank van het netwerk en bijdragend tot de verbetering daarvan;
  • f) 
    kan zijn medewerking verlenen aan Europol, onder meer door adviezen te geven op basis van de analyses van Europol;
  • g) 
    kan logistieke steun verlenen in de onder a), c) en d) bedoelde gevallen. Deze logistieke steun kan met name steun voor vertaling, vertolking en organisatie in verband met coördinatievergaderingen omvatten.

Artikel 8

Motivering

Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat besluiten geen gevolg te geven aan een verzoek als bedoeld in artikel 7, onder a), stellen zij Eurojust in kennis van hun besluit en de overwegingen ervan, tenzij zij in de in artikel 7, onder a), i), ii) en v), bedoelde gevallen die overwegingen niet kunnen meedelen, aangezien dat:

  • i) 
    afbreuk zou doen aan wezenlijke nationale veiligheidsbelangen, of
  • ii) 
    het goede verloop van lopende onderzoeken of de veiligheid van een persoon in gevaar zou brengen.

Artikel 9

Nationale leden

  • 1. 
    Het statuut van de nationale leden wordt beheerst door het nationale recht van hun lidstaat. De duur van het mandaat van de nationale leden wordt bepaald door de lidstaat van herkomst en is zodanig dat Eurojust goed kan functioneren.
  • 2. 
    Alle tussen Eurojust en de lidstaten uitgewisselde gegevens, met inbegrip van de verzoeken in het kader van artikel 6, onder a), worden doorgezonden door middel van het nationale lid.
  • 3. 
    Elke lidstaat bepaalt de aard en omvang van de gerechtelijke bevoegdheden die hij het nationale lid op eigen grondgebied verleent. De lidstaten omschrijven tevens het recht waarover een nationaal lid beschikt om te handelen ten aanzien van buitenlandse gerechtelijke autoriteiten, in overeenstemming met de internationale verbintenissen die de lidstaat is aangegaan. Bij de aanwijzing van een nationaal lid, en in voorkomend geval op elk ander moment, brengt de lidstaat zijn besluit ter kennis van Eurojust en het secretariaat-generaal van de Raad, dat de overige lidstaten ervan op de hoogte brengt. Deze verbinden zich ertoe de aldus verleende bevoegdheden te aanvaarden en te erkennen, voorzover deze in overeenstemming zijn met internationale verbintenissen.
  • 4. 
    Ter verwezenlijking van de doelstellingen van Eurojust heeft het nationale lid toegang tot de informatie die is opgenomen in het nationale strafregister of in elk ander register op dezelfde manier als waarop dat in zijn nationale recht is geregeld voor een officier van justitie, een rechter of een politiefunctionaris met vergelijkbare bevoegdheden.
  • 5. 
    Het nationale lid kan rechtstreeks contact opnemen met de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat.
  • 6. 
    Bij de uitoefening van zijn functie vermeldt het nationale lid in voorkomend geval of hij optreedt uit hoofde van de hem overeenkomstig lid 3 verleende gerechtelijke bevoegdheden.

Artikel 10

College

  • 1. 
    Het college bestaat uit alle nationale leden. Elk nationaal lid heeft één stem.
  • 2. 
    De Raad keurt, na raadpleging van het gemeenschappelijk controleorgaan van artikel 23 voor de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens, het reglement van orde van Eurojust goed op voorstel van het college dat het vooraf met eenparigheid van stemmen heeft vastgesteld. De bepalingen van het reglement van orde die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, kunnen in een afzonderlijke procedure door de Raad worden goedgekeurd.
  • 3. 
    Wanneer het college overeenkomstig artikel 7, onder a), handelt, besluit het met een meerderheid van twee derde van de stemmen. In de overige gevallen besluit het college overeenkomstig het reglement van orde.

Artikel 11

Rol van de Commissie

  • 1. 
    De Commissie wordt overeenkomstig artikel 36, lid 2, van het verdrag volledig betrokken bij de werkzaamheden van Eurojust. Zij neemt op haar bevoegdheidsterrein deel aan die werkzaamheden.
  • 2. 
    De Commissie kan worden verzocht met haar gespecialiseerde kennis bij te dragen aan de werkzaamheden van Eurojust met betrekking tot de coördinatie van onderzoeken of vervolgingen.
  • 3. 
    Eurojust kan met de Commissie de nodige praktische regelingen overeenkomen om de onderlinge samenwerking te verbeteren.

Artikel 12

Nationale correspondenten

  • 1. 
    Iedere lidstaat kan één of meer nationale correspondenten installeren of aanwijzen. Deze installatie of aanwijzing is een zeer belangrijke prioriteit inzake terrorisme. De betrekkingen tussen de nationale correspondent en de bevoegde diensten van de lidstaten vallen onder het nationale recht. De correspondent oefent zijn werkzaamheden uit in de lidstaat die hem heeft aangewezen.
  • 2. 
    Een door een lidstaat aangewezen correspondent, kan een contactpunt van het Europees justitieel netwerk zijn.
  • 3. 
    De betrekkingen tussen het nationale lid en de nationale correspondent sluiten rechtstreekse betrekkingen tussen het nationale lid en zijn bevoegde autoriteiten niet uit.

Artikel 13

Uitwisseling van informatie met de lidstaten en tussen nationale leden

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen met Eurojust alle nodige informatie uitwisselen, met het oog op de uitvoering van de taken overeenkomstig artikel 5.
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel 9 zijn de nationale leden van Eurojust bevoegd om, zonder voorafgaande toestemming, onderling of met de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat alle voor de vervulling van de taken van Eurojust vereiste gegevens uit te wisselen.

Artikel 14

Verwerking van persoonsgegevens

  • 1. 
    Voorzover nodig met het oog op de verwezenlijking van zijn doelstellingen, kan Eurojust, binnen zijn bevoegdheid en ter vervulling van zijn taken persoonsgegevens langs geautomatiseerde weg of in gestructureerde manuele bestanden verwerken.
  • 2. 
    Eurojust neemt de nodige maatregelen om een beschermingsniveau voor persoonsgegevens te waarborgen dat ten minste gelijk is aan het niveau dat resulteert uit de toepassing van de beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 en de latere wijzigingen daarvan die tussen de lidstaten van kracht zouden zijn.
  • 3. 
    Door Eurojust verwerkte persoonsgegevens dienen toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, alsmede, rekening houdend met de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of andere partners overeenkomstig de artikelen 13 en 26 verstrekte informatie, nauwkeurig te zijn en te worden bijgewerkt. De persoonsgegevens moeten door Eurojust op eerlijke en rechtmatige wijze worden verwerkt.
  • 4. 
    Overeenkomstig dit besluit legt Eurojust een register van onderzoeksgegevens aan en kan het tijdelijke werkbestanden met onder meer persoonsgegevens aanleggen.

Artikel 15

Beperkingen van de verwerking van persoonsgegevens

  • 1. 
    Verwerking van gegevens door Eurojust overeenkomstig artikel 14, lid 1, mag alleen betrekking hebben op de volgende gegevens betreffende personen tegen wie krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten een onderzoek of een vervolging loopt terzake van één of meer soorten criminaliteit en strafbare feiten in de zin van artikel 4:
  • a) 
    naam, meisjesnaam, voornamen en bijnamen;
  • b) 
    geboorteplaats en -datum;
  • c) 
    nationaliteit;
  • d) 
    geslacht;
  • e) 
    woonplaats, beroep en verblijfplaats van de betrokken persoon;
  • f) 
    socialezekerheidsnummers, rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens;
  • g) 
    informatie betreffende rechtspersonen, indien deze informatie gegevens bevat betreffende geïdentificeerde of identificeerbare individuen, tegen wie een onderzoek of vervolging loopt;
  • h) 
    bankrekeningen en rekeningen bij andere financiële instellingen;
  • i) 
    de beschrijving en de aard van de feiten, de datum waarop zij werden gepleegd, de strafrechtelijke kwalificatie en de stand van het onderzoek;
  • j) 
    de feitelijke elementen op grond waarvan kan worden aangenomen dat het geval een internationale dimensie heeft gekregen;
  • k) 
    nadere gegevens omtrent vermoedelijk lidmaatschap van een criminele organisatie.
  • 2. 
    Verwerking van gegevens door Eurojust overeenkomstig artikel 14, lid 1, mag alleen betrekking hebben op de volgende gegevens betreffende personen die krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten worden beschouwd als getuige of slachtoffer in een onderzoek of een vervolging met betrekking tot één of meer van de in artikel 4 opgesomde soorten criminaliteit en strafbare feiten:
  • a) 
    naam, meisjesnaam, voornamen en, in voorkomend geval, bijnamen;
  • b) 
    geboorteplaats en -datum;
  • c) 
    nationaliteit;
  • d) 
    geslacht;
  • e) 
    woonplaats, beroep en verblijfplaats van de betrokkene;
  • f) 
    de beschrijving en de aard van de hen betreffende feiten, de datum waarop zij werden gepleegd, de kwalificatie en de stand van het onderzoek.
  • 3. 
    In uitzonderlijke gevallen kan Eurojust echter ook, voor een bepaalde periode, andere persoonsgegevens betreffende de omstandigheden van een strafbaar feit verwerken wanneer die van onmiddellijk belang zijn voor en deel uitmaken van lopende onderzoeken die mede door Eurojust worden gecoördineerd, mits de verwerking van die specifieke gegevens strookt met de artikelen 14 en 21.

De in artikel 17 bedoelde functionaris voor gegevensbescherming wordt er onmiddellijk van in kennis gesteld dat dit lid is toegepast.

Wanneer die andere gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van lid 2, wordt het besluit tot verwerking genomen door ten minste twee nationale leden gezamenlijk.

  • 4. 
    Persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke overtuiging, godsdienstige of andere levensbeschouwing of lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, alsmede persoonsgegevens die betrekking hebben op gezondheid of seksueel gedrag, mogen door Eurojust alleen worden verwerkt wanneer deze gegevens noodzakelijk zijn voor het betrokken nationale onderzoek, alsmede voor de coördinatie binnen Eurojust.

De functionaris voor gegevensbescherming wordt er onmiddellijk van in kennis gesteld dat dit lid is toegepast.

Deze gegevens mogen niet worden verwerkt in het in artikel 16, lid 1, bedoelde register.

Wanneer die andere gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van lid 2, wordt het besluit tot verwerking genomen door het college.

Artikel 16

Register en tijdelijke werkbestanden

  • 1. 
    Ter verwezenlijking van zijn doelstellingen houdt Eurojust een geautomatiseerd bestand bij dat een register van onderzoeksgegevens is en waarin niet-persoonsgebonden gegevens alsmede de in artikel 15, lid 1, punten a) tot en met i) en k), en lid 2, bedoelde persoonsgegevens kunnen worden opgenomen. Het register heeft tot doel:
  • a) 
    het ondersteunen van het beheer en de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen die Eurojust helpt coördineren, met name door vergelijking van informatie;
  • b) 
    het vergemakkelijken van de toegang tot informatie over lopende onderzoeken en vervolgingen;
  • c) 
    het vergemakkelijken van de toetsing van de persoonsgegevensverwerking aan de regelgeving en aan dit besluit.
  • 2. 
    Het register bevat verwijzingen naar de tijdelijke werkbestanden die in het kader van Eurojust worden verwerkt.
  • 3. 
    Om de in de artikelen 6 en 7 bedoelde taken te vervullen, mogen de nationale leden van Eurojust gegevens betreffende hun specifieke dossiers in een tijdelijk werkbestand opnemen. Zij stellen de bestanden open voor de functionaris voor gegevensbescherming en, indien het college daartoe beslist, de andere nationale leden en ambtenaren met recht van toegang. De opening van elk nieuw werkbestand dat persoonsgegevens bevat, wordt meegedeeld aan de functionaris voor gegevensbescherming.

Artikel 17

Functionaris voor de gegevensbescherming

  • 1. 
    Eurojust beschikt over een functionaris voor de gegevensbescherming, die een speciaal daartoe aangesteld personeelslid is. In die hoedanigheid staat hij rechtstreeks onder het college. Bij de uitvoering van de in dit artikel genoemde taken ontvangt hij geen instructies.
  • 2. 
    De functionaris voor gegevensbescherming heeft met name de volgende taken:
  • a) 
    er op onafhankelijke wijze voor zorgen dat de persoonsgegevens in overeenstemming met de regelgeving en met de bepalingen van dit besluit worden verwerkt;
  • b) 
    erop toezien dat met name voor de toepassing van artikel 19, lid 3, volgens de regels die worden vastgesteld in het reglement van orde, overdracht en ontvangst van de persoonsgegevens schriftelijk worden vastgelegd, onder de in artikel 22 bedoelde voorwaarden inzake beveiliging;
  • c) 
    ervoor zorgen dat de personen over wie de gegevens handelen, op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van dit besluit.
  • 3. 
    Bij het vervullen van zijn taken heeft de functionaris toegang tot alle door Eurojust verwerkte gegevens en alle lokalen van Eurojust.
  • 4. 
    Wanneer hij van mening is dat gegevens niet conform dit besluit zijn verwerkt,
  • a) 
    brengt de functionaris het college op de hoogte, dat bevestigt deze informatie te hebben ontvangen;
  • b) 
    meldt hij dit bij het gemeenschappelijk controleorgaan, indien het college de verwerking niet binnen een redelijke termijn in overeenstemming heeft gebracht met dit besluit.

Artikel 18

Geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens

Alleen de nationale leden en hun medewerkers, bedoeld in artikel 2, lid 2, en het bevoegde personeel van Eurojust kunnen, ter verwezenlijking van de doelstellingen van Eurojust, toegang krijgen tot door Eurojust verwerkte persoonsgegevens.

Artikel 19

Recht op toegang tot persoonsgegevens

  • 1. 
    Eenieder heeft recht op toegang tot de hem betreffende, door Eurojust verwerkte persoonsgegevens, onder de voorwaarden van dit artikel.
  • 2. 
    Eenieder die zijn recht van kennisneming van bij Eurojust opgeslagen en hem betreffende persoonsgegevens wil uitoefenen of deze wil laten controleren overeenkomstig artikel 20, kan daartoe een kosteloze aanvraag indienen in de lidstaat van zijn keuze, bij de door die lidstaat aangewezen instantie, die de aanvraag onverwijld aan Eurojust voorlegt.
  • 3. 
    Het recht van eenieder om kennis te nemen van hen betreffende persoonsgegevens of deze gegevens te laten controleren wordt uitgeoefend met inachtneming en volgens de regelingen van het recht van de lidstaat waarin de verzoeker zijn aanvraag heeft ingediend. Indien Eurojust echter kan vaststellen welke instantie van een lidstaat de gegevens heeft verstrekt, kan deze instantie verlangen dat het recht van kennisneming wordt uitgeoefend met inachtneming en volgens de regelingen van het recht van die lidstaat.
  • 4. 
    Toegang tot de persoonsgegevens wordt geweigerd indien:
  • a) 
    die toegang een van de activiteiten van Eurojust in gevaar kan brengen;
  • b) 
    die toegang afbreuk kan doen aan een nationaal onderzoek waaraan Eurojust zijn medewerking verleent;
  • c) 
    die toegang de rechten en vrijheden van derden in gevaar kan brengen.
  • 5. 
    In het besluit waarbij het recht van toegang wordt verleend, wordt de hoedanigheid van de verzoeker ten aanzien van de door Eurojust opgeslagen gegevens terdege in overweging genomen.
  • 6. 
    De aanvraag wordt behandeld en er wordt over beslist, namens Eurojust, door de nationale leden voor wie zij bestemd is. De aanvraag moet binnen drie maanden na ontvangst afgehandeld zijn. Bij gebreke van overeenstemming verwijzen zij de zaak naar het college, dat met een tweederde meerderheid over de aanvraag beslist.
  • 7. 
    Indien toegang wordt geweigerd of indien er geen gegevens over de aanvrager door Eurojust worden verwerkt, stelt Eurojust de aanvrager ervan in kennis dat het de controles heeft verricht, zonder aanwijzingen te geven die kunnen onthullen of de aanvrager al dan niet bekend is.
  • 8. 
    Indien de aanvrager geen genoegen neemt met het antwoord kan hij tegen het besluit beroep instellen bij het gemeenschappelijk controleorgaan. Het gemeenschappelijk controleorgaan onderzoekt of het besluit van Eurojust strookt met het onderhavige besluit.
  • 9. 
    Voordat Eurojust een besluit neemt worden de bevoegde wetshandhavingsinstanties van de lidstaten geraadpleegd. Zij worden vervolgens op de hoogte gebracht door middel van de betrokken nationale leden van de inhoud van dat besluit.

Artikel 20

Verbetering en verwijdering van persoonsgegevens

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 19, lid 3, kan eenieder Eurojust verzoeken hem betreffende gegevens die onjuist of onvolledig zijn, of waarvan opneming of bewaring in strijd is met dit besluit, te verbeteren, af te schermen of te verwijderen.
  • 2. 
    Eurojust deelt de aanvrager mee of de hem betreffende gegevens zijn verbeterd, afgeschermd of verwijderd. Indien de aanvrager geen genoegen neemt met het antwoord van Eurojust, kan hij zich binnen dertig dagen na ontvangst van het besluit van Eurojust wenden tot het gemeenschappelijk controleorgaan.
  • 3. 
    Op verzoek en onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten, het nationale lid of, in voorkomend geval, de nationale correspondent van een lidstaat kan Eurojust volgens zijn reglement van orde de persoonsgegevens die het verwerkt en die door die lidstaat, zijn nationale lid of zijn nationale correspondent zijn doorgegeven of ingevoerd, verbeteren of verwijderen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten en Eurojust, met inbegrip van het nationale lid of, in voorkomend geval, de nationale correspondent, moeten er voor zorgen dat de beginselen van artikel 14, leden 2 en 3, en artikel 15, lid 4, in acht worden genomen.
  • 4. 
    Indien blijkt dat de door Eurojust verwerkte persoonsgegevens onjuistheden bevatten, onvolledig zijn of in strijd met dit besluit zijn ingevoerd of worden bewaard, is Eurojust verplicht de gegevens af te schermen, te verbeteren of te verwijderen.
  • 5. 
    In de in de leden 3 en 4 genoemde gevallen worden alle verstrekkers en ontvangers van de gegevens onverwijld op de hoogte gebracht. De ontvangers zijn verplicht om, volgens de voor hen geldende regels, de gegevens dienovereenkomstig in hun eigen systeem te verbeteren of af te schermen dan wel ze eruit te verwijderen.

Artikel 21

Bewaartermijn van persoonsgegevens

  • 1. 
    Eurojust mag de persoonsgegevens die het verwerkt niet langer opslaan dan nodig is voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen.
  • 2. 
    De in artikel 14, lid 1, bedoelde, door Eurojust verwerkte persoonsgegevens mogen uiterlijk worden bewaard tot:
  • a) 
    het tijdstip waarop in alle lidstaten de geldende termijn voor verjaring van het recht van strafvordering is verstreken;
  • b) 
    het tijdstip van de definitieve rechterlijke uitspraak in de laatste van de lidstaten die betrokken zijn bij het onderzoek dat of de vervolging die tot de coördinatie door Eurojust heeft geleid;
  • c) 
    het tijdstip waarop Eurojust en de betrokken lidstaten hebben geconstateerd of in onderling overleg zijn overeengekomen dat verdere coördinatie van het onderzoek of de vervolging door Eurojust niet langer nodig is.
  • 3. 
    a) De naleving van de in lid 2 bedoelde termijnen voor de bewaring wordt permanent gecontroleerd door middel van adequate geautomatiseerde verwerking. Na de invoering van de gegevens wordt in elk geval om de drie jaar nagegaan of de bewaring noodzakelijk is.
  • b) 
    Wanneer een in lid 2 bedoelde termijn is verstreken, controleert Eurojust of het nodig is de gegevens verder te bewaren teneinde zijn doelstellingen te verwezenlijken en kan besluiten om de gegevens bij wijze van afwijking tot de volgende controle te bewaren.
  • c) 
    Wanneer de gegevens bij wijze van afwijking overeenkomstig punt b) zijn bewaard, wordt elke drie jaar nagegaan of de bewaring van de gegevens noodzakelijk is.
  • 4. 
    Wanneer er een dossier met niet-geautomatiseerde en niet-gestructureerde gegevens bestaat en de termijn voor bewaring van het laatste geautomatiseerde gegeven uit het dossier verstreken is, wordt ieder stuk van het dossier teruggestuurd naar de autoriteit die het heeft verstrekt en worden kopieën vernietigd.
  • 5. 
    Indien Eurojust een onderzoek of vervolging heeft gecoördineerd, stellen de betrokken nationale leden, met name ter toepassing van lid 2, onder b), Eurojust en de overige lidstaten in kennis van alle definitieve rechterlijke uitspraken betreffende deze zaak.

Artikel 22

Beveiliging van gegevens

  • 1. 
    Eurojust en elke lidstaat, voorzover de door Eurojust toegezonden gegevens hem betreffen, beschermen, wat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit betreft, de persoonsgegevens tegen toevallige of onrechtmatige vernietiging, toevallig verlies en ongeoorloofde verspreiding, wijziging of toegang, alsmede tegen elke andere vorm van niet-geoorloofde verwerking.
  • 2. 
    Het reglement van orde bevat de technische en organisatorische maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit besluit ten aanzien van de beveiliging van de gegevens, met name passende maatregelen om:
  • a) 
    te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot installaties voor de verwerking van persoonsgegevens;
  • b) 
    te verhinderen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of meenemen;
  • c) 
    te verhinderen dat onbevoegden gegevens in het bestand invoeren of opgeslagen persoonsgegevens lezen, wijzigen of verwijderen;
  • d) 
    te verhinderen dat onbevoegden systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissie-apparatuur;
  • e) 
    te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang krijgen tot de gegevens waarvoor hun recht van toegang geldt;
  • f) 
    te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens verstrekt worden in geval van datatransmissie;
  • g) 
    te waarborgen dat achteraf kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie zij zijn ingevoerd;
  • h) 
    te verhinderen dat bij de overdracht van persoonsgegevens of bij het vervoer van gegevensdragers onbevoegden gegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen.

Artikel 23

Gemeenschappelijk controleorgaan

  • 1. 
    Er wordt een onafhankelijk gemeenschappelijk controleorgaan opgericht dat als collectief optreedt en toeziet op de activiteiten van Eurojust bedoeld in de artikelen 14 tot en met 22, teneinde de verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming met dit besluit te verzekeren. Voor de vervulling van deze taken heeft het gemeenschappelijk controleorgaan onbeperkte toegang tot alle bestanden waarin deze persoonsgegevens worden verwerkt. Eurojust verstrekt het gemeenschappelijk controleorgaan alle gevraagde informatie uit deze bestanden en verleent het met alle andere middelen bijstand bij het vervullen van zijn taken.

Het gemeenschappelijk controleorgaan vergadert ten minste eenmaal per halfjaar. Bovendien vergadert het binnen 3 maanden nadat een beroep is ingesteld en kan het op verzoek van ten minste twee lidstaten door zijn voorzitter worden bijeengeroepen.

Met het oog op de instelling van dit orgaan wijst iedere lidstaat overeenkomstig zijn rechtsstelsel een rechter aan die geen lid is van Eurojust of, indien dit krachtens het grondwettelijk of nationaal stelsel vereist is, een persoon met een functie die passende onafhankelijkheid verleent; deze wordt op de lijst geplaatst van rechters die in aanmerking komen om als lid of als ad hoc rechter zitting te nemen in het controleorgaan. De duur van de aanstelling mag niet korter zijn dan achttien maanden. De aanstelling wordt ingetrokken volgens de beginselen welke krachtens het nationale recht van de lidstaat van oorsprong van toepassing zijn. Het secretariaat-generaal van de Raad en Eurojust worden in kennis gesteld van de aanstelling en de intrekking daarvan.

  • 2. 
    Het gemeenschappelijk controleorgaan bestaat uit drie vaste leden en, overeenkomstig het bepaalde in lid 4, ad hoc rechters.
  • 3. 
    De door een lidstaat aangestelde rechter wordt, één jaar voordat zijn land het voorzitterschap van de Raad op zich neemt, vast lid voor een periode van één jaar en zes maanden.

De rechter die is aangesteld door de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt, is belast met het voorzitterschap van het gemeenschappelijk controleorgaan.

  • 4. 
    Voorts nemen één of meer ad hoc rechters, afkomstig uit de lidstaat die hen heeft aangewezen, zitting voor de duur van de behandeling van een beroep inzake persoonsgegevens.
  • 5. 
    De samenstelling van het gemeenschappelijk controleorgaan blijft de hele duur van het onderzoek van een beroep ongewijzigd, ook al is het mandaat van de vaste leden overeenkomstig lid 3 verstreken.
  • 6. 
    De leden en de ad hoc rechter zijn stemgerechtigd. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
  • 7. 
    Het gemeenschappelijk controleorgaan neemt kennis van beroepen overeenkomstig artikel 19, lid 8, en artikel 20, lid 2, en verricht de controles in overeenstemming met lid 1 van onderhavig artikel. Indien het gemeenschappelijk controleorgaan besluit dat een door Eurojust genomen besluit, of de door Eurojust verwerkte informatie niet verenigbaar is, met dit besluit, wordt de zaak terugverwezen naar Eurojust, dat zich aan het besluit van het gemeenschappelijk controleorgaan onderwerpt.
  • 8. 
    De besluiten van het gemeenschappelijk controleorgaan zijn definitief en bindend voor Eurojust.
  • 9. 
    De overeenkomstig lid 1, derde alinea, door de lidstaten aangestelde personen stellen onder leiding van de voorzitter van het gemeenschappelijk controleorgaan het reglement van orde en de procedurevoorschriften vast, die voor de behandeling van een beroep voorzien in objectieve criteria voor de aanstelling van de leden van het orgaan.
  • 10. 
    De secretariaatskosten worden gedragen door de begroting van Eurojust. Het secretariaat van het controleorgaan werkt onafhankelijk binnen het secretariaat van Eurojust.
  • 11. 
    De leden van het gemeenschappelijk controleorgaan zijn onderworpen aan de in artikel 25 neergelegde geheimhoudingsplicht.
  • 12. 
    Het gemeenschappelijk controleorgaan brengt eenmaal per jaar verslag uit aan de Raad.

Artikel 24

Aansprakelijkheid voor ongeoorloofde of onjuiste verwerking van gegevens

  • 1. 
    Eurojust is, overeenkomstig het nationaal recht van de lidstaat waar het hoofdbureau gevestigd is, aansprakelijk voor elke schade die aan een particulier is berokkend als gevolg van ongeoorloofde of onjuiste verwerking van gegevens door Eurojust.
  • 2. 
    Klachten tegen Eurojust op grond van de in lid 1 bedoelde aansprakelijkheid worden ingediend bij de rechtbanken van de lidstaat waar de zetel is gevestigd.
  • 3. 
    Elke lidstaat is, overeenkomstig zijn nationaal recht, aansprakelijk voor elke schade die aan een persoon is berokkend als gevolg van ongeoorloofde of onjuiste verwerking door die lidstaat van gegevens die aan Eurojust zijn meegedeeld.

Artikel 25

Geheimhouding

  • 1. 
    Onverminderd artikel 9, lid 1, zijn de nationale leden en hun medewerkers bedoeld in artikel 2, lid 2, het personeel van Eurojust, in voorkomend geval de nationale correspondenten, alsmede de functionaris voor gegevensbescherming tot geheimhouding verplicht.
  • 2. 
    De geheimhoudingsplicht geldt ten aanzien van alle personen en organen die met Eurojust moeten samenwerken.
  • 3. 
    De geheimhoudingsplicht blijft ook gelden na beëindiging van de functie, het dienstverband of de activiteit van de in lid 1 bedoelde personen.
  • 4. 
    Onverminderd artikel 9, lid 1, geldt de geheimhoudingsplicht voor elke informatie die Eurojust ontvangt.

Artikel 26

Betrekkingen met de partners

  • 1. 
    Voorzover dat nodig is ter uitvoering van de taken van Eurojust en ter verwezenlijking van zijn doelstellingen, alsmede rekening houdend met de noodzaak dubbel werk te vermijden, stelt Eurojust een blijvende nauwe samenwerking met Europol in. De wezenlijke elementen van deze samenwerking worden in detail geregeld in een overeenkomst die door de Raad wordt goedgekeurd nadat het gemeenschappelijk controleorgaan omtrent de bepalingen inzake gegevensbescherming is geraadpleegd.
  • 2. 
    Eurojust onderhoudt bij voorrang betrekkingen met het Europees justitieel netwerk, gebaseerd op overleg en complementariteit, met name tussen het nationale lid, de contactpunten van een bepaalde lidstaat en, in voorkomend geval, de nationale correspondent. Ten behoeve van een efficiënte samenwerking worden de volgende maatregelen genomen:
  • a) 
    Eurojust heeft toegang tot de informatie die overeenkomstig artikel 8 van Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ centraal wordt bijgehouden door het Europees justitieel netwerk en tot het uit hoofde van artikel 10 van dat gemeenschappelijk optreden opgerichte telecommunicatienetwerk;
  • b) 
    In afwijking van artikel 9, lid 3, van Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ wordt het secretariaat van het Europees justitieel netwerk ondergebracht bij het secretariaat van Eurojust. Het vormt een aparte, zelfstandig functionerende eenheid. Het kan beschikken over de middelen van Eurojust die het nodig heeft om de opdrachten van het Europees justitieel netwerk te kunnen vervullen. Voorzover zulks niet onverenigbaar is met de functionele autonomie van het secretariaat van het Europees justitieel netwerk, gelden voor de leden van het secretariaat van het Europees justitieel netwerk de regels die van toepassing zijn op de personeelsleden van Eurojust;
  • c) 
    De nationale leden van Eurojust kunnen, op uitnodiging van het Europees justitieel netwerk, deelnemen aan de bijeenkomsten van het Europees justitieel netwerk. De contactpunten van het Europees justitieel netwerk kunnen per geval worden uitgenodigd voor de vergaderingen van Eurojust.
  • 3. 
    Eurojust stelt een blijvende nauwe samenwerking in met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). In dat verband kan het OLAF bijdragen aan de werkzaamheden van Eurojust met het oog op de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, hetzij op initiatief van Eurojust, hetzij op verzoek van het OLAF, wanneer de bevoegde nationale autoriteiten zich daar niet tegen verzetten.
  • 4. 
    Ten behoeve van de ontvangst en de overdracht van gegevens tussen Eurojust en het OLAF en onverminderd artikel 9, zien de lidstaten erop toe dat de nationale leden van Eurojust uitsluitend ter fine van toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 1073/1999 en (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad van 25 mei 1999 betreffende de door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verrichte onderzoeken(9) door de lidstaten als bevoegde autoriteit worden aangemerkt. De gegevensuitwisseling tussen het OLAF en de nationale leden laat onverlet de informatie die krachtens deze verordeningen aan andere bevoegde instanties moet worden verstrekt.
  • 5. 
    Eurojust kan voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen contacten leggen en niet-operationele ervaringen uitwisselen met andere instanties, in het bijzonder met internationale organisaties.
  • 6. 
    Eurojust kan per geval samenwerken met verbindingsmagistraten van de lidstaten, in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ van de Raad van 22 april 1996 inzake een kader voor de uitwisseling van verbindingsmagistraten ter verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie(10).

Artikel 27

Uitwisseling van informatie met de partners

  • 1. 
    Eurojust kan overeenkomstig dit besluit alle ter uitvoering van zijn taken vereiste informatie uitwisselen met
  • a) 
    instanties die bevoegd zijn krachtens in het kader van de Verdragen vastgestelde bepalingen,
  • b) 
    internationale organisaties of instanties,
  • c) 
    de voor onderzoek en vervolging bevoegde autoriteiten van derde landen.
  • 2. 
    Alvorens informatie uit te wisselen met de instanties bedoeld in lid 1, onder b) en c), hecht het nationale lid van de lidstaat die de informatie ter beschikking heeft gesteld zijn goedkeuring aan de overdracht ervan. In voorkomend geval raadpleegt het nationale lid de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
  • 3. 
    Eurojust kan door de Raad goedgekeurde samenwerkingsovereenkomsten sluiten met derde landen en de in lid 1 bedoelde entiteiten. Die overeenkomsten kunnen met name bepalingen bevatten betreffende regelingen voor de detachering van verbindingsfunctionarissen of verbindingsmagistraten bij Eurojust. Zij kunnen ook bepalingen betreffende de uitwisseling van persoonsgegevens bevatten. In dat geval wordt het gemeenschappelijk controleorgaan door Eurojust geraadpleegd.

Om dringende zaken op te lossen, kan Eurojust ook zonder overeenkomst met de in lid 1, onder b) en c), bedoelde entiteiten samenwerken, mits Eurojust daarbij geen persoonsgegevens overdraagt.

  • 4. 
    Onverminderd het bepaalde in lid 3, kan de verstrekking van persoonsgegevens van Eurojust aan de in lid 1, onder b), bedoelde entiteiten en aan de in lid 1, onder c), bedoelde autoriteiten van derde landen die niet gebonden zijn aan het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981, uitsluitend plaatsvinden indien er een vergelijkbaar toereikend niveau van gegevensbescherming is gewaarborgd.
  • 5. 
    Wanneer vervolgens blijkt dat de in lid 1, onder b) en c) bedoelde derde staten of entiteiten niet, of zeer waarschijnlijk niet, aan de in lid 4 bedoelde voorwaarden voldoen, wordt dat onmiddellijk door Eurojust aan het gemeenschappelijk controleorgaan en de betrokken lidstaten gemeld. Het gemeenschappelijk controleorgaan kan ervoor zorgen dat met die entiteiten geen persoonsgegevens meer worden uitgewisseld tot het ervan overtuigd is dat passende maatregelen zijn genomen.
  • 6. 
    Zelfs indien niet aan de voorwaarden van de leden 3 en 4 is voldaan, kan een nationaal lid, optredend in zijn nationale hoedanigheid, bij uitzondering en uitsluitend met het oog op dringende maatregelen ter voorkoming van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor een persoon of de openbare veiligheid, overgaan tot uitwisseling van informatie die persoonsgegevens omvat. Het nationaal lid is verantwoordelijk voor het geoorloofde karakater van de verstrekking. Het nationaal lid houdt aantekening van de verstrekking en de redenen daarvan. Verstrekking is slechts toegestaan als de ontvanger toezegt dat de gegevens alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt.

Artikel 28

Organisatie en werking

  • 1. 
    Het college is verantwoordelijk voor de organisatie en de werking van Eurojust.
  • 2. 
    Het college kiest een voorzitter uit de nationale leden en kan, indien het dit nodig acht, maximaal twee ondervoorzitters kiezen. De uitslag van de verkiezing wordt ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd.
  • 3. 
    De voorzitter oefent zijn ambt namens en onder het gezag van het college uit, leidt de werkzaamheden van het college en oefent toezicht uit op het dagelijks beheer door de administratief directeur. In het reglement van orde wordt vermeld in welke gevallen zijn beslissing of zijn optreden onderworpen is aan voorafgaande toestemming dan wel of er verslag over moet worden uitgebracht aan het college.
  • 4. 
    De ambtstermijn van de voorzitter bedraagt drie jaar en kan éénmaal worden verlengd. De ambtstermijn van een of meer eventuele ondervoorzitters wordt vastgelegd in het reglement van orde.
  • 5. 
    Eurojust wordt bijgestaan door een secretariaat en geleid door een administratief directeur.
  • 6. 
    Eurojust oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag (TABG) zijn verleend. Het college neemt overeenkomstig het reglement van orde de nodige bepalingen aan voor de uitvoering van dit lid.

Artikel 29

Administratief directeur

  • 1. 
    De administratief directeur van Eurojust wordt met eenparigheid van stemmen door het college benoemd. Het college stelt een selectiecomité samen, dat na afloop van een sollicitatieprocedure een lijst van gegadigden opstelt waaruit het college de administratief directeur aanwijst.
  • 2. 
    De ambtstermijn van de administratief directeur bedraagt vijf jaar en kan worden verlengd.
  • 3. 
    De administratief directeur is onderworpen aan de verordeningen en regelingen van toepassing op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.
  • 4. 
    De administratief directeur verricht zijn werkzaamheden onder het gezag van het college en de voorzitter ervan, welke handelt overeenkomstig artikel 28, lid 3. Hij kan door het college met twee derden van de stemmen worden ontslagen.
  • 5. 
    De administratief directeur is belast met het dagelijks bestuur van Eurojust en met het personeelsbeheer, onder toezicht van de voorzitter.

Artikel 30

Personeel

  • 1. 
    Voor het personeel van Eurojust gelden, met name voor zijn aanwerving en statuut, de verordeningen en regelingen van toepassing op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    Het personeel van Eurojust bestaat uit personen die overeenkomstig de in lid 1 bedoelde verordeningen en regelingen zijn aangeworven, rekening houdend met de in artikel 27 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68(11) vermelde criteria, inclusief hun geografische spreiding. De personeelsleden hebben het statuut van ambtenaar in vaste dienst, tijdelijk personeelslid of plaatselijk functionaris. Op verzoek van de administratief directeur en in overleg met de voorzitter die namens het college spreekt, kunnen de communautaire instellingen ambtenaren van de Gemeenschap als tijdelijk personeelslid bij Eurojust detacheren. De lidstaten kunnen nationale deskundigen bij Eurojust detacheren. Voor dit laatste geval stelt het college de nodige uitvoeringsbepalingen vast.
  • 3. 
    De personeelsleden dienen, onder het gezag van het college, bij de uitoefening van hun werkzaamheden de doelstellingen en het mandaat van Eurojust voor ogen te houden en geen instructies te vragen of te aanvaarden van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten Eurojust.

Artikel 31

Bijstand voor vertolking en vertaling

  • 1. 
    De officiële regeling van het taalgebruik van de Unie is van toepassing op de werkzaamheden van Eurojust.
  • 2. 
    Het jaarverslag voor de Raad, bedoeld in artikel 32, lid 1, tweede alinea, wordt opgesteld in de officiële talen van de instellingen van de Unie.

Artikel 32

Verstrekking van informatie aan het Europees Parlement en de Raad

  • 1. 
    De voorzitter brengt jaarlijks, namens het college, schriftelijk verslag uit aan de Raad over de activiteiten en het beheer, ook op begrotingsgebied, van Eurojust.

Te dien einde stelt het college een jaarverslag op over de activiteiten van Eurojust en de problemen in verband met het strafrechtelijk beleid in de Unie die naar aanleiding van Eurojust-activiteiten aan het licht gekomen zijn. In dat verslag kan Eurojust tevens voorstellen doen ter verbetering van de justitiële samenwerking in strafzaken.

De voorzitter verstrekt ook alle rapporten of andere inlichtingen over de werking van Eurojust waarom de Raad hem kan vragen.

  • 2. 
    Het voorzitterschap van de Raad doet het Europees Parlement jaarlijks een rapport over de werkzaamheden van Eurojust en over de activiteiten van het gemeenschappelijk controleorgaan toekomen.

Artikel 33

Financiering

  • 1. 
    De salarissen en emolumenten van de nationale leden en de medewerkers bedoeld in artikel 2, lid 2, komen ten laste van hun lidstaat van oorsprong.
  • 2. 
    Wanneer de nationale leden handelen in het kader van de taken van Eurojust, worden de daarmee gepaard gaande uitgaven beschouwd als beleidsuitgaven in de zin van artikel 41, lid 3, van het Verdrag.

Artikel 34

Begroting

  • 1. 
    Alle ontvangsten en uitgaven van Eurojust worden voor elk begrotingsjaar geraamd; het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar. Zij worden opgenomen in de begroting van Eurojust, die tevens een overzicht van de personeelsbezetting bevat dat wordt voorgelegd aan de begrotingsautoriteit die bevoegd is voor de algemene begroting van de Europese Unie. In het overzicht van de personeelsbezetting, dat bestaat uit vaste en tijdelijke ambten en dat een vermelding omtrent de gedetacheerde nationale ambtenaren bevat, wordt het aantal, de rang en de categorie van de in het beschouwde begrotingsjaar door Eurojust tewerkgestelde personeelsleden vermeld.
  • 2. 
    De in de begroting van Eurojust opgenomen ontvangsten en uitgaven zijn in evenwicht.
  • 3. 
    Onverminderd andere inkomsten, kunnen de ontvangsten van Eurojust een subsidie omvatten, die in de algemene begroting van de Europese Unie wordt opgenomen.
  • 4. 
    De uitgaven van Eurojust omvatten onder meer de uitgaven voor vertolking en vertaling, de beveiligingskosten, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, de werkingskosten en de huurkosten, de reiskosten van leden en personeel van Eurojust en de uit contracten met derden voortvloeiende kosten.

Artikel 35

Opstelling van de begroting

  • 1. 
    De administratief directeur stelt jaarlijks een voorontwerp van begroting op dat de uitgaven voor het volgende begrotingsjaar dekt. Hij legt het voorontwerp voor aan het college.
  • 2. 
    Het college stelt elk jaar, uiterlijk op 1 maart, de ontwerp-begroting voor het volgende jaar vast en zendt deze naar de Commissie.
  • 3. 
    Op basis van deze ontwerp-begroting stelt de Commissie, in het kader van de begrotingsprocedure, de jaarlijkse subsidie voor de begroting van Eurojust voor.
  • 4. 
    Op basis van de jaarlijkse subsidie die aldus is bepaald door de autoriteit die bevoegd is voor de algemene begroting van de Europese Unie, stelt het college bij de aanvang van ieder begrotingsjaar de begroting van Eurojust vast, die aan de verschillende aan Eurojust toegewezen bijdragen, alsmede aan de uit andere bronnen afkomstige middelen wordt aangepast.

Artikel 36

Uitvoering van de begroting en kwijting

  • 1. 
    De administratief directeur voert als ordonnateur de begroting van Eurojust uit. Hij legt aan het college verantwoording af over de uitvoering van de begroting.

Met behulp van de administratief directeur doet de voorzitter jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, aan het Europees Parlement, de Rekenkamer en de Commissie de gedetailleerde rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van het afgelopen begrotingsjaar toekomen. De Rekenkamer onderzoekt de rekeningen overeenkomstig artikel 248 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

  • 2. 
    Het Europees Parlement verleent Eurojust, op aanbeveling van de Raad, vóór 30 april van het jaar n+2 kwijting voor de uitvoering van de begroting.

Artikel 37

Financieel reglement van toepassing op de begroting

Het financieel reglement van toepassing op de begroting van Eurojust wordt met eenparigheid van stemmen vastgesteld door het college, na advies van de Commissie en de Rekenkamer en met inachtneming van artikel 142 van het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(12).

Artikel 38

Controle

  • 1. 
    De controle van de vastleggingen en betalingen met betrekking tot alle uitgaven en de controle op de vaststelling en de inning van alle ontvangsten van Eurojust worden verricht door een door het college benoemde financieel controleur.
  • 2. 
    Het college benoemt een intern controleur, die met name is belast met het waarborgen, conform de terzake geldende internationale normen, van de goede werking van de regelingen en procedures voor de uitvoering van de begroting. De intern controleur mag geen ordonnateur of accountant zijn. Het college kan de intern controleur van de Commissie verzoeken deze functie uit te oefenen.
  • 3. 
    De controleur brengt aan Eurojust verslag uit over zijn bevindingen en aanbevelingen en doet een afschrift van dit verslag toekomen aan de Commissie. In het licht van de verslagen van de controleur neemt Eurojust de nodige maatregelen om gevolg te geven aan deze aanbevelingen.
  • 4. 
    De voorschriften van Verordening (EG) nr. 1073/1999 zijn van toepassing op Eurojust. Het college van Eurojust stelt de nodige uitvoeringsmaatregelen vast.

Artikel 39

Toegang tot documenten

Op voorstel van de administratief directeur neemt het college de regels inzake de toegang tot Eurojust-documenten aan, rekening houdend met de beginselen en beperkingen die zijn vermeld in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(13).

Artikel 40

Territoriale toepassing

Dit besluit is van toepassing op Gibraltar, dat wordt vertegenwoordigd door het nationale lid voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 41

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    De nationale leden van het voorlopig justitieel samenwerkingsteam(14), aangewezen krachtens Besluit 2000/799/JBZ van de Raad van 14 december 2000, vervullen krachtens artikel 2 van onderhavig besluit de functie van nationaal lid van Eurojust tot de definitieve aanwijzing van het nationale lid van de betrokken lidstaat en uiterlijk tot het verstrijken van de tweede maand na de datum waarop het besluit van kracht wordt; op die datum leggen zij hun functie neer.

Op basis hiervan komen de nationale leden van het voorlopig justitieel samenwerkingsteam alle bevoegdheden toe die krachtens dit besluit aan de nationale leden toekomen.

De definitieve aanwijzing van het nationale lid wordt van kracht op de dag die daartoe door de lidstaat wordt aangewezen in een kennisgeving per officieel schrijven aan het secretariaat-generaal van de Raad.

  • 2. 
    Een lidstaat kan binnen drie maanden na de datum waarop het besluit van kracht wordt, verklaren dat hij tijdens de in artikel 42 bedoelde periode bepaalde artikelen, met name de artikelen 9 en 13, niet toepast omdat zulks niet met zijn nationale wetgeving strookt. Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de lidstaten en de Commissie van deze verklaring in kennis.
  • 3. 
    Zolang de Raad het reglement van orde van Eurojust niet heeft goedgekeurd, neemt het college al zijn besluiten met een tweederde meerderheid van stemmen, behoudens ingeval het onderhavige besluit eenparigheid van stemmen voorschrijft.
  • 4. 
    Tot de definitieve installatie van Eurojust zien de lidstaten erop toe dat alle vereiste maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat alle door het voorlopig justitieel samenwerkingsteam behandelde dossiers, met name inzake de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen, door de nationale leden efficiënt behandeld kunnen blijven worden. Op zijn minst streven de nationale leden dezelfde doelstellingen na, en verrichten zij dezelfde taken als het voorlopig team.

Artikel 42

Omzetting

Indien noodzakelijk brengen de lidstaten onverwijld en in ieder geval uiterlijk op 6 september 2003, hun nationale wetgeving met dit besluit in overeenstemming.

Artikel 43

Inwerkingtreding

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad, onverminderd het bepaalde in artikel 42. Met ingang van die datum houdt het voorlopig justitieel samenwerkingsteam op te bestaan.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    Acebes Paniagua
  • (1) 
    PB C 206 van 19.7.2000, blz. 1 en

PB C 243 van 24.8.2000, blz. 15.

  • (2) 
    PB C 34 E van 7.2.2002, blz. 347. Advies van 29 november 2001 (Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
  • (4) 
    PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.
  • (5) 
    PB C 326 van 26.11.2001, blz. 2.
  • (6) 
    PB C 316 van 27.11.1995, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 191 van 7.7.1998, blz. 4.
  • (8) 
    PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1.
  • (9) 
    PB L 136 van 31.5.1999, blz. 8.
  • (10) 
    PB L 105 van 27.4.1996, blz. 1.
  • (11) 
    PB L 56 van 4.3.1968. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2581/2001 (PB L 345 van 29.12.2001, blz. 1).
  • (12) 
    PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 726/2001 (PB L 111 van 20.4.2001, blz. 1).
  • (13) 
    PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
  • (14) 
    PB L 324 van 21.12.2000, blz. 2.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.